Dagboek van de Opperrabbijn, 16 augustus 2023

Het was in Amersfoort een bijzondere Brom-Sjabbat. Even een korte uitleg van Brom-Sjabbat. Toen wij naar Nederland kwamen en in dienst o.a. bij de Joodse Gemeente Amersfoort, was de heer Mottel Brom de voorzitter en de vrijwillige chazan-voorzanger. Brom was in het dagelijks leven de directeur van Middeloo, een instituut dat opleidde tot muziektherapeut. Toentertijd was Middeloo een begrip in de wereld van de psychiatrie en klinische psychologie. Meneer Brom, zoals hij genoemd werd, was een combinatie van therapeut, directeur, voorzanger, psycholoog, vader en echtgenoot, voorzitter van de Joodse Gemeente, gabbe (koster) in de synagoge en last but not least was hij componist. Hoewel ik hem in de beginjaren best af en toe lastig vond, omdat hij mij voor mijn gevoel als zijn leerling beschouwde en me dus ook zo behandelde, had hij achteraf bezien meestal gelijk en heeft hij mij dus, aan het begin van mijn carrière, gecoacht en daardoor mede gevormd. Zijn drie kinderen waren inmiddels het ouderlijk huis ontvlogen, getrouwd en wonen nu in Israël en de USA. En afgelopen sjabbat was het Brom-Sjabbat in Amersfoort. Danny en Michel (beiden inmiddels al na de pensioengerechtigde leeftijd) waren met gedeeltelijke maar grote aanhang in Amersfoort en lieten ons genieten van hun prachtige voordawenen, voorgaan in de dienst. Veel van de Amersfoortse sjoel melodieën zijn composities van meneer Brom en gelden inmiddels als typisch Amersfoorts. Toen mijn schoonzoon rabbijn Stiefel pas in Almere kwam, waar hij de rabbijn is, en Amersfoortse melodieën gebruikte in de dienst op sjabbat, werd hem verzocht om niet de Chabad melodieën te gebruiken, maar de Nederlandse. Hij had de Brom melodieën braaf geleerd, niet wetend dat die melodieën uniek Amersfoorts-Broms waren en verder in Nederland onbekend. Prachtig, zo voelde ik het, dat in onze bijna 300-jarige sjoel de oude Brom blijft leven en hopelijk bij de viering van 300 jaar sjoel Amersfoort in 2027 zijn zelf gecomponeerde muziek zal klinken als onderdeel van de viering/herdenking.

Gisteren was een vrij rustige dag. Eerst een interview per zoom vanuit de Universiteit over de vraag of de Joodse Gemeenschap geloofsgenoten die afvallig worden als het ware uit de gemeenschap gooit. Uiteraard kwam Spinoza ter sprake, maar gelukkig wist de wetenschappelijke interviewer dat Spinoza niet door het toenmalige Rabbinaat in de ban werd gedaan, maar door het bestuur. Het wetenschappelijke onderzoek/interview werd door de Overheid bekostigd en moest in kaart brengen bij welke godsdienstige groepen kwesties als verbanning, bloedwraak en soortgelijke onacceptabele praktijken bestaan en hoe de Overheid hiertegen wel/niet kan optreden. Bij ons Joden valt dit allemaal nogal mee, hetgeen de onderzoeker feitelijk al wist omdat hij zelf ook Joods is. En toen hij had begrepen dat ik Joods was (hiervoor hoefde hij waarachtig geen hoogleraar te zijn) gingen we natuurlijk meteen aan de misjpologie en laten we nu inderdaad Mishpoche-wijs elkaar in de vorige generaties regelmatig tegengekomen zijn.

Maar er was toch nog iets dat me onrustig maakte. Mijn verhaal over de (zogenaamde) Iraanse vluchtelinge uit mijn vorige dagboek. Ik vertrouw haar niet, voor geen cent, en dat betekent dus voor mijn gevoel dat zij een potentieel gevaar zou kunnen zijn, een soort lopende tijdbom. Dat ze wacht op het juiste tijdstip…    Maar iets anders, geheel onverwacht, gaf die zenuwachtigheid een extra dimensie.

Als de Thora over onreine beesten spreekt, dan noemt de Thora die beesten niet ‘onrein’, een negatieve benaming, maar worden ze genoemd ‘niet-koosjer’, een netter taalgebruik. En dus toen ik schreef in mijn vorige dagboek over de ‘naïeve vrijwilliger met een maatschappelijke achtergrond’, voelde die vrijwilliger zich beschaamd. Dat deed mij pijn, temeer omdat die beschaming volkomen onterecht was en zeker niet mijn bedoeling.

Hoe geef ik een gebeurtenis weer in mijn dagboek? Als het iets positiefs betreft dan noem ik naam en toenaam, man en paard, nadat ik daarvoor eerst eventueel toestemming heb gevraagd. Maar als het een uiterst gevoelige kwestie betreft dan verander ik naam, geslacht, leeftijd, geboorteland en situatie. Maar pas op: hoewel alles gewijzigd is, bijna alles dat veranderbaar is, geboorteplaats en geboorteland en het soms noodzakelijk was om twee aparte gebeurtenissen door mekaar te mengen opdat niemand herkend kan worden, dan toch nog: de boodschap, de les of de waarschuwing blijven ongewijzigd! En dus was de opgewonden boze mijnheer/mevrouw/neutraal onterecht geïrriteerd, temeer daar het land van herkomst van de vluchteling/vluchtelinge ook was aangepast. De boodschap bleef echter ongewijzigd: we moeten alertheid betrachten en waken voor naïviteit. Want tussen het koren zit helaas af en toe het kaf. Aan ons is het om dat kaf van ons koren te scheiden.       

En als ik mezelf een spiegel voorhoud: toch voorzichtiger zijn met wat ik schrijf opdat ik niemand beschadig, ook niet onbedoeld en zeker niet in de nieuwe Joodse maand Elloel, de maand van bezinning en voorbereiding voor de Hoge Feestdagen.                                                                                                

Gedurende de coronatijd begon Opperrabbijn Jacobs met zijn dagboek op verzoek van het

Joods Cultureel Kwartier.

NIW publiceert nu deze bijzondere stukken op haar website www.niw.nl .

 

 

 

 

Dagboek van de Opperrabbijn 13 augustus 2023

Die kleine aankondiging in het NIW dat ik ben benaderd om voor Europa zitting te nemen in een speciaal Beth Din van de RCE, Rabbinical Center for Europe, met betrekking tot het uitzoeken van gecompliceerde gevallen van wel/niet Jood-zijn, is kennelijk niet onopgemerkt gebleven. Sinds die aankondiging word ik duidelijk vaker benaderd door mensen die denken dat ze Joods zijn, maar het niet kunnen aantonen. Het wordt dan voor mij een soort detectiveverhaal. Het gecompliceerde is om het kaf van het koren te scheiden. Het kaf van het koren?? Wat bedoelt Jacobs, hoor ik u denken.

Recentelijk las ik ergens dat zich tussen de vluchtelingen uit Oekraine ook een aantal terroristen bevinden van IS die zijn ‘verkleed’ als Oekrainers, zich in Nederland nestelen en op een bevel wachten om vanuit hun slapende zielige bestaan wakker te worden om hun dodelijke opdracht uit te voeren. Waarom ik hierover schrijf? Laat ik heel duidelijk zijn: steeds vaker word ik benaderd door kleinkinderen, die inmiddels de middelbare leeftijd al ruimschoots zijn gepasseerd, dat ze van hun grootmoeder op haar sterfbed hebben vernomen dat ze Joods zijn. Meestal kloppen die verhalen en zijn ze op de een of andere manier aantoonbaar, ook als documenten ontbreken. Heel soms echter is niets aantoonbaar en dan is er een probleem. De persoon gelooft in zijn of haar Joodse afkomst, maar halagisch kan ik er niets mee. Maar de reden dat ik dit nu aan mijn dagboek (op dit moment nachtboek) toevertrouw is vanuit zorg. Enige weken geleden had ik contact met een vluchtelinge uit Iran die beweerde Joods te zijn. De door en door goede en vrome Joodse vrijwilliger, met een professionele maatschappelijk-werk-achtergrond, die haar begeleidde en vanuit medelijden veel tijd in haar investeerde is mijns inziens vanuit zijn naïviteit onverantwoord bezig. De vluchtelinge kwam inderdaad erg zielig over , beschikte over geen enkel bewijs van haar joodse afkomst, maar deed wel aan de Joodse tolk, die ik had ingeschakeld, haar beklag over mijn optreden. Ik was te direct met mijn vragen hetgeen haar deed denken aan de religieuze politie die haar in Iran eens had opgesloten en uitgebreid met dwangmiddelen had ondervraagd over haar on-islamitische gedrag.

Nadat ze vetrokken was viel ze op straat flauw, zo liet de vrijwilliger mij achteraf weten. Volgens hem was dat erg zielig en toch wel een teken van haar oprechtheid. Overigens accepteert hij de on-bewijsbaarheid van haar Jood-zijn. Of hij wel of niet haar verder gaat begeleiden, weet ik niet. Mijn grote zorg is echter dat als ze niet-joods is, waarom ze zich voor Jodin wil voordoen. Om ergens bij te horen? Omdat ze gestoord is? Om sneller in aanmerking te komen voor een verblijfsvergunning in Nederland? Om met mijn rabbinale verklaring naar Israël te kunnen gaan? Of is er sprake van poging tot infiltratie binnen de Joodse gemeenschap met kwade bedoelingen? In het AZC waar ze zich zou bevinden wordt ze door Palestijnen die daar dus ook zitten, naar haar zeggen , getreiterd vanwege haar Jood-zijn. Of dit klopt is voor mij heel eenvoudig te controleren. Zitten er überhaupt Palestijnse vluchtelingen in dat AZC en zo ja, hoe weten die Palestijnse vluchtelingen dat onze Iraanse een Jodin is als ieder bewijs in deze ontbreekt? En dus wacht ik al veel te lang om van de vrijwillige maatschappelijke begeleider te horen wat haar juiste naam is en waar ze zich bevindt. Wat de spoed is? Wel, als ze aantoonbaar creatief omgaat met de waarheid wordt alertheid, om het even zachtjes uit te drukken, wel vereist! Ben ik te wantrouwend? Misschien wel, maar haar flauwvallen was voor mij totaal geen bewijs van haar oprechtheid en ook de tolk vertrouwde haar voor geen cent.

Het is dus de vakantieperiode. Stiller dan gewoonlijk wat betreft mijn rabbinale inzet.  We gaan dadelijk met onze kleinkinderen weer naar de Dierentuin. Ons uitstapje met schoonzoon en dochter uit Londen naar Giethoorn vorige week was geweldig fijn. Opvallend was het aantal Israëlische toeristen, bootjes vol. Maar ook, en dat realiseer ik me steeds vaker, met ons zichtbaar Jood-zijn hebben we ook een PR-taak/opdracht voor de Joodse gemeenschap en dus ook voor Israël.  Als een Jood zich onverhoopt in het publieke domein misdraagt, dan schaadt dat de Joodse gemeenschap in haar volle breedte. Maar het tegenovergestelde geldt natuurlijk even zozeer. Goed gedrag valt ook op en heeft ook zijn (positieve) effect. En dus probeer ik zoveel mogelijk te groeten en ga ik graag een praatje aan. En zo kwamen we in de winkel van de pottenbaker terecht. En terwijl mijn dochter alle potten aan het bekijken was en er zelfs een heeft gekocht, stonden mijn Blouma en ik gezellig te kletsen met de verkoper. Hij bleek een Hoogleraar te zijn en zich bezig te houden met de farmaceutische industrie en het gebruik van medicijnen. Hij doceert regelmatig in China en in Groningen en zijn baantje als verkoper van de sierlijk gebakken potten was zijn vrijetijdsbesteding. En van het een komt het ander en dus spreken we over Israël, over de Joodse gemeenschap in Nederland en over zijn mogelijk Joodse afkomst, want zijn oma…

Teruglopend naar de parkeerplaats passeerden we een winkel die uitsluitend kaas verkocht. Een verkoopster in traditionele klederdracht stond voor de deur kaas, kaasschaven, kaasplanken en alles wat met kaas en Nederland te maken heeft te verkopen. Nadat Blouma een kaassnijmes, niet te verwarren met een kaasschaaf, had gekocht vroeg ze aan de verkoopster waar ze haar traditionele kapje had gekocht. Om mij niet duidelijke reden wilde Blouma namelijk ook zo’n kapje voor zichzelf aanschaffen. Het antwoord van de verkoopster in originele klederdracht: in een carnavalswinkel!

Na Giethoorn terug naar huis. Maar, nog wel even langs Steenwijk naar de Joodse begraafplaats waar mijn grootouders liggen. Hoewel ik heel eenvoudig gewoon de bordjes Steenwijk had kunnen volgen en in Steenwijk weet ik de weg wel naar de Joodse begraafplaats, wilde ik het via mijn GPS doen. Resultaat: ik kwam aan bij de Joodse begraafplaats in Pol. Kennelijk werd er van Hogerhand beslist dat ik ook daar een paar tehillim – psalmen uitspreek. Overigens , hoewel ik meen zeer bekend te zijn met alle uithoeken en ver-weg plaatsen binnen Joods Nederland, was deze Joodse begraafplaats voor mij nieuw.

Tien minuten later kwamen we aan in Steenwijk, de geboorteplaats van mijn moeder en vele generaties voor haar. Om de begraafplaats op te kunnen heb ik gebeld naar een van de vrijwilligsters die geheel belangeloos de begraafplaats onderhouden. Meteen kwam ze naar de begraafplaats met de sleutel. Niet alleen doet zij met de groep vrijwilligers het onderhoud, maar ook het in-kaart brengen van alle graven, de geschiedenis van de Steenwijkse Joden bekendheid geven, zorgen dat de Joodse gemeenschap niet wordt vergeten. De gedrevenheid en liefde om de begraafplaats zo waardig mogelijk te behouden, was me uiteraard al vele jaren bekend, maar ter plekke zijnde voelde ik het weer heel sterk en vervulde het mij met grote dankbaarheid. Feilloos wist ze al mijn voorouders te benoemen en hun graven te tonen. Haar vader, zo vertelde ze, was een vriend geweest van mijn moeders broer Louis. Ik had haar al vaker getroffen bij herdenkingen en lezingen, maar nu voor het eerst een persoonlijk gesprek. Fijn, om de betrokkenheid van deze niet-joodse vrouw te voelen.  Geweldig om haar kennis over de foute houding van B&W in de oorlog, haar succesvolle inzet met een groepje gedreven vrijwilligers en de intense steun van de huidige burgemeester te mogen vernemen.  Op de begraafplaats zie ik vele generaties De Leeuw (mijn moeders meisjesnaam), Slager, Van der Horst, De Groot, Stokvis en nog een aantal bekende Steenwijkse families over wie mijn moeder mij vaak vertelde. Maar ik zie ook de vele lege plaatsen waar Joodse Steenwiekers zo graag normaal begraven hadden willen worden.

 

 

Gedurende de coronatijd begon Opperrabbijn Jacobs met zijn dagboek op verzoek van het

Joods Cultureel Kwartier.

NIW publiceert nu deze bijzondere stukken op haar website www.niw.nl .

 

 

Dagboek van de Opperrabbijn van 9 augustus 2023

Het is vanwege de vakantie een relatief rustige tijd voor mij. We wandelen meer dan gewoonlijk, waren gisteren met de kleintjes naar de Dierentuin in  Amersfoort en hebben zelfs voor onszelf een abonnement genomen omdat we denken dat uitstapje Dierentuin voor herhaling vatbaar is. In Spakenburg, waar we eergisteren aan de avond-wandel waren, kwamen we in gesprek met een echtpaar uit Enkhuizen die lagen aangemeerd in de haven. Interessant te horen hoe gigantisch duur sommige vakantiebootjes kunnen zijn. Is het zinvol om zomaar met onbekenden te spreken, vraagt u zich wellicht af? Ik vind dat gewoon leuk want ik ben geïnteresseerd in mensen. Eigenlijk zijn die ontmoetingen, die praatjes die je onderweg met onbekenden maakt, vergelijkbaar met het bezoek aan een dierentuin, gewoon leuk. Maar los van het gegeven dat ik een gesprek met onbekenden die je zomaar tijdens een wandeling ontmoet, leuk en interessant vind, is het ook zinvol. De bootmensen kwamen dus uit Enkhuizen en dachten dat wij uit Antwerpen kwamen. Gewoon vriendelijk zijn tegen medeburgers die niet Joods zijn, kan geen kwaad en kan gerekend worden, naar mijn bescheiden mening, tot het creëren van goodwill voor al dat Joods is en dus ook voor Israël.

Deze week twee keer post uit de Tweede Kamer der Staten Generaal, zoals de afzenders zo netjes stonden vermeld. We zijn uitgenodigd om aanwezig te zijn bij de postume uitreiking van

de Erepenning voor Menslievend Hulpbetoon in Goud

aan de heer Jan Zwartendijk door

Z.E. dhr. W.B. Hoekstra Minister van Buitenlandse Zaken

Geweldig dat Zwartendijk eindelijk de eer  toekomt die hij verdient vanwege zijn rol in de oorlog bij het redden van honderden Joden uit het bezette Litouwen. Als dank kreeg hij tot nog toe uitsluitend  na de oorlog een berisping voor zijn reddende inzet als consul der Nederlanden, want het scheen niet helemaal legaal te zijn gebeurd! Eindelijk wordt het nu rechtgezet. Laat en postuum, maar beter laat dan nooit!

 

De tweede post die ik uit de Tweede Kamer mocht ontvangen was een boekje dat was uitgegeven ter gelegenheid van 25-jaar Kees van der Staaij in de Tweede Kamer. Mij was verzocht om hieraan een bijdrage te leveren,  vandaar dat ik het boekje getiteld  “Met Recht Kees, 25 jaar daad bij het Woord” heb ontvangen. Hierbij mijn bijdrage:

Op 19 mei zit Kees 25 jaar in de Tweede Kamer. Ik kon het haast niet geloven, want het impliceert dat er ooit “een Tweede Kamer zonder Kees” heeft bestaan. Dat is bijna ondenkbaar want: een Tweede Kamer zonder van der Staaij, is als een lichaam zonder ziel… Klinkt aardig, hoor ik u denken, maar is dat niet wat overdreven?

Waarom heette de eerste mens Adam? A-Dam is de combinatie van de Hebreeuwse letter alef en het Hebreeuwse woord dam. In het Hebreeuws heeft iedere letter een getallenwaarde. De alef is één en wijst op de Eeuwige onze G’d die één is. Het wijst ook op het G’ddelijke vonkje dat we allen in ons hebben, namelijk onze ziel. De vertaling van het woord dam is bloed dat symbool staat voor het menselijk lichaam. Adam is de mens, de combinatie van ziel en lichaam, van spiritualiteit en materialisme, van geloof en politiek. En zo staat onze Kees van der Staaij in de Tweede Kamer, waar helaas velen zich voornamelijk richten op het economisch welzijn, op macht en op het verkrijgen van een stemmenmeerderheid, terwijl de alef van Adam ontbreekt of nauwelijks meetelt. Kees is de Adam van de Tweede Kamer, een lichtend voorbeeld. Ja, zijn partij is klein qua volume, maar een klein lichtpunt is in een doorgaans duistere omgeving intens zichtbaar.

De Joodse datum 28 Ijar 5783 valt dit jaar op 19 Mei 2023. Toeval bestaat niet, uiteindelijk komt alles  van Boven en dus ook de datum 19 mei: Jom Jeroesjalajim-Jeruzalemdag. Wat de betekenis is van deze dag voor de Staat Israël wil ik hier niet vermelden omdat mijns inziens onze Tweede Kamer zich primair moet richten op de belangen van Nederland en alles dat aan Nederland is gekoppeld. De wereld bemoeit zich al veel te veel met het doen en het laten van dat piepkleine landje in het grote en machtige Midden-Oosten.

Maar, omdat toeval dus niet bestaat, neem ik de vrijheid om Kees te verbinden met de spirituele Bijbelse betekenis van Jeruzalem-Jeroesjalajim. Jeroesjalajim heet niet toevallig Jeroesjalajim, maar       de naam heeft een betekenis en ook een duidelijke opdracht.

In de naam Jeroesjalajim liggen meerdere betekenissen besloten: Jirat Sjaleem – volledige Godvrezendheid en Sjalom-vrede. Jeruzalem is vanuit Bijbels perspectief het middelpunt van de wereld, de kern waarom alles moet draaien: vrede. Maar sjalom betekent niet alleen een staakt het                       vuren. Echte vrede betekent éénheid, ook in diversiteit. Tussen volkeren, tussen partijen en in de mens zelf. Maar om die sjalom te bereiken dient er een onwrikbare G’dvrezendheid te zijn.

Zo staat Kees van der Staaij in de Tweede Kamer: met God voor ogen, werken aan de echte sjalom. Kees, ik ben dankbaar om je vriend te mogen zijn!

Binyomin Jacobs

 

Verrast trof ik voorin het boekje over deze senior parlementariër: Waarde Binyomin, Heel veel dank voor de mooie bijdrage in het boekje waarmee ik onlangs werd verrast…en wil je hartelijk danken voor alle vriendschap en waardevolle ontmoetingen…

Kees van der Staaij

Ik ben dankbaar tot de vriendenkring van Kees te mogen behoren!

 

Gedurende de coronatijd begon Opperrabbijn Jacobs met zijn dagboek op verzoek van het

Joods Cultureel Kwartier.

NIW publiceert nu deze bijzondere stukken op haar website www.niw.nl .

 

 

 

 

Dagboek van de Opperrabbijn 6 augustus 2023

Wat ben ik dankbaar met mijn baantje. Af en toe (en vaker af dan toe) wordt er (on)nodige rotzooi over me uitgestort, maar zo gaat het nu eenmaal. Als er geen kritiek komt, pas dan moet ik me zorgen maken en mezelf afvragen of ik nog wel functioneer. Ik herinner me dat rabbijn Vorst en mijn persoontje samen (onbezoldigd) werkten voor Jad Achat, de educatieve afdeling van het NIK die opgericht was in 1977.  Wij moesten/mochten deze door de Overheid bekostigde instelling invulling geven. Het was een groot succes. Dia’s, tapes, films, Joodse boeken en spelletjes. Later ontstond er in het gebouw van de Joodse Gemeente Amsterdam ook de bekende Jad Achat winkel. Het bleek een en al succes, niemand sputterde tegen, alleen maar lof. En dus vroegen we ons toen ernstig af: zijn we wel goed bezig? Maar gelukkig ontstond, net nadat we ons zorgen maakten over het succes, kritiek. Wat die kritiek omvatte herinner ik me niet meer, maar de essentie was dat er tegenstand was, teken dat we goed bezig waren.

En nu we het over succes hebben: Vrijdag was de laatste dag van twee weken Tzivot Hashem, het bekende zomer-dagkamp dat dit jaar voor de tiende keer kinderen in de grote vakantie een Joods samenzijn heeft geboden. Lof en hulde voor de Taiby Camissar en Chaya Koppenhol-van Halem en alle vrijwillige madrichiem en madrichot die deels uit ons land afkomst waren en deels vanuit Israel en de VS waren ingevlogen. Sommige kinderen hadden het geluk om beide weken aanwezig te kunnen zijn, anderen een week en sommigen kwamen maar een paar dagen omdat ze ook met hun ouders op vakantie gingen. Maar zelfs die paar dagen waren meer dan waardevol, want iedere dag was een combinatie van spel, uitstapje, samen eten en bensjen en Joodse vriendjes en vriendinnetjes maken. Speciaal voor kinderen die de Joodse dagscholen niet bezoeken, waren, zelfs als het slechts een paar dagen betrof, van vitaal Joods belang. Ieder kind nam iets mee naar huis. En ik bedoel dan niet de zelfgebakken challa op vrijdag, maar de Joodse sfeer die iedere dag werd geboden en die de kinderen zal bijblijven.

Tien dagen geleden was het 9 Aw, de verwoesting van de Tempel in Jeruzalem en het begin van het galoeth, het ballingschap. De gewoonte bestaat om in een Joods huis, speciaal in een sjoel of gebouw van de Joodse Gemeente, een stukje van de muur onafgewerkt te laten: ter herinnering aan de Verwoesting van de Tempel. Om te tonen dat hoe mooi ons huis ook moge zijn, we dienen te beseffen dat het nog steeds een ballingschap is waarin we ons bevinden. Om dezelfde reden breekt de bruidegom onder de choepa een glas. Niet omdat ‘scherven brengen geluk’ maar om juist op het moment van grote vreugde te benadrukken dat er helaas nog veel leed bestaat op onze aarde. En dus was er ook in het geweldige zomer-dagkamp iets negatiefs, ter herinnering aan… Donderdagavond werden in Amstelveen drie van de madrichiem, allen uit de USA afkomstig, toen ze op straat liepen, met stenen bekogeld. Ze kwamen er met de schrik vanaf, maar toch… Het was een teken dat het zomer-dagkamp goed was. Zonder deze stenen hadden we stiekem mogen twijfelen!

Het is nu zondagavond en we zijn net terug uit Maastricht waar we de sjabbat hadden doorgebracht. Het was buitengewoon fijn. ’s Ochtends voor sjoel een sjioer gegeven. Er werd aandachtig geluisterd en vragen werden gesteld. Iedere week geeft rabbijn Cohen om 9 uur, een uur voordat de sjoel hoort te beginnen, les aan de goegemeente. Nu was aan mij de eer, of beter verwoord, het genot om die cursus te geven. Ik schrijf opzettelijk ‘hoort te beginnen’. Want gelijk in het zomer-dagkamp er ook iets negatiefs was, zoals bij de beginjaren van Jad Achat en gelijk ook ik af en toe onder een negatief vuur lig, was er ook iets dat voor mijn gevoel verbetering behoeft. Niet de maaltijd voor alle sjoelbezoekers op vrijdagavond. Niet de maaltijd na afloop van de ochtenddienst op sjabbat. Maar wel het zogenaamde Limburgs Kwartiertje, dat bij de NIHS Limburg neigt uit te lopen tot een Limburgs Halfuurtje! Alles is even gemoedelijk, speciaal het begrip tijd. Maar of ik me nou wel of niet aan erger, als ‘herinnering aan de verwoesting van de tempel’ functioneert het fantastisch. Rabbijn en rebbezin Cohen: jullie doen geweldig werk. En ik denk dan niet alleen aan de sjoeldiensten, de maaltijden na afloop in sjoel, de wekelijkse maaltijden bij jullie thuis, maar ook en speciaal aan de vele individuele steun die jullie aan mensen in nood weten te geven. Geweldig! Dank!

 

 

Gedurende de coronatijd begon Opperrabbijn Jacobs met zijn dagboek op verzoek van het

Joods Cultureel Kwartier.

NIW publiceert nu deze bijzondere stukken op haar website www.niw.nl .

 

 

 

Dagboek van de Opperrabbijn 2 augustus 2023

Nadat ik in allerijl moest beslissen wel/niet mijn mening over de spanningen in Israël publiekelijk bekend te maken vrijdag jl. en nadat ik overleg had gepleegd met twee deskundigen van mijn Advisory Board, nadat ik had ingestemd om een paar uur voor sjabbath een interview af te geven voor de NOS…vernam ik zondag dat de uitzending wegens gebrek aan actualiteit niet zou doorgaan. Zo gaat dat. Boos? Teleurgesteld? Zeker niet boos, maar wel lichtelijk teleurgesteld. Maar ik weet dat dat zo werkt met actueel nieuws. Ondertussen is er wel een NOS-verhaal hierover verschenen op de site van de NOS. Maar dat is minder zichtbaar en minder hoorbaar dan het Journaal, maar schriftelijk is wel genuanceerder.

Waar ik zondag wel zichtbaar en hoorbaar was, was bij een choepa in de synagoge van de Joodse Gemeente Bussum. Wat wil ik bereiken met een choepa? Uiteraard natuurlijk het jonge paar al het mogelijke goeds toewensen. Geweldig dat onze Joodse gemeenschap er een jong enthousiast gezin bijkrijgt in een tijd dat trouwen, en dus trouw aan elkaar beloven, steeds minder gewoon wordt. De toespraak is bij zo’n choepa van groot belang. Het zet de toon! Als een droogstoppel een verband leggen met de Sidra van de week komt niet over. Uitsluitend nietszeggende grapjes is leuk, maar zet geen spirituele zoden aan de Joodse-dijk. En dus moet er een combinatie ontstaan. Een mooie verpakking voor een waardevolle geestelijke gedachte waar de toehoorders en uiteraard het bruidspaar iets mee kunnen en dat ze bijblijft.  Ik laat u het begin horen:

“Chatan we kalla, bride and groom, bruid en bruidegom, geachte aanwezigen, dear all of you, dear parents of the groom, lieve ouders van de bruid,

I’am quite nervous for this choepa, ik ben nogal zenuwachtig voor deze huwelijksvoltrekking, want because, the kalla, the bride, de bruid, Ella is quite organised, ze is nogal puntje precies. I had the honor during the 48 years that I am functioning as a rabbi, ik had de eer om gedurende de vele decennia dat ik als rabbijn werkzaam ben, to officiate at many chupot, vele paartjes (met een T!) onder het trouw-baldakijn te mogen brengen. Maar nog nooit, never ever, I was so restricted, werd ik zo beperkt, in a time schedule, in een strak tijdrooster. And at the same time, en tegelijkertijd, kreeg ik de opdracht, I was forced, to keep it short, om het kort te houden. But, maar, wel in two languages, twee talen.

After a few hours thinking about this speech, kwam ik tot de conclusion, that it will be impossible, niet zo eenvoudig, om in two languages in not meer dan fifteen minutes any serious boodschap to bring over.

By the way if I look at mijn polshorloge, nearly vijftig percentage of my tijd, time, has gone already…. En ik heb nog geen zinnig woord uitgebracht.”

En daarna kwamen de gedachten, de zinnige woorden, die ik ze heb willen meegeven. Maar beginnen met iets lichts en grappigs is nodig om de aandacht van het publiek, de volle synagoge, te krijgen, een soort voorgerecht, een appetizer zoals dat in de culinaire wereld wordt genoemd. Als ik dan daags na de choepa een bericht ontvang van het bruidspaar dat “de toespraak fantastisch was, dat ze ervan hebben genoten en dat de inhoudelijke boodschap duidelijk werd begrepen”, dan was de tijd die ik heb geïnvesteerd niet voor niets. Want zo’n droosje voorbereiden kost tijd. Ouders, grootouders, bijzondere gebeurtenissen uit het leven van bruid en bruidegom, toekomst en verleden: niets mag ontbreken op het moment dat chatan en kalla, terwijl ze onder de choepa staan, worden toegesproken.

Vreugde en verdriet. Innig geluk en slaande ruzie. Het wisselde weer sterk af de afgelopen dagen. Maar zo is het leven nou eenmaal. Gistermiddag de obsjerenisj, haarknippen van onze achterkleinzoon in Amsterdam. Zonder verder hier op de betekenis van dat haarknipritueel in te gaan, toch even heel kort: als een Joods jongetje drie jaar wordt krijgt hij voor het eerst tsietsiet (schouwdraden) en zal vanaf die dag altijd een keppeltje dragen. Hij mag de honing aflikken van een papier waarop het alef-beet staat geschreven en krijgt als het ware zijn eerste Joodse les. Het feestje heeft alles te maken met het prille begin van de Joodse opvoeding.

Vanwege vakantiegangers, de familie Brodman uit Israël en Duitsland, hebben we nu bij ons thuis iedere ochtend sjoeldienst. De vader/grootvader van de Brodmannen was de rabbijn van de sjoel in de Lekstraat te Amsterdam. Rabbijn Brodman was dus de rabbijn van mijn ouders. Oude en mooie herinneringen wellen op, terwijl het buiten plenst en het boottochtje dat gepland stond in Boskoop waarschijnlijk wordt afgelast. Maar we gaan daar wel een oude belofte inlassen en na afloop dineren bij Hoffy’s in Antwerpen. Dat boottochtje, de maaltijd bij Hoffy’s en de twee echtparen met wie we dit uitstapje maken heeft te maken met een oude vriendschap met niet-joodse vrienden die in hun jongere jaren zich keihard voor het Cheider en anderen Joodse belangen hebben ingezet.

Aanstaande sjabbat zijn we in Maastricht. Vakantie? Ja en nee. Een sjabbaton met de Joodse Gemeente Limburg. Het moge dan officieel werk heten, maar het is eigenlijk vakantie! Al op voorhand dank aan rabbijn Cohen en zijn rebbetzin voor de maaltijden en de sjoeldiensten en dank aan oud-voorzitter Benoit Wesly in wiens Hotel Derlon we weer zullen mogen overnachten.

 

 

Joods Cultureel Kwartier.

NIW publiceert nu deze bijzondere stukken op haar website www.niw.nl .

 

 

 

Dagboek van de Opperrabbijn van 30 juli 2023:

Baroeg Hasjeem – G.Z.D., de periode van de zogenaamde Drie Weken is voorbij! De Drie Weken begonnen op 17 Tammoez, de dag waarop er een bres werd geslagen in de muren van Jeruzalem. En op 9 Aw, de droevigste dag op de Joodse kalender, zat het er weer op.  Op 9 Aw werden beide Tempels in Jeruzalem verwoest, begin van het galoet-het ballingschap, waarin het Joodse volk zich nog steeds bevindt. Op diezelfde datum werd besloten van Hogerhand dat de Joden niet direct na de Uittocht uit Egypte Israël zouden mogen binnentrekken, maar dat ze eerst veertig jaar zouden moeten rondzwerven in de woestijn als gevolg van de foute opstelling van de Verspieders. Op deze dag begon de Eerste Wereldoorlog.  In 1492 bereikte de vervolging van de Joden in Spanje, de Inquisitie, zijn dramatische dieptepunt toen Don Jitschak Abarbanel, de beroemde Thora commentator die ook minister van financiën was in het Spaanse rijk, met 75.000 Joden Spanje verliet omdat 9 Aw de dag was dat het ultimatum verstreek: of Spanje uit of bekeerd zijn tot het Christendom.  Nog veel meer rampen waren er door de eeuwen heen aan die dag gekoppeld. Maar, vanuit de Joodse filosofie beschouwd, komt misère niet zomaar, maar is het resultaat van ons eigen falen. Het is zinloos om uitsluitend te treuren. Terugblikken naar nare tijden heeft alleen waarde als het ons doet beseffen dat we nu, anno 2023 – 5783 vanuit zelfreflectie tot het inzicht komen dat we onszelf moeten verbeteren. De Drie Weken zijn voorbij en nu op naar de Hoge Feestdagen met als eerste de twee dagen Rosj Hasjana, Joods Nieuwjaar.

Op 9 Aw, donderdag jl. dus, was ik overdag in de sjoel van Eindhoven voor de ochtenddienst. De Brabantse rabbijn Simcha Steinberg had de kinderen en de leiding van het Bne Akiwa zomerkamp uitgenodigd die in de buurt van Eindhoven hun Zomerkamp beleefden, om ook naar sjoel te komen.

En dus was het een (over)volle (sjoel)bak. Terwijl ik dit aan het digitale papier toevertrouw zie ik plotseling een link tussen 9 Aw , rabbijn Steinberg en de Inquisitie! Rabbijn Heintz, mijn Utrechtse collega, is de schoonvader van rabbijn Steinberg. En die schoonvader is vader na vader na vader, een nazaat van de eerder vermelde Don Jitschak Abarbanel! Geeft me, achteraf bezien, een bijzonder gevoel dat ik dan op 9 Aw in de sjoel van Eindhoven was en daar de Steinberg-kindertjes,  Abarbanelletjes dus, heb zien rondlopen, vijfhonderd eenendertig jaar na de verbanning van hun voorvader door de Spaanse Inquisitie.

Donderdagmiddag, nog maar net thuis, kreeg ik een telefoontje van de NOS. Ze hadden mijn vorige dagboek gelezen met daarin, zoals zij dit noemden, “mijn verzoenende oproep richting Israël”, om de polariserende ruzie over de (ondermijnde?)  positie van het Hoge Gerechtshof te benaderen vanuit de gezamenlijke liefde voor ons aller Israël en iedere vorm van destructieve ruzie uit te bannen! Of de NOS het zo gaat uitdragen weet ik niet. Maar, naar ik begreep, zal er vanavond, zondagavond, aandacht aan de spanningen in Israël worden besteed en zal ik een aantal seconden of hooguit enkele minuten mijn verzoenende boodschap mogen verkondigen. Ik hoop althans dat ze me niet verkeerd zullen verknippen!

Een paar uur voor het begin van sjabbat had ik een positieve ervaring tijdens mijn (bijna) dagelijkse snel-wandeling. Een jonge man wenste mij sjabbat sjalom! Ik vroeg dus beleefd in het Ivriet of hij Hebreeuws spreekt, maar dat was nou ook weer niet het geval. Hij had een Joodse vriend in Amsterdam en van hem had hij ‘sjabbat sjalom’ geleerd.  Ik snel-loop verder en weer een ‘sjabbat sjalom’. Ik weer beleefd gevraagd in het Hebreeuws of hij de Joodse taal machtig is, en ja hoor! Hij komt uit Litouwen en heeft dertig jaar in Haifa gewoond. Ook zijn vrouw/partner/kennis wenste mij ‘sjabbat sjalom’. Zij komt uit Azerbezjan, doceert, als ik het goed begrepen heb, aan een conservatorium. Enfin, wij dus even gesproken over Azerbezjan, over de nieuwe ambassadeur, die zij nog niet had ontmoet, en over de verhouding tussen Azerbezjan en Armenië.  Tijdens die dagelijkse snel-wandelingetjes ontmoet ik altijd mensen die hun hond aan het uitlaten zijn. Hoewel ik geen enkele ambitie heb om een hond aan te schaffen, denk ik dat dat hond-uitlaten toch wel iets moois in zich heeft. Honden besnuffelen elkaar en tijdens zo’n snuffelgebeuren zie je prachtige contacten ontstaan tussen de baasjes. Ik vermoed dat de baasjes elkaar dagelijks ontmoeten, misschien wel drie keer per dag. Misschien spreken ze over de grote gebeurtenissen in de politiek, maar ik vermoed dat de gesprekken gewoon gaan over het dagelijks leven. Onze buurvrouw van de achterkant, kwam ik trouwens ook nog tegen. Arm in gips. Buurvrouw, vroeg ik, wat is er aan de hand? Dat er iets aan de hand was, was wel duidelijk want het gips zat over de helft van die hand, maar ik vond het wel zo beleefd om te informeren. Ze was gevallen en haar pols bleek verbrijzeld.  Nou heb ik weinig contact met onze buren, maar tijdens zo’n wandeling ontmoet je elkaar, je groet, soms een babbeltje. Sociaal contact! Is dit soort onbelangrijke ontmoetingen belangrijk?

Ik moest plotseling denken aan de Sidra, het gedeelte uit de Thora, van afgelopen sjabbat en tegelijkertijd aan de Sidra van de komende week. Afgelopen sjabbat werden o.a. de Tien Geboden gelezen, de basis van het Jodendom, en aanstaande sjabbat de Sidra Ekev. Ekev betekent ‘hiel’ en staat symbool voor de mitswoth, de geboden, die ogenschijnlijk weinig waarde hebben.  De kleintjes dus, die een mens snel met de voeten, de hiel, zal treden omdat ze weinig essentieel lijken. De oorlog in Oekraïne, de situatie in Israël, de opstand in Niger met het gevaar van te veel invloed van Rusland op het wereldgebeuren. En terwijl dit zich allemaal afspeelt worden hondjes uitgelaten en wordt mij vriendelijk sjabbat sjalom gewenst. De Thora toont ons dat er feitelijk geen verschil bestaat tussen de grote jongens van de wereld (de Tien Geboden) en de kleintjes (de hiel). Die vriendelijke beleefde groet heeft geen invloed op het wereldgebeuren, klopt, maar uiteindelijk wordt het denken van de grote jongens toch beïnvloed door de kleine gebeurtenissen in het dagelijkse leven. Een vriendelijke groet, een belangstellende vraag naar het welzijn, naar de gebroken pols of gewoon een goede middag… de kleintjes zijn minder klein dan we neigen te denken.

Het is inmiddels zondagochtend en ik moet ik me voorbereiden voor een choepa, huwelijksinzegening,  vanmiddag in Bussum. Mijn toespraak is wel al klaar, maar de huwelijksacte, de ketoeba, moet ik nog invullen en nog even het programma bekijken en mijn toespraak nogmaals doornemen. Mijn toespraak zal het wereldgebeuren niet beïnvloeden, maar kan wel bij toehoorders een bepaalde uitstraling nalaten, een goed gevoel. Misschien doen mijn woorden een jong stel, dat zich tussen de toehoorders bevindt en al een paar jaar samenwoont, ertoe besluiten om ook hun relatie met een choepa te bekronen. Een kleinigheidje?  Misschien. Maar toch is de wereldgeschiedenis in feite een opeenstapeling van ogenschijnlijk kleine en onbelangrijke gebeurtenissen.

 

Gedurende de coronatijd begon Opperrabbijn Jacobs met zijn dagboek op verzoek van het

Joods Cultureel Kwartier.

NIW publiceert nu deze bijzondere stukken op haar website www.niw.nl .

 

 

Dagboek van de Opperrabbijn van 26 juli 2023

De dagen voorafgaand aan 9 Aw, de zogenaamde negen dagen, ervaar ik jaar-in jaar-uit als vervelend en deprimerend. Negen Aw, is de dag waarop zowel de Eerste Tempel alsook de Tweede Tempel in Jeruzalem, werden verwoest, het begin van het Galoeth, het ballingschap waarin we ons nog steeds bevinden. Galoeth is niet alleen buiten de grenzen van het Heilige Land Israël, maar ook in Israël zelf. Totdat de komst van de Mosjiach, want dan zal er sjalom zijn in Israël en voor de gehele mensheid waar ook ter wereld. Maar tot die tijd…  Als we voor een reguliere Jom Tov staan, is er voorbereiding op culinair gebied, Jom Tov kleding wordt klaar gelegd, het huis wordt opgepoetst en de passende speciale liederen voor Jom Tov galmen door de gangen, zeker als vader de chazan, (voorzanger) zal zijn.  En naarmate het tijdstip van het begin van de Jom Tov nadert, de kaarsen al op tafel staan, beginnen de geuren van de speciale culinaire Jom Tov gerechten het huis meer en meer binnen te dringen. De voorbereiding voor shabbos.

Maar hoe anders zijn de dagen voor 9 Aw, ook nu helaas, zo sterk voelbaar in notabene de enige democratie in het Midden-Oosten, de Staat Israël, die het summum van tolerantie zou moeten uitstralen. En in plaats daarvan zien we een destructieve polarisatie.

Een van de belangrijkste redenen van de verwoesting van de Tempel was: sinat chinam – haat zonder reden. En terwijl ik aan het schrijven en nadenken was over de sinat chinam belde mijn goede vriend rabbijn Awraham Soetendorp. Waarover wilde hij spreken of beter uitgedrukt: welke zorg wilde hij met mij delen? “Haat zonder reden”. De situatie in Israël zoals die in de media verschijnt toont een gigantische verdeeldheid, een kloof tussen orthodoxe en seculiere Joden. Of het allemaal zo zwart-wit is als de media tonen weten we beiden niet. Maar het is niet goed. Wat wij eraan kunnen doen? Dawenen voor de echte sjalom en voor de komst van de Mosjiach en natuurlijk zorgen dat daar waar wel eenheid is, die eenheid ook uitstralen. In ieder geval zijn Soetendorp en ik dezelfde mening toegedaan: Israël kan en moet zijn eigen boontjes doppen en gelijk Joden buiten Israël last hebben van antisemitisme, zo lijdt Israël momenteel aan een andere ziekte genaamd: Polarisatie. Welk virus gevaarlijker is weten we beiden niet, maar het virus schaadt. Maar, en dat komt natuurlijk niet naar buiten want het is geen nieuws, wij beiden geloven nog steeds dat de meerderheid van de Israëliërs weliswaar een meningsverschil heeft en daarover in discussie is, maar zonder wederzijdse haat. Beiden worden wij, Soetendorp en mijn persoontje, benaderd om ook onze stem te laten horen en te protesteren voor of tegen Netanyahu. En beiden zijn wij eensgezind van mening: aan nog meer polarisatie is geen behoefte! Laat de media in ons land maar wat meer aandacht besteden aan landen waar naar buiten toe geen enkele discussie zichtbaar is…

Ondertussen werd ik gisteravond geconfronteerd met een prachtig voorbeeld van ahawat chinam – onbaatzuchtige liefde. Ik kreeg een telefoon van een mij onbekende Israëliër vanuit Jeruzalem. De man, een zeventiger, sprak uitsluitend Ivriet en was totaal in paniek. Zijn zus, een vrouw van bijna tachtig, lag in een ziekenhuis ergens in Nederland in zeer kritieke toestand. Als hij haar nog wilde zien moest hij acuut een vlucht boeken. En waar moet hij verblijven, en in welk ziekenhuis ligt ze, en als ze het G’d behoedde niet overleeft, paniek, huilen, intens verdriet en bovenal: totale machteloosheid. Waarom de mij onbekende mij belde? Omdat een rabbijn uit Jeruzalem hem mijn telefoonnummer had gegeven. Geen idee wie die rabbijn is, maar hij heeft hem wel geholpen door hem met mij in contact te brengen. En daardoor kon ik het ziekenhuis bereiken, de zieke vrouw lokaliseren en informeren naar haar welzijn om vervolgens een rabbijn die redelijk dicht bij het ziekenhuis woont, in te schakelen.  Vanavond komen de broer en zijn echtgenote aan op Schiphol en staat de lokale rabbijn klaar om te helpen waar nodig. Ahawat chinam – onbaatzuchtige hulp.

Ook onbaatzuchtige hulp door Koen Carlier, van Christenen voor Israël, in Oekraïne. Dag en nacht, maanden achtereen, zijn hij en zijn medewerkers onderweg om te repatriëren. Mensenlevens te redden, niet zonder gevaar voor hun eigen leven.

“Rakketten onderweg naar Nicolaev, Odessa, Vinnitsa, Zhmerinka, Chmilnitsky en ergens vlak bij de Moldavische grens! En mijn vrouw liet weten, toen ik weer op weg was naar huis, dat ze een enorm geluid hoorde en een raket zag overvliegen…! 😞”

Maar Koen is niet te stoppen! Hij gaat verder met repatriëring en met het brengen van voedselpakketten naar Joodse gemeenten in alle uithoeken van Oekraïne.  En inmiddels heeft hij honderden en honderden mensen weten te bevrijden uit de hel van de oorlog. De meesten zijn naar Israël gereisd waar ze, ondanks de politieke spanningen, met open armen en met onbaatzuchtige liefde werden en worden ontvangen.

 

Gedurende de coronatijd begon Opperrabbijn Jacobs met zijn dagboek op verzoek van het

Joods Cultureel Kwartier.

NIW publiceert nu deze bijzondere stukken op haar website www.niw.nl .

 

 

 

Dagboek van de Opperrabbijn 23 juli 2023:

Hoewel we vanuit de Joodse optiek niets aan het toeval moeten overlaten en niet achteroverleunend mogen wachten tot ons salaris binnenwaait, is het toch zo dat uiteindelijk alles van Boven komt, de lastige gebeurtenissen in het leven en de mooie en goede momenten. Waarom denk ik hier nu aan? Twee ontmoetingen de laatste dagen deden me beseffen dat het aan ons is om te doen en waartoe het uiteindelijk zal leiden is een vraagteken, waarmee we ons niet mee moeten bemoeien. Ik leg het uit: mijn werk, als je het rabbijn-schap zo mag noemen, speelt zich niet af in Jeruzalem of in een grote Europese Joodse gemeenschap zoals Parijs of Londen waar per wijk tienduizenden strikt religieus levende Joden wonen en mijn werkterrein is ook niet een stad of land met een grote concentratie Joden die ‘nergens aan doen’.  Ik richt me voornamelijk, om een Albert Hein terminologie te gebruiken, op de kleintjes. Naar ik vermoed zo’n veertig jaar geleden organiseerden Blouma en ik jaarlijks een sjabbat-weekend voor jonge echtparen met kinderen. Na tien jaar stopten we omdat de kinderen inmiddels bijna volwassen waren geworden en de jonge echtparen niet zo jong meer waren. Wat hebben die weekenden opgeleverd? Vriendschappen tot op vandaag de dag, duidelijk zichtbaar. Maar af en toe ook niet waarneembare gevolgen.  Vorige week kreeg ik een telefoontje van een jongetje van toen. Hij is de middelbare leeftijd al vele jaren gepasseerd, is sinds een half jaar op zoek naar zijn Joodse identiteit en belt mij voor hulp hoe aan zijn Jood-zijn invulling te geven, hij woont in een dorp waar hij naar alle waarschijnlijkheid de enige Jood is. Het is maar een voorbeeld, maar zo leer ik steeds vaker hoe het zaaien van toen nu oogst. Maar waaruit die oogst bestaat, dat weet ik nog niet en hoef ik ook niet te weten. Het stimuleert natuurlijk wel om resultaat te zien, maar niet omwille van een resultaat behoor ik me in te zetten. De tweede ontmoeting betrof een andere man die in de Universitaire wereld een super hoge positie bekleedt. Hij had mij vele jaren geleden bij een of ander herdenking horen spreken met als resultaat dat hij nu naar mij belt voor een gesprek. Hij ziet de kerk niet meer zo zitten en heeft uitgevonden dat de moeder van zijn moeder Joods was…

Zaaien! Vanochtend, zondag, een onthulling van een matsewa, een grafzerk. Precies minjan. Slechts enkelen van de aanwezigen kende ik, de meesten meen ik voor het eerst gezien te hebben. De overledene, in wiens leven ik me uiteraard een beetje heb verdiept, was hoogbejaard geworden. Veel tegenslagen heeft ze moeten incasseren, maar toch steeds heeft ze zich steeds weten te concentreren op het positieve. In feite dus leefde ze zoals ik aan het begin van dit dagboek beschreef met de juiste levenshouding. Waar nodig accepteren en altijd, ook als het accepteren lastig is, verder gaan. Er waren geen honderden onder mijn gehoor, maar wie zegt mij dat één medemens minder belangrijk is dan honderd? We mogen immers van de Joodse wet niet tellen! De mensen waren tevreden, luisterden aandachtig. Wie weet komt een van hen over tig jaar bij mij aankloppen om over zijn/haar Joodse identiteit te spreken. Op zoek zijn naar Joodse bijna verdwenen en bijna gedoofde vonkjes, dat is de taak van het rabbijn-schap. Er valt weinig eer mee te behalen, maar wie zegt dat het behalen van eer het doel van het leven mag zijn? Ik ben dus dankbaar dat G’d mij hedenochtend woorden in de mond heeft gelegd die gehoord werden, die aansloegen en die medemensen bemoedigen, ook als ze oog in oog staan met de matsewa van hun moeder.

De vakanties zijn inmiddels in vele delen van ons land aangebroken. Maar het is niet overal feest. De bij dit dagboek geplaatste foto lijkt op een gezellig uitstapje, mensen staan er blij op, bepakt en bezakt.  Ze zijn ook echt blij, heeft de maker van de foto mij verzekerd. Maar ze gaan niet op vakantie. Ze vertrekken, laten hun achtergrond achter, vluchten uit Oekraïne voor het dreigende oorlogsgeweld. Onze Koen Carlier is bezig met reddingsactie nr. xxx. Deze mensen zijn dankbaar dat ze naar veiliger plaatsen kunnen ontsnappen, daarom kijken ze blij. Maar het is verre van een blij vakantie-uitstapje! Maar ook aan de Russische kant van de oorlog wordt gevlucht, sneuvelen jonge mannen omdat ze toevallig in Rusland woonachtig zijn. En wij maar blij zijn als we horen dat aan de Russische kant mensen zijn gesneuveld.

Dadelijk een vergadering met het bestuur van het ressort Mediene. Even onze werkzaamheden op een rijtje zetten nu rabbijn Evers met pensioen is, rabbijn Spiero geen uren IPOR meer heeft en ik meer en meer op mijn rabbinale bordje krijg… Maar ja, hoe we het ook wel of niet gaan oplossen, het is zoals ik zelf zojuist aangaf: uiteindelijk komt alles van Boven.

 

Gedurende de coronatijd begon Opperrabbijn Jacobs met zijn dagboek op verzoek van het

Joods Cultureel Kwartier.

NIW publiceert nu deze bijzondere stukken op haar website www.niw.nl .

 

 

Dagboek van de Opperrabbijn van 19 juli 2023

Over afwisseling niet te klagen. Maar voordat ik mijn dagboek begin en nog niet weet of ik het vanavond nog ga afmaken (het is al bijna middernacht!), wil ik eerst een aantal onmisbare vrijwilligers achter mijn dagboek-schermen bedanken. Op een aantal sites en facebooken worden mijn dagboeken geplaatst. De plaatsers, deels vrijwilligers en deels betaalde krachten, gaan ook met vakantie. Maar toch: allen, zonder uitzondering, hebben vrijwillig toegezegd om het dagboek te blijven plaatsen ondanks hun vakantie. Misschien, zo gaf een van hen aan, zal het een dag later dan gebruikelijk verschijnen, maar verschijnen zal het!

Vanwege een erg lang telefoontje is het inmiddels al twee uur. Maar ik ben nog fris van geest en ledematen (vingers om te typen), dus ga ik nog even dit nachtboek afmaken.

In het ND of het RD (ik presteer het keer op keer om ze door mekaar te halen) werd ik geciteerd over de geautoriseerde verbranding in Zweden van de heilige boeken. Leest u zelf wat erover werd geschreven:

 Opperrabbijn Binyomin Jacobs reageert verontwaardigd op de verbrandingen van de religieuze geschriften. „Het is het summum van intolerantie en haat. Het hele fenomeen van verbrandingen deugt niet, of het nu om de Thora, de Koran of de Bijbel gaat.”

Bij de Koranverbrandingen in Zweden is het volgens Jacobs al misgegaan. „De meeste moslims zijn vredelievend, maar dat wordt door veel activisten niet erkend. Er wordt gigantisch gegeneraliseerd, als zouden alle moslims agressief zijn en gezeur veroorzaken. Met het verbranden van een Koran worden islamieten beledigd en dat mag echt niet.”

Christenen lijken de Bijbelverbranding oogluikend toe te staan. Rabbijn Jacobs weet niet waar dat aan ligt. „Jaren geleden werden er in Irak christenen vermoord door Islamitische Staat. Een Armeense gemeente in Enschede hield daarvoor een bijeenkomst met een stille tocht. Ik was gevraagd om te spreken. Ik heb toen mijn verbazing geuit dat een kleine christelijke gemeenschap de straat op gaat, terwijl grote kerken taal noch teken geven. Het raakt ons Joden als wij horen dat er antisemitisme wordt bedreven. Christenen lijkt het echter veel minder te doen als hun geloof aangevallen wordt. Ik weet niet waar dat aan ligt.”

 

En verder de afgelopen dagen? De geweldige verloving van de zoon van mijn gewaardeerde collega Menachem Sebbag. Een grote en grootse receptie, zowel qua catering alsook qua variëteit aan gasten. Heel Joods Nederland was er om het aanstaande bruidspaar en uiteraard de gelukkige ouders rabbijn Menachem en zijn echtgenote Chawi, te feliciteren. Ik denk dat zo’n beetje alle soorten Joden vertegenwoordigd waren. Voor Blouma en mij was het ook een ontmoeting met velen die we al tijden niet meer hadden gezien. Ik denk dat deze happening ook voor velen een reünie was.

Zondag mochten we, want Blouma was mee, een lezing geven in de sjoel van Middelburg. Goede opkomst en aandachtig publiek. Jaren en jaren geleden had ik daar al eens dezelfde lezing gehouden, maar omdat ik het mezelf ook niet meer goed herinnerde ging ik ervan uit dat de toehoorders van toen het nu ook wel vergeten zullen zijn. En aldus geschiedde: dezelfde tekst en dezelfde grappen met evenveel gelach, alsof de grap voor het eerst werd gehoord.  Onderwerp: Kan het oeroude Jodendom antwoord geven op hypermoderne vragen?

En verder: In de Tubantia verscheen een artikel over een urn die op de Joodse Begraafplaats was gedeponeerd. Nu zat het bestuur met die urn in z’n maag en mocht ik dat even oplossen.

En toen we de urn-kwestie hadden opgelost en ik daarover al vele telefoontjes had gepleegd, kwam het verzoek naar boven om iemand uit zijn graf te halen omdat er, zo werd uitgevonden, al iemand in datzelfde graf begraven lag. Foutje dus, of beter gezegd, pijnlijke blunder. Daarnaast ben ik voor inmiddels zes mensen aan het achterhalen in hoeverre ze Joods zijn.  Waarom zouden ze zeggen dat ze Joods zijn, als ze dat niet zijn, hoor ik u vragen. Antwoord: geen idee! Maar het is ook niet relevant, want als u die vraag graag beantwoord wilt zien, dan moet u zich tot een psycholoog of psychiater wenden en niet tot een rabbijn. Tenzij die rabbijn ook psychoog is. Maar aan mij de taak om uit te vinden of de persoon Joods is, los van gevoelens en emoties. Mijn vluchtelingen komen uit Turkije, Afghanistan, Verenigde Staten, Israël, Rusland, Oekraïne, Marokko en Zweden. Ga er maar aanzitten, hoor ik u knarsetandend denken. Hoeveel tijd spendeer ik hieraan en wat is het nuttig rendement? Misschien niets, maar het doel is primair om te voorkomen dat als Joden verklede terroristen proberen Israël binnen te komen. Inmiddels drie uur. Ik ga naar bed. Welterusten, als u ook naar bed gaat.

O ja, het was vandaag Rosj Chodesj, de nieuwe maand. De eerste dag van de zogenaamde negen dagen. Treur, vanwege de verwoesting van de Tempel in Jeruzalem. Geen vleeskost, geen muziek, uitsluitend melkkost en parve  en dat vanwege over het ballingschap waarin we al veel en veel te lang vertoeven.

Bijna vergeten: twee keer bij broodje Meijer geweest. Een aanrader. En de hele dinsdag met Alex Benjamin, directeur van de EJA, European Jewish Association, en Ellen van Praagh, bestuurslid van de EJA, op pad geweest om een conferentie voor te bereiden aanstaande 28 en 29 mei. Onderwerp? Antisemitisme of zoiets. Het precieze onderwerp laat ik u nog wel te zijner tijd weten. Voorlopig concentreren we ons op de locatie, de catering en de gastsprekers. In ieder geval zal er een bezoek worden gebracht aan het Israel Product Centrum, vanwege de tentoonstelling die dan zal worden geopend door de burgemeester van Jeruzalem. Onderwerp van de tentoonstelling weten we nog niet, maar dat dan de opening zal zijn, is bij deze officieel vastgelegd. Je moet toch ergens beginnen, niet?

 

Gedurende de coronatijd begon Opperrabbijn Jacobs met zijn dagboek op verzoek van het

Joods Cultureel Kwartier.

NIW publiceert nu deze bijzondere stukken op haar website www.niw.nl .

 

 

 

Dagboek 16 juli 2023 van de Opperrabbijn

De onthulling van het monument voor de voormalige sjoel van Sneek was een groot succes. Een schitterend ontwerp dat een combinatie van leegte, warmte en wat-eens-was symboliseerde. De organisatie rondom de plechtigheid was subliem, de opkomst groot. Voeg daarbij de optimale weersgesteldheid en de conclusie is: het kon niet beter! Dat neemt natuurlijk niet weg dat de aanleiding een grote tragedie is. Niets meer over van wat eens een bloeiende Joodse Gemeente was. Ja, ik kreeg complimenten voor mijn toespraak (vanaf deze plaats ook lof voor de andere sprekers!) en mijn aanwezigheid heb ik zelf als nuttig ervaren. Maar: bijeenkomen om te herdenken wat uit ons midden werd weggerukt, ervaar ik emotioneel als pijnlijk. Ik kwam niet thuis met een voldaan gevoel, in tegendeel. Ik begon mezelf af te vragen of het geestelijk wel zo gezond is dat ik tijd besteed met herdenkingen en begon een excuus te zoeken om de dag na Sneek niet naar de Molukkenstraat in Amsterdam te gaan. Weer die oorlog, weer stilstaan bij onschuldige slachtoffers die vermoord moesten worden. Wat was er in de Molukkenstraat? Bij de jaarlijkse herdenking van het Apeldoornsche Bosch is ieder jaar, jaar in jaar uit, een niet-joodse accordeonist aanwezig die op zeer gevoelige wijze de muziek verzorgt. Hij doet dat zo goed dat ik menig keer zijn gegevens heb doorgegeven aan organisatoren van herdenkingen die op zoek waren naar passende muzikale begeleiding. En nu, geheel onverwachts, kreeg ik enige maanden geleden een verzoek van deze accordeonist om aanwezig te zijn bij de plaatsing van vier Stolpersteine die in Amsterdam in de Molukkenstraat voor zijn grootouders, zijn moeder en zijn oom zouden worden gelegd. Aan mij dan de vraag of ik een gebed wilde uitspreken en een daarbij behorende overpeinzing. En dus begreep ik dat als zijn grootouders vermoord waren in de oorlog vanwege hun Jood-zijn, onze niet-joodse muzikant Joods is. Uiteindelijk had ik besloten om toch maar wel te gaan en niet af te bellen met een of ander excuus, wetend dat ik er depressief van thuis zal komen. Voornaamste reden was niet omdat de accordeonist Joods is, maar dat als ik wel naar Sneek was gegaan, een grote bijeenkomst met veel publiciteit, en niet naar een kleine bijeenkomst, waar misschien nauwelijks iemand aanwezig zou zijn en er als het ware geen eer mee te behalen valt, dit enorm tegen mijn eigen principe zou indruisen. Waarom ga ik naar dit soort bijeenkomsten? Voor mezelf? Of om anderen, ongeacht of dat er honderd, tien of twee zijn, tot steun te zijn. En ook uit respect voor hen die herdacht worden. En dus belde ik niet af en bevond me donderdag jl. om 14:00 uur precies in de Molukkenstraat waar op de stoep (en deels op het fietspad) voor nummer 154 een grote meute stond te wachten op het begin van de plechtigheid. Mijn aanwezigheid werd enorm gewaardeerd. De moeder van mijn accordeonist heeft me na afloop van de plechtigheid het volgende doen toekomen:

Wat ontzettend fijn dat u erbij was, uw warme toespraak en het gebed dat u heeft uitgesproken voor de zielenrust van mijn vader, moeder en mijn broertje. Zelfs een foto heb ik niet van ze. De enige herinnering is dat mijn moeder met tranen in haar ogen mij via het balkon aan de buurvrouw gaf. Geweldig dat u speciaal hiervoor bent gekomen! U heeft de bijeenkomst afgemaakt!

En hoewel ik depressief thuiskwam, was ik dankbaar dat ik er geweest was en puur door mijn aanwezigheid tot steun mocht zijn. Jammer dan dat mijn nachtrust van donderdag op vrijdag erdoor op de klippen liep, want soms wordt al die misère me te veel. Het betreft trouwens niet alleen de jaren ’40-’45. Afgelopen dagen heb ik me ook beziggehouden met oorlogsgeweld elders in de wereld. Een aantal vluchtelingen heeft zich aangediend, vier in totaal en alle vier afkomstig, volgens hun zeggen, uit Arabische landen. Ik zeg dus expliciet ‘volgens hun zeggen’; want niets is bewezen. Niet hun land van herkomst en niet hun Jood-zijn.

Vluchteling A wilde ik thuis bezoeken meer dan twee en een half uur rijden. Ik wilde de plek zien waar hij woont. Soms spreekt een boekenkast boekdelen. Voor nummer B moet ik naar een AZC en C en D komen bij mij thuis. Uiteraard hebben ze allen een dramatisch verhaal en ben ik mezelf er volledig van bewust dat documenten zullen ontbreken, gelijk ook na de holocaust vele kinderen en baby’s moederziel alleen hadden overleefd zonder enig bewijs van jood-zijn en toch aantoonbaar Joods waren. Het gaat om het verhaal, wat hebben ze meegemaakt, getuigenissen. Aan mij is het om heel goed te luisteren. Spreken ze zichzelf tegen, zijn er aanwijzingen die als bewijs kunnen worden opgevoerd. Werken ze mee of proberen ze vragen te ontwijken en beginnen de aanval tegen mij omdat ze me vergelijken met de KGB.  Alle vier de gevallen, zonder onderlinge verbintenis, zijn nog lopende en vereisen allen een andere aanpak en benadering. Een case uit het verleden: een volledig normaal ogende intelligente vrouw die door een Joodse Gemeente als Joods werd beschouwd, maar de feitelijke aanvraag tot lidmaatschap werd steeds weer door haar uitgesteld. Maar nu moest haar zoon een rabbinale verklaring hebben om naar Israël te kunnen emigreren en dus word ik van mijn rabbinale stal gehaald. En dus een gesprek en aan mij de taak om heel goed te luisteren. Ik vond een belangrijk aanknopingspunt, haar geboorteplaats in Marokko. Mijn moeder kwam uit Steenwijk. Het was nagenoeg onmogelijk dat een Joods gezin voor de oorlog in Steenwijk zou hebben gewoond, zegt een deel te zijn geweest van de Joodse gemeente Steenwijk en mijn moeder zou nog nooit van haar hebben gehoord. Ik dus aan de opsporingsslag naar het Marokkaanse dorpje via collega’s van Marokkaanse afkomt. En ja hoor, raak! Een geboren en getogen en gevluchte dorpeling gevonden in Marseille. Resultaat: die vrouw en eventuele voorouders zijn daar totaal onbekend. Nadat ik haar hiermee heb geconfronteerd werd ze kwaad en verdween ze van het Joodse toneel en heeft haar zoon besloten om toch naar niet naar Israël te gaan.  Jewish Agency, met wie ik nauw samenwerk, houdt het in de gaten, want wellicht gaat er een poging worden genomen vanuit een ander land om via de Wet op de Terugkeer  Israël binnen te komen.  Het klonk hier dus aanvankelijk probleemloos, maar bleek uiteindelijk verre van koosjer.

 

Gedurende de coronatijd begon Opperrabbijn Jacobs met zijn dagboek op verzoek van het

Joods Cultureel Kwartier.

NIW publiceert nu deze bijzondere stukken op haar website www.niw.nl .

 

 

 

RSS
Follow by Email