Dagboek van de Opperrabbijn 4 december 20223

Het is inmiddels maandagochtend vijf uur in de vroegte en ik haast me om dit dagboek, dat ik gisteren had moeten inleveren, alsnog uit mijn digitale vulpen te laten verschijnen. Ik duik hiervoor mijn kalender in om te kijken waar ik de afgelopen dagen, beginnend met de donderdag want tot en met woensdag had ik al geschreven, ben geweest. Ja, ik moet daarvoor mijn agenda gebruiken want mijn dagen zijn zo vol (en mijn geheugen kennelijk zo beperkt)  dat ik het zonder agenda niet meer kan reproduceren. Ondertussen hoor ik een klik en zet u, mijn trouwe dagboeklezer, even in de wacht, want er schijnt een e-mail binnen te zijn gekomen…

Het is inmiddels een half uur later, heb de e-mail bekeken en ben er meteen mee aan de slag gegaan, want zo zit ik in mekaar. Of ik binnen vierentwintig uur de KLM kan bellen vanwege een ticket naar Krakau. Even een korte uitleg: we gaan over zes weken een paar dagen naar Krakau vanwege een symposium van de EJA, European Jewish Association, over antisemitisme. Dag één zijn de lezingen en dag twee is het bezoek aan Auschwitz. De deelnemers zijn voornamelijk EU-Parlementariërs. Omdat mijn Blouma van de KLM een voucher had ontvangen vanwege haar verjaardag, maar die voucher maar een maand geldig was en ik net dat ticket naar Krakau al had gekocht, heb ik gisteren braaf de KLM gebeld om te bedanken en tegelijk te vragen of die verjaardag-voucher alsnog achteraf gebruikt kan worden als bijdrage aan de betaling voor het ticket dat ik net (te vroeg dus) had gekocht. Nou had ik daags tevoren een beetje gezeur gehad over een ander ticket dat was omgeboekt vanwege een annulering en de oplossing die mij toen werd aangereikt had me niet echt een goed gevoel gegeven. Ik dus gisteren aan de KLM-employé mijn ongenoegen kenbaar gemaakt over eergisteren en met een en al geduld en begrip werd mijn ongenoegen over de geannuleerde vlucht weggenomen, middels een kleine wijziging.  En wie had ik zojuist aan de KLM-telefoon? Precies, diezelfde vriendelijke employé die nu ook een heel fijne oplossing had gevonden voor de verjaardags-voucher van mijn Blouma. Mijnheer de employé: dank voor uw vriendelijke en geduldige houding. Hoewel de verjaardags-voucher geen gigantisch kapitaal vertegenwoordigde heeft u mij wel, aan het prille begin van deze maandagochtend, een kostbare les voorgehouden: gewoon naar de medemens luisteren, vriendelijk en begripvol. Dat kost niets en kan zoveel betekenen! Dank!

 

Ondertussen had ik nog een e-mail gezien die vannacht om 2:42 was gestuurd door een mij onbekende die kennelijk (ook) niet veel slaap nodig heeft.

Zijn moeder was recentelijk 25 jaar geleden overleden:  “Er gaat geen dag voorbij dat ik niet vol emotie aan haar terugdenk. In Auschwitz heeft zij velen het leven kunnen redden. Ik heb een aantal van hen zelf kunnen spreken ter bevestiging hiervan.

Groot was mijn teleurstelling dat mijn moeder zich liet cremeren en uitstrooien

op zee, want zij had mij dat nimmer verteld. In een brief aan mij gericht, die ik in haar nalatenschap vond, beschreef ze dat ze solidair met haar ouders wilde zijn, die na aankomst in Auschwitz… Beste rabbijn Jacobs, mag ik met u een gesprek om te kijken of we toch nog ergens op een gepaste plaats een grafzerk voor haar kunnen plaatsen.”

Er gaat bijna geen dag voorbij zonder een bijzonder voorval. Wat ben ik dankbaar dat bovenstaande mij mocht bereiken en ik met G’ds hulp iets voor deze zoon, 25 jaar na het overlijden van zijn moeder, mag betekenen. Ja, met hulp van Bovenaf is het mij gegeven om voor de medemens iets te mogen betekenen.  Het zijn juist heel vaak die kleinigheidjes die zo betekenisvol kunnen zijn.

Ik dook dus mijn agenda in en wat zie ik:

Donderdag, vrijdag, sjabbat en zondag vol met kleinigheidjes:

We hadden elkaar na jaren weer eens ontmoet, bij de voorvertoning van de film over zijn grootvader prof. Cohen die de voorzitter was van de Joodse Raad.  De kleinzoon, Rob Oudkerk, voormalig wethouder van Amsterdam en bekend politicus, was donderdag bij ons thuis, we spraken, filosofeerden, dachten na en besloten om samen op te trekken tegen hetgeen ons momenteel helaas bindt: het antisemitisme! Hoe we dat gaan doen weten we nog niet, maar vooralsnog zaten we gewoon samen, gezellig, eensgezind en voelden we ons verbonden. Een kleinigheid?

Vrijdagavond een unieke sjabbat-maaltijd in Amstelveen met medewerkers van het Sinai Centrum. De geestelijk verzorger, Daniel van Praag, wiens leidinggevende ik jarenlang heb mogen zijn, vierde zijn 25-jarig dienstverband. Een Joodse, warme en indrukwekkende bijeenkomst. Wat een eenheid en wat een eendracht om klaar te staan voor de medemens in geestelijke nood.

Zondag, gisteren dus, was mijn Brusselse gioer-dag. Eens in de zes weken ben ik op het kantoor van de RCE, Rabbinical Center of Europe. Ingewikkelde gevallen van gioer, waar de lokale rabbijn niet uitkomt (leuke woordspeling: de lokale rabbijn komt-niet-uit een geval van uit-komen!) mag ik dan proberen op te lossen. Het was mentaal een uiterst zware dag. Twee kandidaten die voor de uiteindelijke laatste afwikkeling kwamen en dus niet-joods binnenkwamen en vreugdevol en dankbaar Joods het Beth Duin verlieten. Maar daarna zes nieuwe kandidaten die dus tot het Jodendom willen toetreden en bij ons kwamen omdat hun lokale rabbijnen er niet uit kwamen en/of niet over een eigen lokaal Beth Din, Joodse Rechtbank bestaande uit drie rabbijnen, beschikten. Ik ben tegenpartij, moet met volledige overgave me in hun gedachtewereld weten te verplaatsen, erg goed luisteren naar hun woorden en bodylanguage en doordrongen zijn van mijn verantwoordelijkheid en vooral erg voorzichtig omgaan met de wetenschap dat de kandidaten zich volledig van mij afhankelijk voelen.

Ik was dus gisteren redelijk bekaf. En toch kon ik het goed aan, want de sjabbat had me zoveel kracht gegeven. Allereerst dus de Sinai Vrijdagavond. Maar daarna onze overnachting bij mijn oud-collega Dr. Fedia Jacobs (geen familie) en zijn echtgenote die inmiddels ook met pensioen is. Oude herinneringen opgehaald en samen, in het holst van de sjabbat-nacht, ouderwets gelernd. En sjabbat-overdag in Amos, de sjoel van rabbijn Menachem Sebbag. Het was enorm vol vanwege een bar-mitswa. Maar voor ieder was er aandacht. We voelden ons dan ook buitengewoon warm en welkom onthaald. Misschien is dat normaal, maar niet overal is het normaal,normaal. Geweldig wat rabbijn Sebbag en zijn echtgenote daar hebben opgebouwd. Dank voor die fijne sjabbat. Nadat we bij onze kleindochter in Buitenveldert van de sjabbat-maaltijd hadden genoten, bleef Blouma bij onze kleindochter, ons achterkleinzoontje en schoonkleinzoon (heet dat zo?) en liep ik in sneltreinvaart naar Fedia om samen naar sjoel Amstelveen te lopen/hollen. Collega rabbijn Groenewoudt had mij gevraagd om tussen mincha en maäriv (het middag- en avondgebed) voor te lernen. Er werd gezongen, gegeten en het voelde als een warm vroom en oprecht geestelijk bad. Dank sjoel Amstelveen.

 

Gedurende de coronatijd begon Opperrabbijn Jacobs met zijn dagboek op verzoek van het

Joods Cultureel Kwartier.

NIW publiceert nu deze bijzondere stukken op haar website www.niw.nl .

 

 

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

RSS
Follow by Email