Het is fantastisch dat Joodse gebouwen en bijeenkomsten extra beveiligd worden. Maar tegelijkertijd is het krankzinnig en onaanvaardbaar dat die beveiliging nodig is 75 jaar na de bevrijding van Auschwitz.
Binyomin Jacobs
Over ”het huidige antisemitisme” hield ik maandag een toespraak tijdens een congres voor Europese Parlementariërs in Auschwitz. Tot ieders verbazing begon ik met een grap. Er werd gelachen, want het was best een leuke anekdote. Maar er was ook verbazing: 75 jaar bevrijding Auschwitz en dan grappen maken? Lees verder “Mijn probleem is dat ik Joods ben”
Het zit er weer op voor dit jaar. Inmiddels heb ik een paar telefoontjes ontvangen met de vraag of ik het nog wel trek. Nou, maakt u zich vooral geen zorgen, het ging perfect. Alleen ben ik wel een beetje triest dat het alweer voorbij is. Ik begon er net zin in te krijgen. Om de een of andere reden heb ik dit jaar meer reacties ontvangen dan vorige jaren. Opperrabbijn Tal zl., een van mijn voorgangers, reageerde als hij na een lezing applaus kreeg: voor een clown wordt geklapt, niet voor een opperrabbijn. Ik moest hier even aan denken toen een van de aanwezigen na het aansteken van de Menora en de daaraan gekoppelde toespraak naar mij kwam met de volgende opmerking: “U had een stand-up comedian kunnen zijn.” Zo’n opmerking vergde van mij enig denkwerk: was dit een welgemeend compliment of goedbedoelde kritiek? Lees verder “Een overweldigende opkomst bij het laatste lichtje in Arnhem – Jacobs’ Chanoeka-toer (dag 8)”
Achter mijn computer zit ik nu, uitgaande sjabbat, om 23:12 uur om Dagboek dag 6 en dag 7 aan het digitale papier toe te vertrouwen. Hoe doe ik zoiets? Hoe heb ik het ander dagen gedaan? Dat overal de Menora wordt aangestoken is triviaal. Dat we het Ma’oz Tsoer zingen, moge ook duidelijk zijn. Het voor de hand liggende kan ik dus niet neerschrijven, want dat wordt saai. Het gaat om het anders zijn, het speciale van iedere dag. Dat er ieder keer weer interessante en onverwachte gebeurtenissen zijn, is duidelijk en maakt mij het schrijven van mijn dagboek makkelijker. Maar vanavond, na het zesde kaarsje te hebben ontstoken ingaande sjabbat, dus vrijdagavond, in Enschede en zojuist het zevende licht, ook in Enschede, ben ik gevloerd. En dus ‘geheugen vol’ en zit er geen beweging meer in.
Overigens is het wel te begrijpen. Vanaf vrijdagochtend was ik zo’n beetje non-stop in de weer. Om half elf stond catering Hoffy’s voor onze deur in Amersfoort. Achterbanken van mijn auto naar beneden en binnen een mum van tijd was onze auto veranderd in een overvloed aan gehakte leber, kippensoep, tsjolant, koud gesneden vlees, appelstroedel, challes, soefganiot, grein, gefilte fisj, courgette, latkes, gebakken scholletjes, gebak… met het opsommen van het menu kan ik bijna mijn hele dagboek vullen. De prijs die Hoffy’s rekent voor een sjabbaton ‘omdat Jacobs erbij is’, is ronduit belachelijk goedkoop. Lees verder “Chanoeka in de mooiste sjoel van West-Europa – Jacobs’ Chanoeka-toer (dag 6 en 7, Enschede)”
Net terug van dag vier van mijn Chanoeka-toer krijgt mijn vrouw Blouma een Whatsapp, van een mevrouw met wie zij vorige week woensdagochtend in Israël in gesprek raakte. Via Yad Vashem had zij elf familieleden, waaronder haar grootouders, kunnen ‘opsporen’, allen vermoord. Zelf is ze niet Joods, maar de verbintenis via haar Joodse vader zat er diep in. Ze vroeg ietwat schuchter aan Blouma of ik bereid zou zijn om bij de Kotel kadiesj te zeggen voor die hele lijst met familieleden. Want er is niemand meer om het kadiesj gebed voor hen uit te spreken.
Enige uren later stond ik voor de Klaagmuur met de namen van haar voorouders op een papiertje. Ik heb kadiesj gezegd, ik had de vlammetjes van hun zielen voor ogen en ik voelde in mij de onsterfelijkheid van het Joodse volk. Ik zag de Menora branden, zelfs in de grootste duisternis en ik zag de vlammetjes de eeuwen achtervolging trotseren: Am Jisraeel Chaj – het Joodse volk leeft en overleeft! En omdat ik kadiesj heb gezegd ontving Blouma nu een Whatsapp. Er worden drie bomen in Israël geplant, ik mag aangeven in welk woud. Lees verder “De onsterfelijkheid van het Joodse volk – Jacobs’ Chanoeka-toer (dag 4, gespijbeld)”
Het is me nog niet eerder overkomen dat een mevrouw naar me toekomt en mij vertelt dat ik de gelukkigste rabbijn van Nederland moet zijn. Maar vandaag gebeurde dat dus wel, in Kampen. U kunt zich voorstellen dat ik enigszins verbaasd was. Niet dat ik me ongelukkig voel, maar toch. En het heeft alles te maken met Chanoeka en de grote menora die na zes jaar Nederland nu zijn eindbestemming heeft gevonden in Sderot, Israël. De mevrouw was aanwezig, vorige week, in Sderot bij de plechtige overhandiging van de grote Menora aan het stadsbestuur.
Toen ze hoorde dat ik in Kampen aanwezig zou zijn bij het aansteken van het derde licht, heeft ze besloten om vanuit haar woonplaats in het Zuiden des lands naar Kampen te komen. Waarschijnlijk heeft ze zelf hoogtevrees en leefde dus al zes jaar intens met mij mee als ik jaar na jaar, voorzien van helm en allerlei veiligheidskabels, vanuit een hoogwerker de Menora mocht aansteken. En daarvan ben ik dus dit jaar verlost, in haar optiek! Maar toen mij dit verteld werd, bekroop mij een gevoel van weemoed. Verlost?
Verlies! Ik mis die hoogwerker die me optilt en verheft. Even los van het aardse, even boven de meute staan en dan vanuit de hoogte de Chanoeka boodschap naar beneden brengen. Nu ik erover nadenk: eigenlijk jammer dat de grootste Menora ter wereld nu niet meer in Nederland is! Ik begin me bijna ongelukkig te voelen. We hadden hem gewoon in Nederland moeten houden. Maar desalniettemin wens ik ons allen geen grotere problemen toe dan dit!
De Menora stond klaar. Warm werden we vooraf ontvangen door de initiatiefnemer van de bijeenkomst. Ook mevrouw Hilde Palland, lid van de CDA-fractie in de Tweede Kamer, schoof aan. We hadden een soort voorbespreking, kennismaking vooraf. Waar? In de woning naast de synagoge, bij de buren dus. Waarom bij de buren, hoor ik u vragen. Dat zit als volgt: het was eerste Kerstavond en daardoor was niemand van het gemeentebestuur, eigenaar van de voormalige synagoge, bij machte om ervoor te zorgen dat we de voormalige synagoge binnen konden! Onbegrijpelijk en best pijnlijk. Aan de voorkant van de synagoge een prachtige plaquette met de namen van de vermoorde Joden van Kampen. En dan, meer dan 75 jaar na dato, vond er toch nog een Joodse activiteit plaats, vóór de synagoge. We mochten er niet in!
Het was winderig, koud, regenachtig, knallend vuurwerk… en toch zeker meer dan honderd aanwezigen. Een voorzitter die zeer goed voorbereid het openingswoord sprak, Mevrouw Palland stak de sjamasj aan, ik de rest. En toen weerklonk daar luid en duidelijk langs de kade van de IJssel voor de gesloten deuren van de voormalige synagoge, het Ma’oz Tsoer. Het was alsof de namen op de herdenkingsteen meeluisterden en meezongen. Geweldig te zien hoe goed het Kampense lid van de Tweede Kamer haar toespraak had voorbereid. Mijn toespraak had qua lengte meer weg van een lezing. Maar het was muisstil. Mijn woorden drongen door. Mijn oproep tot tolerantie werd gevoeld. Dat kleine ongetrainde groepje Joden van toen voerde oorlog tegen een gigantische overmacht. Weinigen tegen velen. Zwakken tegen sterken… de weinigen en zwakken overwonnen.
J. Penninkhof
Maar waarom voerden ze eigenlijk die strijd? Werden de Joden vervolgd? Helemaal niet! Het was een strijd tegen de toenmalige overheid die eiste dat G’d uit het Oude Testament zou worden geschrapt. Na afloop konden mevrouw Palland en ik nog nader kennismaken in een lokaliteit die er ‘anders’ uitzag. Ze zat nog maar pas in de Tweede Kamer en het fenomeen secularisatie was nog enigszins nieuw voor haar.
En dus gaan we over een paar weken elkaar ontmoeten, een kop koffiedrinken. De Menora brandde nog steeds toen we Kampen verlieten en we huiswaarts keerden, bijna twee uur later, en de Menora vertelde ons nog steeds daar aan de Kade dat een klein vlammetje gigantisch veel duisternis kan verdrijven. Ieder mens is als een vlammetje… maar voor genoeg olie moeten we zelf zorgen, want op wonderen mogen we niet vertrouwen.
Opperrabbijn Binyomin Jacobs (IPOR en voorzitter van het Nederlandse College voor Rabbinale Zaken) maakt ook dit jaar weer een ronde langs verschillende menorot in heel Nederland, om deze in het openbaar aan te steken. Net als in voorgaande jaren schrijft hij een dagboekverslag voor Jonet.nl. Het is de zevende keer op rij dat Jacobs voor Jonet in de pen kruipt en zijn ‘Jacobs’ Chanoeka-toer’ maakt.
Hier zien we Israël Jakobs op de foto als gemobiliseerd militair afgebeeld (foto: familiearchief)
Op de foto met het personeel van de zuivelfabriek. Israël Jakobs zit links vooraan in witte overall (foto: familiearchief)
‘De aantekeningen van Israël Jakobs’ zijn opgeschreven als een zakelijk dagboek. Zonder persoonlijke mijmeringen of de weerslag van gevoelens. Jakobs schreef ze in de periode oktober 1940-augustus 1942. In een eerder stadium zijn de aantekeningen al ontcijferd, bestudeerd en van commentaar voorzien door Marcel Bulte. Bulte overleed in 2018. Zijn werk is voortgezet door Gerben Dijkstra en Sis Hoek-Beugeling en verschijnt op 28 november aanstaande in boekvorm, tijdens het symposium: ‘Burgemeester in oorlogstijd’.
Wij gebruiken cookies om onze website en onze service te optimaliseren.
Functioneel
Altijd actief
De technische opslag of toegang is strikt noodzakelijk voor het legitieme doel het gebruik mogelijk te maken van een specifieke dienst waarom de abonnee of gebruiker uitdrukkelijk heeft gevraagd, of met als enig doel de uitvoering van de transmissie van een communicatie over een elektronisch communicatienetwerk.
Voorkeuren
De technische opslag of toegang is noodzakelijk voor het legitieme doel voorkeuren op te slaan die niet door de abonnee of gebruiker zijn aangevraagd.
Statistieken
De technische opslag of toegang die uitsluitend voor statistische doeleinden wordt gebruikt.De technische opslag of toegang die uitsluitend wordt gebruikt voor anonieme statistische doeleinden. Zonder dagvaarding, vrijwillige naleving door uw Internet Service Provider, of aanvullende gegevens van een derde partij, kan informatie die alleen voor dit doel wordt opgeslagen of opgehaald gewoonlijk niet worden gebruikt om je te identificeren.
Marketing
De technische opslag of toegang is nodig om gebruikersprofielen op te stellen voor het verzenden van reclame, of om de gebruiker op een website of over verschillende websites te volgen voor soortgelijke marketingdoeleinden.