Welkom op de website van IPOR!

Het IPOR is het samenwerkingsorgaan van de Kehillot in de mediene.  Het samenwerkingsverband is een organisatie waarin de deelnemende kehillot  verenigd zijn op basis van vrijwilligheid. Het doel van het samenwerkingsverband is de bevordering van joods leven in de provincie. De organisatorische vormgeving zal in de loop der tijd een nieuwe vorm krijgen.

Dagboek van de Opperrabbijn 21 april 2024,

Goedemorgen, ik kijk terug op een waardevolle bijeenkomst (donderdag jl.). Uw oproep was helder, uw verhalen indringend. Maar ook hoopvol; we staan in verbinding en geven geen ruimte aan antisemitisme. Een goede dag gewenst 👋🏻 Sander de Rouwe, burgemeester Kampen.

Met de indrukwekkende plechtigheid in Kampen nog vooraan in mijn gedachte, lees ik in de Telegraaf  “Verstoren Dodenherdenking voorstelbaar”. Sorry, Telegraaf, maar ik vind het verstoren van een dodenherdenking op 4 mei volledig “onvoorstelbaar”! Maar de realiteit gebiedt me om het vorig jaar nog onvoorstelbare, gewoon te moeten aanvaarden als voorstelbaar en dus normaal.

Vrijdag eerst een vergadering, een lekke band en toen herdenking Kamp Amersfoort en daarna gesprek met burgemeester Bolsius van Amersfoort. Sjabbath was uiteraard rust: geen telefoon, geen televisie. Een grote serene heiligheid met dwars er doorheen een bar-mitswa van een kleinzoon in Almere. Maar wat kunnen we doen aan het steeds zichtbaarder wordende antisemitisme? Educatie, educatie, educatie. Terwijl ik natuurlijk weet dat het antisemitisme onuitroeibaar is. Het blijkt dat sommigen denken dat racisme en antisemitisme identiek zijn en dus hoor ik regelmatig dat er gestreden moet worden tegen racisme, tegen antisemitisme, tegen discriminatie, tegen genderongelijkheid en natuurlijk tegen islamofobie. Voor de goede orde: tegen al deze misstanden moet gevochten worden, maar door de en-en-en benadering wordt de antisemitisme bestrijding ernstig verzwakt. Antisemitisme is haat zonder reden want tijdens de kruistochten hadden we J. vermoord, in de Middeleeuwen waren wij de veroorzaker van de pest, mijn ouders hadden het verkeerde ras in WO-II en nadat we enige jaren geleden nog de veroorzakers waren van corona, zijn nu alle Joden per definitie zionisten. Maar los daarvan: stel ik kom bij mijn dokter met pijn in mijn teen omdat iemand moedwillig op die teen heeft getrapt. In plaats van een zalfje voor te schrijven vertelt de arts mij dat een van zijn andere patiënten ook pijn had in zijn teen. Dat is inderdaad erg zielig, maar ik kom voor mijn teen en niet voor zijn teen. Bovendien als die andere patient toevallig degene was die opzettelijk op mijn teen had getrapt, dan komt dat niet goed over en heb ik er geen boodschap aan. Mijn (klein)kinderen hebben nog nooit anderen uitgescholden vanwege hun geloof of achtergrond. En ze moeten het ook niet in hun hoofd halen! Maar hun leeftijdgenootjes… het wordt met de paplepel ingegeven. En dus is mijn oproep naar onze lokale en landelijke overheden: pak antisemitisme aan, zonder MAAR…

Tijdens de presentatie van Sporen van Joods Leven in Kampen werd in een indrukwekkende presentatie door historicus prof. Maarten Duijvendak aangegeven dat Kampen en IJsselmuiden in de jaren ’40-’45 het hebben gepresteerd om zich van 90% van hun Joodse medeburgers te ontdoen. Tijdens zijn presentatie werd er op een groot scherm een foto getoond van de familie Boektje. Beppie Caneel-Boektje heb ik goed gekend. Zij en een van haar zusjes hadden Auschwitz weten te overleven. Vanwege zogenaamde medische experimenten heeft ze nooit kinderen kunnen krijgen. Tante Beppie, zoals mijn kinderen haar noemden, kwam altijd bij ons thuis. Op hoge leeftijd werd ze ziek en ging mijn Blouma met haar naar het ziekenhuis en bleef bij haar tijdens het medische onderzoek. De behandelende chirurg zag plotseling dat ze een nummer op haar arm had staan en vroeg aan Beppie of dit haar telefoonnummer was. Gelukkig was Beppie doof, maar mijn Blouma niet. Een hoogopgeleide arts, een jonge man, die geen verschil meer weet tussen een telefoonnummer en de gaskamers. Wat kunnen we dan verwachten van de nieuwe-Nederlanders?

Lieve mensen. Het is bijna Pesach. Eet de matzes in gezond. Slavernij was niet alleen meer dan 3300 jaar geleden, maar helaas anno 5784 ook weer keihard aanwezig. We gaan maandagochtend het chameets, al het gerezene, verbranden. De matze staat symbool voor nederigheid en het gerezen deeg voor egoïstisch denken. Natuurlijk moeten we het antisemitisme met alle middelen bestrijden. Maar tegelijkertijd hoogmoed en eigenbelang verbranden en daarna het ongerezen brood tot ons nemen, bescheidenheid, om daarmee ook de interne noodzakelijke eenheid te bevorderen.

Hedenochtend kreeg ik een paniektelefoontje. Uit de Israëlische matzes die bij de Hema waren gekocht, was een stukje gebeten. En dus werd ik gebeld. Een typisch Opperrabbinaal probleem. Misschien waren alle matzes vergiftigd en of ik daarom uit voorzorg via een matze-alert de Joodse gemeenschap kon waarschuwen. En dus trad ik meteen in contact met de Hema en zie het bericht hieronder dat binnen een uur vanuit de Aviv Matze fabriek werd verstuurd:

Hello Arjan, further to our phone conversation, the breakage as seen on the picture above happens from a problem in our packing machine. if the bag is sealed the matzos are perfect for consumption. this can happen in some of the matzos, not all boxes. Hope that it clarifies the issue. Wishing you Happy Passover.

Eet de matzes in gezond en excuus dat ik vanwege Pesach t/m 30 april gesloten ben, dus even geen dagboeken!

 

Dagboek van de Opperrabbijn 17 april 2024

Omdat het voor de chatan, de bruidegom, erg belangrijk was dat zijn choepa, huwelijksinzegening, conform de Sefardische gebruiken zou worden ingezegend, heb ik er uiteraard in toegestemd dat zijn rabbijn uit Israël zou overkomen om de choepa te geven. Uiteindelijk lukte dat dan weer niet en heeft de Israëlische rabbijn een leerling van hem uit België verzocht om de honneurs waar te nemen. En zo vond er in de bijna 300 jaar bestaande Ashkenazische   sjoel van Amersfoort voor het eerst een Sefardische choepa plaats. Ze zijn dus gelukkig getrouwd en gaan zich vestigen in Amersfoort waar de kalla, de bruid, al enige jaren woonachtig is. Bruidspaar happy, Joodse Gemeente happy. En dus ook opperrabbijn happy. Dat was dus mijn zondag.

Maandag, na eerst urenlang e-mails beantwoorden achter de rug te hebben, reden we naar Leeuwarden. De ‘we’ zijn mijn trouwe vrijwillige chauffeur en ik. Die chauffeur heeft twee redenen. Ten eerste hoef ik dan niet te rijden, maar ten tweede: ik kan in de auto gewoon door blijven werken met telefoneren en e-mails lezen/beantwoorden.

 

 

En toen dus Leeuwarden. Omdat het me niet geheel duidelijk was, wat er van mij werd verlangd, kon ik me niet voorbereiden.

Dat niet-voorbereid een toespraak houden en in Leeuwarden zelfs twee toespraken, heeft ook zijn voordelen. Voordeel nummer een: kost geen voorbereidingstijd. En het tweede voordeel is de presentatie van de toespraak. Want als ik niets heb voorbereid heb ik dus logischerwijs ook geen papier voor me en heb ik weinig andere keus dan uit m’n hoofd spontaan mijn woorden presenteren. Nadeel van zo’n ter plekke gefabriceerde speech is het risico dat je te lang spreekt (te kort en Jacobs bestaat niet!) of dat je niet meer weet wat je moet zeggen. Dat is een reëel gevaar, maar van dit gevaar heb ik nog nooit last gehad. En dus stond ik daar als derde spreker nadat de commissaris van de koning en de burgemeester mij waren voorgegaan. Wat ik had gezegd herinner ik me niet precies meer, maar de laatste woorden van mijn toespraak maakten gewag van een doos vol foto’s van allemaal familieleden, naar ik vermoed, waarvan nog slechts een foto is overgebleven, zonder dat de naam bekend is en hun stem gehoord kan worden. Al met al een bijzondere plechtigheid met even een moment dat ik me letterlijk verloren voelde. Nou ja, verloren? Meer verdwaald. Nadat de zes Stolpersteine waren gelegd, door rabbijn Spiero een speciaal gebed werd voorgedragen voor de zielenrust van degenen die uit hun huizen werden weggerukt, nadat de heer Ben Troostwijk kaddiesj had gezegd en nadat ook ik was uitgesproken, werd ik door TV Friesland, NPO-radio 1, een journaliste van het Friesch Dagblad en de NOS-TV geïnterviewd. En dat was goed! Want, zoals ik ook in mijn toespraak vermeldde, voor de aanwezigen is zo’n plechtigheid niet nodig. Wel voor hen die niet aanwezig waren. En dus mijn oproep: lieve mensen, wordt ambassadeurs tégen antisemitisme en polarisatie, en vóór Israël. Toen de interviews klaar waren en de cameraploeg van de NOS en van TV-Friesland waren vertrokken, stond ik moederziel en in de plenzende regen alleen bij de zes monumentjes. Uiteindelijk werd ik toch nog naar het juiste adres begeleid door een journaliste die plotseling als uit het niets was opgedoken, heb mijn tweede toespraak afgestoken en keerde laat, voldaan en vermoeid huiswaarts.

Dinsdag was triest: een oud-leerling van mij, 52 jaar oud, overleden. Een ramp voor zijn ouders en zusje. Veel te jong. Vandaag, woensdag, de lewaja, begrafenis. Wat kan ik hierover schrijven? G’ds wegen zijn niet te vatten en Zijn gedachten en Zijn daden overstijgen ons verstand en zijn niet vergelijkbaar met de onze… Er was voor Joods Nederland een ongekend grote opkomst op die kleine Joodse begraafplaats in Barneveld. En wonder boven wonder plensde het de hele dag, maar gedurende de begrafenis was het droog en aangenaam. Hopelijk hebben de ouders en zus Jaffa kracht geput uit dat zonnetje dat doorkwam en warmte verspreidde toen het lichaam van Flip aan het stof der aarde werd toevertrouwd en zijn ziel in het Gan Eden werd ontvangen. Bij deze mijn complimenten aan de Joodse Gemeente Amersfoort voor hun geweldige inzet en zichtbare betrokkenheid.

Vanochtend een plechtigheid in Velp. Op 16 april 1945 werd Velp namelijk bevrijd van de moffen en  daarom vandaag Stolpersteine. Omdat ik toch al in de buurt was van Arnhem heb ik nog een paar mensen thuis kort bezocht en ze een speciale sjemoera handgebakken matse gegeven om op de Seideravond te nuttigen.

Verder? Bemoedigende kaarten;  een prachtig boeket bloemen; bezoek van buren die achter ons blijven staan; vraag voor lezingen; scholen die graag willen dat ik kom vertellen over Joden, Jodendom en Israël; reserve wijkagent die zich kwam voorstellen en echt in ons welzijn, ook geestelijk, belangstelling toonde: heel veel tekeningen van kinderen; warm whatsapp-contact met mijn vriend Ahmed Marcouch, burgemeester van Arnhem.

Morgen naar Kampen voor de presentatie van het onderzoeksrapport Sporen van Joods Leven; overmorgen herdenking bevrijding Kamp Amersfoort; en ook een ontvangst, op zijn verzoek, bij burgemeester Bolsius van Amersfoort

Ondertussen staat de deur naar Pesach al op een kier. Maandagavond de eerste Seideravond waarop Joden in de hele wereld aan tafel zitten en vertellen over de uittocht uit Egypte 3336 jaar geleden. De drie matzes, het brood der ellende,  staan  voor ons op tafel.  Vier bekers wijn, teken van vrijheid, zullen worden gedronken. Slavernij  en bevrijding lopen door mekaar: Toen en Nu.

Dagboek van de Opperrabbijn14 april 2024

Vrijdag werd ik om 9:25 uur verwacht voor het Holocaust Museum. Uiteraard had ik rekening gehouden met files en was dus, zoals voor mij te doen gebruikelijk, keurig op tijd aanwezig.  Voor het museum was het interview met AT5 en vanaf 10:00 uur tot 12:45 uur werden we, Rob Oudkerk en mijn persoontje, uitgebreid en erg vriendelijk/meelevend geïnterviewd door de journaliste van Het Parool. Woensdag aanstaande verschijnt ons interview over de serie De Joodse Raad in de bijlage. AT5 heeft inmiddels het interview uitgezonden. Was goed en bracht precies de boodschap over die we voor ogen hadden: pappen en nathouden werkte niet in de oorlog met de Joodse Raad en zal dus ook nu niet werken ten aanzien van antisemitisme! Ook de NOS heeft er in het journaal een paar minuten aan gewijd.

Afgelopen sjabbat zat ik met Avi in de tuin te lernen. We lernen al bijna twintig jaar iedere sjabbatmiddag. Met diepgang bestuderen we de Sidra van de week, de Schriftlezing, die die sjabbat in iedere synagoge ter wereld centraal staat. Achteraf bezien was er nog geen raket richting Israël afgevuurd, de zon scheen en de rust overheerste bij ons beiden, het was sjabbat…tot we plotseling een geschreeuw hoorden en een groepje tieners keihard tegen de tuindeur aanschopte in een poging die in te trappen. Mislukt! Ook onze tuindeuren zijn sinds kort (helaas) extra anti-intrap beveiligd. Hoewel ik een bijna fanatiek tegenstander ben van generaliseren hoorde ik aan het gebrul dat de afkomst van dit anti-Joods opgevoede tuig niet Nederland was.

Een paar uur voor het begin van sjabbat werd er aan onze voordeur gebeld. Een vriendelijke man met een prachtige bos bloemen met een briefje waarop ons een goede sjabbat werd gewenst, sterkte in deze zware tijden, Am Jisraeel Chaj, sjalom… Een gelovige Christen die ons kwam bemoedigen. Dit soort bemoedigingen, brieven, zakken met Jaffa sinaasappelen, e-mails en whatsapps, reacties op mijn dagboeken en laat ik vooral niet vergeten de veelvuldige spontane begroetingen als ik gewoon op straat loop: Sjalom! We staan achter jullie!

Wie zijn die vrienden die ons zo goed gezind zijn? Ook hen herken ik zonder ze gesproken te hebben: onze medebewoners van de Bijbelbelt.

De sjabbat was afgelopen om 21:27 uur. Nog voor ik vernam over de aanval van Iran op het Heilige Land kreeg ik van meerdere kanten toegestuurd hoe bij een vredige pro-Israël bijeenkomst in een kerk in Friesland een stelletje antisemieten poogde de rust en de vrede te verstoren. Met enig geweld, maar vooral met spontaan en onder luid gezang van heweenoe sjalom alleegem – een bede voor sjalom- werden de vredeverstoorders de kerk uitgewerkt. Tranen stonden in mijn ogen en ook nu weer, terwijl ik me tot u richt, komen de emoties van dankbaarheid boven. Dit zijn onze vrienden in donkere tijden.

En toen vernam ik hoe vanuit het Perzische Rijk honderden raketten op weg waren om Israël te vernietigen. Minder dan drie weken geleden vierden we Poerim, het feest waarop we herdenken hoe de snode Haman, nazaat van Amalek, het Joodse volk ook had willen vernietigen.

Hoe het nu verder moet gaan in de wereld, weet ik niet. Of Israël wel of niet de tegenaanval moet inzetten weet ik ook niet. En een mening hierover heb ik ook al niet. Waarover ik wel een mening heb zijn de velen woorden die van overheidswege worden gesproken. Maar spreken kan erg nuttig zijn, maar: daden zonder woorden zijn nuttiger dan woorden zonder daden.

Vannacht heb ik uiteraard met grote zorg het nieuws gevolgd en bezorgde whatsapp- en e-mail-schrijvers, zoveel mogelijk mogen geruststellen, hoewel ik een bezorgde ouder wiens zoon in Israël zit, niet kon afdoen met een nietszeggend: het komt wel goed. Want of het goed zou komen, wist ik echt niet.

Dwars er doorheen nog iemand mogen helpen met mijn luisterend oor die met een ernstig probleem te maken heeft, niet gekoppeld aan Israël of antisemitisme. Het gewone dagelijks (en nachtelijk) leven gaat gewoon door met z’n gewone narigheden.

Net terug van een choepa, een huwelijksinzegening. Omdat de chatan, de bruidegom, een Sefardische achtergrond heeft, zijn vader komt oorspronkelijk uit Egypte, wilde bruid en bruidegom liever een rabbijn die de Sefardische gewoonten kent. In essentie is iedere choepa hetzelfde, maar op details en melodieën zijn er verschillen. En dus heb ik mijn collega en vriend rabbijn Serfaty uit Antwerpen geïmporteerd en samen hebben we de choepa gegeven. Bruid en bruidegom en wederzijdse ouders waren meer dan tevreden, ook de gasten hadden niets dan lof. Een mooie receptie, prachtig weer, een fantastische sfeer en: weer een nieuw huis, want zo noemen we, het bruidspaar, is gebouwd binnen het Joodse volk. In mijn toespraak wees ik op het doel van een Joods huwelijk. Het gaat niet alleen om de gezellige dag, het feest, het diner. De essentie is dat vandaag, de huwelijksdag, het begin is van de oprichting van een huis dat uitstraalt en een positieve bijdrage levert aan de lokale joodse gemeente, aan Joods Nederland en aan de samenleving in haar volle breedte. Want ook hebben wij als Joods volk de plicht om aan de brede samenleving een positieve bijdrage te leveren. En wat is positief? Ervoor zorgen dat de zogenaamde zeven Noachidische wetten in het dagelijks leven worden geïmplementeerd.

 

 

Dagboek van de Opperrabbijn 10 april 2024

We waren twee dagen afwezig, maar ik denk niet dat iemand dat heeft gemerkt, Ik was gewoon per telefoon en per e-mail bereikbaar. Het werk ging dus ook gewoon door. Ik heb twee columns geschreven voor het NIW en met dank aan het CIDI die de cijfers van antisemitische incidenten van de laatste periode naar buiten heeft gebracht, werd ik door kranten en nieuwsprogramma’s gebeld voor commentaar en/of voor namen van scholieren die daadwerkelijk last hadden gehad van Jodenhaat. Dat afwezig-zijn hebben we in Londen gedaan vanwege de choepa van een nichtje, dochter van Blouma’s jongste broer. Morgen gaan we met de ferry vanuit Dover weer terug en vrijdag word ik om 9:00 uur in het Holocaust Museum verwacht voor een paar interviews met de media. Onderwerp: de Joodse Raad. Rob Oudkerk, kleinzoon van de voorzitter van de Joodse Raad Prof. Cohen, zal ook aanwezig zijn. Sinds ik de voorpremière van de documentaire De Joodse Raad heb gezien, is Rob mijn vriendje en zie ik in hem meer de zoon van zijn moeder dan de kleinzoon van zijn grootvader.

Omdat het kennelijk bekend was dat ik naar Londen zou komen, werd ik reeds op volle zee gebeld door een oudere collega-rabbijn uit Londen met het verzoek of ik iemand kon ontmoeten. Een gescheiden vrouw leeft in de veronderstelling dat ze, ondanks de scheiding, nog steeds met haar ex, die inmiddels al vele jaren hertrouwd is, samenwoont, samenleeft en samen is. Het verzoek van de collega-rabbijn is dus of ik de kwade geest die in haar zit, kan verdrijven. We gaan ons best doen en als het lukt ben ik dus behalve opperrabbijn ook boze-geest-bezweerder.

Ik schrok van de brute en onterechte behandeling van twee vrouwen uit Israël op Luchthaven Schiphol, louter en alleen omdat ze Joods zijn. Hoe gek gaat het worden? Veel gekker kan het toch bijna niet! Kan ik nog wel veilig op Schiphol landen of van Schiphol vertrekken, vraag ik mezelf af!  Van harte hoop en bid ik voor de uiteindelijke vrede, de sjalom die de gehele mensheid tot inkeer en tot rust zal brengen. Maar tot die sjalom er zal zijn…  Jona Metzger, de voormalige opperrabbijn van Israël, toen hem werd gevraagd wanneer er in het Midden-Oosten vrede zal zijn, was zijn antwoord dat zolang in miljoenen schoolboekjes in de Arabische landen haat wordt gekweekt tegen Israël en tegen Joden, de vrede er niet zal zijn.

Dat overigens niet alles kommer en kwel is werd weer eens duidelijk na mijn vorige dagboek. Ik gaf aan dat vanuit bestuurlijke kant nogal onzorgvuldig is omgegaan met het archief van ons Inter Provinciaal Opperrabbinaat, terwijl zo’n archief van grote historische waarde is en ook praktisch bezien onmisbaar is voor de toekomst van Joods Nederland. Zonder verleden is er namelijk geen heden en geen toekomst. Nadat een oud-voorzitter van het NIK, Federatie van Joodse Gemeenten, mij had geattendeerd op het belang van het IPOR-archief en ik daarop in mijn dagboek had gereageerd, kamen er reacties binnen van vrijwilligers die willen helpen om het archief te digitaliseren. Geweldig toch!

Vrijdag in de vroege ochtend word ik verwacht in het Holocaust Museum voor een groot interview voor een of ander tv-programma en met een of twee dagbladen. Het zal voornamelijk gaan over de documentaire De Joodse Raad, het verleden en wat de wrange les is voor het heden. Het pappen en nathouden tegen bijna beter weten in, is helaas ook vandaag ten aanzien van Jodenhaat uitgebreid herkenbaar. Geen woorden maar daden, maar dan in omgekeerde volgorde. Praten, verklaren, polderen en de-escaleren en dan maar hopen dat het gaat werken. Maar de geschiedenis heeft ons door de eeuwen heen geleerd dat dat pappen en nathouden niet werkt. Maar:  er is mijns inziens één wetmatigheid die we van geschiedenis kunnen leren en dat is dat we nooit van geschiedenis leren!

Terwijl ik de laatste alinea schreef belde de mevrouw met de boze geest. Ik heb haar goed aangehoord en ze heeft me beloofd om met “beide handen” de boze geest te lijf te zullen gaan. In feite zou ze naar een psychiater moeten gaan, maar ze gelooft niet in psychiatrie, was me verteld door mijn collega-rabbijn, en dus heb ik haar dan ook niet naar een psychiater verwezen om het vertrouwen niet te schaden. Wat wordt er bedoeld met het verdrijven “met twee handen”? Met één hand het kwaad uit je lichaam verdrijven betekent dat er een soort interne discussie gaande is: welles, nietes! Maar die discussie deugt niet want zelfs met een positieve uitkomst van de discussie heb ik ruimte gegeven aan het kwaad. En dus moet er opgetreden worden “met twee handen”.  De slechte gedachte of de boze geest geen enkel podium gunnen, volledige negering zonder discussie. Ik heb de dame heel resoluut en zelfverzekerd toegesproken en nu maar hopen dat het of gaat werken of dat ze alsnog besluit om naar een psychiater te gaan die dan hopelijk met medicatie haar boze geest kan verdrijven,!

Het is nu 15:30 uur: op naar de choepa, eten, dansen, zeven berachot, weer dansen, snel naar bed, want morgen rijden en varen we terug.

Dagboek van de Opperrabbijn 7 april 2024

Van een verontruste voormalige voorzitter van het NIK ontving ik de volgende email: “Nu het NIK en het voormalige IPOR het Joods Cultureel Centrum in Amsterdam moeten verlaten, is de vraag wat er met de archieven gebeurt die daar liggen opgeslagen. Het is van het grootste belang dat de archieven bewaard blijven of anders gedigitaliseerd worden. Zouden de archieven in het “ronde” archief verdwijnen (hij doelt in het vuilnisvat!)  dan weten de Rabbinaten binnen afzienbare tijd niet meer wie Joods is en wie niet. Voor de continuïteit van Joods Nederland  (en ook de Joodse dagscholen) van wezenlijk belang. Ik sluit niet uit dat we dan anders Russische toestanden tegemoet gaan.” Op het NIK archief heb ik geen invloed, maar hopelijk wel op het IPOR-archief. Regelmatig, juist nu na 7 oktober, word ik (want mijn voormalige medewerkers zijn ontslagen, dus kan ik niet meer schrijven ‘worden we’) benaderd voor Rabbinale Verklaringen. Ik bedoel dus Jood-verklaringen, maar dat woord doet me zo denken aan de jaren ’40-’45 en daarom spreek ik liever over ‘Rabbinale Verklaringen’. Het aantal verzoeken is drastisch toegenomen. Nederlanders die tot nu toe nauwelijks wisten dat ze Joods waren , geen Joodse familienaam hebben en slechts per gerucht hebben vernomen dat ze Joods zouden kunnen zijn, willen dat nu bewezen hebben om eventueel aanspraak te kunnen maken op de Wet op de Terugkeer om zo makkelijker Israël binnen te kunnen komen. Ja, u leest het goed! Deze onbekende Joden willen juist nu, hun vermoedelijke Jodendom bewezen hebben! De moraal van het verhaal : zet alles in het werk om de archieven van de vuilnisbelt te redden, opdat we nu en in de toekomst verdwaalde Joden kunnen helpen bij hun terugkeer.

Maar ik schrijf tegen dovemansoren oren en dus regel ik zelf alles wel, wetend dat daarvan wordt uitgegaan door de HH bestuurders. Ik moet nu stoppen met hierover verder uit te wijden omdat ik het begin van boosheid in mezelf voel opkomen en dat is niet gezond en nooit juist. Nu we over boosheid spreken: Vandaag was de onthulling van het monument, de grafzerk zonder graf, voor 83 vermoorde Joodse inwoners van Roermond. Op de begraafplaats waar ze ongetwijfeld zo graag normaal begraven hadden willen worden, prijken nu hun namen op twee grote grafzerken zonder graven. Het was een indrukwekkende bijeenkomst met indrukwekkende toespraken die een balans creëerden tussen het herdenken van de 83 nimmer teruggekeerde slachtoffers van het naziregime en het fel opkomend antisemitisme vandaag de dag. In één woord: indrukwekkend, waardevol en respectvol (sorry: In drie woorden… Maar dat klinkt niet!).

Maar behalve Roermond was het allemaal erg negatief. Ja, de bijeenkomst vrijdagmiddag in koosjer restaurant Meat Me met Dilan Yeşilgöz en Mirjam Dikker was niet goed, maar geweldig!  Het is duidelijk waar ze staan ten opzichte van de Joodse gemeenschap: in de voorste gelederen. Maar zullen ze de kracht hebben om de kudde de juiste kant op te krijgen? Mijn mond zal koekjes eten!

Ondertussen zijn drie zichtbaar Joodse gasten, die bij mij de sjabbat-maaltijd hadden gevierd, op weg naar de synagoge uitgescholden voor kankerjoden, vanuit een auto. En ik werd tijdens mijn vredige sjabbatmiddag wandeling, door vier jongetjes bestookt met Arabische kreten die, afgaand op de toon, niet vlijend of complimenteus bedoeld waren.

Verder: mocht u daarover twijfels hebben: ik ben nadrukkelijk vóór Netanyahu. Mocht u tegen zijn, dan verzoek ik u om dat niet kenbaar te maken. Wij hebben namelijk het recht om voor te zijn. Israël is een democratie en Netanyahu is de democratisch gekozen Minister-President. De noodzaak om luidkeels voor te zijn, ook als u misschien tegen bent, kreeg ik vanavond nog even bevestigd tijdens de receptie van de verloving van zoon-twee van rabbijn Menachem en Chawa Sebbag. Een vriend die regelmatig spreekbeurten geeft op scholen vertelde me dat hij vandaag op een school had verteld over de Shoa en het opkomend antisemitisme. Hij had, naar zijn zeggen, goed contact met de klas, er werd aandachtig (en verplicht) geluisterd. Bij de gelegenheid-tot-vragen-stellen kwam de vraag of hij voor of tegen Netanyahu was. En toen hij spontaan zei dat hij tegen Netanyahu was, kreeg hij een langdurig staande ovatie van de snotaapjes van 12 jaar! De gastdocent heeft inmiddels besloten om weliswaar zeker tegen Netanyahu te blijven, maar voor de klas gaat hij de waarheid aanpassen omdat voor en tegen bij hem en bij mij niet gekoppeld zit aan goed of slecht, leven of dood… maar bij anderen wel!

 

 

Dagboek van de Opperrabbijn 4 april 2024

Na een zeer enerverende week en bijna een dagboek te hebben overgeslagen, zit ik dus nu weer, in de zeer vroege uurtjes van vrijdag (bijna lijdend aan een DMC -dagboek missing complex) achter mijn computer. Woensdag was ik voor mijn doen al zeer vroeg on the road, op weg naar Gooise Meren.  Wat een fantastische organisatie.  Ik doel op de Stichting Struikelstenen Gooise Meren. 

9.30 uur: Waldecklaan 23 Bussum – 2 stenen

10.15 uur: Regentesselaan 9 Bussum – 2 stenen

11.00 uur: Corverlaan 16 Bussum – 1 steen

11.45 uur: Comeniuslaan 1 Bussum – 3 stenen

12.30 uur: Bisonstraat 13 Bussum – 3 stenen

 Hoewel het niet echt de bedoeling was dat ik een toespraak zou houden, maar alleen een Jizkor gebed zou uitspreken, heb ik toch op alle vijf de plaatsen een paar woorden gezegd voorafgaande aan het gebed. Ik heb geprobeerd, en het lukte om iedere keer met min of meer dezelfde inhoud, maar steeds in een andere verpakking, een korte gedachte te brengen. Woorden van inspiratie, van gedenken, waarschuwen en voorkomen dat…

Ook werd er bij bijna iedere onthulling een gedicht voorgedragen door een van de organisatoren:

er zijn er nog een paar

die het kunnen vertellen

hun verhaal.

dat de trein daar stond dat ze moesten instappen

dat het lang duurde.

dat ze ergens ver weg

weer moeste uitstappen

en dat ze toen…

luister vandaag

naar de stilte

en hoor al die verhalen

waar geen woorden

meer voor waren…

Hoewel ik niet bij alle onthullingen van het leggen van struikelstenen aanwezig kan zijn, was het goed dat ik er nu wel bij was en over iets meer dan een week weer een ochtend ga meelopen. Dan niet in Gooise Meren, want dan hebben ze daar ook weer een onthullingsochtend, maar elders in den lande. “In den lande” zie ik mezelf schrijven, want, zo vraag ik mezelf af, mag ik wel zonder toestemming van de organisatoren van die plechtigheid “in den lande” om veiligheidsredenen, de locatie weergeven? We leven toch wel in een vreemd tijdperk, helaas. Wie had dit een jaar geleden kunnen nachtmerriën? Maar, om terug te komen op Gooise Meren: het was goed dat ik er was, het werd gewaardeerd en ik had zelf het gevoel dat ik door mijn bijdrage de aanwezigen, Joden en niet-Joden, tot steun mocht zijn.

Dat gevoel van ‘tot steun zijn’, had ik zeker ook in Groningen. Woensdagavond, na de Gooise-Meren-ochtend en na een sjioer online voor mijn  Lerngroepje-Diepgang, was ik in de synagoge van Groningen. Een sjioer-cursus over Pesach. In principe zou mijn lezing uitsluitend zijn voor de leden van de Joodse Gemeente, maar de vrijwilligers die in de synagoge door de week bezoekers ontvangen, waren ook gekomen.  Ook de vrijwilligers van Boete en Verzoening, die in het Noorden op de Joodse begraafplaatsen grafzerken restaureren, waren door het bestuur van de Joodse Gemeente uitgenodigd. Het resultaat was een zeer grote opkomst, stoelen moesten worden bijgezet en ik moest mijn lezing een beetje aanpassen. Dat lukte en ik denk dat we mogen terugkijken op een zeer geslaagde bijeenkomst. Heb ik iets bereikt? Heb ik, buiten de kennisoverdracht, ook een indirecte bijdrage geleverd aan de bestrijding van antisemitisme? Hadden deze vrijwilligers dit nodig? Neen! De niet-joodse aanwezigen stonden, staan en blijven staan achter en voor Israël. Maar, zo redeneer ik, af en toe mogen wij onze dankbaarheid tonen en ervan doordrongen zijn dat we ook vrienden hebben die bereid zijn zich tomeloos voor ons in te zetten.

Ja, ik word vaker nagescholden en als blikken konden doden… Maar het aantal keren dat ik, gewoon als ik ergens loop, met een buitengewoon meelevend en warm  ‘sjalom’ wordt begroet, is minstens zo vaak als het haatvolle Free Palestine.

Donderdag, gisteren, was voor mij een media-dag. De hele dag telefoontjes van journalisten, een interview bij mij thuis, een fotosessie, een podcast vanuit Israël, een terugkoppeling met de manager van de Albert Heijn en een weigering mijnerzijds om met een journalist door de stad te gaan wandelen voor een lopend interview, hopend dat ik dan word uitgescholden. Daar doe ik niet aan mee! Als de journalist wil kijken wanneer en waar er Free Palestine wordt gebruld, moet hij zelf maar een hoed opzetten, een zwarte jas aandoen en in een fop en feest winkel een baard kopen.

Omdat het gebouw van de Joodse Gemeente Amsterdam verkocht is, was ik gisteren ook bezig te verhuizen en mijn rabbinale archief veilig te stellen. Daarover ga ik het komende dagboek spreken, want zo simpel was die verhuizing niet.  Nog even een kort uiltje knappen, om 7:30 uur opstaan, ochtendgebed en dan naar Amsterdam voor een vergadering met het bestuur van de Stichting Opperrabbijn en daarna, aan het begin van de middag, een bespreking met twee fractievoorzitters en vertegenwoordigers van Joods Nederland over, u raadt het al, antisemitisme.

Daarna: Komt sjabbat, komt rust!

 

Dagboek van de Opperrabbijn 1 april 2014

Het waren erg vreemde dagen. Een nagenoeg lege agenda die overvol geraakte. Het is nu zondagavond en zojuist heb ik deel drie van De Joodse Raad bekeken. Tot voor kort was dit de geschiedenis van mijn ouders en mijn grootouders. Ik hoefde niet bang te zijn, want, zo vertelden mijn ouders mij, dit zal nooit weer gebeuren. Maar nu ik de documentaire bekijk zie ik dat het nu weer aan het gebeuren is. Zie ik spoken? Zal de Overheid ons aan de Jihadisten, of hoe dat rapalje ook moge heten,  overdragen omdat ze anders zelf gevaar zullen lopen? Die Staatssecretaresse die ons daar in de Tweede Kamer stond te verkopen en het antisemitisme stond te relativeren. Allemaal mooie woorden die ons worden verteld. Hard optreden. Onaanvaardbaar… En ondertussen word ik door kleine islamitische snotaapjes nagescholden, gaan autoraampjes omlaag en worden er foto’s van mij genomen door haatdragende blikken. Wanneer zal de overheid ingrijpen of beter uitgedrukt: willen ze ingrijpen? Ik heb een uitnodiging ontvangen van het comité 4 en 5 mei om aanwezig te zijn in Roermond bij de viering van de Bevrijdingsdag en ’s avonds bij de afsluiting bij het concert aan de Amstel. Maar hebben wij Joden wat te vieren als het inmiddels overduidelijk is dat Nederland niet eens meer langzaam de verkeerde kant opgaat.

Uitgaande sjabbat ging een van onze leden boodschappen doen bij Albert Heijn aan het Euterpeplein. Leest u zelf:

Graag deel ik het volgende met u, omdat ik niet weet hoe ik hier ruchtbaarheid aan kan geven. Ik wil mijn naam en die van de getuige die erbij was, niet vermeld hebben. Dit uit angst dat dit agressieve tuig bij ons thuis langsgaat en m’n gezin komt bedreigen. Ik wil graag dat erop doorgepakt wordt. Het gaat van kwaad tot erger en we voelen ons niet meer op ons gemak.

Gisterenavond (30 maart) na shabbat was ik met de vriend van onze dochter nog even naar de Albert Heijn op het Euterpeplein in Amersfoort. Ik sta daar in een gangpad om wat uit het schap te pakken. Dan loopt een gehoofddoekt Marokkaans meisje van een jaar of 14 langs de kop van het pad, ze kijkt en schreeuwt in het voorbijgaan: “Kankerjood! Free Palestien!” (Geen misspelling). Ik laat m’n mandje staan en loop achter haar aan en zeg met luide stem: “Wat Kankerjood?! Waarom zeg je dat?!”. En dan volgt de ontkenning die ik keer op keer hoor als ik word uitgescholden: “ik zei niks”. Ik zeg “ik zag het je doen! En er is niemand anders hier.”

Ik wil een foto maken van ’t meisje, in verband met aangifte, batterij vergeten op te laden wegens shabbat…Mensen horen mijn luide verontwaardiging en stromen toe. Ook de vriend (16 jaar) van mijn dochter die mee was shoppen. Het meisje krijgt bijval van een Mediterraan type van begin 20. Ik moet rustig doen, is z’n opdracht. De Hollandse shiftleidster komt erbij en vraagt wat er is gebeurd. Ik leg het uit.

Dan een andere jongvolwassen Marokkaan in trainingspak in het gangpad: “Hey vriend, rustig doen, is dat wat jouw boek je leert?!” Ik zeg: “Is dit wat jullie boek dat meisje leert?!”. Een van die gasten zei: “Je moet je boodschappen doen en opdonderen”. Gesluierde moslima’s staan aan de andere kant van het gangpad, eentje vrolijk lachend in mijn richting. Ik zeg: “Wat lach jij?!” De jonge Marokkaan wordt boos dat ik me zo tot deze vrouwen richt. De shiftleidster komt vragen of ik een foto van het meisje heb gemaakt. Kennelijk wil ze dat ik die verwijder, maar ik zeg dat ‘t niet lukte wegens de lege batterij. Ik leg uit dat antisemitisme strafbaar is en dat ik daarom een foto had willen maken. Dat er geen foto was gemaakt, was een probleem minder voor haar.

Ik ga afrekenen. Buiten staat de trainingspak Marokkaan met twee dergelijke gozers mij op te wachten. “Ik wil met jou praten”, zegt hij. Hij wilde niet dat ik tegen z’n gesluierde meiden had gesproken. Ik leg nog een keer uit dat eentje me uitlachte. Ik zeg: “Ik heb hier geen zin in en geen tijd voor”. Een van de twee vriendjes, met een pet en baardje, zegt dat ik niet tegen z’n zusje tekeer had moeten gaan. Ik zeg dat ze me dan geen ‘Kankerjood’ moet toeschreeuwen.

Ik loop richting m’n auto. Dan gaat de Marokkaan met het petje schreeuwen: “Kankerjood!”.

Ik loop terug om te zeggen dat ie z’n mond moet houden. Als ik bij ‘m ben, gaan z’n vuisten in de lucht en zegt ie dat ik moet opdonderen, omdat ie me anders gaat slaan. Haat in z’n ogen, maar dat is natuurlijk interpretatie mijnerzijds… Ik vraag aan Hollands ogende mensen die de winkel uitkomen of ze zien wat hier gebeurt. Ze kijken en lopen angstig en zwijgend weg. Voordat het misgaat komt de vriend van onze dochter ertussen en neemt me mee. Ik zou graag aangifte doen tegen het meisje en de jongeman met het petje. De politie kan beelden opvragen bij de Albert Heijn.

Dit is nu het tweede incident daar: de filiaalmanager van deze vestiging heb ik op 14 januari al gesproken. De 13e was er namelijk iets dergelijks, maar toen afkomstig van een ongeveer 17-jarige moslim medewerkster. Ze vroeg of ik een Palestijns liedje kende. Toen ik zei dat ik geen Palestijnse liedjes ken, zei ze lachend: “oh, u bent Jood of niet?” (NB. Ik draag altijd en overal een keppel). Ik antwoordde bevestigend en rekende af. Toen ik even stond te beseffen wat hier nou eigenlijk gebeurd was, schreeuwde ze me na: “Free Palestien”. Toen brak m’n spreekwoordelijke klomp. Ik heb een foto van haar gemaakt om die aan de bedrijfsleider te kunnen laten zien. Die moest ik van de shiftleidsters wissen, om die reden vroeg ik om haar naam. De filiaalmanager heeft me de volgende dag goed ontvangen en me verzekerd dat hij een minder leuk gesprek met de bewuste meid zou hebben, van wie ik de naam had gekregen van de shiftleidsters. Dit meisje van het eerdere incident was de avond van 30 maart ook in de winkel.  Ze liep nu trouwens zelfgenoegzaam lachend in de winkel, maar niet in haar uniform. Ik denk dat ik niet meer met een keppel op naar die winkel kan gaan. Daar wil ik eigenlijk ook niet meer komen, wegens de bedreigende nasmaak. Dat steekt.

Ik heb er slecht van geslapen. Omdat er iedere dag weer iets is. En in dit geval persoonlijk.

Wat heb ik hieraan toe te voegen? Ik ga morgen naar de Albert Heijn, proberen de bedrijfsleider te spreken om te zoeken naar een oplossing.

Dagboek van de Opperrabbijn 27 maart 2024

“Helaas komen we niet alleen in Nederland maar in de hele wereld steeds meer alleen te staan. Na het incident dat onlangs met Lenny Kuhr plaatsvond, heb ik het gevoel dat de volgende stap zal zijn dat we bordjes gaan tegenkomen ‘verboden voor Joden’.”

“Gisteravond uit het niets bij de kassa een aparte ontmoeting met een medewerkster. Of ik een het liedje Al Falastini kende? “Nee, ik ken geen Palestijnse liedjes.” “Bent u jood?” Alsof dat niet duidelijk was en de eerste vraag had uitgelokt. En toen ik nog even stond te verwonderen over wat er gebeurde kreeg ik ‘Free Palestine’ na geroepen.”

Dit soort sombere berichten bereiken me, helaas. Hoe gaan we hiermee om? Moeten we hiermee omgaan? Hoewel ik nog leef in de warme schaduw van een geweldige Poerim met op heel veel plaatsen echte Poerim-bijeenkomsten, heb ik er volledig begrip voor dat er onder ons zijn die het even niet zien zitten en bijna in een dipje belanden.  Ik wil daar echter niet aan mee doen en focus me op onze overlevingskracht. Van alle volkeren die door de eeuwen heen ons meenden te moeten overheersen zijn slechts de analen en ruïnes overgebleven: de Egyptenaren, de Romeinen, de Grieken …. En kijk dan naar ons Joden! Ik zie graag dat onze Islamitische vriendjes oproepen tot een consequente boycot van Israël-producten, maar dan dus wel consequent en mondiaal! En dus weg met alle computers, weg met alle mobiele telefoontjes, weg met vele levensreddende medicijnen, weg met GPS, weg met de Nobelprijzen. En hoe zou Amsterdam eruit hebben gezien zonder de invloed en inzet van de uit Spanje en Portugal gevluchte Joden?

We zijn dus duidelijk niet uitsluitend het uitverkoren volk om ons trots en uitverkoren te voelen, maar kennelijk zijn wij ook uitverkoren om de mensheid te dienen en bijdrage te leveren aan de ons omringende samenleving in zijn volle breedte.

De afgelopen dagen stonden wat mij betreft volledig in het teken van de pijlsnel opkomende Jodenhaat. De verklaring van dertien van de vijftien Kamerfracties kwam bij mij over als een onverwachte verrassing met een diepe bemoediging.  Maar als negatieve tegenhanger kreeg ik een schrijven van de Universiteit Groningen onder ogen, helaas.

Direct nadat ik de bemoedigende Verklaring tegen Jodenhaat onder ogen kreeg, heb ik de ondertekenaars de volgende boodschap gestuurd:

Aan de ondertekenaars (en hun achterban) van de Verklaring tegen Jodenhaat. Met tranen van dankbaarheid en ontroering heb ik kennisgenomen van uw duidelijke veroordeling van het antisemitisme. Hopelijk zal Nederland in zijn volle breedte uw boodschap tot zich nemen, want naschelden, toeteren, dreigen en dodelijke blikken behoren voor mij inmiddels tot het gewone normale dagelijkse. Gelukkig hoor ik ook veel en veel vaker een warm sjalom, maar de verhouding tussen een positieve wens en een criminele haatdragende vloek is sinds 7 oktober duidelijk ten nadele van sjalom veranderd. Hedenavond heb ik uw anti-Jodenhaat verklaring tientallen keren ontvangen van leden van de Joodse Gemeenschap die mij op uw moedige woorden wilden wijzen. Teken dus dat uw woorden bij de Joodse Gemeenschap zijn geland. Prof. Presser, de historicus, heeft in zijn boek “Ondergang” aangegeven dat 5% van de Nederlandse bevolking verzet pleegde, 5% collaboreerde met de nazi’s en 90% het zag en liet gebeuren. Over die 90% van de Nederlanders maak ik me zorgen. Hun richting wordt niet bepaald door nadenken en verstand maar uitsluitend door emoties. Uw Verklaring, die niet aan onduidelijkheid ruimte biedt, zal hopelijk met G’ds hulp de richting van de 90%-kudde ten goede beïnvloeden en de uitingen van antisemitisme de kop indrukken. Of daarmee het antisemitisme zal zijn verdwenen, betwijfel ik, maar op z’n minst kan ik weer gewoon zonder extra alertheid over straat en weer gebruik maken van het Openbaar Vervoer.

Het is inmiddels 01:30 in de vroege ochtend van donderdag 28 maart. Ik ben zojuist teruggekomen uit Dorpshuis Apeldoorn in Oostdijk. Voor het geval u niet Oostdijk weet te plaatsen: het is Zeeland en dus een pittig aantal kilometers verwijderd van mijn woon- en verblijfsplaats. Ik was een van de drie sprekers bij een verkiezingsbijeenkomst van de SGP. Onderwerp (u raadt het ongetwijfeld al): antisemitisme!  Ik was dankbaar dat ik was uitgenodigd om daar te spreken. De honderdtien lijfelijk aanwezigen in het Dorpshuis en de meer dan zeshonderd via livestream meekijkende thuisblijvers, gaven me een goed en dankbaar gevoel. Wat een geweldige band met Israël straalde de avond uit. Het was in feite jammer dat het SGP-publiek de zaal vulde. Ik mijn afrondende woorden zei ik dat liever een ander publiek in de zaal had gezien, namelijk een grote groep anti-Israël. Die had ik wat te vertellen. Maar, zoals het zo vaak loopt, lieten de tegenstanders verstek gaan en zaten er uitsluitend Israël-fans in de zaal. Maar, zo heb ik alle aanwezigen op het hart gedrukt: Als u allen huiswaarts keert is de avond niet voorbij, neen, dan begint het pas. Want u, geachte aanwezigen en vanuit de huiskamers volgenden, verspreid hetgeen u vanavond hebt gehoord.

In mijn woordenboek komt angst niet voor, wel alertheid. En die alertheid werd geprikkeld door de tegenpool van de bemoedigende Verklaring tegen Jodenhaat: Arafat-sjaaltjes in de Eerste Kamer. Deed me denken aan de vlaggen met de hakenkruizen en de Hitlergroet die reeds jaren voor 10 mei 1940 getolereerd werden, ook in Overheidskringen en zelfs in aanwezigheid van ons toenmalig Koninklijk Huis…

 

Dagboek van de Opperrabbijn, 24 maart 2024

“Activisten grijpen Poerim aan om aandacht te vragen voor een van de Israëlische gijzelaars die nog in handen van Hamas zou zijn”, einde citaat NOS. Dit was het bericht dat onze NOS in plaats van een Vrolijk Poerim aan Joods Nederland aanbood. Leest u het even rustig en laat de suggestieve leugen/insinuatie tot u doordringen.

Vergelijk dan deze NOS-boodschap met de woorden die de predikant, die me had uitgenodigd om in De Westereen een lezing te geven over antisemitisme, mij na afloop liet weten: “Antisemitisme raakt niet alleen het Joodse volk, maar zegt ook iets over de verharding van de samenleving als geheel. Het is een wake-up call om de handen ineen te slaan en een ander geluid te laten horen. Niet van haat, maar van verbinding.”  En die verbinding voelde ik enorm. Los van het gegeven dat ik iets heb met Friesland, waar De Westereen ligt, omdat mijn moeder daar zat ondergedoken, los hiervan was het duidelijk voelbaar en werd het ook uitgesproken, dat de meer dan honderd toehoorders als één blok achter mij, achter Israël en achter de Joodse Gemeenschap in Nederland stonden. Met deze twee tegenstrijdige gevoelens reed ik vrijdagochtend naar Maastricht. Nog nauwelijks daar aangekomen ontving ik een whatsapp met de foto van een matsewa, een grafzerk, met daarop een varkentje en de vraag: Hoe kwam dat schattige speelgoedvarkentje op de Joodse begraafplaats? Een ongepaste Poerimgrap?

Poerim is voorbij. Het was prachtig. We waren in Maastricht in Crowne Plaza waar onder mijn rabbinale toezicht de cateraar Freifeld uit Antwerpen van vrijdag t/m morgen, maandag, drieënvijftig gasten een geweldig vroom Poerim weekend verschafte. Sjabbath was inspirerend en Poerim was een en al simcha.

Maar op Poerim waren Blouma en ik een paar uur even weg om aanwezig te zijn bij de boekpresentatie in Hotel Derlon van het boek van Benoit Wesly dat ook als documentaire op de televisie was verschenen en vanaf vorige week in de bioscoop in Maastricht te zien was. Het boek “Wat voorafgaat, wordt vervolgd” gaat over de oorlog, over zijn broer die hij nog nooit heeft gezien, maar een gigantische invloed heeft gehad op zijn leven. Bij de boek-presentatie werd Frans Timmermans, een persoonlijke vriend van Benoit, geïnterviewd voordat het eerste exemplaar aan hem werd overhandigd. Voor alle duidelijkheid: Timmermans is een vriend van het Joodse volk en een krachtige bestrijder van antisemitisme, ondanks het feit dat we groen-links er niet van kunnen verdenken dat deze partij geen tekenen van niet-antisemitisme vertoont (doordenkertje!). Timmermans gaf dan ook een keiharde waarschuwing tegen het antisemitisme dat hij erkent en herkent binnen de Nederlandse samenleving. We mogen mijns inziens dankbaar zijn dat Timmermans de leider is van Groen Links-PvdA. Maar hij heeft een achterban die, ik zal me netjes uitdrukken, over Joden en over Israël soms wat erg genuanceerd denkt.

 En ondertussen komen de foto’s binnen van de Poerim-party’s van mijn kleindochter en haar man, mijn schoon-kleinzoon (heet dat zo?) uit Lelystad, mijn dochter en schoonzoon uit Almere en van mijn zoon en schoondochter van Chabad on Campus in de Zuidas. Als ik een optelsom maak van studenten, jonge echtparen en gewone mensen die de party’s hebben bijgewoond van ons en onze nazaten dan zijn Blouma en ik trots dankbaar voor onze (in)directe bijdrage aan Joods Nederland. Vele, vele honderden hebben via ons Poerim mogen vieren, zelfs in afgelegen plaatsen als Lelystad. En het aantal misjloach manot pakketjes liep ook in de honderden.

Ik had mijn hoofd op Poerim leeggemaakt en concentreerde me volledig op simcha. En dat was gelukt!

Maar na Poerim sloeg de klad erin. Eerst zijn we gaan kijken naar deel drie van de EO-documentaire De Joodse Raad. Maakt Joods-Nederland dezelfde fout als toentertijd? Ontkennen we de realiteit? Na dat gekeken te hebben las ik dat Lenny Kuhr tijdens haar optreden vandaag door een stel pro-Palestina malloten werd uitgescholden.  De hotelgasten uit Londen en Manchester gaven aan dat het antisemitisme in Engeland hoogtij viert. Velen zijn bezig met de voorbereidingen om naar Israël te verhuizen. De koffers staan al klaar, de benodigde papieren zijn geregeld, het huis staat te koop. In Nederland heb ik het concreet nog niet zo gezien, maar met de gedachte wordt al wel gespeeld!

Ik ben gaan slapen met een depressieve dip. Waar gaan we met ons allen naar toe? Is het wellicht toch tijd geworden om naar Israël te verhuizen?  Maar ik heb hier toch een opdracht, een rabbinale taak!? En dus heb ik een bevriende journalist opgebeld en hem mijn dilemma voorgelegd. Hij is van mening dat ik te zwart kijk. Hij vermoedt dat de anti-Israël en anti-Joodse stemming wel weer zal overwaaien en dat ik dagelijks iets langer moet gaan snelwandelen om mijn depressieve gedachten te bestrijden.  

Maar wel moet ik volgens mijn vriend de journalist blijven waarschuwen en vooral niet doen alsof er niets aan de hand is!  En dus gaan we dadelijk de koffers wel pakken, maar voorlopig uitsluitend om naar Amersfoort te reizen, want maandagmiddag moet ik bij Family7 zijn voor een tv opname over de discussie in Israël over wel/niet orthodoxe Joden in het leger. En mocht u woensdagavond in Zeeland zijn, dan zie ik u graag in Oostdijk bij een bijeenkomst van de SGP waar ik mag spreken over: Hebben Joden recht op Israël?

Maar ondertussen zit ik nog wel met die Poerim-kater! Overigens, en nu richt ik me even uitsluitend tot mijn niet-Joodse dagboekeniers: ook tijdens de presentatie van het Wesly-boek werd duidelijk uitgesproken dat “het” begint tegen Joden maar zal uiteindelijk de totale samenleving doen bezwijken. Dus hopelijk wordt de zorgelijke situatie bemerkt, voordat het te laat is…. Of is het al te laat (vroeg ik me voor mijn snel-wandeling af)?

Dagboek van de Opperrabbijn van 17 maart 2024

Mijn dagboek over de opening van het Holocaustmuseum kreeg 19 duizend lezers op de website. Eigenlijk begrijp ik dat aantal niet zo goed. Ik snap dat het onderwerp met de protesterende anti-Joodse meute qua public relations aanspreekt, maar hoe weet de lezer voordat die het dagboek heeft gelezen of het een artikel is dat hem aanspreekt? Ik weet niet of ik me erin moet gaan verdiepen om te snappen hoe een en ander gekoppeld aan algoritmen werkt, maar duidelijk is dat ik bereik heb/krijg en dat dien ik ten goede aan te wenden.

En dus heb ik duidelijk kenbaar gemaakt, uren na de opening van het Holocaustmuseum, hoe storend de anti-Joodse protesten waren en hoe die tijdens de plechtigheid in de Portugese Synagoge als een storende, vals klinkende en beschamend kwetsende achtergrondmuziek klonken. Intussen besef ik dat burgemeester Femke Halsema de schuldige was en een lading kritiek over zich heen heeft gekregen. Of dat terecht is, betwijfel ik. Ze had anders moeten optreden of ter plekke moeten ingrijpen, ik begrijp dat helemaal. Maar haar nu zwaar beschuldigen vind ik onterecht. De schuldigen zijn de betogers tegen Israël die zich verlaagden tot het niveau van de jaren ’40-’45. Halsema toonde haar vriendschap door de vlag van Israël direct na 7 oktober uit te hangen en door jonge Joodse en islamitische Amsterdammers in aanwezigheid van de koning en de koningin bijeen te roepen. Of zoiets resulteert in meer onderling begrip, weet ik niet. Ieder mag daarvan het zijne denken, maar Halsema’s initiatief was moedig en goed bedoeld. En dus kan ik de aanval op haar niet waarderen. Ja, ze had kunnen en moeten ingrijpen,  maar om haar nu te verwijten … Mijn instemming kan dat niet wegdragen.

Ik ontving een whatsapp die me op een nette en beleefde manier bekritiseerde. Enige weken geleden was er een overlijden. Ik had de lewaja gedaan en de familie was dankbaar voor mijn toespraak, maar … taal noch teken van mij om de alleen achtergebleven weduwe te bezoeken of op z’n minst een belletje met de vraag ‘hoe gaat het met u?’ Op mijn e-mailadres kwam ook een bericht met een ander verwijt. Een gioer-kandidaat had niets meer van mij vernomen terwijl ik wel een reactie had toegezegd. Hoewel ik een goede reden kan aanvoeren waarom ik niet heb kunnen reageren, blijft het onjuist dat ik niets van me heb laten horen. Inmiddels heeft mijn Blouma een afspraak met de alleen achtergebleven weduwe gemaakt en heb ik de gioer-kandidaat gemaild.

Het is dus prachtig, die score van 19 duizend lezers en zeker zal er nog een veelvoud zijn via Facebook en andere social media waar ik (kennelijk) te vinden ben, maar ik moet oppassen niet uitsluitend te schrijven over grote pr-toppers en de ‘kleintjes’, zoals vermeld, te vergeten. Want wie zegt mij dat de kleintjes minder waardevol zijn dan de zwart gedrukte en graag gelezen vette krantenkoppen?

Het is nu ramadan en het aantal boze gezichten die mij treffen als ik langs de moskee loop, is tot nu toe hoog. Tegelijkertijd ontving ik in een dienstenveloppe van de politie een uitnodiging voor woensdag 20 maart 2024 vanaf 17:30 uur. Geen locatie, geen telefoonnummer, geen verdere uitleg en op de dienstenveloppe met de hand geschreven mijn naam en mijn adres. Pas een week later komt er duidelijkheid, in dezelfde soort dienstenveloppe met mijn naam en adres en wederom met de hand geschreven. Maar nu is er verduidelijking: “In de huidige tijd is het gemakkelijk om elkaar te verliezen in tegenstellingen […] Graag nodigen wij u vanuit de verbinding uit voor een Iftar-bijeenkomst […] Heeft u speciale dieetwensen, waaronder een koosjer of vegetarisch diner …”.

Wellicht een goedbedoelde poging om vriendschap te tonen, maar ik vind het toch wel sukkelig mij zo uit te nodigen. Van een overheidsinstantie had ik een telefoontje vooraf verwacht met uitleg. Want, beste overheid,  wat kan ik van zo’n bijeenkomst verwachten? Wordt daar in mijn aanwezigheid opgeroepen tot een boycot of veroordeling van Israël? Zal ik als ik daar zit meegesleurd worden in een ‘gezamenlijke verklaring’? Gaan we daar gezellig en spontaan samen zingen ‘From the river to the sea’ en wat met een groepsfoto waarop ik ook zichtbaar ben? Om het nog sukkeliger over te laten komen, staat nergens een telefoonnummer vermeld, mocht ik vragen hebben.  Mocht u, initiatiefnemers van deze uitnodiging, mij alsnog na dit dagboek gelezen te hebben, geruststellend willen bellen, bespaar u de moeite want woensdag 20 maart heb ik een bijeenkomst in het noorden des lands.

Inmiddels ben ik door diverse bestuurders van Joodse gemeenten gevraagd om advies: wel of niet de uitnodiging naar een Iftar-bijeenkomst aanvaarden? Mijn reactie: als vertegenwoordigers van een van de moskeeën, die een oproep hebben gedaan om de aanwezigheid van president Herzog bij de inwijding van het Holocaustmuseum te veroordelen, deelnemers zijn aan deze Iftar of misschien wel de organisatoren, dan moeten wij zeker geen acte de présence geven.

Voor alle duidelijkheid: zoals op Poeriem de Jood Mordechaj zijn nicht Ester aanspoorde om in gesprek te gaan met koning Achasjwerosj, zo ook ben ik voor de dialoog. Maar niet alleen dialogen, we zullen ook aan de versterking van onze eigen identiteit moeten werken, onszelf moeten verdedigen, ook fysiek. En vooral niet zwichten voor de ontsporende publieke opinie.

RSS
Follow by Email