Dagboek van de Opperrabbijn van 17 jan. 2024 

Het is woensdag 17 januari en de klok geeft aan dat het 5:16 uur is in de vroege ochtend. Ja, ik ben al helemaal wakker en ben volledig (bijna) uitgeslapen. Het is nog te vroeg voor het ochtendgebed en te laat om weer naar bed te gaan. En dus begin ik maar vast aan mijn dagboek om dan tegen het eind van mijn dagboek-woensdag de rest te eindigen. Iedere woensdag en iedere zondag geeft mijn agenda een reminder dat ik een dagboek moet schrijven. Dit naast de 3 x per maand NIW- column en de (onregelmatige) toespraken die ik moet voorbereiden, zoals voor vanmiddag. Vanmiddag word ik in de sjoel van Arnhem verwacht vanwege de Dag van het Jodendom, georganiseerd door de Rooms Katholieke Kerk. Kardinaal Eijk zal ook het woord voeren, uiteraard David Simon, voorzitter van de Joodse Gemeente Arnhem, en het geheel zal muzikaal omlijst worden door chazan Sacha van Ravenswade. Omdat ik maar10 minuten spreektijd heb en het niet op de seconde zal aankomen, ga ik geen toespraak op papier zetten, maar wil ik a l’improviste spreken. Dat heeft z’n voor en z’n tegen. Voor is dat zo’n toespraak beter en spontaner overkomt. Nadeel is wel dat het kan gebeuren dat ik na afloop niet helemaal gezegd heb wat ik had willen vertellen en het zou ook zomaar kunnen zijn dat ik minder dan de toebedeelde 10 minuten van me laat horen of, en dit ligt meer in de lijn der verwachting, dat ik te lang spreek. Wat is overigens te lang als mensen aandachtig luisteren?  

To the point: de laatste dagen ben ik me aan het oriënteren over LinkedIn. Moet ik daar wel of niet aan meedoen? En wat met Twitter? Ik zit dus al op www.niw.nl, op facebook van Joods bij de EO, op mijn eigen facebook, dat door mijn vrijwillige PR-man in Maastricht wordt beheerd, bij www.cvandaag.nl, de grootste christelijke website in Nederland, en af en toe publiceert ook Christenen voor Israël mijn verhaal op hun website.   

Doordat rabbijn Evers met pensioen is en dus zijn drie uur per week ondersteuning zijn weggevallen, krijg ik gratis zijn drie uur op mijn rabbinale bordje en was ik daarom eergisteren een knap aantal uren bezig met steenhouwerijen en nabestaanden om teksten te vervaardigen voor een aantal matsewot, grafzerken. Het mooie van zo’n klus is het pastorale contact dat je krijgt met de familie. Ik mag dan, als onderdeel van het rouwproces, tot steun zijn. Onderschat overigens niet het aantal uren dat zo’n klus, het maken van de tekst en de aanlevering aan de steenhouwer, omvat. Ik zou het monnikenwerk kunnen noemen, ware het niet dat monnikenwerk niet erg past bij een Joodse rabbijn. Joodse Rabbijn? Bestaan er dan ook niet-joodse rabbijnen, hoor ik u denken… 

 

Maar alvorens ik, nu we het toch hebben over monniken, aan het eind van deze dagboek-woensdag ga schrijven over de Rooms Katholieke Dag van het Jodendom, wil ik mijn aanwezigheid, gisteravond, vermelden bij de Raadsvergadering van de Gemeente Amersfoort.  

Aan de orde was: de Ontrechting Joodse Inwoners. Hoewel ik niet dagelijks raadsvergaderingen, bijwoon, voelde ik dat ik, nadat ik was uitgenodigd door B&W, min of meer verplicht was om aanwezig te zijn bij de behandeling van het onderzoek over de opstelling van B&W-Amersfoort in de oorlogsjaren ’40-’45. De ontvangst die de voorzitter van de Joodse Gemeente, die me begeleidde, en ik ontvingen was bijzonder. Beiden kregen we op de publieke tribune als enigen een naambordje voor ons geplaatst en vervolgens werden we, met bijbehorend naambordje, door een van de wethouders, na uitgebreid welkom te zijn geheten, verplaatst naar de tafel waaraan B&W zelf zaten. Uit de presentatie van het onderzoek “Ontrechting Joodse inwoners” bleek duidelijk dat de opstelling van burgemeesters en wethouders in Amersfoort niet anders was dan die van B&W in andere Nederlandse gemeenten, niet goed dus. Sonja de Leeuw, voorzitter van de begeleidingscommissie van het onderzoek, koppelde het onderzoek aan het opkomend antisemitisme en aan het belang van onderwijs op school en elders. Ik schrijf bewust ‘en elders’, want het is toch van de zotten dat recentelijk in een supermarkt een Joodse man van de kassière te horen kreeg ‘from the river to the sea…’ in plaats van ‘dank u wel dat u uw boodschappen weer bij ons heeft gedaan’. Dat door de Gemeente op onderwijs en voorlichting moet worden ingezet, werd duidelijk en werd ook algemeen aanvaard. Het kan niet zo zijn dat de geschiedenis over de Tweede Wereldoorlog,  de moord op zes miljoen Joden en het opkomend antisemitisme niet meer vermeld mogen worden, omdat een aantal nieuwe Nederlanders hierover niets wil horen. 

Het is nu bijna bedtijd. Van 20:30 tot 21:15 uur heb ik door een deskundige les  gekregen hoe ik moet omgaan met LinkedIn en als ik mijn les goed heb geleerd ben ik vanaf vandaag ook op LinkedIn te volgen. Hoe  ik te volgen ben is me nog niet helemaal duidelijk. Om 21:30 uur kwam Roger van Oordt langs. Deze keer geen overleg over pro-Israël demonstraties of over iets anders Israël betreffende, maar gewoon voor mijn/onze dagelijkse gezondheids-snel-wandeling. Maar alvorens ik, na de wandeling, mijn bed induik: verslag van de indrukwekkende Dag van Het Jodendom in synagoge Arnhem. Meer dan 130 deelnemers vanuit de Joodse gemeenschap en vanuit de Katholieke kerk. In de bank voor de biema zaten zowaar drie religies broederlijk naast elkaar: de Rooms Katholieke kardinaal Eijk, de Islamitische burgemeester Marcouch en de Joodse opperrabbijn Jacobs. Het was een imponerende bijeenkomst. Er werd niet weggekeken van het opkomend antisemitisme, er was chazzanoet, versnaperingen voor de inwendige mens en vooral een sfeer van broederlijke saamhorigheid. De kardinaal vermeldde in zijn knappe en indrukwekkende toespraak twee gevallen van heldendom. Katholieken die in het verzet zaten, gepakt werden en vermoord. Nog niet zolang geleden werden ze onderscheiden door Yad Vashem en prijken hun namen in de muur van Yad Vashem tussen de Rechtvaardigen onder de Volkeren. Maar tegelijk gaf Eijk ook aan dat vele katholieken de verkeerde weg hadden bewandeld, verraad hadden gepleegd en zelfs als katholiek bij de SS hadden gezeten, actieve moordenaars dus! Er ging van hem een harde waarschuwing uit, een oproep tot alertheid. 

 

Inmiddels 22:50 uur. Ik wil graag kennismaken met mijn bed, maar net toen ik dat idee in praktijk wilde brengen, een telefoontje! Een mij onbekende man wil op aliya naar Israël. Hij vermoedt dat hij een Joodse oma heeft van moeders kant. Bewijzen zijn er niet, woonplaatsen onbekend en ook de namen zijn niet helemaal duidelijk. Ik geef beleefd aan dat ik erg moe ben en het inmiddels al bijna 23:00 uur is. Maar, zo zei de man, hij zou het kort houden. Nou is kort een relatief begrip. Wat voor de een kort is, is voor de ander erg lang. Iedere vraag die ik stelde om zijn Jodendom te kunnen achterhalen, kostte hem een nachtmerrie aan antwoord-tijd. Ik voelde geïrriteerdheid opkomen, wilde bijna de hoorn gewoon op tafel leggen, hem gewoon laten doorkletsen en ondertussen naar bed gaan. Maar ik realiseerde me toen dat de taak van een rabbijn voor een zeer hoog percentage uit luisteren bestaat, ook als hij er zelf oververmoeid van dreigt te worden…  

 

Kardinaal Eijk en bisschop Woorts: dank voor deze inspirerende Dag van het Jodendom. 

 

 

 

 

Gedurende de coronatijd begon Opperrabbijn Jacobs met zijn dagboek op verzoek van het  

Joods Cultureel Kwartier.  

NIW publiceert nu deze bijzondere stukken op haar website www.niw.nl . 

 

 

 

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

RSS
Follow by Email