“Alles komt van Boven, behalve Godvrezendheid”. De vrije wil is een complex onderwerp. Enerzijds komt alles wat er plaatsvindt van Boven en heeft het dus zo moeten zijn, anderzijds moeten wij wel voortdurend kiezen. Voorbeeld: toen ik pas in Nederland werkzaam was als lokale rabbijn van Amersfoort, nam ik als reizende leraar iedere zondagochtend om 8:40 uur de trein naar Leeuwarden. Omdat ik een erg punctueel karakter heb, nooit te laat kom, was ik dus altijd op tijd op het station. Nog nooit een trein gemist. Maar een keer kwam ik het station op hollen en de trein reed net weg. Ik wuifde en raad eens: de trein stopte speciaal voor mij! Geweldig! Ongelofelijk! Een klein detail: ik zat in de verkeerde trein.
Kennelijk heeft dat zo moeten zijn, want uiteindelijk komt alles van Boven. En in dit specifieke geval was het ook zichtbaar dat het zo had moeten zijn, want in die trein was een conductrice die een oud-leerlinge van mij was en met een probleempje zat waarbij ik haar behulpzaam mocht zijn. Zichtbaar dus waarom ik in de verkeerde trein belandde. Maar meestal zien we helemaal niet wat de reden is waarom we een verkeerde weg inslaan en voelen uitsluitend de ergernis van het nutteloos ronddwalen. En toch loopt alles zoals het moet lopen ook als ik een verkeerde weg insla, fysiek en/of ook geestelijk. Ik heb dan enerzijds de verkeerde keus gemaakt, maar het heeft wel zo moeten zijn.
Waarom ik hier de filosofie rondom de vrije keus ter sprake breng? Een kandidaat gioer, toetreding tot het Jodendom, moest ik overhoren. Beter gezegd: ik moest mijn mening geven aan een collega rabbijn die deze persoon in zijn portefeuille had. De collega wilde graag mijn mening horen of ik de kandidaat serieus en betrouwbaar vond. En dat vond ik dus. Vaak hoor je vertellen dat je een examen moet doen om Joods te worden. Onzin! Een examen is het testen van kennis. Gioer-toetreding heeft te maken met opstelling in het leven. Wil de kandidaat serieus de Eeuwige dienen op een manier zoals het Jodendom al eeuwenlang voorschrijft? En dus testte ik niet zozeer de kennis van de kandidaat, maar veel meer: hoe staat hij/zij in het leven? En dus spraken we over de vrije wil, bestaat die wel of niet. Enfin, de kandidaat is serieus en krijgt mijn zegen om verder te gaan. Hij blij en ik een uurtje verder.
Ondertussen kreeg ik van tig kanten e-mails over het inspectierapport van het Cheider. Maar helaas, ik zit niet meer in het bestuur en als je geen bestuurder bent moet je afstand nemen (u hoort het mij zeggen!). Ook berichten over het ABP dat wel/niet de BDS-beweging volgt in de strijd tegen Israël. En een uitnodiging voor een afscheidsfeestje van een bestuurder. O ja, een gesprek gevoerd over Chanoeka. Nog ver in het verschiet, maar mijn agenda voor de acht dagen Chanoeka met mijn jaarlijkse Chanoeka-toer en het daaraan gekoppelde Chanoeka Dagboek, zit al bijna vol. De vraag wordt nu dit jaar voor wie ik dat dagboek ga schrijven: www.jonet.nl of www.cip.nl. Laat ik heel eerlijk zijn: voor beide sites schrijven ga ik niet trekken.
Een telefoontje of ik 15 juli vanwege een jaartijd naar Aalten wil komen. Een “jaartijd” hoor ik u vragen? Ja, een “jaartijd”. De Joodse overlijdensdatum van een ouder heet de dag van de “Jaartijd”. Er wordt dan een minjan gemaakt, dat wil zeggen dat er in de synagoge of bij de nazaten thuis een sjoeldienst wordt georganiseerd, gebeden uitgesproken en tevens een toespraak van de rabbijn. En dus zult u mij op 15 juli in Aalten kunnen vinden.
Overigens kan ik me voorstellen dat u niet helemaal begrijpt wat een Joodse datum is. Sinds wanneer kan een datum Joods zijn, hoor ik u denken. Het antwoord daarop luidt dat algemene Nederlandse kalender net een andere telling heeft dan de Joodse kalender. Wat de verschillen zijn en welke kalender nauwkeuriger is (de Joodse natuurlijk!), ook dat hoort weer niet thuis in een dagboek en zeker niet in een coronadagboek, maar behoeft een apart artikel. Er vallen dus nog heel wat artikelen te schrijven omdat de kennis van het Jodendom helaas erg klein is. En: onbekend maakt onbemind. Speciaal als het onbekende foutief en vloekend gekleurd overkomt. Ik kan een flink aantal dagboeken wijden aan onwetendheden die, als ze serieus worden genomen, ook nog antisemitisme kunnen kweken. En daaraan hebben we in deze tijd absoluut geen behoefte. Maar ik beloof u, mijn dagboek van morgen zal beginnen met zo’n anti-Joodse grap. En in hoeverre dat dan weer antisemitisch is, hangt geheel af van de vraag: wie vertelt die mop.
Gedurende coronatijd houdt Opperrabbijn Jacobs een dagboek bij voor het Joods Cultureel Kwartier.
CIP publiceert deze bijzondere stukken dagelijks.