Dagboek van de Opperrabbijn 13 november 2022

Het was me het dagje wel. Eerst de jaarlijkse herdenking in Arnhem bij het indrukwekkende en aansprekende monument voor de sjoel. Een geweldig goede opkomst. En daarna naar de Duitse oorlogsbegraafplaats in Ysselsteyn. In totaal 259 km gereden. En onderweg de helft van mijn ticket geregeld voor mijn reis naar Sofia. Van mij wordt in Sofia een toespraak verwacht. Waarover is me nog niet geheel duidelijk en ook voor wie ik precies moet spreken weet ik niet echt. De uitnodiging komt van de Public Prosecutor’s office of the Republic of Bulgaria. Als ik het goed heb begrepen gaat het over “Hate Speech”. En een of andere moefti schijnt ook te komen. Het symposium, of wat het dan ook moge zijn, vindt plaats op maandag 5 en dinsdag 6 december. Ik ga op zondag 4 december om 6:50 uur in de ochtend heen, kom dan aan om 14:00 uur in Sofia, doe wat er van mij verwacht wordt op dag één, maandag dus, en de tweede dag moeten ze het maar zonder mij doen, want ik moet uiterlijk dinsdagavond weer in Nederland zijn. Volgens de organisator was dat geen probleem als ik mijn verhaaltje afsteek op maandag en bij het Galadiner aanwezig ben. Hoewel ik niet geheel snap waarover het handelt, heeft de big boss van EJA, de European Jewish Association, rabbi Menachem Margolin, aangegeven dat het van groot belang is dat ik ga. Uiteindelijk kost het me niets, alleen tijd, want tickets en verblijf worden geregeld door de Bulgaarse Overheid.  En wat ik eraan verdien is het gegeven dat ik kennelijk iets nuttigs ga doen en dat is altijd pure winst. Ik vermoed dat er tolken aanwezig zullen zijn, want de “International Affairs Officer” die mijn contactpersoon is, spreekt als een van de weinigen een beetje Engels. Ik heb dus het bange vermoeden dat ik ter plekke zal moeten uitvinden waarover het gaat. Maar ervaring heeft mij in de loop der jaren geleerd dat hoe minder goed ik ben voorbereid (ik bedoel: helemaal niet ben voorbereid!) des te beter komt mijn toespraak en/of mijn lezing over.

Dat was vandaag zowel in Arnhem alsook in Ysselsteyn goed zichtbaar. Mijn boodschap is heel duidelijk overgekomen en mijn Blouma ontving vele complimenten. U ziet wat er gebeurt: ik zweet en spreek, en Blouma krijgt het applaus!  Ik had netjes een toespraak voorbereid, maar ter plekke besefte ik welke boodschap ik wilde uitdragen: het gevaar van polarisatie.  Nou zal eenieder het daar wel mee eens zijn, maar bij iets dieper nadenken, ligt dat niet zo simpel. Ik herinner mij dat decennia geleden bij een herdenkingsbijeenkomst in Westerbork een ietwat oudere kleine man naar mij toekwam en mij vroeg of hij mocht plaatsnemen op de stoel naast mij. De man sprak perfect Nederlands, maar was wel voorzien van een zwaar Duits accent. Hij was de ambassadeur van de Duitse Bondsrepubliek. Mijn vader, zo begon hij tot mij te spreken, was in Duitsland in de oorlog gefusilleerd vanwege zijn verzet tegen de Nazi’s. Maar ik ben hier niet vanwege mijn vaders rol in de oorlog. Neen, ik ben hier als vertegenwoordiger van het land dat uw volk probeerde uit te roeien. Niet iedere Duitser was fout. Maar ook niet iedere Nederlander was goed! Over de Russen heb ik nog opgemerkt dat de stumpers die naar het front zijn gestuurd letterlijk geen kant op konden. Kannonenvlees zijn ze, niet meer en niet minder. En in Israël is de liefde voor de Oekrainers niet bepaald groot (sinice!), want de meest wrede kampbewakers waren de Oekrainers. Ik heb duidelijk geprobeerd te waarschuwen tegen polarisatie, tegen onwetendheid en voor opvoeding. Zowel in Arnhem alsook in Ysselsteyn kwam de boodschap over!  

En terwijl ik in de auto in gesprek was met KLM over mijn ticket, stuurde rabbijn Kohen van Marriupol, een aantal dramatische foto’s.  Medemensen die geen water meer hebben, geen elektriciteit, en dadelijk ook geen voedsel. De wereld ziet het en laat het gebeuren. Ik stop omdat ik moe ben en omdat de twee foto’s boekdelen spreken. Oorlog kent uitsluitend verliezers. Geen water, licht en elektriciteit.

Gedurende de coronatijd begon Opperrabbijn Jacobs met zijn dagboek op verzoek van het  Joods Cultureel Kwartier.

NIW publiceert nu deze bijzondere stukken op haar website.

 

 

 

A- en B-Joden, Dagboek van de Opperrabbijn van 10 november 2022

Op weg naar Parijs om vandaar een vlucht te nemen naar Schiphol, schrijf ik dit dagboek vanuit de lucht. Het zit er bijna op. Zondag vlogen we, Blouma en ik, van Schiphol naar Krakau. Dinsdag, zonder mijn echtgenote, van Krakau naar Israël en nu dus weer terug. Het zou waarschijnlijk minder vermoeiend zijn geweest als ik een directe vlucht zou hebben genomen, Tel Aviv-AMS, maar die vertrok dusdanig vroeg dat ik dan niet meer had kunnen dawenen op Ben Gurion Airport. Dat was weer een geweldige ervaring. De taxichauffeur van Jeruzalem naar Ben Gurion, had me uitgebreid uitgelegd dat er ook een intern antisemitisme bestaat die ook bedreigend is. Hij doelde op verschillen binnen de Israëlische samenleving. Verschil tussen vroom en vrij, tussen Ashkenazische Joden en Sefardische, tussen arm en rijk. Hij heeft ten dele gelijk, naar mijn bescheiden mening, want natuurlijk is de kracht van het Joodse Volk onze eenheid en is onderlinge verdeeldheid als gif.

Maar als ik dan zie hoeveel mensen er op Ben Gurion Airport in sjoel waren voor het ochtendgebed en vooral hoe gevarieerd het publiek was. Modern Orthodox, Ultra, Chassidisch, anti-chassidisch en alles wat er tussenin zit. En ook hoeveel zich seculier-noemende Joden graag tefillin kwamen leggen. Als ik dit mocht ervaren, dan wint bij mij toch echt het gevoel van éénheid. We zagen het dat toen enige maanden geleden er een dreiging was van buitenaf, de diversiteit meteen had plaatsgemaakt voor een hechte éénheid. Am Jisraeel Chaj!

Ook bij de incheck, de security ervoer ik wederzijds respect en vriendelijkheid. Have a nice day, have a safe trip. Jonge mannen en vrouwen die over onze veiligheid waken en dat doen op een zorgvuldige maar tegelijkertijd warme en vriendelijke manier. Ook de beveiligers die geen keppeltje dragen tonen respect. Het gevoel van mijn taxichauffeur deel ik daarom maar zeer ten dele. Het oogt voor de buitenstaander allemaal extreem en verdeeld, maar wij Nederlanders moeten, zoals ik al eerder heb geschreven in mijn papieren NIW-column, niet met onze Nederlandse calvinistische ogen kijken en oordelen over een absoluut niet-Calvinistisch Israël. Israël, dat een smeltkroes is van vele culturen uit diverse landen met verschillende mentaliteiten met als koepel: het Jodendom en het Heiige land Israël! Overigens: Erets Jisraeel zonder Thora is als een lichaam zonder ziel: dood.

De conferentie van het dagelijks bestuur van de RCE, Rabbinical Center of Europe, hield zich ook duidelijk bezig met eenheid en onderlinge verbondenheid, niet in theorie maar op praktisch gebied. Eenheid ten aanzien van gioer, erkenning van Jood-zijn. Ook is er uitgebreid aandacht besteed, juist vanuit de eenheidsgedachte, aan de te hoge prijzen voor koosjere producten. De hoge prijzen zijn gedeeltelijk het resultaat van extra eisen die door Rabbinaten gesteld worden. Op zichzelf is het zondermeer goed om extra zorgvuldig te zijn. We stevenen weer af op Chanoeka. Iedereen steekt acht dagen lang de Menora aan. De eerste dag slechts één kaarsje, de tweede dag twee tot op de achtste dag alle acht kaarsjes branden. Iedereen steekt zo de Menora aan. Maar dat we het zo doen is wel extra-extra. We kunnen formeel Halagisch voldoen met iedere dag slechts één enkel lichtje. Maar door niet de kantjes er af te willen lopen tonen we hoe belangrijk ook de minhagim, gewoonten, en de extra-extra’s zijn. Maar als de extra-extra leidt tot een extra duur product en dat dat mensen, die balanceren tussen vroom en vrij, ervan weerhoudt om koosjer te eten, dan wordt er met extra-extra uiteindelijk alleen maar verloren. Er werd dus duidelijk gekeken hoe, door uit te gaan van basis-kasjroet, bijvoorbeeld het koosjere vlees betaalbaarder te krijgen. Dat er daarnaast ook een extra-extra te koop moet zijn, prima, maar dan naast basis-kasjroet. De praktijk is door ons gedelibereer nog niet veranderd, want ook de commercie zal een flinke vinger in de koosjere pap willen hebben. In een land als Frankrijk kan extra-extra blijven, want daar is een zeer grote kasjroet-markt en dus, vanwege onderlinge concurrentie, prijzen die nauwelijks afwijken van de niet-koosjere prijskaartjes.  Maar landen als Nederland, België en nog vele andere EU-landen, lijden nu onder extreem hoge koosjere-prijskaartjes.

Ook hier tussen de rabbijnen éénheid, vriendschap en onderlinge verbondenheid. Overigens had ons neefje, de rabbijn van Krakau, aan de Nederlands-Belgische delegatie zondagavond een geweldige rondleiding gegeven langs de vele Joodse bezienswaardigheden. De vele sjoels, Joodse begraafplaatsen, Joodse winkels. Allemaal door Auschwitz veranderd in geschiedenis. De graven, voor zover niet vernietigd, blijven plaatsen van gebed en serene heiligheid. De sjoels zijn uitsluitend nog monumenten die tonen wat eens was. Een van de groten die daar in Krakau begraven liggen is de Ramo, Reb Moisje Isserlies. Hij was niet ouder geworden dan 33 jaar, maar als we zijn werken bekijken en de verhalen over hem horen, dan zien we ook bij deze kei onder de decisoren, dezelfde benadering waarover wij, rabbijnen, gesproken hebben: soepel voor de ander en strikt voor jezelf, maar wel beiden binnen het kader van de Halaga. Maar dat strikt voor jezelf heeft ook een beperking. Want strikt voor jezelf mag niet leiden tot een breuk in de eenheid, met als direct gevolg het ontstaan van A en B Joden.

 

Gedurende de coronatijd begon Opperrabbijn Jacobs met zijn dagboek op verzoek van het

Joods Cultureel Kwartier.

NIW publiceert nu deze bijzondere stukken op haar website.

 

 

Kaddiesj in Auschwitz. Dagboek van een opperrabbijn 6 nov. 2022

Donderdag een telefoontje van Dit is de Dag van de EO. Meer dan twee jaar was ik eens per maand op zondag hun commentator in hun veel beluisterde radioprogramma. Ik was het al bijna weer vergeten. Maar nu werd ik weer van stal gehaald om mijn mening te geven over de verkiezingsuitslag in Israël. Ik voelde me inhoudelijk deskundig genoeg om hierop in te gaan en mijn boodschap luidde: iets meer naar rechts of naar links, uiteindelijk zal Israël gewoon een democratie blijven, maar dan wel een democratie in en van het Heilige Land. Natuurlijk zal Netanyahu alles in het werk stellen om de premier van alle bewoners zijn, ongeacht geloof, ras, afkomst en/of geaardheid.

Het was me trouwens donderdag wel even het media-dagje. Want de dag was ik begonnen met een gesprek met Silvan Schoonhoven van de Telegraaf. In de zaterdageditie schreef hij over antisemitisme, vooringenomen denkbeelden over Joden die weer springlevend zijn, helaas. Waarom spelen die bijna antieke clichés weer op, was in feite  zijn vraag. Mijns inziens is er momenteel niets bijzonders aan de hand. Antisemitisme is niet weggeweest en zal ook nooit weggaan. Alleen de zichtbaarheid zal variëren in de vorm van een golfbeweging: dan weer salonfähig en dan weer een periode  van onzichtbaarheid. En nu staan we aan het begin van de Salonfähig-periode.

Inmiddels is het zondag en zit ik hoog in de lucht richting Krakau voor een tweedaags symposium voor Europarlementariërs, georganiseerd door European Jewish Association (EJA) en van Krakau vlieg ik voor iets minder dan twee dagen naar Israël voor een vergadering van de RCE, Rabbinical Center of Europe, waar ik dus sinds kort in het dagelijks bestuur ben benoemd.

Donderdag aan het eind van de middag hoop ik weer terug te zijn en dan meteen door naar Nijkerk voor een lezing over de Joodse visie op de komst van de Mosjieach. Het publiek zal redelijk teleurgesteld worden want eigenlijk hebben we niet veel visie en hoewel we dagelijks hopen op de ultieme vrede, de Mosjieach dus, hoe precies het eruit gaat zien is niet zo relevant. We moeten in het heden leven en ons voorbereiden voor de toekomst. Maar hoe het morgen eruit zal zien, zien we dan wel weer.

Inmiddels zijn we aangekomen in Krakau in ons hotel. Wat een warme ontvangst door de staf van EJA. Een en al vriendelijkheid. Uiteraard werden we van het vliegveld afgehaald. We zaten in de auto  met twee MP’s uit Oostenrijk, de een was van de Liberale partij en de ander van Groen (links?). Even een paar koppen thee voor mijn waterhuishouding en dan naar beneden voor het netwerken. Ik las in het programma dat ik aan het eind van de rondleiding in Auschwitz morgen, maandag, verwacht wordt om Kaddiesj uit te spreken en uiteraard vooraf een korte overpeinzing, ter afsluiting van het “bezoek”. Ik heb het “bezoek” tussen aanhalingstekens geplaatst, omdat ik niet goed weet hoe ik het bekijken van de hel anders zou moeten noemen. Wat gaan we daar eigenlijk doen? Een les leren voor de toekomst? Is het een educatief uitstapje?

Zie hier mijn toespraak. Nog wel even onder embargo, want ik spreek hem maandag om 17:00 uur pas uit.

Combatting antisemitism, that is the goal of our conference and our visit to this horrible location. Although I believe that antisemitism will never be completely conquered, we have to be alert and attempt to fight it with education.

In my country during the Holocaust only 5% collaborated with the Nazi’s, only 5%  was prepared to risk their lives and join the resistance group.

But 90% watched it, saw it happen, were scared or indifferent, kept silent and followed, like a herd, the easiest and wrong direction.

But at this very moment I don’t want to speak about education and  reduce this holy place to an educational project.

Last year, in Amsterdam, the National Memorial Monument with the names of all those who did not survive was unveiled. I noticed, after the ceremony,  people stepping forward and place their hand on the name of their father, their mother, their children, sisters, brothers, uncles and aunts.

But the most names were not touched by anybody, because nobody was left to remember them.

Kaddish is the prayer which a child says for his late parents. Let us say kaddish and have in mind those who are completely disappeared,  because they were allowed to be murdered , because they were Jews and the herd, the 90%, kept silent.

En dan Kaddiesj en een minuut stilte die niet zal worden aangekondigd, maar als vanzelf ontstaat.

Gedurende de coronatijd begon Opperrabbijn Jacobs met zijn dagboek op verzoek van het

Joods Cultureel Kwartier.

NIW publiceert nu deze bijzondere stukken op haar website.

 

 

 

De Drie van Breda, de Bijlmerramp en het (on)recht. Dagboek van de Opperrabbijn 2 november 2022

Ik had vandaag een binnen-dag. Alleen vanavond mijn verplichte dagelijkse snel-wandeling met Roger van Oordt, maar verder alleen achter de computer, de telefoon en twee Zoom vergaderingen. En: de naweeën van gisteren. Gisteren was ik in Brussel voor ontmoetingen met kandidaten die Joods willen worden. Als een lokale rabbijn een kandidaat heeft waarvan hij denkt dat die klaar is om tot het Jodendom toe te treden, qua kennis en vooral qua motivatie, worden wij ingeschakeld vanuit het Rabbinical Center of Europe, een soort vakbond voor Europese rabbijnen (800 leden!). Met als kanttekening dat we meer een bond zijn dan een vak, want rabbijn behoort geen vak te zijn, maar een roeping. Ik mocht een paar fijne gesprekken hebben daar in Brussel, maar ook een rotgesprek. Ik zag geen kans om verder te gaan met een van de kandidaten. Reden? Ik betrapte hem op tegenstrijdigheden of, iets minder diplomatiek geformuleerd, hij loog. En dan heb ik een probleem want, hoewel ik de ‘tegenpartij’ ben van de kandidaten, ga ik wel met respect om met de kandidaat en verwacht van hem of haar hetzelfde. En daarbinnen is geen plaats voor leugens. Vertrouwen moet er ten opzichte van elkaar zijn, maar als dat vertrouwen is geschaad en er bovendien nog een dreigtelefoontje op volgt en verschillenden mensen worden ingeschakeld om mij te bedreigen of om te kopen (uiteraard niet via de bank maar met cash!), dan is het voor mij einde oefening! Maar hoe kom ik erachter dat de kandidaat onwaarheid heeft gesproken. Van mij mag toch verwacht worden dat ik de geloofwaardigheid van een medemens niet in twijfel trek?! Ik ben toch een mens van het geloof! Dat klopt ook, alleen zijn het vaak lokale derden die me in vertrouwen bellen om me te waarschuwen. En als ik dan de woorden die me zijn aangereikt voorleg ter controle aan de kandidaat en zijn reactie is niet een ontkenning maar slechts de vraag wie me dit heeft verteld, dan heb ik een probleem en dus de kandidaat ook.

Dus kwam ik gisteravond bekaf thuis nadat ik, volgens mijn chauffeur, tussen Zaventem en de Nederlandse grens in de auto een uiltje had geknapt. Maar, achteraf bezien aan het aantal kilometers, was het geen uiltje maar een volledige supergrote uilen-volière!

Toen ik dus afgemat thuis was en mijn avondeten tot mij had genomen ben ik naar de laatste aflevering gaan kijken van de documentaire De Rampvlucht over de Bijlmerramp. Lastig is dat werkelijkheid en fantasie door mekaar heen liepen. Zo wordt er gesproken over mannen in witte pakken die met wagens met Franse nummerborden naar de plaats des onheils waren gekomen en dat zouden dus leden zijn van de Mossad, de Israëlische veiligheidsdienst. De Franse nummerborden waren een aanwijzing dat ze leden waren van de Mossad, want het Europese hoofdkwartier van de Mossad zou in Parijs zijn gevestigd. Mis, dacht ik, want het hoofdkwartier stond in Brussel, en dus kloppen die Franse nummerborden niet als bewijs dat de Mossad de mannen in witte pakken zou hebben geleverd! De documentaire plaatst Israël niet bepaald in een goed daglicht. Terecht of niet weet ik niet, maar zoiets draagt wel bij aan de aanwakkering van antisemitisme. Maar, zo weet ik uit welingelichte kring, Israël is erg sukkelig omgegaan met de publiciteit rondom de Ramp. Jammer, onacceptabel en triest.

Maar wat me wel erg is bijgebleven, en dat werd ook duidelijk zichtbaar in de documentaire jaren geleden van Hans Knoop over de Zaak Menten, dat er heel wat onder het tapijt wordt geveegd als het de ego, betrouwbaarheid, positie of de pecunia van bewindslieden raakt. Het gaf me een naar gevoel. Voor mij moet een Overheid het summum zijn van betrouwbaarheid, maar dat lijkt vooralsnog een utopie. Mijn vermoeide gedachten dwaalden af naar de Drie van Breda die om humanitaire redenen vervroegd werden vrijgelaten. Sic! Onacceptabel. De achttienjarige schutter uit Texas die in koele bloedde negentien mensen had neergeschoten krijgt nog net niet de doodstraf maar verdwijnt wel levenslang achter de tralies in de USA. Omdat in de USA alles openbaar is kon ik zien hoe de jongeman spijt betoonde van zijn daden (hetgeen van de Drie van Breda niet gezegd kon worden) en gedreven was door een stem in hem die hem aanspoorde om te doden. Vreselijk wat hij heeft aangericht, maar zoals ik het kon zien was het een jongen die gebukt ging onder schuldgevoel en die gedreven was door een stem waarvan hij zich niet kon ontdoen. Hij was dus geestesziek en dan dringt zich bij mij de vraag op of levenslang een terechte straf is. Ik heb lang genoeg in de psychiatrie gewerkt om te weten hoe moeizaam en dwangmatig het horen van stemmen, die je niet onder controle hebt, kan zijn.  De Drie van Breda wel vrij want ze waren oud en zielig, en dit kind van achttien jaar achter tralies voor z’n hele leven?!  Voeg daaraan toe dat een notoire Holocaust-ontkenner zondag aanstaande podium wordt gegeven op de Dam in Amsterdam.

Neen, het recht is niet altijd even recht. Dat onze eigen Overheid soms meegaat in de krommingen zoals we dat zagen in opstelling van onze Overheid ten tijde van de Bijlmer Ramp, ten tijde van de Drie van Breda en ten tijde van de Zaak Menten, baart me zorgen, maar is helaas de realiteit, zelfs in mijn eigen superbeschaafde Nederland, dat verre van een bananenrepubliek is.

Gedurende de coronatijd begon Opperrabbijn Jacobs met zijn dagboek op verzoek van het

Joods Cultureel Kwartier.

NIW publiceert nu deze bijzondere stukken op haar website.

 

 

Over rabbinale variëteit geen klagen.. Dagboek van de Opperrabbijn 30 oktober 2022

Terwijl de grote wereld zich terecht ernstige zorgen maakt over Rusland-Oekraïne, is een jarenlange inzet om Levi te redden mislukt. Levi zit al vanaf 2016 onder erbarmelijke omstandigheden in een primitief land in het gevang, omdat hij Joods is. Na jarenlange pogingen om hem bevrijd te krijgen via bemiddeling van een ander land, is die weg mislukt. Ik mocht een klein schakeltje zijn in die bevrijdingsactie, maar dus zonder resultaat, zo kreeg ik vrijdag te horen vanuit de USA.  Een gevoel van onmacht bekruipt me. Onmacht en onbegrip ook over Oekraïne en Rusland. De rabbijnen in Oekraïne zitten in een erg moeizame situatie. Sommigen zijn gevlucht en zitten nu zonder bron van inkomsten veelal in Israël, diep in de zorgen. Anderen zijn gebleven, en weten ook niet goed wat ze moeten doen en al helemaal niet welke kant het op zal gaan. De hoofdrabbijn van Dnjepr heb ik aan de telefoon gehad. Hij kan niet weg, zo liet hij me weten, omdat speciaal de oudere gemeenteleden ook niet weg kunnen. Geen haar op z’n hoofd die eraan denkt om zijn gemeenschap, zijn (zinkende?) schip, te verlaten, zolang het gros van zijn bemanningsleden en opvarenden die vluchtweg niet kan of niet wil inslaan. Meer en meer denk ik aan mijn ouders en hun generatieleden en aan de beslissingen die zij moesten nemen om te overleven. Mijn ouders hebben de juiste beslissingen genomen en daarom besta ik en bestaat de second generation. Maar de grote meerderheid van toen heeft de verkeerde beslissing genomen of kon letterlijk en figuurlijk geen kant op. Velen dachten toen dat alles zo’n vaart niet zou lopen en dat Nederland, gelijk in WO-1, wel weer de dans zou kunnen ontspringen. Realiseren we ons voldoende dat Rusland en Oekraïne dichter bij ons land liggen dat het Duitsland van WO-2?

En omdat ik toch al deze nieuwe week in mineur ben begonnen kan ik er nog wel iets aan toevoegen. Een aantal van de Oekraïense rabbijnen of leraren zijn gevlucht en bevinden zich nu elders in Europa. Zij dachten zich te kunnen inzetten voor de Joodse Oekraïners die ook zijn gevlucht om dan als het ware weer hun rabbijn te worden, maar dan buiten Oekraïne. Maar dat loopt allemaal niet zo simpel. De interesse in Joodse contacten staan bij verreweg de meesten erg laag in het vaandel. Bewust assimileren?  Jodendom behouden? Bij de meesten speelde Jodendom om weg te kunnen en opvang te krijgen. Maar nu ze weg zijn en de eerste opvang achter de rug is…Het ziet er allemaal eenvoudiger en mooier uit dan het is. Culturen die botsen, belangen die verstrengeld zijn, gevechten om subsidies te verkrijgen. Of het nu wel of geen oorlog is, de mens blijft mens ook in oorlogstijd en ook in zijn egoïstische gedrag. Een aantal van de mij bekende rabbijnen uit Oekraïne konden echt niet terug en bevinden zich nu in Israël en bekommeren zich in het Heilige Land over hun Oekrainers. En ik mag weer een klein schakeltje (ik schakel wat af!) zijn om die rabbijnen financieel te ondersteunen en daardoor als het ware een deel te zijn van hun inzet. De rabbijnen die echt niet terug kunnen omdat hun gemeenten totaal zijn vernietigd worden ook gesteund. De achterblijvers ook. Maar die tussengroep: Wel of niet terugkeren? En wat met vrouw en kinderen? Die tussengroep heeft het knap moeilijk, omdat ze of als helden worden bekeken of/en als verraders.

Overigens heb ik ook een mooi bericht ontvangen. Een Joods Nederlands gezin dat al meer dan een jaar probeert om zich in Israël te vestigen, heeft eindelijk de lange bureaucratische weg van formulieren en handtekeningen geslaagd weten te doorlopen en kan nu dus eindelijk op aliya gaan.  En een ander positief bericht is mijn benoeming tot jurylid. U ziet het: over rabbinale variëteit niet te klagen. Wellicht herinnert u zich de discussie rond de Duitse oorlogsbegraafplaats in Ysselsteyn. Het resultaat was na vele besprekingen en vergaderingen dat er een monument komt ter nagedachtenis aan de 102.000 Joden, Roma en Sinties die geen graf werd vergund, in tegenstelling tot de moordenaars. Zes kunstenaars mogen een presentatie geven van ‘hun’ kunstwerk en een van de juryleden zal ik dus zijn. En dus ben ik op 22 november in Ysselsteyn. U krijgt er nog wel over te lezen!

Gedurende de coronatijd begon Opperrabbijn Jacobs met zijn dagboek op verzoek van het

Joods Cultureel Kwartier.

NIW publiceert nu deze bijzondere stukken op haar website.

 

 

 

Mijn gekniesoor. Dagboek van de Opperrabbijn dd. 26 oktober 2022

Omdat ik pas om 3:30 uur in bed lag vanwege omvliegende tijd, was mijn dag redelijk ongeorganiseerd, hetgeen helemaal niet bij mij past. Helaas mocht/moest ik naar een aantal mensen luisteren die gewoon in de misère zaten en behoefte hadden aan een luisterend oor. Toen ik eindelijk ontbijt/lunch, brunch dus, achter de rug en achter de kiezen had, moest ik naar Amsterdam voor een korte vergadering en om 16:30 uur de oratie van Prof. Dr. Bart Wallet. De jonge nieuwe hoogleraar sprak over ‘De lucht van Amsterdam maakt wijs’. Grondlijnen voor een kritische joodse stadsgeschiedenis. Een bijzonder mens en een bijzondere lezing/bijeenkomst in de Universiteit van Amsterdam. Na afloop een zeer lange rij die maar traag voortbewoog, maar ik werd netjes uit de rij geplukt door een medewerker van de universiteit en via een zijingang stond ik plotsklaps vooraan in de felicitatie-rij. Niet netjes, maar ik merk dat niemand daarmee moeite had. Waarom eigenlijk niet, vroeg ik mezelf af. En het antwoord is niet dat er voor mij een soort vanzelfsprekend respect is, maar wel voor mijn functie! En dat is mooi om te zien in een samenleving en een tijd waarin dit eigenlijk niet meer van deze tijd is! Schitterend het Hora Est en dan de binnenkomst van alle in toga geklede professoren. Een en al symboliek en protocol. En dan de oratie, de inauguratie-rede, van Bart. Indrukwekkend en heel leerzaam. Hoe de Joden enerzijds volledig zijn en waren geïntegreerd in de Nederlandse samenleving en anderzijds zichzelf bleven, vasthielden aan hun Joodse identiteit en op sjabbat gewoon met hun tallieth zichtbaar op straat liepen, gelijk in Jeruzalem. Ik begrijp nu dat als ik aan Prof. Wallet advies vraag hoe om te gaan met de diverse aanvallen op mijn persoon, want die zijn er bij voortduring, dat hij dan haarfijn aanvoelt wat ik bedoel en begrijpt dat dat er altijd al was en ook altijd zal blijven, als het niet van links komt, dan wel van rechts.  De meeste indruk maakte op mij zijn opmerking dat de Jood eigenlijk in twee werelden leeft, speciaal in Nederland. De Nederlandse Jood is volledig een Nederlander. Maar tegelijkertijd weet hij zich een onderdeel van een land overkoepelende grootheid, het Jodendom. De vraag of ik een Nederlandse Jood ben of een Joodse Nederlander, is hiermee dus beantwoord: zowel het een als het ander! Zo zaten en zitten wij Nederlandse Joden nu eenmaal in mekaar. Die mengeling werd zichtbaar in een zilveren Thora-kroon die de replica was van een kerktoren en ook de drie kruisjes van de Amsterdamse vlag vertoonde! En wat vindt u van het verbod voor Joodse bedelaars om op zondag te venten vanwege de Christelijke rustdag. En idem moesten ook de christenen rekening houden met de sjabbatrust. Overigens mocht er wel gebedeld worden op zondag als het die dag ook Poerim was.

 

Gisteren heb ik mijn halve dag verknald met de KLM, het omboeken van tickets en mezelf opwinden over de vóór de vlucht aangereikte informatie. In Canada moest ik maar liefst vijf uur voor vertrek aanwezig zijn. Kleine bijkomstigheid was dat de incheckbalie maar twee uur en drie kwartier voor vertrek openging.  Het bleek een vergissing te zijn. Op de heenweg had ik te maken met een andere vergissing! Een vertraging van een uur. En toen plotseling, na aan half uur werd er een mededeling de schermen opgegooid dat de vliegtuigdeuren dichtgingen. De gebruikelijk waarschuwing/oproep om zich naar de gate te begeven, was overgeslagen…. Toch nog de vlucht gehaald en de terugreis mochten we heerlijk zitten te ontspannen in de luxe lounge. Zo heeft ieder nadeel ook weer zijn voordeel, alleen op het moment dat het nadeel je overvalt heb je (nog) geen oog voor het voordeel.

Morgen ga ik proberen om op tijd op te staan en naar sjoel gaan in Amsterdam.  Dan naar mijn kantoor/rabbinaat en van 13:00- 14:00 een overleg in Almere. Vervolgens mijn online sjioer over een interessante vraag van een van de deelnemers: de mens heeft een vrije wil, maar G’d weet desondanks wat er gaat gebeuren. Als G’d dan toch al weet wat de toekomst mij te bieden heeft, waarom dan het gebed? Bidden is vragen, G’d vragen om bijvoorbeeld genezing. Maar als G’d al weet hoe het verdere lot zich zal ontwikkelen, wat is dan het nut van het gebed?

En daarna, na de sjioer: een zoom vergadering. Deelnemers uit Nederland, Canada, USA en Oekraïne. Het onderwerp?  Hoe kunnen we de groepen vrijwilligers die in Oekraïne werkzaam zijn om levens te redden met elkaar laten samenwerken. Hoe kunnen we doublures voorkomen en elkaar waar nodig aanvullen. Omdat voor mij Koen Carlier de spil is in Oekraïne en voor de rabbijn die ik in Montréal ontmoette is een ander de spil, heb ik voorgesteld om de twee Oekraïense spillen samen te brengen om nog meer levens te redden.

En terwijl ik denk aan de Zoom meeting morgenmiddag om 15:00 uur en aan de afgrijselijke ontberingen die gevangen soldaten ondergaan en ik denk aan de vele honderden burgers wier huizen zijn vernietigd, dan kan ik niet anders dan mezelf diep generen voor mijn verprutste gisterochtend vanwege het probleem met de paar uur te vroeg op het vliegveld van Montreal. En mijn tien minuten extra hardlopen op Schiphol. Die oratie van Bart Wallet was leerzaam, geen verprutste tijd om naar de professors woorden te luisteren. Maar mijn gekniesoor over een uurtje meer of een uurtje minder op het vliegveld…Vroomheid is niet alleen het dawenen, vroomheid betekent “Ken G’d op al uw wegen”, ook als het even tegenzit in het aardse bestaan.

 

 

Gedurende de coronatijd begon Opperrabbijn Jacobs met zijn dagboek op verzoek van het

Joods Cultureel Kwartier.

NIW publiceert nu deze bijzondere stukken op haar website.

 

 

 

Op mijn eigen wijze. Dagboek van de Opperrabbijn 23 oktober 2022

Afgelopen sjabbat was het sjabbat Bereesjiet. We zijn de Thora weer vanaf het begin, Genesis, begonnen. Aan het eind van Simchat Thora bestaat de gewoonte om te zeggen “Jacov halag ledarko” hetgeen zeer vrij vertaald betekent: we gaan het gewone leven weer oppakken. Na alle Feestdagen terug naar normaal. Wij dus ook, want na sjabbat in Nijmegen, de eerste dagen Soekot in Maastricht bevinden/bevonden we ons in Montreal en vandaag vliegen we terug naar normaal. Zo’n tien jaar geleden waren we echt weg toen we weg waren. Maar die tijd bestaat niet meer. De bereikbaarheid via Whatsapp en e-mail maakt dat er nauwelijks nog verschil bestaat tussen wel-weg-geweest en niet-weg-geweest. Wel is er natuurlijk  een zes uur verschil in tijd, maar voor mijn persoontje, die aan 4 of 5 uur slaap (helaas?) genoeg heeft, is dat tijdsverschil ook meer theorie dan praktijk. We hadden een prachtige Jom Tov en speciaal gisteren, sjabbat Bereesjiet, was bijzonder, ook vanwege de kidoesj die mijn schoonzoon had aangeboden in de sjoel vanwege de geboorte van zijn dochtertje, dus ons kleindochtertje. Maar na afloop kreeg ik toch wel een domper in de straat. Een Joodse vader met zijn zoon wisten ons te plaatsen als Nederlanders en meteen werd ik geconfronteerd met “Going Dutch”. “Going Dutch” betekent dat als ik iemand zou uitnodigen voor een etentje, ik niet betaal voor de ander, maar ieder betaalt voor zichzelf! Dat wordt hier als voorbeeld gebracht voor de gierigheid van de Nederlander. Of dat helemaal terecht is, kan ik niet bevestigen, maar als ik het niveau van een kidoesj hier na een gewone sjoeldienst vergelijk met de kidoesj in Amersfoort… maar laat ik het nieuwe jaar niet beginnen met een roddel. We vliegen dadelijk naar Schiphol. Het is hier nu 12:00 uur Canadese tijd en dus 18:00 uur Nederlandse tijd. Ik ben ingecheckt en wordt vijf uur voor vertrek al op het vliegveld verwacht. Waarom vijf uur eerder is me een raadsel, maar ik zal proberen om vier uur eerder er te zijn. Op Schiphol kan me dat niet gebeuren omdat ik daar niet vroeger dan vier uur voor vertrek aanwezig mag zijn. De reden om vijf uur eerder aanwezig te zijn is vanwege gebrek aan beveiligingspersoneel. Ik ben voornemens om contact op te nemen met de afdeling beveiliging  van het Canadese vliegveld en ze te adviseren om Schiphol te bellen om van Nederland te leren hoe je op Schiphol maar vier uur voor vertrek mag/hoeft te komen. Toch een uur verschil. Dat hebben wij in Nederland dus duidelijk beter opgelost! Dus we mogen dan weliswaar wat gierig zijn, we zijn wel beter georganiseerd.

Maar naast het reguliere  Nederlandse rabbinale werk dat gewoon doorliep, heb ik me ook bezig gehouden met Oekraïne en een dag Brussel ingepland op 1 november voor mijn werk voor RCE, Rabbinical Center of Europe en EJA, European Jewish Association. Mijn schoonzoon vroeg zich trouwens af of ik wel echt rabbinaal bezig ben. Hij kreeg de indruk dat ik me meer met overheden, interne en externe politiek bezighoud dan echt rabbinaal. Een rabbijn van de grote orthodox Joodse Gemeenschap in Montreal is begrijpelijkerwijs veel meer intern bezig dan contacten onderhouden met de niet-orthodoxe Joodse gemeenschap of/en met de niet-joodse gemeenschap. Hij heeft gelijk, maar ook in Canada als er een aanval is op sjechieta of Brith Milah, zal er vanuit de Joodse gemeenschap gecommuniceerd moeten worden met overheden. Dat contact zou ook door bestuurders gedaan kunnen worden, maar toch, mijns inziens, beter door rabbijnen vanwege hun kennis van sjechieta en van Brith Milah. En ook de nog-niet-orthodoxe Joodse gemeenschap wil een rabbijn hebben die letterlijk en figuurlijk, hun taal spreekt. Dus ik ga maar gewoon verder op mijn eigen-wijze. Speciaal gesterkt door een mooie verklaring over de Ark van Noach waarover aanstaande sjabbat in alle synagogen ter wereld wordt gelezen. Waarom heeft G’d aan Noach opdracht gegeven om bovenin de Ark een dakraampje te maken? Voor licht? Zo’n dakraam kan niet voldoende licht geven voor een uit compartimenten en drie verdiepingen bestaande Ark. Bovendien zal Noach de Ark uit zichzelf hebben voorzien van ramen en een deur, zonder specifieke opdracht. En los hiervan: de eerste veertig dagen zou het buiten de Ark pikdonker zijn, dus wat kan zo’n dakraampje helpen? De diepere betekenis van de Ark die we ook nu in moeten gaan is: de woorden van de Thora. We moeten onszelf als er buiten van alles op ethisch gebied aan de hand is, veilig stellen  binnen het Joodse denken, ons laten omringen door Thora en Traditie, gesymboliseerd door de Ark, niet meegaan met de alles-mag-en-alles-kan mentaliteit. Maar: ook als we ons doen en laten en ons denken veilig stellen, moeten we oog blijven houden voor de ons omringende samenleving, zelfs als die omgeving erg duister is. Dat is de boodschap van het dakraampje in de Ark

Wat Oekraïne betreft ben ik hier in contact gekomen met een Justitie-rabbijn die zich momenteel inzet voor Oekraïne. We gaan proberen samen te werken, elkaar aan te vullen en doublures voorkomen. En dus gaat er overmorgen een gesprek plaatsvinden per zoom tussen de diverse Joodse hulp organisaties om letterlijk levens te redden. Hij beschikt over een groep werkers in  Oekraïne, gelijk ook ik, via Koen Carlier. Mijn volgende dagboek gewoon weer vanuit Nederland per facebook of www.niw.nl of via mijn blog. Maar wellicht ook treffen we elkaar fysiek bij een van de concerten van de Israëlische bekende en inspirerende zanger Yonatan Razel.

uitnodiging Yonatan Razel

Gedurende de coronatijd begon Opperrabbijn Jacobs met zijn dagboek op verzoek van het

Joods Cultureel Kwartier.

NIW publiceert nu deze bijzondere stukken op haar website.

 

Door stof en viezigheid zijn de letters niet meer zichtbaar! Dagboek van de Opperrabbijn 5 oktober 2022

Mijn voorbereiding voor Jom Kippoer bestond voornamelijk uit het aanwezig zijn en het houden van toespraken over de betekenis en zin van herdenken en het uitspreken van een Jizkor voor de slachtoffers die herdacht werden. De relativiteit van het aardse bestaan drong keihard tot me door. In Coevorden werden de Joden herdacht die op 2 oktober 1942, nu dus 80 jaar geleden, werden afgevoerd. In Dalfsen en in Blesdijke werden de Joden herdacht die uit de zogenaamde Joden-kampen waren opgehaald. De burgemeester van Dalfsen memoreerde de onbekendheid die er leeft in Dalfsen. Het waren alle drie indrukwekkende bijeenkomsten georganiseerd door mensen die achter ons staan. Vrienden van Israël! Het was goed dat ik aanwezig was bij die herdenkingen. Goed voor de aanwezigen en ook goed voor mezelf. Dankbaar zijn en dankbaar blijven met al hetgeen we hier aan welvaart en aan vrijheid hebben. En bij alle bijeenkomsten waren ook lokale Joden of Joden die “iets” hadden met Coevorden, Dalfsen en Blesdijke aanwezig, Voor mij was Blesdijke extra emotioneel omdat mijn moeder daar enige tijd ondergedoken had gezeten. (Dank aan Robert Mulder die deze foto maakte op de plaats waar eens het Jodenkamp heeft gestaan.) Naast de burgemeester zit op de foto de commissaris van de koning die ik de laatste weken al diverse keren heb mogen ontmoeten bij herdenkingen. Zijn toespraak, hij sprak voor mij, was een samenvatting van mijn toespraken, zoals hijzelf aangaf! En dus moest ik mijn toespraak pijlsnel aanpassen, want ik had hetzelfde willen zeggen als bij eerdere herdenkingen. En dus begon ik mijn toespraak met een woord van dank aan de commissaris voor het wegkapen van mijn speech! Ook met Coevorden had ik wat, want het was de geboorteplaats van de moeder van mijn opa. “Hartog Lefman Elkus” galmde het door mijn hoofd tijdens de plechtigheid in Coevorden en in Blesdijke. Hij was de broer van mijn oma en behoorde tot de eersten die bij de razzia in Enschede werd opgepakt en daarom hoor ik jaarlijks tijdens de Mauthausen-herdenking bij het oplezen van de namen van de mannen die bij de eerste razzia werden opgepakt, de naam van die Hartog Lefman Elkus. Waarom ik aan hem moest denken? Geen idee. Misschien ben ik te veel met de oorlog bezig, wilde ik daar in dat bosje in Blesdijke en in Coevorden een naam van een slachtoffer herdenken, maar kende ik niemand persoonlijk en dus kwam de naam van de broer van mijn oma boven in mijn gedachte. Het waren dus confronterende dagen van voorbereiding voor de Grote Verzoendag. Voeg daar nog aan toe dat de dag dat de Joden uit de Werkkampen en uit Coevorden werden afgevoerd, Jom Kippoer was, en mijn voorbereiding was compleet!

Bij een van die herdenkingen was een Joodse man aanwezig die Joods was maar een totale analfabeet ten aanzien van zijn Jodendom. Hij hunkerde naar zijn roots, maar was ermee geheel niet bekend. De reden? Zijn ouders hadden gezworen dat hun kind niet in Auschwitz zou belanden en dus werd hem zijn afkomst niet verteld.  En toch kwam hij erachter doordat hij in een van de schoenendozen met foto’s er een foto was van zijn ouders tijdens hun bruiloft. Beiden droegen ze een ster!  En dus voelde ik dat ik hem met zijn Jodendom vertrouwd moest maken: onze ontmoeting kon geen toeval zijn! Zoiets heet bij velen: Kieroef rechoukim – verafstaanden terugbrengen. Bij Chabad bestaat er geen Kieroef rechouking. Geen Jood is ver weg van zijn roots, zijn nesjomme. Chabad, mijn stroming, richt zich op Mekareef zaijn Jidden – Joden dichterbij brengen. Verafstaanden bestaat namelijk niet. Een Jood is per definitie dichtbij G’d, dichtbij zijn roots. Er moet alleen wat gepoetst worden om hem zijn Joodse nesjomme ook te laten voelen!

Twee gezanten van de vorige Lubavitscher Rebbe kwamen bij de voorzitter van een Joodse Gemeente in de VS met als doel Joods onderwijs en volwasseneneducatie te verbeteren. Toen de voorzitter begreep dat ze niet kwamen voor geld, vroeg hij ze naar de reden van hun komst. Een van hen antwoordde dat in Oost-Europa sofrim, schrijvers, langs de Joodse gemeenten trokken en als er ergens in een sjoel een Thora was die reparatie nodig had, dan deden zij dat. U kunt ons vergelijken met die sofrim, schrijvers. De Thora telt 600.000 letters en bij de berg Sinai, toen de Thora werd gegeven aan het Joodse volk, bestond het Joodse ook uit 600.000 Joden. En als er één letter vervaagd is, is de hele Thora-rol pasoel, niet meer koosjer.

Hetzelfde geldt voor het Joodse volk, zo legden de twee gezanten uit. Iedere ziel correspondeert met een letter uit de Thora. Als ook maar een enkele mede-Jood ontbreekt, heeft dat invloed op de totaliteit van het Joodse volk, raakt dat iedere mede-Jood. Wij, zo zeiden de twee gezanten, komen de verdwenen letters aanvullen.

Na terugkomst bij hun Rebbe vertelden ze trots hun vergelijking, waarop de Rebbe antwoordde dat hun vergelijking niet helemaal opgaat. Een Jood kun je niet vergelijken met een letter die op het perkament is geschreven en die dus van het perkament kan worden afgekrabd. Een Jood moet vergeleken worden met een letter die in steen is gegraveerd, dus nooit kan vervagen, alleen door stof en andere viezigheid soms niet meer zichtbaar is.

 

 

Gedurende de coronatijd begon Opperrabbijn Jacobs met zijn dagboek op verzoek van het

Joods Cultureel Kwartier.

NIW publiceert nu deze bijzondere stukken op haar website.

 

 

Herdenken voor Jom Kippoer. Dagboek van de opperrabbijn 2 oktober 2022

Wel of niet op weg gaan net voor Jom Kippoer?  Wordt een rabbijn niet geacht zich voor te bereiden voor z’n Jom Kippoer toespraken?  Ik dus kennelijk niet want ik zit nu in mijn auto! Donderdag was ik in Voorburg, en vandaag, zondag, eerst in Enschede, daarna Coevorden en toen in Blesdijke. In Coevorden sprak ik aan het begin van de plechtigheid en in Blesdijke aan het eind om zo op beide plaatsen aanwezig te kunnen zijn en mijn toespraak en gebed te kunnen delen met de aanwezigen. Waarom kon ik geen nee zeggen? Omdat alle bijeenkomsten te maken hadden met leden van een Joodse Gemeente die op die specifieke dagen werden afgevoerd om nimmer weer te keren. Ik voel me verplicht om aanwezig te zijn, een paar woorden te zeggen en vooral een Jizkor uit te spreken voor hun aller zielenrust. Lokale niet-Joden proberen op de dag dat tachtig jaar geleden hun Joden op transport werden gesteld, ze uit de vergetelheid te halen, even hun namen te noemen, een minuut stilte te betrachten, bijeen te komen en via de media aandacht te vragen voor al hetgeen toen ernstig fout ging. Juist net voor Jom Kippoer hiermee geconfronteerd worden is goed, zet me aan het denken over de relativiteit van het leven, roept me op tot bezinning.

De bijeenkomst in Voorburg was bijzonder. Mijn vriend Ronnie Noach heeft zijn broertje, overleden in de oorlog, opgespoord en uitgevonden dat hij begraven werd op de algemene begraafplaats in Voorburg. Maar omdat het niet bekend was dat het een Joods jongetje betrof is enige jaren geleden het graf geruimd. Nu ligt er een steen met de naam van Alexander en zijn geboorte- en overlijdensdatum. Hij werd slechts 5 jaar oud. Met een bijzondere plechtigheid werd zijn bestaan weer een beetje zichtbaar. Bij de plechtigheid sprak de Haagse rabbijn Katzman een Jizkor, herdenkingsgebed, uit. De heer Noach, de burgemeester van Voorburg, de dochter van Ronnie en mijn persoontje hielden toespraken. Voor Ronnie Noach en zijn oudere broer was het een stuk verwerking. Voor mij een confrontatie en dus goede voorbereiding voor Jom Kippoer. En voor de andere aanwezigen een waarschuwing. Want hoewel Alexander waarschijnlijk een natuurlijke dood was gestorven, speelde het zich wel af in de oorlog en tijdens de onderduik en heette Alexander niet meer Alexander, maar woonde hij bij duikouders onder een valse naam. Nederland liet het gebeuren! Hopelijk zal er aan deze bijeenkomst in de media aandacht worden besteed en krijgt de kleine onschuldige Alexander een educatieve follow up. Want wat toen geschiedde, kan morgen weer gebeuren!

Ondertussen heb ik vrijdag jl. in de heel vroege uurtjes mijn toespraak voor Jom Kippoer voorbereid en zelfs uitgetypt! Als de toespraak op papier staat kan ik hem verspreiden. Of ik dat ga doen, weet ik nog niet want de toespraak is duidelijk bedoeld voor de Amersfoorters. Anderzijds zit er natuurlijk wel een boodschap in die verder reikt dan Amersfoort.

En het overbrengen van een boodschap is mijn drijfveer om te schrijven en te spreken. Ik schrijf dit dagboek niet omdat ik dat leuk vind of omdat ik meen mezelf zichtbaar te moeten maken. Ik wil een bijdrage leven aan de brede samenleving, mensen inspireren en strijden tegen normverval en ongeloof. En dus zit ik nu uitgeput, op de vooravond van Jom Kippoer in mijn auto op de terugweg van Blesdijke, mijn dagboek te typen. Ik heb gelukkig een vrijwilliger die rijdt waardoor ik kan dagboek-schrijven en telefoneren. Die vrijwillige chauffeur komt vandaag extra goed uit omdat mijn linker bovenarm redelijk pijn doet vanwege de enige dagen geleden ontvangen vijfde corona vaccinatie. Goed dat ik het voel, want dat is een teken dat het werkt!

Kennis overbrengen en dus vooral inspireren!  Dat mocht ik afgelopen week ook doen in Apeldoorn. Ik was daar voor mijn jaarlijkse college aan de Theologische Universiteit Apeldoorn. Predikanten in opleiding. Een belangrijke groep want zij spreken eerstdaags vanaf de kansel. Door mijn dubbele college, want ik kom altijd voor twee lesuren, hadden we contact, konden zij mij bevragen en heb ik hopelijk een positieve indruk weten te creëren over Jodendom en Israël. Zo’n college is weer heel iets anders dan de toespraken die ik vandaag heb gehouden. Overigens was er vandaag ook variatie, want mijn aanwezigheid in Enschede had niet van doen met de oorlog, maar betrof de onthulling van een zerk op het graf van Mevrouw Els Denneboom die op zeer hoge leeftijd, ze was net zo oud als de Enschedese synagoge, was overleden. Een zeer grote opkomst, hetgeen niet verwonderlijk was. Zij was binnen de Joodse Gemeenschap een spil en was ook een zakenvrouw van groot kaliber. En was zelfs, alweer een flinke tijd geleden, gekozen tot zakenvrouw van het jaar. Ik heb haar goed gekend: aimabel, betrokken en intelligent.

Ik stop en moet Coevorden en Blesdijke eerst voor mezelf verwerken voor ik iets aan het dagboek toevertrouw. Het was namelijk erg confronterend en zwaar. Steeds weer die oorlog met al het eraan gekoppelde leed. Het kwam vandaag erg dichtbij. In Blesdijke was mijn moeder enige tijd ondergedoken en de moeder van mijn opa heette van haar meisjesnaam Potsdam en kwam uit Coevorden.

Voor mijn Joodse dagboekeniers: een goede vasten en een gezonde aanbijt. En voor allen, wel en niet Joods: Moge u allen worden ingeschreven en verzegeld voor een goed en gezond jaar. Een jaar van sjalom, fysiek en geestelijk, voor u en voor alle andere bewoners van Uw aarde.

 

Gedurende de coronatijd begon Opperrabbijn Jacobs met zijn dagboek op verzoek van het

Joods Cultureel Kwartier.

NIW publiceert nu deze bijzondere stukken op haar website.

 

 

 

Rabbijn Evers en de bundel riet. Dagboek van de Opperrabbijn 28 sept. 2022

Rosj Hasjana zit er weer op. Ik heb heel wat afgeblazen, uiteraard op Rosj Hasjana zelf en ook in de maand voorafgaande aan Rosj Hasjana. Op de foto ziet u mij staan blazen bij de opening van het Etty Hillesum huis in Middelburg, vorige week zondag. De daaropvolgende maandag blies ik tijdens de postume uitreiking van de Yad Vashem aan kardinaal de Jong. Beide plechtigheden waren een combinatie van vreugde en verdriet. Geweldig dat eindelijk de heldendaden van kardinaal de Jong de verdiende erkenning kregen.  En goed dat er in het geboortehuis van Etty Hillesum een educatief centrum is gekomen dat eer doet aan de geschriften van Etty.  Na afloop van Middelburg reed ik terug met Leo, mijn rabbinaal archeoloog, die zijn vrije dag had opgeofferd om mij te rijden. Een archeoloog heeft per definitie oog voor het verleden en dus was het hem opgevallen dat de vreugde tijdens de opening overheerste. Begrijpelijk, want velen hebben met grote inzet en jarenlang fondsen werven, een indrukwekkende prestatie geleverd. Maar, zo liet Leo mij weten, doordat ik in mijn toespraak de aandacht richtte op de oorzaak, de vervolging van en de moord op de Nederlandse Joden, werd de bijeenkomst dat wat het behoorde te zijn: een combinatie van dankbaarheid en afschuw. Toen aan het eind van mijn woorden de klanken van de sjofar door Middelburg galmden, heerste er een doodse stilte, alsof het heden even aan de kant was gezet om het verleden te

Hoe kunnen we zo’n verleden voorkomen? Is het überhaupt mogelijk?  Of is het een historische wetmatigheid dat oorlogen eeuwig zijn en mensen elkaar per definitie moeten vervolgen en vernietigen? Ik herinner mij dat tijdens een van de biologielessen werd gesproken over lemmingen die collectief besloten om zich te suïcideren en achter elkaar aanlopend de zee in liepen en verdronken. Toen al, ik was denk ik nog geen 17 jaar, vroeg ik mezelf al af of dit gedrag typisch dierlijk is of dat de mens… Inmiddels weet ik dat de mens zich tot het meest weerzinwekkende dierlijke (menselijke?) gedrag kan verlagen. Kijk naar de talloze brandhaarden in Afrika, Oekraïne, enz. Ik heb het maar even afgedaan met “enz.” omdat mijn dagboek, wil het gelezen worden, niet te lang mag worden.

Maar het is makkelijk om oog te hebben voor de brede cirkel die ons van verre, qua tijd en/of qua locatie, omringt en waarop wij geen invloed kunnen uitoefenen. Lastiger wordt het om het kleine cirkeltje van onze eigen directe omgeving te willen zien.  Rabbijn Shimon Evers heeft het op Rosj Hasjana in zijn toespraak in de sjoel van Amersfoort op indrukwekkende wijze verwoord. Een oude hoogbejaarde vader die zijn einde voelde naderen riep zijn kinderen bijeen en toonde ze een samengebonden bundel riet. Vervolgens verzocht hij ieder kind om te proberen de bundel met hun blote handen in tweeën te breken. Geen van de kinderen lukte het. Na alle mislukte pogingen nam vader de bundel riet terug en een voor een haalde hij de rietstengels uit de bundel en brak ze ieder afzonderlijk zonder enige moeite in tweeën. De les was duidelijk voor zijn kinderen. Maar zeker ook voor ons als Joodse Gemeente. Als we onszelf als Joodse Gemeente gebundeld weten zijn we sterk, maar als ieder uitsluitend voor zichzelf leeft, zijn we breekbaar. Te vaak zien we binnen onze eigen gemeenschap ruzies en vetes die vaak over niets gaan. In de periode tussen Rosj Hasjana en Jom Kippoer, waarin we ons nu bevinden, moeten we de intermenselijke relatie onder de loep nemen en tot het besef komen dat we elkaar nodig hebben in het belang van het geheel, maar zeker ook in het belang van ieder afzonderlijk, want als eenling zijn we kwetsbaar. We gaan deze periode van Feestdagen afsluiten met Simchat Thora, Vreugde der Wet. Tijdens een groot feest in sjoel vanwege Simchat Thora ging een van de gemeenteleden naar de rabbijn om z’n beklag te doen over het gedrag van de andere sjoelbezoekers die in zijn optiek te wild waren. Rebbe, zo sprak hij in het Jiddisch, Man tritt auf Mir, er wordt over me heen gelopen. Waarop de Rebbe antwoordde: dan moet je je niet zo verspreiden.

Gedurende de coronatijd begon Opperrabbijn Jacobs met zijn dagboek op verzoek van het

Joods Cultureel Kwartier.

NIW publiceert nu deze bijzondere stukken op haar website.

 

 

RSS
Follow by Email