Dagboek van de Opperrabbijn van 15 maart 2023

Conferentie: met meer dan honderd meest jonge rabbijnen van maandagmiddag tot vandaag, woensdag, 15:00 uur. Geweldig! Wel een overvol programma, maar boordevol inhoud. Het onderwerp was “assimilatie”.  Een aantal uitzonderlijk goede sprekers. Hoewel ik er was vanuit mijn lidmaatschap van het presidium van  de RCE, Rabbinical Center of Europe, en ik natuurlijk (helaas) wel erg goed bekend ben met het onderwerp, was het fijn en goed. Ik voelde me een soort opa-rabbijn tot wie veel van de jonge rabbijntjes zich wendden. Ondertussen ging het werk in Nederland gewoon door, want zo werkt dat nou eenmaal vandaag de dag. Afstanden bestaan niet meer en whatsapp, e-mail en telefoon blijven ook op afstand werken. Terwijl ik dus in Wenen was heb ik een Brith Milah geregeld voor een oudere Joodse man, een Brith Milah voor een nog-niet-joodse man in het buitenland, kennis gemaakt met een vrome orthodoxe chirurg die ook uroloog is en mohel. Hij is bereid om geheel belangeloos te helpen bij voorkomende Brith Milah bij volwassenen. Ook heb ik (helaas) per telefoon een paar zieken bezocht in Nederland, helaas dus omdat ze ziek waren en het uitstapje dinsdagmiddag heeft weer een bevestiging opgeleverd dat het antisemitisme van alle tijden is. Midden in Wenen was ooit een getto dat omsingeld is geweest en alle joden binnen dat getto werden levend verbrand. De groepsfoto is gemaakt op de plaats waar eens dat getto was. De opperrabbijn van Wenen gaf ons een rondleiding. Op een van de huizen hing een steen met daarop in het Latijn de tekst dat Joden vermoord mogen worden. Als waarschuwing hebben ze de steen met die tekst juist zichtbaar opgehangen. Of de waarschuwing zal helpen weet ik niet. We moeten er maar niet te veel op vertrouwen. Ook hangt er een verklaring van enige jaren geleden waarin de Kerk spijt getuigt voor eeuwen Jodenvervolging “door een aantal van hun leden”, dus niet door de kerk als instituut. De Weensche opperrabbijn gaf aan dat er woorden op de herdenkingssteen staan die wijzen op medeleven, berouw, verdriet, maar… van schuldbekentenis was geen sprake want de kerk, die voor liefde staat,  kan zichzelf niet schuldig verklaren en daarmee zijn eigen kerk op een essentieel punt, namelijk naastenliefde, afvallen. Ik dacht aan de bijeenkomst decennia geleden in Durchganslager Westerbork waar de toenmalige luitenant-generaal Dick van Putten een verklaring heeft voorgelezen om excuus aan te bieden voor hetgeen zijn Koninklijke Marechaussee de Joden in o.a. Westerbork heeft aangedaan. Die tien regeltjes excuus hebben uren en dagen voorbereiding gekost met als resultaat een redelijk parve tekst. Parve betekent dat het geen vlees en geen melk is. Mocht u denken dat ik dit verzin, bel dan gewoon Luitenant-Generaal Dick van Putten op en hoor het van hem persoonlijk!  Er mocht in de schuldbekentenis vooral niet komen te staan dat Nederland schuldig was…Het fabeltje dat ieder niet-joods gezin minstens een  Joodse onderduiker had, moest vooral in ere worden gehouden en de historie blijven verdraaien. Op de plek waar duizenden Weense Joden werden vermoord hebben de meer dan honderd rabbijnen kaddiesj gezegd en samen midden in Wenen luidkeels en adembenemend het Anie ma’amiem – ik geloof in de komst van de Mosjieach gezongen.

Ondertussen heeft zich hedenochtend een jongeman gemeld die choepa wil hebben, per whatsapp (gemeld per whatsapp, maar de choepa gewoon life!)  De bijbehorende jongedame is woonachtig achter de Brexit, maar ik hoop haar nog wel uitgebreid voor de choepa te mogen ontmoeten. Als ik dat namelijk niet zou doen wordt mijn toespraak bij de choepa wel erg ‘parve’.

Dit dagboek wordt op grote hoogte geschreven, ergens in de lucht tussen Wenen en Amsterdam. Tijdens de heenvlucht van zondag heb ik een column geschreven van precies 450 woorden. Een van onze grote politici viert binnenkort een jubileum en dus mag ik als Joodse Opperrabbijn een ‘stukkie’ schrijven. Dus niet te lang, wel persoonlijk, maar wel met een boodschap.

Een landelijk dagblad wist me op te sporen en vroeg mijn mening over de toestand in Israël. Het verkondigen van een mening in dezen is loei riskant. Een verkeerd woord en ik hang en niet ik alleen, maar met mij geheel Joods Nederland. Want in generaliseren zijn velen erg goed.

Ik rond dit dagboek af, want ik bemerk dat ik in slaap was gevallen en we al bijna landen. Kennelijk is de hoogte voor mij als een slaapmiddel, maar dan wel een die werkt.

O ja, ik kreeg een telefoontje van de secretaresse van de burgemeester van mijn woonplaats. Hij wilde me spreken, zo werd me medegedeeld, maar waarover mocht ik niet weten. Netjes een afspraak gemaakt, een bevestiging uitgestuurd en op beleefde wijze mijn verbazing uitgesproken dat het onderwerp geheim was. En ja hoor, prompt een antwoord met het onderwerp van gesprek. Ik denk dat ik te achterdochtig was en daarom allerlei redenen verzonnen had rondom de ‘geheime’ bespreking.

Morgen een propvolle agenda, vanavond op tijd naar bed en dadelijk nog even bellen naar een vriend die een spoedige en volledige genezing nodig heeft.

 

 

Gedurende de coronatijd begon Opperrabbijn Jacobs met zijn dagboek op verzoek van het

Joods Cultureel Kwartier.

NIW publiceert nu deze bijzondere stukken op haar website www.niw.nl .

 

 

 

Dagboek van de Opperrabbijn van 12 maart 2023

Ik zit nu achter mijn computer en heb net ingecheckt voor mijn vlucht, morgenochtend, naar Wenen. Wat ik daar nu weer doe en waarom? De RCE, Rabbinical Center of Europe, heeft een conferentie georganiseerd over het onderwerp: assimilatie.  Ik was eigenlijk niet van plan om te gaan omdat ik natuurlijk wel genoeg met het onderwerp bekend ben, maar dat kon ook weer niet want ik zit in het dagelijks bestuur en dien dus qualitate qua aanwezig te zijn. En dus vlieg ik braaf naar Wenen.

Sjabbat hadden we een bijzondere gast, de jongste zoon van Elsje. Hij gaat binnenkort naar Israël op aliya. Kent u Elsje nog?

Over Elsje schreef ik in een van mijn eerste dagboeken aan het prille begin van het Corona-tijdperk en dus ook aan het begin van mijn dagboekerij:

Elsje kwam uit een moeizame entourage. Haar moeder had als enige de oorlog overleefd, dat wil zeggen: fysiek wel, maar geestelijk helaas niet!  Haar leven was, en ik zal me netjes uitdrukken, niet bepaald een voorbeeld van kuisheid. Daarnaast was ze verslaafd aan de drank. En toen werd Elsje geboren. Zij werd stelselmatig misbruikt maar was nog te klein om te beseffen wat haar werd aangedaan. Toen Elsje ouder werd begon ze haar vanwaar zij komt, langzaam te begrijpen en juist daarom concentreerde ze zich op waarheen ze moest gaan. Een waarheen die kilometers verwijderd moest liggen van vanwaar ze was gekomen.

Elsje, die ik als pubertje voor het eerst mocht ontmoeten en jarenlang bij mij op Joodse les zat toen ik nog als rondreizende leraar door het land trok, deed vreselijk haar best. Ze zoog het Jodendom dorstig op. Elsje wordt ouder en trouwt, maar met de verkeerde. Ik had haar nog gewaarschuwd, maar tegen gevoelens is moeizaam strijden en achteraf bezien heeft het toch zo moeten zijn. Kinderen worden geboren en manlief belandt voor vele jaren achter de tralies. Elsje stond er aanvankelijk alleen voor en streed zich door een ingewikkelde periode, maar heeft zich, met haar nieuwe niet-joodse zorgzame man (en goede vader voor haar kinderen) gesetteld in Israël. En nu hoopt de jongste zoon ook naar het Heilige Land te vertrekken, als olee chadasj, nieuwe immigrant. Geweldig!  

Verre van geweldig vond ik een artikel in het RD, het Reformatorisch Dagblad, over de evolutietheorie van Darwin. Het artikel was perfect, maar het onderwerp, de inhoud, was voor mij onthutsend. Ik raakte er redelijk van in de war. Ik ga proberen het uit te leggen.

Toen zo’n dertig jaar geleden het Sinai Centrum een polikliniek in Amsterdam ging bouwen, eiste ik dat de spreekkamers van de artsen en therapeuten of werden voorzien van een inkijk-raampje of aan de binnenkant geen slot zouden hebben.  Ik werd voor een randdebiel uitgemaakt, hoe kom ik medewerkers verdenken van… De medewerkers waren immers allen professionals en zouden daarom nooit iets doen met de cliënt dat onoorbaar zou zijn. Uiteindelijk had ik mijn zin gekregen, maar ik moest er wel een oorlog voor voeren. Heden zal geen  arts meer zonder aanwezigheid van een assistent in een onderzoekkamer gaan zitten, want een kleine verkeerde uitspraak of hij heeft een proces aan z’n broek vanwege onzedelijk gedrag en/of poging tot verkrachting. Waarden en normen veranderen voortdurend en polarisatie viert hoogtij.

Een voorbeeld: velen zijn bang om het woord Joden te gebruiken en om niet te beledigen zeggen ze dan vaak: Joodse mensen! Negers schijnt ook helemaal niet meer te kunnen, terwijl ik voor mezelf geen enkel gevoel van discriminatie voel als ik dat woord zou gebruiken. In mijn beleving zie ik ook geen enkel probleem bij Sinterklaas en Zwarte Piet  Ik vond Piet altijd veel leuker dan die saaie Rooms Katholieke Sinterklaas die ook nog eens voorzien was van een mijter met daarop een kruis die mij aan de Middeleeuwen deed denken toen de Joden voor datzelfde kruis moesten knielen of levend werden verbrand.

Terug naar het artikel in het RD. Het ging over Darwin. Darwin en de evolutietheorie. Darwin plaatste de medemens met een donkere huidskleur tussen de orang-oetang  en de mens, met andere woorden: uit de aap komt de neger voort en uiteindelijk ontwikkelt zich dat dan verder tot intelligent mens en dus zijn onze medemensen met een andere huidskleur dan die van de blanke heer Darwin of een primitievere uitgave van een mens of een verbeterde uitgave van een aap. Darwins evolutietheorie gaat uit van een hypothese. Als de hypothese klopt dan is de wereld zo en zoveel jaar oud en is dus een medemens met een donkere huidskleur een veredelde uitgave van een orang-oetang. Of die hypothese klopt weet niemand. Maar als onlosmakelijk onderdeel van die evolutie theorie worden dus medemensen verlaagd tot apen. Onacceptabel!  Maar we voeden onze kinderen er wel mee op! Darwin staat voor wetenschap die niet in twijfel mag worden getrokken!

Mijn voorstel: laat de vrolijke gezellige Zwarte Piet met de pepernoten gewoon onaangeroerd, maar laat de Minister van Onderwijs het onderrichten van de Evolutietheorie op onze scholen snoeihard verbieden. Als de medemens met een donkere huidskleur in het Darwin-systeem een tussenfase is tussen het superieure blanke ras en de orang-oetang, dan wordt er racisme gekweekt in optima forma, en dan ook nog met een zogenaamde wetenschappelijke onderbouwing. Darwin schrijft in zijn boek “The Descent of man (1881)” dat de beschaafde rassen de ‘wilden’ zullen uitroeien….als onderdeel van het proces van evolutie door natuurlijke selectie. Nadat deze ‘wilden’ zijn uitgestorven zal het gat tussen apen en mensen groter worden.” Goed dat het RD ons hierop heeft gewezen (RD zaterdag 11 maart 2023 blz. 29, 30 en 31).

Ik ga mijn koffertje pakken, om 7 uur rijd ik morgenochtend naar Schiphol.

 

 

Gedurende de coronatijd begon Opperrabbijn Jacobs met zijn dagboek op verzoek van het

Joods Cultureel Kwartier.

NIW publiceert nu deze bijzondere stukken op haar website www.niw.nl .

 

 

 

 

Dagboek van de Opperrabbijn van 8 maart 2023

Sjabbat jongstleden waren we in Eindhoven voor een sjabbaton, de hele sjabbat bij en met de Joodse Gemeente Brabant. Het is mooi te zien hoe er toch weer Joods leven begint te ontstaan, dankzij een voortvarend bestuur dat heeft ingestemd om een eigen lokale rabbijn, Simcha Steinberg, in dienst te nemen. Het klopt trouwens niet helemaal wat ik hier heb geschreven, want hoewel officieel alleen de rabbijn in dienst is, in praktijk zijn het rabbijn Simcha én zijn echtgenote Rina Eidel. Ze begrijpen de Nederlandse mentaliteit, staan dag en nacht voor iedereen klaar en zorgen ervoor dat de sjoeldiensten te volgen en te begrijpen zijn. Deze sjabbaton was gesponsord, dat wil zeggen alle maaltijden, door Marita Simons vanwege haar 80ste verjaardag twee jaar geleden, vanwege haar “bevrijding” 75 jaar geleden uit het concentratiekamp en omdat ze al 50 jaar lid was van de Joodse Gemeente Eindhoven. Vanwege corona was alles uitgesteld. Maar beter laat dan nooit. Alles bij mekaar: perfecte maaltijden, prima sfeer, fijne sjoeldiensten! Maar wat er haperde was ‘de oorlog’! Het lijkt wel of de jaren ’40-’45 steeds vaker terugkomen, want bijvoorbeeld deze Marita, een super intelligente vrouw, verslindt boeken over Theresienstadt en andere kampen in de hoop een glimp van haar moeder, die ze nooit gekend heeft, te kunnen ontdekken. In datzelfde weekend komt er een nieuw potentieel lid opdraven. Zij wist niet dat er een speciale sjabbaton was, maar probeert al jarenlang de eerste stap naar de Joodse Gemeente te zetten. Ze is Joods, maar kan het niet bewijzen, hetgeen steeds vaker voorkomt. En dus zal ze contact met me opnemen en gaan we aan de rabbinale-recherche-slag. Overigens had ik op de donderdag voor die sjabbat bij een lewaja-begrafenis in Zutphen een vitale man van 82 ontmoet. Sinds drie jaar wist hij dat hij niet uitsluitend Joods is, maar ook nog een Kohen, een nakomeling van de Hoge Priester Aäron. Ook is hij erachter gekomen dat hij een zus heeft, of beter gezegd een zus had, want drie weken voordat hij uitvond wie en wat hij was, Joods dus, was die zuster overleden.

Op EU-niveau werd ik benaderd door de rabbijn van Bobruisk. Ik zal het u niet aanrekenen als uw topografische kennis Bobruisk niet kan plaatsen. Maar ik kan dat wel omdat mijn schoonvader daar geboren was. Bobruisk ligt in Rusland, dus valt onder de bezielende leiding van onze vriend de heer Poetin. Maar daarover benaderde deze jonge rabbijn me niet!  Een van zijn gemeenteleden wil Choepa hebben, een religieuze inzegening van het huwelijk. Probleem is echter dat het Jood-zijn van de bruid lastig aantoonbaar is. Documenten en getuigenissen zijn er niet, zoals zo vaak. En dus ontstaat er een Zoom vergadering met de rabbijn, de aanstaande bruidegom en het aanstaande (Joodse?) bruidje.  Als alle Joodse eindjes aan elkaar zijn geknoopt, zal ik het u laten weten.

Ondertussen zijn er allerlei politieke spanningen in Israël en word ik door menigeen, zelfs vanuit Israël zelf, gebeld om tegen het beleid van de huidige regering te gaan protesteren. Bij een protestdemonstratie in Den Haag, naar ik meen voor de Ambassade van Israël, mocht ik gastspreker zijn. Ik heb dat keurig geweigerd. Ik stem graag, al dan niet geheim, aanstaande woensdag voor de Provinciale Staten (en dus indirect voor de samenstelling van de Eerste Kamer) in ons eigen land, Nederland dus. Het stemmen of het oordelen over op wie wel/niet een stem uit te brengen in Israël, laat ik graag over aan de ingezetenen van Israël, gelijk de Israëlische Staatburgers zich ook niet mengen in onze politieke samenstelling. Waar geheel Nederland de ins en outs van de politiek machtig schijnt te zijn en er een duidelijke mening over heeft, ben ik ervan overtuigd dat slechts zeer weinige Israëliërs ooit van Rutte hebben gehoord en al helemaal niet van Kaag of Wobke Hoekstra.

De spanning rondom het “reisverslag van de Raad van Kerken aan Palestina en Israël” is nog niet de wereld uit. Ik ben bang dat de Heren en Dames van de RvK en de Moderamen (geen idee wie of wat die zijn) echt niet beseffen hoezeer hun vergelijking van de in hun optiek ‘onderdrukking van de Palestijnen in Israël’ met de hel van Auschwitz, onacceptabel is. Ik denk dat door het vasthouden en blijven geloven in die vergelijking en het concentreren op de vermeende onderdrukking van Palestijnse christenen en het bewust mondiaal wegkijken van wat er gebeurt in de landen waar christenen worden vermoord of zwaar onderdrukt (waaronder christenen in Gaza), er een dramatische patstelling is ontstaan in de dialoog, de ontmoeting tussen Joden en christenen. Of die vriendschap en samenwerking door dit briljante reisverslag nog te herstellen valt begin ik meer en meer te betwijfelen, gezien de reacties die ik ontvang vanuit Joodse kring en ook vanuit de christelijke achterban. Zoals deze:

Het antisemitisme groeit met de dag, meegeholpen door media en louche politieke figuren. In mijn schooltijd was het aandeel over de 2e wereldoorlog 2 kleine blz. en de 80 jarige oorlog enz. 100 x meer. Nu zijn de 2 blz. ook bijna verdwenen. Eerlijk gezegd ben ik nu te oud, maar anders was ik alsnog snel uit NL en Europa verdwenen. Men wil niet leren van het verleden.

Bovenstaande is een individuele reactie van een individuele christen. Wat mij enorm stoort is het totaal ontbreken van enig protesterend geluid vanuit de bij de Raad van Kerken aangesloten gemeenten. Maar, zoals een Joodse tolerante en niet orthodox-levende vriend mij verzekerde: waarom zou onze generatie plotseling van antisemitisme verschoond blijven? Ieder jaar leren we toch met Pesach op de Seideravond: in iedere generatie wordt er tegen ons Joden opgestaan om ons te vernietigen. Waarom zou het nu anders zijn?

Ik sluit dit dagboek af, maar niet nadat ik u vertel over een bijzondere ontmoeting. Blouma en ik liepen zondag jl. te wandelen. Plotseling sprak een vrij jonge vrouw, die haar hond aan het uitlaten was, ons aan. U bent toch rabbijn Jacobs? En u Blouma? Nou waren we dat inderdaad, maar waarvan kent deze dame ons? Er ontstaat een bijzonder gesprek over van alles en nog wat op ethisch gebied. Zij kent mij dus vanwege mijn dagboek dat ze trouw schijnt te lezen, al vele jaren. Toen ons zeer boeiende gesprek bijna tegen het einde liep, vroeg ze mij waarom ik mijn teckel niet aan het uitlaten was. Tijdens coronatijd stond ik namelijk met een teckel op de foto in het NIW. Als bijschrift werd aangegeven dat ik speciaal een teckel had aangeschaft. Dan mocht ik namelijk uit isolatie, om de hond uit te laten, en zou ik dus van de gelegenheid gebruik kunnen maken om pastorale huisbezoeken af te leggen. Dat was dus een Poerim-grap, waar velen intuimelden.

En dit jaar was er wederom een Poerim-grap!  Die ging over de aanstelling van twee jonge opperrabbijnen. Een van de twee was mijn zoon Yanki. Mocht u de grap niet hebben gelezen, click dan even op deze link https://niw.nl/twee-nieuwe-opperrabbijnen-benoemd/ . Het was dus een Poerim-grap. Van vele kanten kwamen de felicitaties binnen. Ook uit verschillende overheidskringen! Anderen werden woedend omdat ik mijn eigen familie naar voren zou hebben geduwd. Weer anderen maakten zich ernstige zorgen over de salariëring van de twee nieuwe opperrabbijnen en de nieuwe coördinator van het Beth Din – de Joodse Rechtbank. Er werd zelfs al gesproken over witwaspraktijken via oligarchen in Rusland. Lieve mensen: het was een Poerim-grap. Leuk?

Vandaag wordt Poerim in Jeruzalem gevierd en heet het bij ons, buiten Jeruzalem, Sjoesjan Poerim. En dus kan ik u allen nog net een goed en vrolijk  Poerim wensen en hopen dat u bij machte zult zijn om ook het gehele voor ons liggende jaar, de Eeuwige met vreugde te dienen.

 Gedurende de coronatijd begon Opperrabbijn Jacobs met zijn dagboek op verzoek van het

Joods Cultureel Kwartier.

NIW publiceert nu deze bijzondere stukken op haar website www.niw.nl .

 

 

Dagboek van de Opperrabbijn, 5 maart 2023

Dinsdag is het Poerim, het Lotenfeest. Op Poerim lezen we de Megilla, de rol van Esther. De geschiedenis van de snode Haman, nakomeling van Amalek, die het Joodse volk georganiseerd wilde uitroeien, gelijk in de Sjoa.

Het zal u, geachte lezer, niet ontgaan zijn dat ik me recentelijk nogal heb opgewonden over de vergelijking die de Raad van Kerken meende te moeten maken tussen de Holocaust en de situatie van de Palestijnse christenen in Israël.

Maar als je met één vinger wijst naar de ander, de Raad van Kerken in dit geval, wijzen er tegelijkertijd drie vingers naar jezelf en je duim wijst naar boven. Met andere woorden: als je kritiek hebt op een ander, kijk dan tegelijkertijd ook naar jezelf en ook naar je relatie met Boven. En dus neem ik even rust met het bekritiseren van de Raad van Kerken en kijk ik naar me/onszelf vanuit het Poerim-perspectief.

Toen het Joodse volk uit Egypte was getrokken en zich bewoog  richting de berg Sinai, werden ze geconfronteerd met twee onverwachte oorlogen.

Op de zevende dag na de uittocht, toen ze voor de Schelfzee stonden, werden ze van achteren belaagd door de optrekkende legerschare van de Farao die zijn goedkope joodse werkkrachten terug wilde halen en later, toen ze bij Refidiem waren, troffen ze de snode Amalek, de voorvader van Haman, op hun weg, die hen wilde vernietigen.

En nu zien we iets vreemds: met betrekking tot de eerste oorlog zei G’d tot de Joden dat “Hij voor hen zou strijden en dat de Joden vooral rustig moesten blijven, gewoon verder gaan, negeren”. Daarentegen ten aanzien van de strijd tegen Amalek riep G’d de Joden op “bindt de strijd aan tegen Amalek, vooral niet achteroverleunen”. Waarom bij Oorlog-I rustig verder gaan en de strijd aan G’d overlaten en bij Oorlog-II actief optreden?

De Joden waren op weg naar de berg Sinai om de Thora, het Jodendom, te gaan ontvangen. Op hun weg daarheen werden ze achtervolgd door de Egyptische legers en voor zich zagen zij een schijnbaar niet door te trekken zee. De Egyptische legerscharen belemmerden hen niet op hun weg naar de Sinai, maar zij achtervolgden hen met het doel om hen terug te halen naar Egypte als slaven. Hier zegt G’d: ga gewoon verder! Houd vast aan de door jezelf uitgestippelde route, de goede weg. IK zorg wel voor de rest… En inderdaad: de Joden lieten zich niet weerhouden om verder te trekken, liepen recht de zee in, en zie… er ontstond een goed begaanbaar pad. En G’d zorgde voor de afwikkeling met het leger van de Farao van Egypte. Het hele leger verdronk in de zee.

Bij Amalek was er echter een geheel andere situatie: het volk van Amalek belemmerde de Joden om op te trekken naar de berg Sinai. Zij lieten de Joden niet door. Als Joden gestoord worden om G’d te ontmoeten en Zijn Geboden te ontvangen, dan mogen zij niet met de armen over elkaar gaan zitten en erop vertrouwen dat de Allerhoogste het verder wel zal regelen! Dan moet er een strijd gestreden worden, een oorlog gevoerd.

Op Poerim gedenken wij hetgeen de snode Haman, nazaat van Amalek, ons wilde aandoen. De vernietiging van het Joodse volk. Die dreiging komt van buitenaf in de vorm van een onuitroeibaar antisemitisme.  Maar ook van binnenuit ligt Amalek-Haman op de loer.

Als rabbijn, als lid van de Joodse gemeenschap, als Joodse Gemeente worden we vaak geconfronteerd met storende incidenten. We nemen dan, afhankelijk van de situatie, maatregelen. Maar essentieel is dat we niet gaan afwijken van het doel dat we voor ogen hebben.

 

Als er tijdens de sjoeldiensten te veel wordt gebabbeld (hetgeen bijna nooit gebeurt…Poerim-grapje!), dan moeten we daaraan iets doen, maar de sjoeldienst moet overeind blijven en we moeten blij zijn met ieders aanwezigheid en vooral:  vertrouwen in de toekomst. G’d zal ons te hulp komen….

Als er te weinig deelnemers naar bijeenkomsten komen, moeten we proberen om meer belangstellenden te vinden, maar de bijeenkomst zal doorgaan en we moeten vertrouwen hebben in de toekomst. G’d zal ons te hulp komen….

Maar als er stoorzenders willen proberen om ons af te brengen van de joodse weg, onze sjoel te sluiten, de bijeenkomst af te lasten, de weg naar de berg Sinai af te sluiten, de ontmoeting met G’d te verhinderen, als wij Amalek op onze weg tegenkomen, dan dienen wij daartegen op te treden, actie te ondernemen en is alleen vertrouwen op Boven onvoldoende!

Helaas zien wij maar al te vaak dat de Amalek die wij op onze Joodse levensweg tegenkomen uit onszelf komt, uit onze eigen gemeenschap. Het is triest te moeten aanschouwen dat vaak intolerantie ten aanzien van onze oude waarden en normen belaagd worden vanuit onze eigen gelederen.

En om het nog iets dichterbij te brengen: In ieder mens speelt zich die strijd tegen Amalek af. De getallenwaarde van het Hebreeuwse woord safeek (twijfel) en van Amalek is dezelfde. De meesten onder ons willen de Joodse weg niet verlaten. De weg van onze voorouders, generaties lang. De weg van waarden en normen. De weg van begrip en tolerantie. De weg van respect voor al dat respectabel is.

Maar dan brandt de strijd los. Amalek begint de oorlog. Er ontstaan twijfels… Is het Jodendom nog wel van deze tijd… Misschien achterhaald… Wetenschappelijk bewezen als niet kloppend… Waarom moeilijk doen als een vrij leven zoveel makkelijker is…? Waarom nadenken over ná dit leven…?  Over de Schepper?

Het Woord van G’d heeft eeuwigheidswaarde en dus zeker ook deze Poerim-les. Een waarschuwing die niet alleen geldt voor het Joodse volk. Ook niet-joden zijn gebonden aan het geloof in de Eeuwige en aan Zijn zeven Noachidische wetten. En ook zij dienen intern te bekijken hoe het staat met het dienen van de Eeuwige.

En om dan toch nog even terug te komen op de Raad van Kerken en hun zorg over hoe de Staat Israël zijn Palestijnse christenen behandelt: kijk ook naar het geestelijk welzijn van je eigen gemeenschap. Ik zie helaas (dus toch nog even dat wijzende vingertje!) dat de meeste christelijke scholen in naam christelijk zijn. maar de Eeuwige is er niet echt meer te vinden. Mijn ongevraagd advies: maak een tocht langs alle christelijke scholen, gewoon hier in Nederland en kom na afloop met een mooi opbouwend verslag van verbeterpunten om de Eeuwige weer op school aanwezig te laten zijn.

 

Dagboek van de Opperrrabbijn 1-3-2023

Barmhartigheid?

Toeval bestaat niet. Waar ik me bevind, daar moet ik zijn en daar ligt een opdracht klaar voor mij en/of voor een ander. En dus, toen ik werd geconfronteerd met het “reisverslag van de Raad van Kerken naar Palestina en Israël” begreep ik dat ik er iets mee moest doen. Maar wat? Ik hoopte en verwachtte dat uit het reisverslag zichtbaar zou worden het vele dat ons Joden en christenen via het Heilige Land bindt. Mijn eerste blik viel echter op de foto van Anne Frank.  Wat heeft Anne Frank van doen met een reis naar Israël, vroeg ik me af? Maar gaandeweg werd het me duidelijker. De foto moest de sfeer zetten en het verband leggen tussen het huidige democratische, maar niet onfeilbare, Israël en het Duitsland uit de Tweede Wereldoorlog. Verder wil ik er niet meer op ingaan maar verwijs u graag naar mijn column op www.cvandaag.nl en op www.niw.nl .

Nu is mij inmiddels bekend dat mijn dagboeken en columns zich op een groot aantal lezers mag verheugen, meer dan ik ooit had verwacht, maar het aantal reacties dat mij bereikte naar aanleiding van dit “reisverslag van de Raad van Kerken naar Palestina en Israël” was ongekend. Een aantal huilende en zeer bezorgde leden van de Joodse Gemeente belden mij op. Bezorgd, angstig. “Het gaat toch niet weer gebeuren?”, vroeg me een oude vrouw, overlevende van de Holocaust. Ik heb haar kunnen geruststellen, maar of ik inderdaad zelf zo gerust ben, weet ik niet. Ik weet zeker dat de meesten van deze christelijke toeristen van de Raad van Kerken absoluut geen antisemieten zijn, maar bij een van hen plaats ik een vraagteken. Wat mijns inziens in dit reisverslag onacceptabel is, is de vergelijking met de Holocaust aan het eind en de foto van Anne Frank aan het begin. Dit kweekt antisemitisme, ook als dat niet de opzet was. Ik wil slechts één quote delen, een felle, van een mij onbekende vrouw die kennelijk haar hart voor Israël op de juiste plaats heeft zitten.  De wrede geschiedenis van de zogenaamde christelijke kerken is met het bloed van onschuldige mensen geschreven. En wel door de gehele menselijke geschiedenis heen. Dit was haar reactie op het reisverslag van de Raad van Kerken naar Palestina en Israël.

 

Gelukkig had ik ook nog andere dingen aan mijn hoofd. Vanwege de tentoonstelling in het Joods Museum te Amsterdam werd mij een interview afgenomen in verband met een universitaire studie over Joods Erfgoed. En uiteraard kwam de oorlog weer ter sprake, want door de jaren ’40-’45 hadden we na 5 mei 1945 te maken met synagogen zonder mensen. Begraafplaatsen zonder graven. Woonhuizen zonder inwoners. Joodse Gemeenten zonder leden. Het is triest te zien hoe bijvoorbeeld de sjoel van Elburg is verworden tot een Joods Museum, een soort grafzerk zonder graf, omdat slechts de omhulling is gebleven en de ziel, de gemeenteleden, niet zijn teruggekeerd. Bij de opening van de sjoel van Elburg als museum, heb ik de koker van een mezoeza aangeslagen aan de doorpost. Maar de koker bevatte geen perkamentje met daarop de voorgeschreven Bijbelteksten. Ik wilde hiermee aangeven dat gelijk het mezoeza-kokertje geen inhoud heeft, zo ook is het museum Sjoel-Elburg slechts een omhulsel zonder de daarin behorende inhoud, zonder Elburgs Joden of beter uitgedrukt: de sjoel is als een lichaam zonder ziel.

En toch ben ik innig dankbaar dat van een sjoel die bijvoorbeeld was afgedaald naar het niveau van een wasserij, zoals in Groningen, nu een ruimte is gemaakt die ons vertelt over wat eens was. Vele vrijwilligers hebben zich hiervoor ingezet en zetten zich nog steeds dagelijks in. De onderzoeker naar het Joods erfgoed schreef mij daags na het interview:

U hebt veel indringende voorbeelden en verhalen gedeeld. Deze onderstrepen dat het een gezamenlijke verantwoordelijkheid is om zorg te dragen voor Joods religieus erfgoed, dit te ontsluiten, en waar mogelijk levend te houden. In de gelaagdheid van dit erfgoed ligt een oproep besloten voor iedereen, Joods en niet-Joods, om het verleden onder ogen te zien. Verhalen van onrecht kunnen we niet wegnemen. Door vandaag verantwoordelijkheid te nemen en op een waardige manier met dit erfgoed om te gaan kunnen we daar hopelijk wel iets tegenoverstellen. Het gesprek inspireert mij om het onderzoek voort te zetten, in de hoop dat daardoor ook de aandacht en het draagvlak voor Joods religieus erfgoed zullen toenemen. Ik houd u graag op de hoogte van het vervolg van het onderzoek.

Deze onderzoeker doorziet het belang van Joods Erfgoed. Niet uitsluitend om het verleden vast te leggen voor de geschiedenis, maar juist ook om het verleden te gebruiken als een wapen tegen onrecht en wanneer het handelt over Joods Erfgoed, als een wapen tegen het aanwezige antisemitisme. Niet dat ik de illusie heb dat door het Joods Erfgoed zorgvuldig te bewaren er geen antisemieten meer zullen rondlopen. Dat zullen we niet kunnen voorkomen. Maar op z’n minst worden ze bestreden.

Maar, zo vraagt u zich wellicht af, heeft de opperrabbijn niets beters te doen dan tegen de Raad van Kerken te vechten?  Een rabbijn is toch de man van de boeken, de studie, de pastorale zorg en bovenal het gebed.

 

Het is komende week Poerim. Op Poerim werden er toentertijd extra gebeden uitgesproken in de strijd tegen de snode Haman, die het Joodse volk wilde uitroeien. Ook werd er extra veel Thora bestudeerd, G’ds Woord. Maar tegelijkertijd kreeg koningin Esther de opdracht van haar neef Mordechaj om de politieke weg te bewandelen en te proberen om de koning ervan te weerhouden het Joodse volk te laten vernietigen door de snode Haman. Gebed en politiek, ora et labora.

En dus, omdat het op mijn weg kwam, heb ik het reisverslag opgepakt en ben het gewoon gaan lezen en bemerkte, al lezende, tot mijn grote verbazing de vergelijking die werd getrokken tussen de Holocaust en het huidige Israël. Waar zijn in Israël vernietigingskampen? Waar zijn de gaskamers?

 

Ik bid en smeek de Eeuwige, de G’d van Abraham, Izak en Jacob, om de Raad van Kerken tot het inzicht te laten komen dat ze een verkeerde weg zijn ingeslagen door het reisverslag naar Palestina (dat niet bestaat!) en Israël te beginnen met Anne Frank (die nooit in Israël is geweest en van de Staat Israël nog nooit had gehoord) en te eindigen met de kwetsende en  pijnlijke vergelijking die mijns inziens niet past binnen het begrip dat zo vaak in het Christendom genoemd wordt: Barmhartigheid!.

 

 

Gedurende de coronatijd begon Opperrabbijn Jacobs met zijn dagboek op verzoek van het

Joods Cultureel Kwartier.

NIW publiceert nu deze bijzondere stukken op haar website www.niw.nl .

 

 

Dagboek van de Opperrabbijn 26 febr. 2023

Het is nu zondag, een nieuwe week met uiteraard nieuwe uitdagingen. Maar laat ik eerst terugblikken, want het was me het weekje wel. Een telefoontje van een collega rabbijn uit Bakoe. De ambassadeur van  Azerbeidzjan, zijn  goede vriend, was ambassadeur in Frankrijk, daarvoor in het Vaticaan en sinds kort zit hij in Nederland. Of ik hem s.v.p. kan uitnodigen want hij wil graag kennis maken en bekijken wat Joods-Nederland en hij samen kunnen doen.  Nu moet ik heel eerlijk bekennen dat ik zeer weinig afwist van Azerbeidzjan. Nauwelijks van gehoord en ik weet al helemaal niet met welke landen het zijn grenzen deelt. En of en zo ja met wie het in oorlog is. Gelijk de gemiddelde Amerikaan het verschil tussen Amsterdam en Kopenhagen niet kent, zo zijn voor mij Azerbeidzjan, Armenië, Moldavië, Kazakstan en nog een aantal landen wier namen ik niet eens kan neerschrijven, onbekende grootheden. Inmiddels heb ik hem dus ontmoet en ben ik drie prachtige boeken rijker geworden: een met foto’s over tapijten, een met foto’s van koperen gebruiksvoorwerpen en de derde met foto’s van monumenten. En, voor mij het meest nuttig, een enorme doos met thee uit de diverse streken in Azerbeidzjan. Interessant is dat ik, nadat ik het contact al in een eerder dagboek had vermeld, gewaarschuwd ben dat Azerbeidzjan meewerkt aan het transport van wapens uit Iran naar Rusland. Ik dus meteen gaan onderzoeken met als resultaat dat juist het tegendeel waar blijkt te zijn. Ondertussen kijk ik hoe dit contact gebruikt kan worden ten faveure van onze Joodse Gemeenschap en/of Israël. Interessant is dat deze ambassadeur bereid is om ook naar Brussel te komen en te kijken naar samenwerking op Europees niveau, terwijl normaliter een ambassadeur nooit bereid is om buiten de grenzen van het land waar hij is gestationeerd te gaan werken. Maar, zo heeft men mij uitgelegd, omdat Azerbeidzjan niet echt een democratie is, gelden daar andere regels en is het normaal van hun niet altijd het normaal van ons.

Vorige week zondag was ik in Potsdam voor de inwijding van een nieuwe Thora-rol ter nagedachtenis aan de rabbijn van Potsdam die het afgelopen jaar geheel onverwacht en nog nauwelijks 50 jaar oud, was overleden. De bijeenkomst was perfect georganiseerd en was een samenvloeisel van vreugde, vanwege de nieuwe Thora-rol voor de lokale synagoge, en intens verdriet. Hoewel ik hieraan al in een eerder dagboek aandacht had besteed, vermeld ik het hier nogmaals, omdat het blijft nagonzen in mijn gedachten en de ontmoeting met vele jonge Duitse rabbijnen geleid heeft tot nieuwe contacten en ik als resultaat door drie jonge rabbijnen ben ingeschakeld om hen te assisteren met lokale probleempjes, als een soort opa-rabbijn of iets professioneler geformuleerd: de nestor-rabbijn van de RCE, Rabbinical Center of Europe.

De opening van de tentoonstelling in het Joods Museum zit nog verser in mijn geheugen en mijn eigen ‘hoekje’ heeft tot een aantal WhatsApps geleid met complimenten voor het bereiken van, zoals een van de WhatsApp-schrijvers aangaf, deze mijlpaal in mijn leven. Wat er precies de mijlpaal aan is, weet ik niet. Overigens was/ben ik al op meerdere plaatsen te bekijken! In museum Heilig Land Stichting bij Nijmegen draait al bijna veertig jaar een uitleg op een beeldscherm van mij over de betekenis van een synagoge. Het valt op dat mijn baard toen zwart was. Eigenlijk was mijn baard, zo heeft men mij verteld, donker bruin, maar vanwege mijn kleurenblindheid en omdat het een zwart-wit video was, oogde de baard dus aanzienlijk donkerder dan mijn huidige witgrijze. Op de video in de synagoge van Bourtange, dat zich afgelopen jaar op meer dan 100.000 (!) bezoekers mocht verheugen, ben ik ook weer aan de synagoge-uitleg. Idem in de Sjoel van Elburg en in het Joods Museum zelf draait er ook een filmpje van weleer waarin ik in de sjoel van Amersfoort, die over vier jaar zijn 300ste verjaardag groots gaat vieren, het interieur beschrijf. Op de foto van mijn Joods Museum hoekje ziet u links mijn gedrukte dagboek, dat inmiddels al in de tweede druk zit, mijn hoed in het midden en rechts een klok. En op de achtergrond mijn kantoor. Kantoor klinkt een beetje overdreven, want het is een bescheiden hoekje in onze woonkamer met een dure en pijlsnelle computer, een groot beeldscherm en de nodige telefoons. Jacobs-aan-het dagelijks/nachtelijks-werk. De drie objecten tonen wie en wat ik ben. Het dagboek staat voor communicatie, mijn hoed voor representatie en die klok geeft mijn band weer met mijn Nederlands-Joodse verleden. Die klok was namelijk een geschenk aan de grootvader van mijn oma die de Opperrabbijn was van Overijssel en waarnemend Opperrabbijn van Brabant. Hij had die klok gekregen ter gelegenheid van zijn vijfentwintigste jubileum. Opperrabbijn Dr. Jacob Fränkel was een bron van inspiratie voor mij. Mijn oma, die ik goed heb gekend, heeft haar opa, de Opperrabbijn, op haar beurt ook weer goed gekend en heeft mij regelmatig over hem verteld. En zo werd hij mijn bron van inspiratie.

Overigens miste ik de opening van de tentoonstelling doordat ik in een ongekend lange file tussen Den Haag en Amsterdam was beland. Maar voor de ontvangst, na afloop van de officiële opening, was ik nog wel op tijd. Wat ik in Den Haag deed? Mijn vriend Awraham Soetendorp vierde daar zijn 80ste verjaardag. Hoewel ik maar kortstondig aanwezig kon zijn, vanwege die opening van de tentoonstelling in het Joods Museum, vond ik toch dat ik niet mocht ontbreken en dus waren we er. We, is dus mijn eigen persoontje en mijn Blouma. Onze aanwezigheid werd buitengewoon gewaardeerd en was het resultaat van een persoonlijke vriendschap die in de loop der jaren was ontstaan.

Ondertussen stopte het gewone rabbinale werk uiteraard niet en was ik vandaag echt ‘gewoon’ bezig. Gewoon is voor mij het beantwoorden van e-mails, het plegen van telefoontjes en vooral het afleggen van een pastoraal bezoek. Pastoraal vind ik overigens een naar woord, klinkt niet erg Joods, maar u begrijpt wat ik bedoel. Gewoon contact houden. Bezoeken, niet met een bepaald doel voor ogen, maar gewoon om te zien hoe het met mijn schaapjes gaat en tegelijkertijd om te tonen dat ik ze niet vergeten ben. Naar buiten treden is noodzakelijk, maar intern actief zijn is mijns inziens nog veel noodzakelijker.

 

 

Gedurende de coronatijd begon

Opperrabbijn Jacobs met zijn dagboek op verzoek van het

Joods Cultureel Kwartier.

NIW publiceert nu deze bijzondere stukken op haar website www.niw.nl .

 

 

 

 

Dagboek van de Opperrabbijn 22 febr. 2023

De gaskamers van Auschwitz vergelijken met…

Het is mijn minhag (gewoonte), en de minhag van velen, om dagelijks een hoofdstuk te lernen uit Jad Hachazaka, het boek dat Maimonides heeft samengesteld en waarin hij alle wetten, die uit het G’ddelijke systeem van Thora en Traditie zijn af te leiden, geordend heeft. In de Talmoed staan de wetten namelijk door mekaar. Als iemand zeer bedreven is in Talmoed studie, dan is dat door-elkaar-staan geen probleem. Maar met het verloop van de generaties en de vele vervolgingen, werd het snel kunnen afleiden van wetten die verspreid over de gehele Talmoed staan, steeds lastiger voor de gemiddelde Jood.

Mijn oog viel op een bericht in de krant dat een man in de VS na 28 jaar gevangenis voor een moord die hij zeker zou hebben gepleegd, zijn vrijheid terug had gekregen. De veroordeling was een foutje!

Op vele zware overtredingen staat in het Jodendom de doodstraf, maar in praktijk is de uitvoering van de doodstraf nagenoeg onmogelijk. Net toen ik las over het juridische foutje en een foto zag van de vrije veroordeelde had ik in mijn dagelijkse lern-stukje geleerd, gebaseerd op Exodus 23:7, dat de veroordeling van een misdadiger die een moord zou hebben begaan praktisch bezien nagenoeg onmogelijk is. Ik citeer (vrij) Maimonides: Zelfs als getuigen hebben gezien dat A achter B aanrent met een mes in zijn hand en luidkeels uitroept dat hij B wil vermoorden. B rent de hoek van de straat om, A er achteraan. Vervolgens zien de getuigen dat B dood op de grond ligt en A triomfantelijk met het bebloede mes boven hem staat. Dan kan A niet veroordeeld worden omdat de getuigen niet hebben gezien dat A daadwerkelijk B de moord heeft gepleegd. Het Goddelijke Thora principe is van oordeel dat het beter is dat een schuldige ongestraft blijft dan een onschuldige ten onrechte wordt veroordeeld. Steeds vaker vernemen we dat onschuldigen ten onrechte zijn veroordeeld, gebaseerd op valse getuigenissen. En van hoe velen krijgen we het nooit te horen?

Dit geschreven hebbend dwaalden mijn gedachten af naar de discussie in de Knesset in Israël over de onafhankelijkheid van de rechtspraak. Wie is machtiger? Het parlement of de rechter? Uiteraard komt Israël er weer negatief vanaf. De indruk wordt gewekt dat de onafhankelijkheid van de rechtspraak in het geding is. De rechter zou het summum van rechtvaardigheid zijn en een Parlement staat symbool voor onrechtvaardigheid. Maar zo zwart-wit is het niet. Een flink aantal jaren geleden werd duidelijk dat in de Deventer moordzaak een onschuldige onterecht was veroordeeld en jarenlang had vastgezeten. Zijn de rechters die een fout hadden gemaakt veroordeeld? Vervolgd? Of was het gewoon “foutje, jammer dan”?  Wat met juryleden in de USA die zonder duidelijk bewijs gevoelsmatig tot een “schuldig” zijn gekomen met als resultaat de elektrische stoel? Worden zij op de een of ander manier gestraft? En wat met honderden Nederlandse burgemeesters en rechters die enthousiast in de jaren ’40-’45 aan het nazi-systeem hebben meegewerkt en na de oorlog gewoon verder konden? Natuurlijk is de regering Netanyahu er niet op uit om de rechtspraak onder controle te krijgen.  Maar om een parlement per definitie als partijdig en dus onrechtvaardig te bestempelen en rechters per definitie als neutraal, is iets te kort door de bocht van rechtvaardigheid. Ben ik dus van mening dat zij die protesteren ongelijk hebben en dus Netanyahu gelijk heeft? Mis! Ik bemoei me er niet mee. Mijn stem zal ik laten horen bij de komende Provinciale verkiezingen gewoon in Nederland. En Israëlische politiek laat ik graag over aan democratisch Israël!

Laat de media die zich intensief concentreren op Israël zich even iets minder op Israël richten en meer aandacht besteden aan landen waar overduidelijk recht krom is en mensen volledig ten onrechte worden veroordeeld. Ook in Gaza! Wat met onze eigen mondkapjes-zwendel? Hoe kon dit gebeuren? Waar was de rechtvaardige Overheid? En wat met onze toeslagen affaire? Zijn er veroordelingen van verantwoordelijken uit voorgekomen? Hoeveel gezinnen zijn nog steeds slachtoffer hiervan?

Maar laat ik maar zwijgen, want met het kritisch en genuanceerd bekijken van ongenuanceerde kritiek op al wat er in Israël gebeurt, scoor ik absoluut niet. Israël is een democratie met een rechtspraak die niemand afhankelijk wil maken. Maar zelfs rechtspraak is niet zwart-wit en niet alle rechters zijn heiligen, ook niet in ons eigen Nederlandje.

Het bestuur van de Raad van Kerken, onder leiding van hun voorzitter en de scriba van de Protestantse Kerk in Nederland, bezocht in november 2022 ‘Palestina en Israël’. Op de website van de Raad van Kerken doen zij verslag. “Verslag van de reis naar Palestina en Israël van de Raad van Kerken in Nederland” Ook de RK was officieel vertegenwoordigd.

Nog recentelijk was ik op Ben Gurion Airport: alle godsdiensten ter wereld kwam ik daar tegen! Niemand wordt daar vanwege ras, geaardheid of godsdienst gearresteerd of toegang geweigerd.  In Israël wordt tegen de regering geprotesteerd, harde woorden worden gesproken. Dat kan en mag in een democratisch Israël.

Wat mij het meest choqueerde in het reisverslag was hun reactie op het bezoek aan Yad Vashem. De systematische industriële moord op 6 miljoen Joden vergelijken met… Ongepast, onwaar en niet verwacht van christelijke vrienden die nog vrij recentelijk de opstelling van hun eigen kerk in de oorlog hadden veroordeeld. Gelukkig weet ik dat er ook vele Christenen zijn die het niet in hun hoofd halen om de gaskamers van Auschwitz te vergelijken met…

Laat het bestuur van de Raad van Kerken, de PKN en de RK zich concentreren op de leegloop van hun kerken hier in Nederland en proberen secularisatie in hun eigen kring tegen te gaan. Laat ze het opnemen voor de slachtoffers van de toeslagen-affaire en daar dan een prachtig verslag van maken, Laat ze proberen om haat tegen Joden in miljoenen schoolboekjes, betaald ook met hun belastinggelden, te verwijderen. Laat ze iets doen aan het feit dat ik regelmatig als ik mijn wandelingetje maak wordt uitgescholden. En laat ze bovenal beseffen dat er zeker ook veel in Israël goed gaat, maar dat éénzijdig ogende kritiek op Israël helaas makkelijk leidt tot antisemitisme.

 

In coronatijd begon Opperrabbijn Jacobs met zijn dagboek op verzoek van het 

Joods Cultureel Kwartier

NIW publiceert nu deze stukken op haar website.

 

 

Dagboek van de Opperrabbijn van 19 februari 2023

Allereerst een hartelijk welkom aan de lezers van cvandaag.nl de grootste christelijk website van Nederland met lezers uit het brede christelijke spectrum. Ik ben een tijdje weggeweest en nu dus weer terug. Waarom was ik weg, waarom weer terug en wat is het doel van mijn dagboek-geschrijf. Aan het prille begin van het corona-tijdperk werd ik benaderd door het JCK, het Joods Cultureel Kwartier in Amsterdam. (Mocht u niet precies weten wat dat is, gewoon even googelen). Het JCK had drie mensen benaderd, en ik was een van die drie, met het verzoek een dagboek bij te houden, want wie weet komt daar iets interessants uit voort dat voor het nageslacht iets kan betekenen en misschien kan er rondom zo’n dagboek een tentoonstelling in het Joodse Museum (onderdeel van het JCK) georganiseerd worden. Ik dus dagelijks aan het schrijven in plaats van rondreizen, lezingen geven, mensen bezoeken en ontvangen. Want, zoals iedereen, zat ook ik aan huis gekluisterd te coronaneren, dus te niksen. Het dagboek had dus voor mij bijna een therapeutische betekenis, het hield me van de straat, die niemand op mocht.

Om een lang verhaal kort te maken: na enige weken werd de dagboek-therapie bijna een trauma, want alleen de directie van het JCK las het, naar ik hoopte. Te zijner tijd zou er wellicht iets mee gedaan kunnen worden, maar wanneer en of, was gissen. En toen kwam CIP in mijn leven en kreeg ik publiek, voelde ik mezelf weer nuttig en zinvol bezig zijn. Van het een kwam het ander. Mijn dagboek verscheen op de Website van het NIW (nog steeds met een frequentie van twee keer per week) het enige Joodse Weekblad. Op de Facebookpagina van Joods bij de EO en op nog een paar plaatsen. Maar terwijl elders ik gewoon door-dagboekenierde, besloot CIP, de voorganger van cvandaag, dat het wel genoeg was en of ik in plaats van mijn dagboek een meer religieuze column wilde schrijven. Dat leidde tot Rab&Rik, eerst als column en nu ook in boekvorm, terwijl ik trouw verder bleef gaan met mijn dagboek, maar niet voor CIP en niet voor cvandaag. En nu ben ik dus weer terug en twee keer per week mag ik op cvandaag met mijn dagboek weer meedoen. 

Maar waarom wil ik dit? Aan zending en missie doen wij niet. En samen broederlijk Bijbelteksten is ook al niet mijn cup of (koosjere) tea. Maar wat ik wel van groot belang acht is om samen te strijden voor hetgeen ons bindt, strijden op een vredige wijze tegen secularisatie en ook wil ik graag gesteund worden in mijn gevecht tegen antisemitisme. 

Bestaat dat dan nog, hoor ik een aantal van u denken. Toen ik gistermiddag, sjabbat, een klein sjabbat wandelingetje maakte werd ik uitgebreid nagescholden: Jood, jood, jood. Toen ik de vijf knapen vroeg wat ze precies bedoelden, bleek niemand iets gezegd te hebben. Nou doet schelden geen pijn, maar jong gescholden kan vrij eenvoudig omslaan om iets minder jong een mes…Eigenlijk had ik ze willen uitnodigen om bij ons een kop koffie te komen drinken en in gesprek te gaan, maar daaraan dacht ik te laat. Een andere wandelaar was getuige van de scheldkanonnade en ging het gesprek met me aan, toen we voor de schoffies niet meer in het zicht waren. Hij toonde mij een paar wonden op zijn hoofd en zijn kapotte bril. De details van zijn uitleg heb ik niet helemaal begrepen maar hij vond het moedig dat ik duidelijk zichtbaar als Jood durfde rond te lopen. Hijzelf had eerder met hetzelfde groepje van doen gehad met als resultaat…

Ik zit nu in een bus dit dagboek en welkomstwoord te schrijven. Het busje brengt ons van Potsdam naar het vliegveld van Berlijn waar een nieuw Sefer Thora, een nieuwe Thora-rol, werd ingewijd. Geweldig, maar tegelijkertijd een drama. De rabbijn van Potsdam is vorig jaar plotseling overleden, vijftig jaar jong. Van de een op de andere dag, volkomen onverwacht. Te zijner nagedachtenis is deze Thora geschreven. Ik wilde aanwezig zijn uit eerbetoon en om zijn vrouw en kinderen te steunen. Het was een geweldig samenspel van vreugde en diepe droefenis. De vreugde was ongelofelijk. Met de nieuwe speciaal te zijner nagedachtenis geschreven Thora, werd gedanst en gedanst en gedanst. De toespraken waren indrukwekkend, een video over het leven van rabbijn Nachum Presser zl. werd vertoond. Het was alsof hij aanwezig was. Tientallen collegae rabbijnen met hun echtgenotes waren gekomen. In mijn busje zaten drie mensen uit Engeland, een uit Roemenië en elf uit Israel. Maar de droefenis was ook voelbaar. Alle gasten vertrekken nu, enkelen morgenochtend, maar zijn weduwe blijft alleen achter om het werk, de roeping van haar man, voort te zetten. Wat een moed, wat een rotsvast geloof. Am Jisraeel Chaj – het Joodse volk leeft, ook als de leefomstandigheden bijna onleefbaar zijn. Als volk en als enkeling.

 

 

 

 

Dagboek van de Opperrabbijn 15 februari 2023

“Iedereen denkt dat ik van Arabische komaf ben, zoals het meeste  personeel in dit en in bijna alle hotels hier in Jeruzalem. Ik maak me zorgen over assimilatie. Ik ben dan wel niet dati, religieus, en heb echt heel goede contacten met mijn niet-joodse Arabische collega’s, maar ik zie wat er hier gebeurt. Mijn niet-Joodse mannelijke collega’s vinden de Joodse meisjes vaak heel leuk, u begrijpt wat ik bedoel, en van het een komt het ander. Mijn Ashkenazische grootvader heeft de hel van de Shoa overleeft, als enige van zijn familie. Mijn moeders familie is afkomstig uit Marokko, waar Joden en niet-joden vredig met en naast elkaar leefden, zo vertelde mijn oma mij altijd, maar van onderlinge huwelijken was geen sprake. Wij bleven Joods en zij bleven ook wie ze waren. Maar hier in dit hotel, in Jeruzalem…Ik doe er alles aan om Joods vrouwelijk personeel te weren. Begrijpt u mijn zorg en mijn dilemma? Waarvoor heeft mijn opa overleefd als ik assimileer?”. Deze woorden werden tot mij gericht door dezelfde Joodse vrouwelijke assistent-chef ober waarover ik in mijn vorige dagboek sprak. Nog nooit had ik zo gekeken naar Israël. Het was voor mij een onverwachte confrontatie. Voor mij stond en staat Israël synoniem met Joods-zijn en Joods-blijven, maar kennelijk ben ik iets te idealistisch en niet helemaal realistisch. ‘Iets’ te idealistisch en ‘niet helemaal’ realistisch, want buiten Israël, in een land waar de Joodse bevolking niet leeft in een eigen hechte grote gemeenschap zoals we die treffen in Londen en Parijs, komen integratie en assimilatie erg dicht bij mekaar. En dus blijf ik Israël zien als, los van de heiligheid van het Beloofde Land, het beste wapen tegen assimilatie. Assimilatie is uiteraard een individuele vrije keus, maar het vormt het grootst mogelijk denkbare gevaar voor het voortbestaan van het Joodse

Maar terwijl ik dit schrijf bedenk ik dat het toch net iets anders geformuleerd moet worden. Am Jisraeel Chaj – het Joodse volk leeft en zal altijd blijven leven, zonder enige twijfel. Kijk in de geschiedenis! Maar hoeveel slachtoffers zullen er vallen ten gevolge van vervolging en ook ten gevolge van assimilatie!  Daarover maakte die Joodse assistent-chef-ober in ons hotel in Jeruzalem zich zorgen.

Ondertussen ben ik weer helemaal ‘geland’ in Nederland. Er loopt weer van alles en nog wat door mekaar. Mijn sjioer online gegeven voor mijn cursus ‘diepgang’ die ik dus online doe een uur en een kwartier om de week. Ook was ik eergisteren weer aan de beurt voor mijn sjioer voor de gepensioneerden en gisteren had ik een lege agenda. Die had ik dus zullen gebruiken om mijn sjioer voor sjabbatmiddag voor te bereiden, maar werd toen erop geattendeerd via Whatsapp dat ik een aantal vragen onbeantwoord had gelaten. Twee gioer-gevallen uit Europa, waarmee ik me dus vanuit de RCE, Rabbinical Center of Europe, bezighoud. En ook een gioer-kandidaat gewoon uit Nederland. Hoe kon het geschieden dat ik vergat? Antwoord: hoofdschuldige is Whatsapp. Berichten schuiven door naar beneden en dus worden ze aan mijn gezicht onttrokken. E-mail daarentegen blijft gewoon zichtbaar en blijft in mijn Inbox staan totdat ik de taak heb volbracht of de e-mail beantwoord. Pas daarna druk ik op delete. Een ander verzoek dat ik volledig was vergeten was binnen gekomen  van de rabbijn van Azerbeidzjan. Sinds kort hebben we in ons land een nieuwe ambassadeur van Azerbeidzjan gekregen en heeft rabbijn Shneor Segal uit Bakoe mij verzocht om hem uit te nodigen voor een kennismaking. In Azerbeidzjan wonen Moslims en Joden vredig met en naast elkaar. Het is vergelijkbaar met de situatie in Marokko waarover mijn Joodse assistent-chef-ober (of is het oberesse of oberin?) sprak. Dat verzoek om kennis te maken met de nieuwe ambassadeur was onopgemerkt blijven liggen. En dus een reminder vanuit Bakoe en na nog enig overleg heb ik de nieuwe ambassadeur per e-mail een uitnodiging gestuurd om kennis te maken. Nog geen tien minuten had ik die uitnodiging verzonden of ik ontving een whatsapp van onze ambassadeur, de Israëlische dus, met de vraag of hij mijn 06-nummer en e-mailadres mag doorgeven aan de nieuwe ambassadeur van Azerbeidzjan omdat die nieuwe ambassadeur graag met mij kennismaakt. Inmiddels heeft mijn Blouma zich ingelezen in Azerbeidzjan en is het me duidelijk geworden dat Azerbeidzjan een belangrijke bondgenoot van Israel is in de strijd tegen Iran. En zo mag ik dus ook hier weer een piepklein schakeltje zijn in het grote politieke wereldgebeuren rondom ons aller Israël en dus rondom de uiteindelijke vrede “voor alle bewoners van Uw aarde”.

 

Gedurende de coronatijd begon Opperrabbijn Jacobs met zijn dagboek op verzoek van het

Joods Cultureel Kwartier.

NIW publiceert nu deze bijzondere stukken op haar website.

 

 

RSS
Follow by Email