Dagboek van de Opperrabbijn van 23 april 2023

De herdenking Kamp Amersfoort was heel indrukwekkend en erg goed georganiseerd. In mijn vorige dagboek heb ik er al gewag van gemaakt. Ik herhaal het maar even:

Waarom moest na de oorlog Kamp Amersfoort verzwegen worden? Waarom geen enkele aandacht voor dit Kamp vanuit het …. Er wordt onderzoek naar gedaan en de nieuwe directeur, met volledige steun van het bestuur, is aan het onderzoeken wat hier na de oorlog speelde. Want dat er iets niet koosjer was met Kamp Amersfoort na de oorlog lijdt bij mij geen twijfel. De nieuwe directeur wil met mij hierover spreken. Ik ben benieuwd en voelde me bijzonder welkom geheten bij de plechtigheid. Een gereserveerde plaats vooraan. Ik voelde een erkenning van wat ik ben: een Jood. In dit afschuwelijke kamp werd afgrijselijk geleden door iedereen, maar de Joden kregen daarbovenop nog een extra behandeling.

Dat er iets niet koosjer is in Kamp Amersfoort na-de-oorlog, staat voor mij als een paal boven water. Toen ik bij de opening van het Herinneringscentrum in 2004 een toespraak zou houden was er een brief gekomen bij de toenmalige directeur dat de rabbijn niet zou mogen spreken. Ook de directeur voordat hij directeur was en een andere functie bekleedde, werd in zijn vorige functie bedreigd met ontslag omdat hij een Herinneringscentrum wilde oprichten voor Kamp Amersfoort. En toen jaren later er een monument bijkwam voor onderduikouders, werd mij door een van de toenmalige bestuurders verteld dat zijns inziens er te veel aandacht aan de Joden werd besteed. Het feit dat ik nu zo duidelijk een warm welkom werd geheten toonde dat er een andere wind waait en er alles aan gedaan gaat worden om het “geheim” van Kamp Amersfoort na-de-oorlog boven water te krijgen. Waarom spreek ik van een “geheim”? De dag na de opening van het Herinneringscentrum in 2004 was ik in de gevangenis van Groningen voor de onthulling van een monument ter nagedachtenis aan de Expogé (ex-politieke gevangenen). Naast mij zat een oude man in een legeruniform met een waslijn aan medailles. Ik had nog de gedachte om mijn twee medailles van de avondvierdaagse op te doen… De oud-militair vertelde mij dat hij mij de dag tevoren had horen spreken in Kamp Amersfoort en dat hij bij de opening was geweest omdat hij in de oorlog in Kamp Amersfoort gevangen had gezeten. Op mijn vraag wat er aan de hand was met Kamp Amersfoort na-de-oorlog, vertelde hij mij dat er geheimen zijn die zo afschuwelijk zijn dat je ze meeneemt in je graf.

Maar wat het geheim ook moge zijn, er wordt door de nieuwe directie aan gewerkt om te achterhalen wat er verborgen moet worden gehouden.

Ondertussen wordt er op verschillende plaatsen gewerkt aan de zogenaamde restitutie-gelden. Het woord ‘restitutie’ klinkt heel netjes en zuiver, maar wat ermee bedoeld wordt is gewoon “gestolen geld en gestolen huizen aan de nazaten van de Joden die men heeft laten vermoorden terugbetalen”. Gelukkig zijn er vele gemeenten die uit volle overtuiging alle medewerking verlenen om de gemeentelijke diefstal in de huidige schijnwerpers te plaatsen. Echter, blijken vooralsnog tientallen Nederlandse gemeenten niet te willen meewerken aan dit onderzoek. Enige van hen geven als reden op dat er geen Joden meer woonachtig zijn in hun gemeente! En dus mag kennelijk de diefstal van Joodse bezittingen verzwegen worden. Met 4 mei in aantocht word ik er niet vrolijker op. Maar we moeten doorgaan. Am Jisraeel Chaj!

Velen hebben de gewoonte om dagelijks drie of één hoofdstuk te leren uit de Rambam, Maimonides. Zowel de lerners van één hoofdstuk per dag alsook de lerners van drie dagelijkse hoofdstukken hebben allen gisteren het boek Jad Hachazaka beëindigd. Het laatste hoofdstuk spreekt over de tijd van de Mosjiach. De wereld zal gewoon continueren, maar doordat ieder de aanwezigheid van G’d zal erkennen, zal er alom vrede heersen, echte sjalom. En dus geen oorlogen, geen jaloezie, geen afgunst. Ook geen lasjon hara, kwaadsprekerij. Woorden kunnen doden, vlijmscherp zijn, mensen letterlijk kapot maken. Maar met woorden kun je ook de medemens verheffen, moed geven, troosten, sjalom, innerlijke rust, brengen.

Gisteren sprak ik een bestuurder met wie ik eigenlijk weinig contact heb omdat hij geen voorzitter is, maar gewoon bestuurder van een van mijn Joodse Gemeenten. Out of the blue liet hij mij weten dat hij mijn inzet voor Joods Nederland zeer waardeert. Het gaf mij een goed gevoel. Kostte hem niets, maar was voor mij op dat moment van grote waarde, want ik zag het net even bijna helemaal niet meer zitten vanwege al die herdenkingen en het daaraan gekoppelde onbeschrijfelijke verdriet. Am Jisraeel Chaj, het Joodse volk leeft en overleeft…maar onderweg sneuvelen er zo ontzettend veel.

Een Nederlandse vriend die nu in Israël woont vroeg mij wat te antwoorden op de vraag waarom G’d al die onbeschrijfelijke misère tolereert. Mijn antwoord was dat er geen rationeel antwoord op die vraag bestaat, omdat de Ratio niet mijn afgod is, maar de G’d van Awraham, Jitschak en Jaäcov. En die G’d is in essentie niet te vatten. En dus ook zijn Zijn Daden vaak verstand-overstijgend. Maar uiteindelijk gaat alles zoals het moet gaan, ook als we het van geen kant kunnen plaatsen en bevatten.

 

Gedurende de coronatijd begon Opperrabbijn Jacobs met zijn dagboek op verzoek van het

Joods Cultureel Kwartier.

NIW publiceert nu deze bijzondere stukken op haar website www.niw.nl .

 

 

 

 

Dagboek van de Opperrabbijn 19 april 2023

Omdat 4 mei (herdenken) en 19 april Jom Hasjoa (herdenken) vlak na elkaar vallen huppel ik van herdenking naar herdenking.  Dat klinkt ietwat moe (en zo voel ik ook), maar, de 4 mei herdenkingen nog te gaan, weet ik mij juist door de moeheid gesterkt.

Maandag jl. kwam ik aangevlogen uit New York en dinsdag de eerste herdenkingsbijeenkomst in Warnsveld. In het psychiatrisch centrum GGNet werd ten tijde van corona een namenmonument onthuld zonder aanwezigen. Twintig namen van patiënten die vanwege hun Jood-zijn werden afgevoerd om in Sobibor te worden vergast. Moos, een van de patiënten, zei voor zijn vertrek aan een van de verpleegkundigen dat ze een uitstapje gingen maken…Misschien, zo dacht ik toen ik dit hoorde tijdens de herdenking, maar beter dat hij niet besefte wat er gebeurde. Vrolijk liep hij door de poort op weg naar de gaskamer, want hij was geestesziek en Jood, dubbel gehandicapt. De inzet, de overgave, de motivatie waarmee deze bijeenkomst was georganiseerd was geweldig. Toen ik mijn toespraak hield zag ik op de eerste rij van de Vredes Kapel de geestelijk verzorgster van GGNet en hoofdorganisator van de geweldige bijeenkomst met tranen in haar ogen naar mij luisteren. Er werd gehuild om wat hun werd aangedaan…Ook mijn chauffeur, een jongeman uit Amersfoort die eind mei op aliya gaat naar Israël, liep te huilen toen bij de poort de namen werden voorgelezen van de twintig patiënten en het Jizkor, het herdenkingsgebed werd uitgesproken. Dank organisatie, dank alle aanwezigen, dank directie en bestuur van GGNet, dank vooral ook burgemeester voor jullie aanwezigheid en betrokkenheid.

Toen snel naar Amsterdam gereden waar de poorten van de Snoge om 18:15 uur open zouden gaan voor de nationale Holocaust herdenking. Zoals alle jaren een grote opkomst, maar dit jaar had ik het gevoel dat er veel meer jongeren aanwezig waren. Een perfect met veel nesjomme-bezieling georganiseerde plechtigheid op de plaats waar na de oorlog Joden, de overlevenden, bijeenkwamen voor de eerste sjoeldienst na de bevrijding. Toen aan het eind van de plechtigheid het Wilhelmus werd gezongen dacht ik aan mijn vader die toentertijd aanwezig was als een van de weinige overlevenden van zijn/onze familie. Een korte maar erg duidelijke toespraak van burgemeester Halsema: een en al waarschuwing (helaas, maar keihard nodig!). En dan de toespraak van de overlevende die aan het eind van de oorlog vier jaar was en zichzelf daarom een combinatie noemde van eerste en van tweede generatie. Knap heeft ze heel subtiel aangegeven hoe zeer niet welkom de overlevenden waren. Nu moest ik aan mijn moeder denken die dankzij niet-joodse medemensen de oorlog had mogen overleven. Rechtvaardigen onder de Volkeren, die met gevaar voor eigen leven mijn moeder en vele, vele anderen hadden gered. Dankzij die helden besta ik nu. Maar aan mij werd nauwelijks iets verteld over de oorlogsjaren. Wel werd mij van kind wijs af aan op het hart gedrukt dat ik niet bang hoefde te zijn, want het zou nooit weer gebeuren. Maar wat dat ‘het’ was, bleef onbenoemd. Wel heb ik vaak moeten horen dat mijn moeder na de oorlog al haar spaargeld kwijt was. Zo zuinig als mijn lieve moeder was, had ze alle spaarcentjes netjes op een spaarrekening gezet bij de lokale bank. Maar omdat ze er niet in was geslaagd haar spaarbankboekje ook te laten onderduiken, kon ze haar spaarcentjes van jaren sparen niet meer opnemen. Welkom terug in bevrijd Nederland waar het welkom van geen kant door overlevenden werd gevoeld als een welkom, maar als een helaas overleefd. Mijn moeder kwam dus uit Steenwijk. Ik laat de houding van de burgemeester tijdens de oorlog even buiten beschouwing, maar denk aan de jaren na de oorlog, na de bevrijding. Geen opvang, uitsluitend rekeningen, confisqueren, diefstal. Toen, ik denk zo’n dertig jaar geleden, op de Joodse begraafplaats het Metaheerhuisje was gerestaureerd en er rondom die restauratie een herdenkingsplechtigheid werd gehouden, liet de burgemeester verstek gaan, want hij moest die zondagmiddag tennissen: de schurk! Als ik nu anno 2023 de graven van mijn grootouders, overgrootouders en vele familieleden wil bezoeken, dan is de sleutel niet te verkrijgen op het Stadhuis of op een andere nette plaats. Neen, de sleutel zit in een flesje verstopt onder de aarde ergens voor de poort. Het geeft mij het gevoel, nog steeds, als nazaat van vele generaties Joodse Steenwiekers, dat ik nog steeds niet welkom ben.

Vanmiddag, donderdag, een zeer bijzondere herdenking van de bevrijding op 19 april 1945 van Kamp Amersfoort. Waarom moest na de oorlog Kamp Amersfoort verzwegen worden? Waarom geen enkele aandacht voor dit Kamp vanuit het …. Er wordt onderzoek naar gedaan en de nieuwe directeur, met volledige steun van het bestuur, is aan het onderzoeken wat hier na de oorlog speelde. Want dat er iets niet koosjer was met Kamp Amersfoort na de oorlog lijdt bij mij geen twijfel. De nieuwe directeur wil met mij hierover spreken. Ik ben benieuwd en voelde me bijzonder welkom geheten bij de plechtigheid. Een gereserveerde plaats vooraan. Ik voelde een erkenning van wat ik ben: een Jood. In dit afschuwelijke kamp werd afgrijselijk geleden door iedereen, maar de Joden kregen daarbovenop een nog een extra behandeling.

Omdat ik nog moet kunnen slapen stop ik met de herdenkingen en de daaromheen emotionele gevoelens die die herdenkingen bij mij teweegbrengen. Het grijpt me te veel aan. In het volgende dagboek ga ik wel verder. Maar de Whatsapp die ik ontving van een Joodse vrouw die met een niet-jood is getrouwd, wil ik u niet onthouden:

“Mijn man heeft een boek geschreven en vandaag was de presentatie. Mijn niet-joodse man vermeldt terloops dat hij met mij, zijn Joodse echtgenote, gelukkig is getrouwd. Mooi. Komt na afloop van zijn speech een van de aanwezigen naar me toe met de vraag hoelang ik al (vanuit Israël), in Nederland woon?? …Huh…Er is nog een wereld te winnen.”

Gedurende de coronatijd begon Opperrabbijn Jacobs met zijn dagboek op verzoek van het

Joods Cultureel Kwartier.

NIW publiceert nu deze bijzondere stukken op haar website www.niw.nl .

 

 

 

 

Dagboek 16 van de Opperrabbijn van april 2023

“Een gezonde zomer” is de wens die we tot elkaar richten na afloop van Pesach. En dus wens ik u allen ook “een gezonde zomer”.  U heeft mijn dagboek (hopelijk) gedurende de Pesach-dagen gemist. De reden was: Pesach! Vier dagen Jom Tov met de daaraan gekoppelde restricties die bijna even zwaar zijn als de sjabbat-wetten. En ook Chol Hamo’ed, de tussendagen, zijn weliswaar geen volle Jom Tov-dagen, maar wel halve. En dus heb ik Pesach niet aan de computer mijn dagboek zitten schrijven, maar ben ik nu dus weer terug met een sociale wens: “een gezonde zomer”.

Eigenlijk past het wel bij Pesach. Hoewel de Seideravond, het begin van Pesach, zo’n beetje het summum van Joodse gezelligheid is met kinderen en gasten, is Pesach toch ook een vrij asociaal gebeuren, je leeft ietwat teruggetrokken en hoort, nadat al het gerezene verbrand was, je te concentreren op het ongerezen brood, de matzes. Spiritueel vertaald: na de vernietiging van het gerezen gevoel, hoogmoed en egoïsme, ligt de nadruk, acht dagen lang, op bescheidenheid, het ongerezen gevoel. Maar na dat in onszelf gewijzigde gedrag moeten we juist de wereld intrekken om aan onze directe en ook verre omgeving een positieve bijdrage te leveren. Vandaar o.a. direct na Pesach elkaar gewoon een goede zomer te wensen. Niets hoogdravends, gewoon vriendelijk, down to earth.

Blouma en ik waren gedurende Pesach weliswaar niet uit Egypte getrokken richting Israël, maar we waren wel weg. Wat mij gedurende onze afwezigheid opviel was dat een gewoon vriendelijk woord, een glimlach, een how-are-you, zo ontzettend fijn kan overkomen. Laat ik iets duidelijker zijn. Toen we de maandag van de Tussendagen-Pesach, van Montreal naar New York vlogen, hadden we te nauwer nood onze vlucht gehaald. Het vliegtuig moest om 18:00 uur vertrekken en wij zaten om 18:03 uur pas in het toestel. De reden: de USA-paspoortcontrole op het vliegveld van Montreal duurde meer dan twee en een half uur want voor zo’n 500 passagiers waren er slechts drie grenscontroleurs. En wat zie je dan gebeuren: sommige mensen gaan met de smoes dat ze hun vlucht gaan missen (iedereen had dus hetzelfde probleem!) voordringen. Je ziet ook medewerkers van het vliegveld die totaal gevoelloos zijn voor de problemen waarmee de reizigers worden geconfronteerd. Maar ook heel veel mensen steunen elkaar. Een jonge vrouw die achter ons in de rij stond en zeker haar vlucht al niet meer kon halen, adviseerde ons om een bepaalde app op te laden, die in te vullen en dan zouden we sneller, als we eindelijk aan de beurt zouden zijn, door de controle kunnen komen. Uiteindelijk konden we geen gebruik maken van die app omdat daarvoor de USA-nationaliteit was vereist, maar toch. Ze wilde helpen. Toen we eindelijk bij het vliegtuig aankwamen was het personeel van Air Canada een en al vriendelijkheid en begrip voor onze verlate aankomst bij de gate. In de verschillende sjoels waar ik heb gedawend, was ook iedereen bijzonder vriendelijk. Ik voelde me echt welkom. Uiteraard mocht ik de nodige toespraken houden, want zo werkt dat in de rabbinale wereld. Privé en werk, en werk en privé zijn één. Maar de warmte die ik mocht voelen, is me niet in de koude kleren gaan zitten.

Op dit moment zit ik in het vliegtuig tussen New York en Amsterdam. Ik heb nog nauwelijks het middaggebed uitgesproken of ik moet snel het avondgebed doen voordat het ochtendgebed aan de beurt is. Deed me even denken aan de Halagische-Joods wettelijke vraag hoe vaak iemand, die met een satelliet rond de aarde vliegt, per week de sjabbat moet houden. Mijn koosjere maaltijd heb ik inmiddels genuttigd. Prima kwaliteit, alleen het verwijderen van de dubbele verzegelde verpakking is altijd een gevecht dat ik doorgaans wel win maar meestal ten koste van de nodige vlekken op mijn overhemd.

Voordat ik in de hogere sferen een uiltje ga knappen kijk ik nog even naar mijn agenda voor de komende week. Uiteraard wordt dadelijk eerst de mededeling op mijn computer dat ik tijdelijk afwezig ben verwijderd. Vandaag, inmiddels is het dus maandag, eerst mijn post doornemen en een aantal e-mails beantwoorden. Dinsdag er weer keihard tegenaan. Om 9:00 uur een podcast opname. Een waslijst van vragen, die me zijn toegestuurd, zal ik moeten beantwoorden. Ik ga ze echter niet van tevoren bekijken, want dan is de spontaniteit er af. Bovendien kost de podcast me dan twee keer zoveel tijd. De opname zal bij mij thuis zijn, dat scheelt. Daarna herdenking Warnsveld en van Warnsveld naar Amsterdam naar de Snoge voor de jaarlijkse herdenking van de Sjoa.

Terug dus naar het dagelijks leven, hopelijk vanuit nederigheid en respect voor (bijna) ieder medemens. Als die nederigheid gaat ontbreken is Pesach zinloos geweest. Er staan herdenkingen op het programma de komende weken, ik zal weer de nodige toespraken moeten voorbereiden, een aantal zieken moeten bezoeken en politiek moeten bedrijven. Voor dinsdag heb ik al een vrijwillige chauffeur geregeld, maar ik heb er nog op korte termijn twee nodig voor een rit naar Antwerpen en voor mijn Brussel-dag voor de RCE, Rabbinical Center of Europe. Wie stelt zich kandidaat? Wel een verzoek aan de vrijwillige chauffeur: houdt u aan de snelheidsbeperking, want een van mijn vrijwilligers heeft het gepresteerd om recentelijk op één dag vier bekeuringen binnen te halen, uiteraard op mijn conto!

Over de jongeman die al vanaf 2016 in een afschuwelijk land in een nog afschuwelijkere gevangenis zit weg te kwijnen enkel en alleen omdat hij een Jood is, heb ik vernomen dat hij misschien een dezer dagen vrij komt en dat hij het fysiek en geestelijk toch nog redelijk maakt. Of ik nog iets moet betekenen in deze kwestie is mij nog niet bekend. Mijn gesprek met de ambassadeur van een Arabisch land waarvan ik nauwelijks het bestaan wist, had niets opgeleverd, zo werd me verteld. Maar nu, via een ander kanaal en als gevolg van de veranderde oorlogssituatie in het land waar de stumper gevangen zit, is er weer hoop.  

Waarover ik een dezer dagen ongetwijfeld, mezelf kennende, zal schrijven is nieuwe informatie over het oorlogsverleden van Steenwijk, de geboortestad van mijn moeder. De opstelling tijdens de oorlog, maar zeker ook na de oorlog, van de HH-burgemeesters, riekt niet fris, om het netjes te verwoorden. Blouma attendeerde mij erop dat ze vermoedt dat in een andere Gemeente de restitutiegelden niet aan de Joodse gemeenschap worden (terug)gegeven of anderzijds ten goede komen van de Joodse Gemeenschap, maar worden aangewend om een monument te bekostigen ter nagedachtenis aan de Joden die werden vermoord. Als dat klopt, maar ik heb me er nog niet in verdiept, voelt dat alsof de Joden die vermoord werden ook nog eens hun eigen grafzerken moeten betalen…mooier kan ik het niet verwoorden!

Het licht gaat aan in het vliegtuig. Het is 5:15 uur NL-tijd. Voor mij nog maar 23:15 uur New York tijd. Verwachtte aankomsttijd is 6:50 uur.

 

Gedurende de coronatijd begon Opperrabbijn Jacobs met zijn dagboek op verzoek van het

Joods Cultureel Kwartier.

NIW publiceert nu deze bijzondere stukken op haar website www.niw.nl .

 

 

Dagboek van de Opperrabbijn van 2 april 2023

Eind vorige week een tweedaagse internationale conferentie over “Israel on Trial”.  En dus was ik woensdag jl. al vroeg in de ochtend in Den Haag in het Museon waar 160 deelnemers uit 16 verschillende landen bijeen waren gekomen om “Israel on trial” te bespreken. De conferentie stond los van de huidige politieke spanning in Israël want was lang voordien georganiseerd. En toen het toch zijdelings ter sprake kwam…moest ik even stiekem denken aan de beste stuurlui die aan wal staan!

Persoonlijk ben en blijf ik namelijk van mening dat Israël zelf zijn eigen interne politieke problematiek dient op te lossen. Inmenging van buitenaf is mijns inziens niet constructief. En dus heb ik verzoeken van radio en tv, van kranten en actualiteitenrubrieken netjes afgewezen en zelfs toegelicht waarom ik me niet wil mengen in interne Israëlische problematiek. Bel de Ambassade van Israël! Schoenmaker, ik heb het al vaker gebracht, houd je bij je (rabbinale)leest.

Hoewel ik alleen de eerste dag van ‘Israel on Trial’  kon deelnemen en dus de helft heb gemist, meen ik toch informatie te hebben gekregen die wellicht voor mij niet geheel nieuw was, maar op de conferentie wel in een ander perspectief werd geplaatst en vanuit die andere manier van aankijken-tegen, kan ik vragen over Israël wellicht beter beantwoorden. Ik hoor u, geachte dagboeklezer, denken. Vragen over Israël beantwoorden?  Schoenmaker houd je bij je rabbinale-leest, heb ik net geschreven. Klopt. Interne politieke kwesties moeten en kunnen hopelijk intern worden opgelost. Maar Israël is niet uitsluitend intern! Het is ook ons Heilige Land. Dagelijks vermelden we Israël in onze gebeden en kijken we reikhalzend uit naar de komst van de Mosjiach, naar het moment dat de Tempel in Jeruzalem zal worden herbouwd en er een mondiale vrede, sjalom, zal zijn voor alle bewoners van Uw aarde. En dus mogen en moeten ook Joden die nog niet in Israël woonachtig zijn voor dat piepkleine stukje Heilige aarde opkomen!

Dat Israël in z’n eentje meer veroordelende resoluties van de Verenigde Naties tegen zich heeft gekregen dan alle andere landen tezamen, is schokkend, maar was natuurlijk niet nieuw om te horen. En toch heb ik, toen dit fenomeen ter sprake kwam, iets gehoord dat ik nog nooit zo had bekeken. Een van de sprekers, een hoogleraar uit Israël, verwoordde het als volgt: Door de eeuwen heen als er in de samenleving behoefte bestond aan een zondebok, werd de Jood uitverkoren en dus nu het Joodse land.

Ik verlaat nu even symbolisch de conferentie en stap eventjes in mijn eigen vakgebied, de geestelijke bijstand. Als er ergens een probleem is, zie ik dat er globaal op twee manieren gereageerd wordt. De eerste manier is: hoe los ik het probleem op? Een gezonde constructieve aanpak, lijkt me. En de tweede wijze van reageren op een probleem, op een tegenslag of op een andere nare ervaring is: wie is er schuldig? Deze tweede methode lost niets op maar veroorzaakt wel spanningen, want de schuldige moet wel gezocht en veroordeeld worden en vooral gestraft. Door met de afstraffing van de al dan niet terecht veroordeelde intensief bezig te zijn, wordt het probleem, dat er dus kennelijk is, niet alleen onopgelost, maar is er geen tijd meer om te zoeken naar de oplossing van de echte verziekende boosdoener. En als er dus in de Middeleeuwen de pest uitbreekt en er geen oplossing voorhanden is, is de Jood schuldig. Bij economische malaise, is de Jood schuldig en is de Jood tevens de afleidingsmanoeuvre om aan de echte problematiek niets te hoeven doen.

Terug naar de conferentie “Israel on Trial”: Israël is de Jood onder de volkeren, de afleidingsmanoeuvre van de Verenigde Naties. En dus als de positie van de vrouw moet worden veroordeeld, kijken de Verenigde Naties niet naar de landen waar de dames in de harems vertoeven, maar wordt de Jood, Israël, veroordeeld. Wat ik ook heb meegenomen van de dag dat ik heb meegedraaid, is de zichtbare en vaak openlijke zwendel binnen de kringen van de Verenigde Naties. België bijvoorbeeld had in het grootste geheim meegestemd met stemming x die voor China gunstig zou uitkomen, met als tegenprestatie dat China y zou stemmen omdat dat weer het nationale belang van België ten goede kwam. En zo wordt er wat afgezwendeld, koehandel bedreven, en worden landsbelangen en veel vaker nog eigenbelangen, de drijfveer achter vele VN-resoluties.

Drie keer per dag vragen we in onze Joodse gebeden om het leiderschap van oprechte, rechtvaardige rechters en politici. Ik vraag me af of de individuele leden van de Verenigde Naties ooit dit gebed hebben uitgesproken en wat ze ervan denken.

Het zou niet zo gek zijn als de Verenigde Naties de diepere betekenis van Pesach tot zich zouden willen nemen. Eerst, zoals we dinsdagavond overal ter wereld in alle Joodse gezinnen doen, het wegruimen van het chameets, al het gerezene. Chameets, het gerezene, staat voor hoogmoed en eigenbelang. Om uit Egypte te kunnen wegtrekken, jezelf te verbeteren, zal eerst het gevoel van de afgod IK uit de mens moeten zijn verwijderd, verbrand, vernietigd. En dan pas beginnen we met de matze, symbool van eenvoud en bescheidenheid, het ongerezen brood. Een dagje Pesach zou de Verenigde Naties geen kwaad doen, want de VN, die als oorspronkelijk doel had om het kwaad te voorkomen, gaat van kwaad naar erger, steeds meer anti-Israël-resoluties en steeds meer gekonkel.

Een van de sprekers viel fel uit tegen de idee om de VN gewoon VN te laten. Geen aandacht aan besteden! Negeren! Antisemitisme valt toch niet uit te roeien! En hij lichtte toe dat toen een van de Israëlische ambassadeurs bij de Verenigede Naties aan de Lubavitscher Rebbe vroeg of het überhaupt zinvol was om aan de beraadslagingen van de VN deel te nemen, had de beroemde Rebbe hem geantwoord dat de VN inderdaad een plaats van grote duisternis is, maar dat juist als er duisternis heerst, licht gebracht moet worden. En een heel klein vlammetje licht kan een gigantische hoeveelheid duisternis verdrijven.

 

Gedurende de coronatijd begon Opperrabbijn Jacobs met zijn dagboek op verzoek van het

Joods Cultureel Kwartier.

NIW publiceert nu deze bijzondere stukken op haar website www.niw.nl .

 

 

 

Dagboek van de Opperrabbijn van 29 maart 2023

Meer dan gebruikelijk was ik bezig met interviews en gezicht geven aan de niet-joodse omgeving die graag een Joodse stem en/of mening wil horen. En dus zat ik maandag jl., na zondag Middelburg,  in Arnhem  om te spreken over een in voorbereiding zijnde tentoonstelling over ‘Kunst in Duitsland onder het Naziregime’. Hoe  kunnen ze deze tentoonstelling dusdanig inrichten dat er bij met name de Joodse gemeenschap geen nare gevoelens optreden, dat wilden de organisatoren graag horen. De tentoonstelling is niet bedoeld om de bezoekers te laten genieten van prachtige kunst, maar wat de makers van de tentoonstelling willen tonen is dat terwijl miljoenen mensen worden vermoord, door een kleine minderheid moordenaars, voor de grote meerderheid het gewone leven doorgaat alsof er niets aan de hand is. In feite is de tentoonstelling een keiharde waarschuwing die toont hoe makkelijk het gros van de mensen wegkijkt, het ziet gebeuren, het laat gebeuren en waar nodig om het eigenbelang te dienen, in het gareel meeloopt om de moordmachine te steunen, materieel en geestelijk.

Na afloop van het gesprek in het Gemeente Museum van Arnhem, volgde ik in mijn auto Leo Vosdingh, bestuurder van de Joodse Gemeente, op weg naar de Sjoel van Arnhem. Daar werd ik opgewacht voor een toespraak die tijdens de Iftar zal worden getoond. Omdat ik vanwege Pesach lijfelijk niet aanwezig kan zijn, word ik twee dimensionaal vertoond.

‘s Avonds gingen Blouma en ik op bezoek bij een ouder echtpaar. In 1975 behoorden zij nog tot de jonge echtparen met kinderen, gelijk wijzelf. Met weemoed brachten zij in herinnering de gezamenlijke Seideravonden… We waren dus beiden ‘de jonge echtparen met kinderen van toen’ en vandaag ‘de minder jonge echtparen met kleinkinderen en achterkleinkinderen van nu’. 

 

Gisteren weer terug naar mijn (bijna?) normaal: dus weer een video interview. Een bijzondere met essentiële levensvragen. Een YouTube die probeert duidelijkheid te brengen over Schepping, geloof in de Eeuwige, het leven na de dood. De opname wilden ze doen in de synagoge van Enschede, maar dat vond ik kilometer wijs minder aantrekkelijk. En dus werd het de synagoge van Amersfoort. Ik dacht dat  zo’n opname een uurtje zou nemen, maar dat viel tegen of misschien moet ik zeggen: het viel mee! Want het was bijzonder. De diepgang die werd besproken en de interviewer die mij niet interviewde maar met mij in gesprek ging. We hadden drie afzonderlijke gesprekken over de Schepping, over educatie en over nog een onderwerp, dat ik me niet herinner, wel het gesprek, maar niet de titel. Voeg daar nog bij dat mijn YouTube gesprekspartner een moslim was, Naoufel (de tweede van rechts op de foto) die als leraar geschiedenis en Engels verbonden is aan een middelbare openbare school in Rotterdam. Er ontstond een band tussen ons en we hebben dus ook gesproken over Israël en over antisemitisme. Lopend vanaf mijn huis naar de opname in de synagoge ontmoette ik twee andere islamieten. De eerste was een maaltijd bezorger die achter mij bleef fietsen tot de kust veilig was, hij naast me kwam fietsen, mij vroeg of ik een Jood ben en vervolgens ongevraagd een foto van mij maakte en mij opriep om terug te keren naar de Islam en toen snel zich uit de voeten (sorry: uit de fietsen!) maakte. Dat was geen plezierige ontmoeting. Ik liep verder en toen werd ik gestopt door een DHL-bezorger. ‘Shalom! Ik spreek Ivriet en heb vijf jaar in Israël gewoond als vluchteling uit Eritrea. Wij zijn vrienden. God zegene u!’ 

En daarna dus mijn nieuwe vriendje, de interviewer van Tijdsein. Ik was nog geen vijf minuten thuis, wilde even rustig gaan zitten toen de telefoon ging:

Dit is Naoufel, de interviewer van vanmiddag. Nogmaals onze grote dank voor uw participatie. Wel herinner ik me nog dat ik een vraag vergeten was. Is er volgens het jodendom een leven na de dood? En zo ja, hebben onze daden invloed op dat leven na de dood?

Vandaag, woensdag, was ik in Den Haag bij een internationale conferentie met als de titel: Israel on Trial. Ongeveer 160 deelnemers uit zestien landen. Maar ik ga daarover nu niet schrijven. Ik laat het liggen voor mijn volgende dagboek want ik werd daar overstelpt met voor mij veel nieuwe gedetailleerde informatie die ik eerst voor mezelf zal moeten verwerken…

 

 

 

Gedurende de coronatijd begon Opperrabbijn Jacobs met zijn dagboek op verzoek van het

Joods Cultureel Kwartier.

NIW publiceert nu deze bijzondere stukken op haar website www.niw.nl .

 

 

 

Dagboek van de Opperrabbijn van 26 maart 2023

Er zijn in het verleden al verschillende wetenschappelijke studies gepubliceerd die proberen te onderzoeken hoe je de leugen van de waarheid kunt onderscheiden”, zegt Bruno Verschuere. De Belgische professor en hoofddocent forensische psychologie aan de Universiteit van Amsterdam onderzoekt al jaren waarom mensen liegen, en hoe je kan weten wanneer ze niet de waarheid vertellen. En de conclusie is dat de aanwezigheid van details in het verhaal een teken van waarheid getuigt. Een leugenaar zal op zo’n min mogelijk details willen ingaan en de waarheidspreker brengt juist die details.

Deze uitspraak die ik tegenkwam in het Belgische Nieuwsblad deed me denken aan de Rabbinale verklaringen die ik moet afgeven als iemand lid wil worden van een Joodse Gemeente, choepa (religieuze huwelijksinzegening) wil hebben of naar Israël wil verhuizen en aanspraak wil maken op de Wet op de Terugkeer, waarover momenteel in Israël veel te doen is. In negen van de tien gevallen is het natrekken of iemand Joods is, een fluitje van een (Joodse) cent. Maar in dat tiende geval is het lastig. Geen bewijs aanwezig, geen getuigenissen, geen goed verhaal. En dan doe ik precies wat de Belgische hoogleraar vertelt. Ik luister erg goed naar het grote verhaal, maar nog meer naar de zogenaamde kleine details. Een voorbeeld: een man uit Irak meldt zich aan als lid van een Joodse Gemeente. Hij legt me omstandig uit dat in het gebied waar hij en zijn familie woonden hun Jood-zijn in het geheim werd beleefd. Daarom was zijn kennis van het Jodendom dan ook minimaal, want alles was geheim. Zo’n drie kwartier later, toen ik over zijn overleden moeder sprak, vertelde hij trots dat bij haar begrafenis op de Joodse begraafplaats gigantisch veel mensen aanwezig waren. Veel mensen bij de Joodse begrafenis, maar haar Jood-zijn was geheim…?? Toen hij bij mij in huis was gaf hij aan vloeiend Perzisch te spreken, terwijl bij navraag bij deskundige Irak kenners, het als een paal boven water stond dat de Joden in dat gebied geen Perzisch spraken. Met zijn toestemming had ik ons gesprek opgenomen en zijn Arabisch aan een Arabist, die goed op de hoogte was van de Irakese Joden, laten horen. Volgens deze Arabist was zijn Arabisch prima, maar het typisch Joodse accent ontbrak, het klonk als een Amsterdammer met een Limburgse zachte “g”.

Deze week heb ik ook weer de nodige kilometers afgereden. Een lezing in Oldenzaal voor een gezelschap dat duidelijk achter Israël staat. Als onderwerp had ik, op verzoek, ‘Kan het oeroude Jodendom antwoord geven op hypermoderne vragen.’ De lezing ging gewoon goed, er kwamen vragen, discussies. Maar de meeste indruk heeft op mij gemaakt de opmerking van een van de aanwezigen. Hij beleefde het als een Godswonder dat er nu een rabbijn in Oldenzaal een lezing geeft. Oldenzaal, de plaats die als eerste de namen van haar Joodse inwoners op een presenteerblaadje aanreikte aan de moffen. Op 10 mei waren de Duitsers Nederland binnengevallen en op 16 mei had de toenmalige burgemeester Tjalma zijn Joodse burgers al aan de gaskamers afgestaan. In 2020, dus 80 jaar na dato, werd deze burgemeester postuum het ereburgerschap van Oldenzaal ontnomen en kreeg het naar hem vernoemde park een nieuwe naam.

Vandaag, zondag, zat ik aan de andere kant van ons land: Middelburg. In de sjoel van Middelburg vond een bijzondere plechtigheid plaats. Een vrouw, een moeder, een grootmoeder werd herdacht. Ze werd in de oorlog tijdens de onderduik bekeerd tot het christendom, maar vond uiteindelijk na vele geestelijke omzwervingen, haar weg terug naar haar orthodox-Joodse oorsprong. Maar niet zonder gevolgen voor haarzelf, haar kinderen en haar kleinkinderen. De ene zoon. Luuc Smit, is de chazan van de sjoel in Middelburg, een andere zoon, mede auteur van ‘De ziel van Catharina’, is dominee en alle andere nazaten zijn zwevende rondom hun Jood-zijn. Voor orthodox-Joods levende neef Herman Loonstein, de advocaat, was het met bijna al deze familieleden een eerste kennismaking.  Uiteraard vonden ook velen de dood in de jaren ’40-’45.

‘De ziel van Catharina’ zoals de titel van het boek luidt dat bij deze bijeenkomst centraal stond,, is een demonstratie van een diversiteit van omgaan en niet-omgaan met Jodendom en vervolging. Drie generaties worstelen, ieder op zijn eigen wijze met hun Joodse nesjomme, hun Joodse ziel, hun Jood-zijn. “De ziel van Catharina” belicht de vele schakeringen die iedere Jood in zich heeft en die zichtbaar worden als hij door invloeden van buitenaf ver is gevallen van zijn Jood-zijn, maar juist daardoor, door die afstand, keihard wordt geconfronteerd met zijn pointe juive, pintele Yiddishkeit, zijn nesjomme, zijn Joodse identiteit.

De indrukwekkende plechtigheid vond plaats in Zee-Land. Een contradictio interminis. Iets is of Zee of Land. Het gaat niet samen, want als het water weg is, is het land. En als het water er nog is, dan is het zee.

De ziel van Catharina toont dat een Jood altijd Joods blijft en niet valt los te rukken van wat hij is. Zee en land hoeven bij hem geen tegenstrijdigheid te vormen. Of de Jood nu overspoeld is met de zee van de Talmoed, een overvloed aan Joodse kennis, of dat de Jood een volledige Jodendom-analfabeet is vanwege een christelijk opvoeding. In essentie blijft de Jood altijd Jood. En dat demonstreert ‘De ziel van Catharina’ op indrukwekkende wijze.

 

 

 

Gedurende de coronatijd begon Opperrabbijn Jacobs met zijn dagboek op verzoek van het

Joods Cultureel Kwartier.

NIW publiceert nu deze bijzondere stukken op haar website www.niw.nl .

 

 

 

 

Dagboek van de Opperrabbijn van 22 maart 2023

Interessant te zien en te horen dat velen mij benaderen en bemerken dat ik zoveel reis. Klopt dat? Ja en nee. Ik reis echt veel meer tijd niet, dan wel. Alleen als ik niet reis en gewoon een dag normaal thuis achter mijn computer of telefoon zit te werken of mensen thuis ontvang, is dat niet echt vermeldenswaard. “Ik heb eergisteren bijna vijf uur gewerkt aan de column die aanstaande donderdag online verschijnt!” Zo’n opmerking interesseert toch niemand! En dus vermeld ik deze vijf uur vergende activiteit niet in mijn dagboek. “Man bijt hond’ is nieuws en boeit lezers. “Hond bijt man”, is niets bijzonders en komt dus niet in de krant. Dat er meer honden mensen bijten dan mensen honden doet hier niet aan af. En dus schrijf ik in mijn dagboek uitsluitend gebeurtenissen waarvan ik aanneem dat die iets interessants vertellen waarmee u, geachte dagboekenier, gemotiveerd blijft om mij te blijven volgen. Maar, zo vraag ik mezelf nu dan even af, waarom zou u mij moeten volgen? En dan duik ik mijn moderne geschiedenis in. Helemaal aan het begin van de coronatijd, toen ik geen mensen kon bezoeken en geen cursussen mocht geven, de sjoels gesloten waren (behalve dan de tent-sjoel in onze tuin), werd ik benaderd door het Joods Cultureel Kwartier met de vraag om een dagboek te gaan schrijven onder de titel: ‘Opperrabbijn in coronatijd.’ Corona is voorbij, maar mijn dagboek is gebleven omdat ik ben gaan inzien dat ik met dit dagboek mensen bereik, ze iets Joods kan meegeven en ook door het schrijven, dus door het contact, sneller bereikbaar ben. En dat snellere bereikbaar-zijn is de uitgestoken hand die mijns inziens een rabbijn altijd zichtbaar moet maken. Er zijn voor de ander als hij, zij (of ‘het’) je nodig heeft. Maar dan moet de ander wel de weg naar de rabbijn kennen en dus moet de uitgestoken rabbinale hand altijd zichtbaar

Dit voorwoord sluit mooi aan bij een onplezierige ervaring die ik gisteren had. Eergisteren kreeg ik een uitnodiging om gisteren aanwezig te zijn bij de uitreiking van een postume Yad Vashem onderscheiding, de erkenning van een niet-jood die met gevaar voor eigen leven Joden heeft gered. Helaas kon ik daar niet naartoe omdat de uitnodiging mij dus veel te laat bereikte en ik andere verplichtingen was aangegaan die ik niet zomaar een dag van tevoren kon afzeggen of verplaatsen. De uitnodiger betreurde dat want hij had graag gezien dat ik een Jizkor, een herdenkingsgebed, zou uitspreken, dus een Joods-religieuze bijdrage zou leveren. Op mijn vraag/opmerking dat ik in het verleden bij iedere Yad Vashem plechtigheid werd uitgenodigd en de laatste jaren bijna nooit meer, kreeg ik als antwoord dat niet iedereen een religieuze bijdrage tijdens de plechtigheid verlangt. En om dit antwoord, waarin een misverstand besloten ligt, te weerspreken, kan ik perfect mijn dagboek gebruiken. Want de idee dat een rabbijn uitsluitend religieus is en dat hij met zijn aanwezigheid bij een Yad Vashem plechtigheid een religieuze bijdrage moet leveren, is mijns inziens onterecht. Bij een Yad Vashem plechtigheid zijn aanwezig de niet-joodse familieleden/nazaten van de persoon die geëerd wordt, nazaten van de geredde Joden, de ambassadeur of vertegenwoordiger van de Staat Israël die de onderscheiding uitreikt en de vrijwilligers van Vrienden van Yad Vashem Nederland. Maar in principe is ‘gewoon’ Joods-Nederland niet aanwezig en daarom vind ik mijn aanwezigheid belangrijk.  Ik zie er met hoed en baard Joods uit en als ik een kort (of lang) toespraakje houd, hoort iedereen dat ik Nederlander ben. En dus sta ik daar als vertegenwoordiger van Joods-Nederland. En daarom wil ik graag aanwezig blijven en niet worden afgeserveerd omdat ik religieus ben. Ja, ik ben religieus, maar ook cultureel en ook Nederlands-Joods en ook van geboorte door-en door Nederlander. Ook de oorlog, die ik GZD niet heb meegemaakt, heeft, als generatie van direct na de oorlog, invloed gehad op mijn leven, mijn doen en  laten. En dus denk ik dat mijn aanwezigheid bij Yad Vashem goed is.

Doordat ik de generatie-van-na-de-oorlog ben, heb ik veel met herdenkingen en ben nu al druk bezig met 4/5 mei. Niet uitsluitend om ervan te leren, zeker niet vanwege Bevrijdingsdag, maar primair om stil te staan bij de 80% van mijn familie die vermoord werden, wiens bezittingen werden onteigend en die zorgen voor vele lege plaatsen op Joodse begraafplaatsen.

Gisteren is bij mij thuis een podcast opgenomen in verband met de komende 4/5 mei over antisemitisme, de oorlog en de schuldbelijdenis vanuit de christelijke kerken. Ds. Pieter de Boer, Jeffrey Schipper, journalist van de grootste christelijke website www.cvandaag.nl , en mijn persoontje. We hebben voor de opname begon afgesproken dat Jeffrey ons met ‘u’ aanspreekt, wij Jeffrey met ‘je en jij’ en wij elkaar doen gewoon, hetgeen gezien onze vriendschap betekent:  ‘jij en je’ (een variant op ‘je en jij’). Vanochtend een opname-voorbespreking voor een Tv-uitzending op NPO-2, ook rond 4/5 mei, en een afspraak gemaakt voor een toespraak-on-line vanwege een Iftar in Arnhem waar ik niet aanwezig zal zijn vanwege Pesach. Veel publiciteit dus, representatie, goodwill kweken. Of al die publiciteit echt nodig is? Of het een wapen is tegen antisemitisme? Of het juist is dat ik als rabbijn te regelmatig in de niet-joodse wereld vertoef?  Ik weet het niet, maar contact met de ons omringende samenleving is mijns inziens van groot belang en ik vind het nog leuk ook!

 

 

 

Gedurende de coronatijd begon Opperrabbijn Jacobs met zijn dagboek op verzoek van het

Joods Cultureel Kwartier.

NIW publiceert nu deze bijzondere stukken op haar website www.niw.nl .

 

 

 

Dagboek van de Opperrabbijn 19 maart 2023

Normaliter kan ik goed inschatten en weet ik hoeveel tijd ik moet uittrekken voor een gesprek. Maar als gesprek nummer één een kwartier te laat komt en gesprek nummer twee een kwartier te vroeg…En dus moest gesprek nummer twee even in de wacht. Nou hebben we thuis geen wachtkamer, maar mijn Blouma wordt dan ingeschakeld en bekommert zich over de deelnemers aan gesprek nummer twee aan de andere kant van onze kamer. En dus zat Blouma met de twee bestuursleden van de Stichting Herkenning de tijd te overbruggen. Nou heeft ze daar geen moeite mee, gelukkig, maar toch. Je even verplaatsen in de wereld van de ander. En het betrof hier wel een heel andere wereld, de wereld van “Kinderen van foute ouders”. Toen ik Blouma daar zo zag zitten dwaalden mijn gedachten af naar zo’n tien geleden toen Blouma hand in hand stond met de dochter van een SS’er. Beiden huilden. En nu zit ze met : “kinderen van foute ouders”. Waarom ze met mij een gesprek wilden heb ik niet echt begrepen. Ze hebben mij een boek aangeboden, dat ik nog moet lezen, over de problematiek waarmee zij werden en vaak ook worden geconfronteerd. Voor alle duidelijkheid: al hun leden hebben afstand genomen van de foute keuzen van hun ouders. Ik denk dat het ‘door mij begripvol worden ontvangen’ het ultieme doel was van hun bezoek. Voor mij betekende hun bezoek een mogelijkheid om het Joodse principe dat kinderen niet aansprakelijk gesteld mogen worden van fouten van hun ouders, van theorie tot praktijk te verheffen.

Anders dan anders was ook de bijeenkomst, later op de dag, in De Parel van Zuilen. Een uitspanning aan de Vecht. Allen die bijdragen leveren aan www.cvandaag.nl waren bijeengekomen. De website www.cvandaag.nl is de grootste christelijke website van Nederland die zeer breed wordt gelezen. Alle aanwezigen zijn dus uit de (zwaar) christelijke hoek en daartussen liep ik dan met baard en keppel. Mijn aanwezigheid werd buitengewoon gewaardeerd, maar ik kreeg niet het gevoel een museumstuk te zijn, maar voelde mij als een deel van de cvandaag-groep. Er was voor mij speciaal een koosjere maaltijd geregeld en toen een van de deelnemers een touwtje van onder mijn jasje zag uitsteken, kwam hij mij daarop meteen met de beste bedoelingen attenderen en begon al aan het touwtje te trekken. ‘Mijnheer Jacobs, er hangt een draadje uit uw broek”. Uiteraard lief bedoeld, maar ik draag natuurlijk tsietsiet, de Bijbelse schouwdraden aan de vier hoeken van uw kleding. Het was goed en fijn om daar te zijn. Het voelde goed en voelde eenheid. En na al het gezeur met de Raad van Kerken over de vergelijking tussen de Holocaust en de positie van de christelijke Palestijnen, had ik dat wel even nodig.

De sjabbath was gewoon zoals wekelijks een oase in een woestijn van werkzaamheden en spanningen. Omdat ik sjabbath aan het eind van de middag bijna twee uur had geslapen en ik een idee in mijn hoofd kreeg voor een column, was het, voordat ik het in de gaten had, 4:30 uur in de ochtend. En dus was ik vandaag nogal moe. Gelukkig had ik een chauffeur die me naar mijn lezing in Vierhouten begeleidde, zodat ik geen tijd verknalde met achter het stuur zitten en in slaap vallen geen probleem was, omdat ik naast de chauffeur zat en niet de chauffeur was. In Vierhouten een lezing gegeven over de vraag “hoe het Oeroude Jodendom antwoord kan geven op hypermoderne vraagstukken.”. Mijn chauffeur verbaasde zich dat tijdens mijn anderhalf uur lange lezing, geen kik te horen was. Het zegt iets over mijn lezing, maar nog veel meer over het publiek. Allen vrienden van Israël. Geïnteresseerd in al dat Joods is. Ik stop, moet nog een klein artikeltje schrijven en dan is het weer genoeg voor vandaag. Morgen zal ik echt aan mijn toespraak gaan werken voor volgende week. Nou gaat het maken van toespraken mij redelijk eenvoudig af, maar de toespraak die ik moet geven gaat over een boek dat ik dus echt eerst gelezen moet hebben alvorens er iets over te kunnen zeggen. Nu echt naar bed. Morgen een nieuwe dag, nieuwe uitdagingen, nieuwe verse tijd. Om 12:30 uur word ik bij de burgemeester verwacht. Onderwerp? Geen idee. We zien wel.

 

Gedurende de coronatijd begon Opperrabbijn Jacobs met zijn dagboek op verzoek van het

Joods Cultureel Kwartier.

NIW publiceert nu deze bijzondere stukken op haar website www.niw.nl .

 

 

 

 

RSS
Follow by Email