Mijn schoolvriendje van de lagere school die ik een paar maanden geleden na bijna zestig jaar weer heb ontmoet, plaatste een kritische opmerking. Hij kreeg het gevoel dat ik hem benaderde als rabbijn en niet als vriendje. En die opmerking zette mij aan het denken over de vraag: Wie ben ik? En alras kwam ik tot de conclusie dat ik ook in het privéleven rabbijn ben en dat rabbijn ook mijn privéleven is. Recentelijk maakte een collega van mij verschil tussen zijn persoonlijke mening en zijn rabbinale visie. Dat onderscheid werd niet echt geaccepteerd. Neem bijvoorbeeld de professionele entourage van het Sinai Centrum, waarin ik meer dan 40 jaar mocht werken. Voor iedereen was het duidelijk dat een psychiater soms geen dienst heeft. Dan was hij gewoonweg niet bereikbaar, ook niet voor een spoedgeval, want hij heeft vrij. Maar van mij werd 24/7 verwacht, want een rabbijn heeft geen baan. Een baan zit gekoppeld aan een dienst. Je werkt van 9:00 – 17:00 uur en uiteraard heb je een vijfdaagse werkweek, dat is algemeen aanvaard. Maar een rabbijn hoort er altijd te zijn, ook buiten diensttijd. De reden: hij heeft geen dienst, want hij heeft geen baan. Voor mijn gevoel ben ik werkeloos en word ik door de gemeenschap onderhouden. Vandaar ook dat er voor mij geen verschil bestaat tussen voor en na de pensioengerechtigde leeftijd. Sterker nog: na mijn 65ste is het voor mij nog duidelijker dat ik werkeloos ben, zonder baan, maar wel 24/7 beschikbaar. Waarbij uiteraard als kanttekening dat er een wezenlijk verschil bestaat tussen de 24/6 en die ene 24/1=de sjabbat. Dit wat betreft de uren. Maar wat met de inhoud? In de Joodse filosofie wordt uitgelegd dat alles van Boven komt en dat het aan de mens is om al hetgeen op zijn weg komt te gebruiken om Hem te dienen. Met andere woorden: met al hetgeen ik op mijn levensweg ontmoet, moet ik iets doen. In een valkuil moet ik niet vallen en als iemand in nood aanklopt is het aan mij om te helpen en de hulpvraag niet te negeren. En dus was ik vorige week een avond naar Baarlo. De cateraar die jaarlijks in Beekbergen gedurende de gehele zomer orthodox-Joodse gasten heeft uit Engeland, België, Israel, Zwitserland, USA zag zijn zomerseizoen volledig uitvallen. Een weekje was hij nog open in Baarlo. En omdat ikzelf liever niet vanwege corona tussen zijn gasten wilde vertoeven, ben ik gewoon een paar keer heen en weer gereden. Waarom dat? Omdat zijn gasten willen dat het eten 100% koosjer is. En hoewel de cateraar zelf echt niet iets zal doen met de maaltijden dat ritueel ongeoorloofd is, is hij natuurlijk partijdig. Het is denkbaar dat hij te soepel omgaat met de wetten van kasjroeth. En dus moet hij als het ware gedekt zijn met een soort Joods religieus rabbinaal KEMA-keur. En dat ben ik. Wat ik hieraan verdien? Niets dus. Want als ik eraan zou verdienen dan ben ik weer partijdig. Maar stiekem verdien ik er toch wel aan. Ik vind het namelijk fijn om het te mogen doen. Ik houd iedere ochtend na het ochtendgebed een korte predicatie. Ik heb hiermee in de loop der decennia een bekendheid opgebouwd in de orthodox-Joodse internationale wereld, wat dan weer gebruikt kan worden voor andere aangelegenheden. Maar dit jaar dus waren de zes weken gereduceerd tot een krappe zes dagen. En de normaal meer dan tweehonderd gasten overstegen dit keer de twintig nauwelijks. Het is zoals het is. Uiteindelijk komt dus alles van Boven en is het aan ons om ermee om te gaan. Wat er nu wel is bijgekomen: choepot. Een choepa is een bruiloft. Choepot is de meervoudsvorm. In datzelfde Hotel in Baarlo heeft een choepa plaatsgevonden en binnenkort weer een. Ik leg uit: het schijnt dat in België de beperkingen voor een huwelijksfeest net iets strikter zijn of waren (want de coronaregels veranderen naar mijn gevoel per dag) als in Nederland. En dus is een bruiloft uitgeweken, een paar weken geleden, naar Baarlo en is er vooralsnog een choepa in aantocht. Op zichzelf heeft die Belgische choepa met mij niet van doen. maar: omdat het zich afspeelt binnen mijn rabbinale ressort zorg ik er wel voor, uiteraard na collegiaal overleg, dat de choepa ook bij ons wordt geregistreerd en dat de religieuze inzegening voorafgegaan is door een burgerlijk huwelijk, conform de Nederlandse wet. In Israel is de religieuze huwelijksvoltrekking tevens de burgerlijke. Maar in Nederland zijn dat twee aparte aangelegenheden. Ik ben uiteraard voor een religieuze inzegening en voor een burgerlijke administratieve vastlegging. Het instituut huwelijk mag geen wankel gebouw zijn, niet administratief en niet religieus. Maar wat ik niet kan vatten is: van de burgerlijke wet is het toegestaan om zonder enige vorm van binding samen te wonen al dan niet langdurig, aan partnerruil te doen, pornografie te bekijken, prostitutie is toegestaan…..Maar als ik een choepa geef zonder burgerlijk huwelijk vooraf ben ik strafbaar. Maar ja, denk ik dan, er is zoveel dat ik niet begrijp…….
Gedurende coronatijd houdt Opperrabbijn Jacobs een dagboek bij voor het Joods Cultureel Kwartier. CIP en NIW publiceren deze bijzondere stukken dagelijks.