Ik deed het voor die dankbare blik…, Dagboek van de Opperrabbijn, 29 mei 2022

Herinnert u zich nog dat ik schreef over die jongeman die vanwege zijn jood-zijn van opleidingsinstituut is veranderd omdat hij duidelijk antisemitisme voelde. Speciaal toen hem werd gezegd dat zijn jood-zijn op zichzelf geen probleem is, maar nu duidelijk is geworden dat hij zijn vakantie in Israël heeft doorgebracht er toch wel een grens werd overschreden. Wat ik er niet bij heb verteld is dat hij op Schiphol op weg naar Israël een van zijn klasgenoten ontmoette, die ook naar Israël ging en op dezelfde vlucht zat. En laat die klasgenoot nou een Palestijn zijn! Hij en deze Palestijnse klasgenoot zijn best goed met elkaar, beseffen dat ze ten aanzien van Israël niet dezelfde mening hebben, maar tolereren elkaar, want ze wonen beiden in Nederland, zitten op dezelfde school. Ze begrijpen beiden dat bepaalde onderwerpen beter niet besproken moeten worden omdat dat ten eerste nutteloos is en ten tweede omdat het probleem zich daar afspeelt en niet hier in ons land tot conflicten mag leiden. Maar andere leerlingen, die niets hebben met Israël, niets positiefs en niet negatiefs, menen het probleem van elders hier te moeten importeren. Jammer en eigenlijk onacceptabel!

Vrijdagochtend stond ik zowaar in een kerk, zonder beelden en kruizen, een grote menigte toe te spreken vanwege Kerkendag. Het onderwerp was: welke bijdrage levert het Jodendom aan de brede samenleving? Uiteraard heb ik uitgelegd dat hoewel het niet altijd zichtbaar is, wij wel degelijk een verplichting hebben naar de brede samenleving. Niet dat iedereen Joods moet worden (ik moet er niet aan denken!), maar de zogenaamde zeven Noachidische wetten, die voor de gehele mensheid gelden, dienen wij wel uit te stralen. Alleen door de eeuwen heen vanwege de vervolgingen mochten we nauwelijks tot niet zelf ons Jodendom beleven, moesten we al dan niet fysiek, onderduiken, en dus onze opdracht naar de niet-joodse medemens konden we zeker niet uitvoeren. Vergeet ook niet dat de kerken vaak bang waren dat niet-joden hun christendom zouden verlaten en zich tot het Joodse geloof zouden gaan bekeren. En nu sta ik hier ten overstaan van enige honderden gelovige christenen op hun verzoek te vertellen welke boodschap wij hebben voor onze niet-joodse broeders en zusters. Geweldig!

Op sjabbat een prachtige kiddoesj na afloop van de sjoeldienst. Jitschak Elzas, jarenlang onze gabbe (een soort koster uit de kerk, maar dan anders) nam afscheid na meer dan 30 jaar van deze onbezoldigde belangrijke baan binnen de synagoge-dienst. Wat het mooist was van de kiddoesj? De toespraak van Jitschak. Briljant! Daar ga ik nog iets mee doen, dat wordt een column!

En toen: vandaag! We zijn zojuist teruggekomen van een Chinoeg habajit. Een van de leden van de Joodse Gemeente had een nieuwe woning betrokken. In een woning zitten deurposten en aan die deurposten moet een mezoeza zijn bevestigd. Een kokertje met een perkamenten inhoud waarop teksten uit de Thora, opdat je iedere keer als je het huis verlaat of binnenkomt, en zelfs als je van de ene kamer naar de andere kamer loopt, je herinnerd wordt aan het Sjema Jisraeel, Hoor Israël, de Eeuwige is onze G’d. Steeds dienen wij de Eeuwige voor ogen te hebben, bij het opstaan en bij het naar bed gaan, 24/7!

We kwamen meer dan anderhalf uur te laat aan, omdat ik onverwacht een zieke moest bezoeken en mijn heenreis in plaats van anderhalf uur, bijna drie uur had genomen. Maar uiteindelijk kwamen we dus aan en troffen een huis vol gasten en vol cakes en andere lekkernijen. Mooi te zien hoe aan het plaatsen van de mezoeza zoveel aandacht wordt besteed. Maar er was nog een Simcha: de dochter des huizes had haar mastertitel gehaald in Biomedical Engeneering aan de Technische Universiteit van Delft. Een dubbele mazzeltov dus! En wij Joden, als we iets kunnen vieren doen we dat graag en liefst overvloedig.

Maar zonder de geweldige kiddoesj op de sjabbat in sjoel en het feestje rondom het aanslaan van de mezoeza tekort te willen doen, was de highlight van dit weekend: het bezoek aan een oude zieke vrouw.  Het was niet vlak om de hoek.  Ze woont in een plaats waar voor de oorlog, zoals in zovele plaatsen in ons land, een grote Joodse Gemeente was. Nog slechts een handjevol Joden vormt de huidige Joodse Gemeente. Na afloop van de sjabbat belde de voorzitter van die kleine Joodse Gemeente. Mevrouw Cohen is ziek. Ze is benauwd en ze wil u graag spreken.  Was het bezoek nuttig? Weet ik niet. Heb ik iets kunnen betekenen voor deze hoogbejaarde Joodse vrouw? Praktisch bezien niet. Is het opgemerkt dat ik bij haar was door haar familie? Mij niet bekend! Maar waarom ik dan ben gegaan? Om de dankbare blik van die hoogbejaarde vrouw te mogen aanschouwen. Zij vond het geweldig dat ik de moeite had genomen urenlang in de auto te zitten uitsluitend en alleen om een uurtje bij haar te zitten en naar haar te luisteren. Ik haal er geen voorpagina mee en zelfs geen achterpagina, en toch is Ahawat Jisraeel- naastenliefde om niet- een van de belangrijkste mitswot binnen het Joodse geloof. Mijn oprechte dank aan de voorzitter van de kleine Joodse Gemeente die als mantelzorger van mevrouw Cohen mij had gevraagd te komen.

 

Gedurende de coronaperiode en ook daarna houdt Opperrabbijn Jacobs een dagboek bij voor het Joods Cultureel Kwartier. NIW publiceert deze bijzondere stukken op www.niw.nl

 

 

 

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

RSS
Follow by Email