Welkom op de website van IPOR!

Het IPOR is het samenwerkingsorgaan van de Kehillot in de mediene.  Het samenwerkingsverband is een organisatie waarin de deelnemende kehillot  verenigd zijn op basis van vrijwilligheid. Het doel van het samenwerkingsverband is de bevordering van joods leven in de provincie. De organisatorische vormgeving zal in de loop der tijd een nieuwe vorm krijgen.

Dagboek van de Opperrabbijn van 17 maart 2024

Mijn dagboek over de opening van het Holocaustmuseum kreeg 19 duizend lezers op de website. Eigenlijk begrijp ik dat aantal niet zo goed. Ik snap dat het onderwerp met de protesterende anti-Joodse meute qua public relations aanspreekt, maar hoe weet de lezer voordat die het dagboek heeft gelezen of het een artikel is dat hem aanspreekt? Ik weet niet of ik me erin moet gaan verdiepen om te snappen hoe een en ander gekoppeld aan algoritmen werkt, maar duidelijk is dat ik bereik heb/krijg en dat dien ik ten goede aan te wenden.

En dus heb ik duidelijk kenbaar gemaakt, uren na de opening van het Holocaustmuseum, hoe storend de anti-Joodse protesten waren en hoe die tijdens de plechtigheid in de Portugese Synagoge als een storende, vals klinkende en beschamend kwetsende achtergrondmuziek klonken. Intussen besef ik dat burgemeester Femke Halsema de schuldige was en een lading kritiek over zich heen heeft gekregen. Of dat terecht is, betwijfel ik. Ze had anders moeten optreden of ter plekke moeten ingrijpen, ik begrijp dat helemaal. Maar haar nu zwaar beschuldigen vind ik onterecht. De schuldigen zijn de betogers tegen Israël die zich verlaagden tot het niveau van de jaren ’40-’45. Halsema toonde haar vriendschap door de vlag van Israël direct na 7 oktober uit te hangen en door jonge Joodse en islamitische Amsterdammers in aanwezigheid van de koning en de koningin bijeen te roepen. Of zoiets resulteert in meer onderling begrip, weet ik niet. Ieder mag daarvan het zijne denken, maar Halsema’s initiatief was moedig en goed bedoeld. En dus kan ik de aanval op haar niet waarderen. Ja, ze had kunnen en moeten ingrijpen,  maar om haar nu te verwijten … Mijn instemming kan dat niet wegdragen.

Ik ontving een whatsapp die me op een nette en beleefde manier bekritiseerde. Enige weken geleden was er een overlijden. Ik had de lewaja gedaan en de familie was dankbaar voor mijn toespraak, maar … taal noch teken van mij om de alleen achtergebleven weduwe te bezoeken of op z’n minst een belletje met de vraag ‘hoe gaat het met u?’ Op mijn e-mailadres kwam ook een bericht met een ander verwijt. Een gioer-kandidaat had niets meer van mij vernomen terwijl ik wel een reactie had toegezegd. Hoewel ik een goede reden kan aanvoeren waarom ik niet heb kunnen reageren, blijft het onjuist dat ik niets van me heb laten horen. Inmiddels heeft mijn Blouma een afspraak met de alleen achtergebleven weduwe gemaakt en heb ik de gioer-kandidaat gemaild.

Het is dus prachtig, die score van 19 duizend lezers en zeker zal er nog een veelvoud zijn via Facebook en andere social media waar ik (kennelijk) te vinden ben, maar ik moet oppassen niet uitsluitend te schrijven over grote pr-toppers en de ‘kleintjes’, zoals vermeld, te vergeten. Want wie zegt mij dat de kleintjes minder waardevol zijn dan de zwart gedrukte en graag gelezen vette krantenkoppen?

Het is nu ramadan en het aantal boze gezichten die mij treffen als ik langs de moskee loop, is tot nu toe hoog. Tegelijkertijd ontving ik in een dienstenveloppe van de politie een uitnodiging voor woensdag 20 maart 2024 vanaf 17:30 uur. Geen locatie, geen telefoonnummer, geen verdere uitleg en op de dienstenveloppe met de hand geschreven mijn naam en mijn adres. Pas een week later komt er duidelijkheid, in dezelfde soort dienstenveloppe met mijn naam en adres en wederom met de hand geschreven. Maar nu is er verduidelijking: “In de huidige tijd is het gemakkelijk om elkaar te verliezen in tegenstellingen […] Graag nodigen wij u vanuit de verbinding uit voor een Iftar-bijeenkomst […] Heeft u speciale dieetwensen, waaronder een koosjer of vegetarisch diner …”.

Wellicht een goedbedoelde poging om vriendschap te tonen, maar ik vind het toch wel sukkelig mij zo uit te nodigen. Van een overheidsinstantie had ik een telefoontje vooraf verwacht met uitleg. Want, beste overheid,  wat kan ik van zo’n bijeenkomst verwachten? Wordt daar in mijn aanwezigheid opgeroepen tot een boycot of veroordeling van Israël? Zal ik als ik daar zit meegesleurd worden in een ‘gezamenlijke verklaring’? Gaan we daar gezellig en spontaan samen zingen ‘From the river to the sea’ en wat met een groepsfoto waarop ik ook zichtbaar ben? Om het nog sukkeliger over te laten komen, staat nergens een telefoonnummer vermeld, mocht ik vragen hebben.  Mocht u, initiatiefnemers van deze uitnodiging, mij alsnog na dit dagboek gelezen te hebben, geruststellend willen bellen, bespaar u de moeite want woensdag 20 maart heb ik een bijeenkomst in het noorden des lands.

Inmiddels ben ik door diverse bestuurders van Joodse gemeenten gevraagd om advies: wel of niet de uitnodiging naar een Iftar-bijeenkomst aanvaarden? Mijn reactie: als vertegenwoordigers van een van de moskeeën, die een oproep hebben gedaan om de aanwezigheid van president Herzog bij de inwijding van het Holocaustmuseum te veroordelen, deelnemers zijn aan deze Iftar of misschien wel de organisatoren, dan moeten wij zeker geen acte de présence geven.

Voor alle duidelijkheid: zoals op Poeriem de Jood Mordechaj zijn nicht Ester aanspoorde om in gesprek te gaan met koning Achasjwerosj, zo ook ben ik voor de dialoog. Maar niet alleen dialogen, we zullen ook aan de versterking van onze eigen identiteit moeten werken, onszelf moeten verdedigen, ook fysiek. En vooral niet zwichten voor de ontsporende publieke opinie.

Dagboek van de Opperrabbijn 13 maart 2024

We witness here today the combination of the normal and the abnormal, the acceptable and the not acceptable, a regular new Jewish cemetery and the awful 7 October monument. And we see with tears in our eyes that the world accepts the non-acceptable by condemning Israel and by accepting antisemitism. Met deze woorden eindigde ik mijn toespraak gisteren in Porto bij de inwijding van de nieuwe begraafplaats en tegelijkertijd met de onthulling van het monument waarop de namen van allen die op 7 oktober op beestachtige wijze werden vermoord.

Ik was met meer dan 150 rabbijnen, meesten een stuk jonger dan ik, in Porto – Portugal vanwege drie dagen lernen. Het onderwerp was kasjroet. Die drie dagen kunnen gezien worden als een soort bijscholing. Aan de orde kwamen de betrouwbaarheid van lokale kasjroet-lijsten, toezicht in restaurants en bij catering, concurrentie in de rabbinale kasjroet wereld, de controle van bladgroenten op insecten en ook hoe kunnen koosjere producten zo goedkoop mogelijk op de markt worden gebracht zodat koosjer-eten binnen ieders bereik ligt (en tegelijkertijd de enige koosjere slagerij die we nog hebben/hadden in Joods Nederland niet failliet had hoeven gaan).

Maar was het juist om, nu de wereld op z’n kop staat en anti-Israël en anti-Joden hoogtij vieren, dat Europese rabbijnen samenkomen om te lernen? Hadden ze niet beter thuis kunnen blijven om op te komen voor de belangen van Israël? Dat ik zondag aanwezig was bij de opening van het Holocaust Museum in Amsterdam en dat ik het een geweldige, indrukwekkende en historische bijeenkomst vond en me tegelijkertijd, ondanks mijn kleurenblindheid, toch blauw ergerde aan de veel te dichte aanwezigheid van antisemitisch dreigend gebrul, heeft u, gewaardeerde dagboekenier, reeds kunnen lezen in mijn vorige dagboek. Maar waar was ik maandagochtend toen vertegenwoordigers van Joods Nederland aanwezig waren bij de ontvangst van president Herzog? Ik kreeg meerdere telefoontjes waarom ik er niet was. Had het CJO, het Centraal Joods Overleg, mij wellicht niet uitgenodigd? Lieve mensen, ik was uiteraard wel uitgenodigd, maar zat in het vliegtuig naar Porto! Maar, zo hoor ik u denken: wat is nou belangrijker, Porto of president Herzog? Lernen of je solidariteit met Israël tonen?  Talmoed-studie of politiek bedrijven?

Toen in de Poerim-periode het Joodse volk zwaar onder vuur lag, uitroeiing dreigend aanwezig was, verzamelde Mordechaj duizenden en duizenden kinderen, veel meer dan de meer dan honderdvijftig rabbijn in Porto, om te lernen. De wereld stond in brand, de situatie van de Joden was catastrofaal. En toch concentreerde de Jood Mordechaj zich op lernen!? Maar tegelijkertijd had hij wel zijn nicht koningin Ester opgeroepen om politiek te gaan bedrijven, notabene met gevaar voor eigen leven, om koning Achasjwerosj ertoe te verlijden de snode Haman van het toneel te verwijderen. Het was dus toentertijd en lernen en politiek bedrijven, tegelijkertijd. En dus ontbrak ik maandagochtend bij de ontvangst van president Herzog en was ik zondag wel aanwezig bij de indrukwekkende opening.  Het Joodse volk zonder Thora is als een lichaam zonder ziel. En dus, zo vermeldde ik in mijn toespraak, is het samenkomen van de grootste groep rabbijnen ooit in Porto en tegelijkertijd de onthulling van het 7 oktober monument met het daaraan gekoppelde politieke statement, precies de boodschap van deze Poerim-maand en de opstelling die van ons verwacht wordt in alle perioden van onze geschiedenis, onder alle omstandigheden en dus ook in mijn rabbinaal functioneren.

Inmiddels ben ik dus weer geland, letterlijk en figuurlijk. Ik voel me door die drie dagen Porto geestelijk opgeladen, door de kennis die ik mocht vergaren, maar ook door te zien dat veel van de jongere collega’s mij vragen om mee te denken in het oplossen van hun gecompliceerde vragen/problemen. Nemen en geven, dat was in het kort mijn tripje Porto.

Omdat het parkeren op Schiphol duurder is dan het ticket naar Porto, heb ik me laten afhalen door een vooraf bestelde taxi uit mijn woonplaats.  Dit nog even los van het feit dat ik te moe was om zelf te gaan rijden en de Nederlandse Spoorwegen zeker in de avonduren niet echt voor mij met mij hoed en baard een veilig vervoersmiddel zijn.

Qua veiligheid zat ik wel goed in die taxi want de chauffeur was een voormalig veiligheidsagent van het Amerikaanse leger en had als specifieke taak de persoonsbeveiliging. Hij vertelde me uitgebreid zijn uiterst interessante levensloop. Dat deed hij overigens met zoveel overgave dat hij erin slaagde om de verkeerde snelweg te nemen en we bijna aan de ander kant van Nederland waren beland. Dit nadat hij eerst een andere orthodox Joodse man met baard en hoed in zijn taxi had laten plaatsnemen. Die stond ook op een taxi te wachten en gezien alle Joden toch op elkaar lijken…  Nadat de chauffeur de twee grote koffers van laat ik hem maar even mijn collega noemen, had ingeladen en mijn collega Jood al in de taxi zat, verscheen ik ten tonele…

Ik moet vroeg opstaan omdat mijn auto voor een grote beurt bij de garage moet zijn, daarna heb ik een ontmoeting bij mij thuis en vanavond richting Breda voor het klaren van een Joods klusje.

Dagboek van de Opperrabbijn van 10 maart 2024

Ik benadruk keer op keer dat de meeste slachtoffers van ISIS islamieten zijn. En toen een topper uit onze overheid tegen mij zei, toen we over antisemitisme spraken, dat in Nederland het huidige antisemitisme voor 98% afkomstig is van de in ons land woonachtige moslims, heb ik hem aangegeven dat toen 80% van mijn familie werd vermoord er in Nederland geen enkele moslim te bekennen was, zo schreef ik in mijn dagboek van 7 februari 3 dagen geleden. Ik wil hieraan toevoegen dat daags na 7 oktober ik een telefoontje kreeg van onze Minister van Algemene Zaken, van Gennip, die belangstellend vroeg hoe het met mij ging en mij vertelde dat zowel de Marokkaanse als de Turkse gemeenschap in Nederland de gebeurtenissen van 7 oktober niet acceptabel vinden.

Waarschijnlijk ben ik iets te naïef want, voor zover mij bekend, is er geen enkele moskee of islamitische gemeenschap geweest die publiekelijk afstand durfde te nemen van de moordpartij van 7 oktober. Ja, een aantal bevriende Imans liet een oprecht en veroordelend geluid horen in een persoonlijk gesprek (ik zal hun namen hier niet vermelden, om te voorkomen dat zij in de islamitische problemen belanden), maar het islamitische zwijgen toen en de anti Israël demonstraties vandaag bij de opening van het Holocaust Museum en de anti-Herzog oproep van 200 moskeeën , geven mij geen goed gevoel en baren mij zorgen voor de toekomst van Joods Nederland. Waar waren de tweehonderd moskeeën  direct na 7 oktober? En ik durf me zelfs af te vragen: is er nog toekomst voor de Joodse gemeenschap in mijn vaderland?

En Nederland is mijn vaderland! Via mijn vaders lijn ben ik de veertiende generatie na opperrabbijn Moses Uri Halevie, de oprichter van de Portugees Israëlitische Gemeente in Amsterdam. Zijn Portugees Joodse Gemeente heeft Amsterdam tot Amsterdam gemaakt, Amsterdam op de kaart gezet en dus een gigantische bijdrage geleverd aan het huidige Amsterdam. Des te pijnlijker is het moeten aanschouwen van de anti Israël demonstraties en het enorm opkomend antisemitisme vlak bij de plaats waarvandaan in de Tweede Wereldoorlog zesenveertig duizend Amsterdamse Joden werden afgevoerd met de trams van het GVB om via Westerbork, met de treinen van onze eigen Nederlandse Spoorwegen, uiteindelijk via de schoorstenen van de crematoria in de vernietigingskampen in het duistere gat van de vergetelheid te belanden.

Hoe was vandaag de officiële opening van het Holocaust Museum? Zijne Majesteit Koning Willen Alexander, de president van Israël, de president van Oostenrijk en de voorzitter van de Duitse Bundesrat spraken indrukwekkende goed afgewogen woorden. De muziek, de toespraak van mijn vriendje Emile Schrijver, directeur van het Joods Cultureel Kwartier, de overige sprekers, de stemmen van overlevenden, de kinderen en de ceremoniemeesteres Petra Katzenstein. Als ik goed wil verwoorden welke indruk deze onvergetelijke historische dag op mij heeft gemaakt, dan las ik een paar regels in zonder woorden:  .…..…………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………. etc. Ieder woord dat ik zou schrijven, zou er één te veel zijn, omdat de opening, de plechtigheid, het samenzijn alle woorden overstijgen. Het was een diep emotioneel gebeuren. Woorden beschrijven, maar woorden beperken ook en dus: geen woord kan ik eraan wijden.

En toch ging er ook iets niet goed, verkeerd. Gedurende de gehele happening werden de antisemitische protesten gehoord. De sprekers werden weliswaar niet overstemd, de muziek bleef hoorbaar, maar hun gebrul was als een vals klinkende achtergrondmuziek die weliswaar niet afleidde van het perfecte programma, maar wel demonstreerde hoe nodig het Holocaust Museum is. Mijns inziens was er niet voldoende rekening gehouden door de veiligheidsverantwoordelijken, met de emotionele schade die werd aangedaan aan aanwezige overlevenden. En hoewel ik G.Z.D. pas na de oorlog ben geboren, voelde ook ik me aangeschoten door de schreeuwende menigte. Ik koester en ben dankbaar voor vrijheid van meningsuiting, Maar de beestachtige manier waarop ik werd nagescholden, en met mij dus allen die buiten de Snoge kwamen, vind ik onacceptabel. Ik begrijp niet waarom dit werd getolereerd. Ook de locatie vanwaar er werd gescandeerd, was pijnlijk: het Waterlooplein, de bron van het Joodse leven in de Jodenbuurt van toen!

Tijdens de plechtigheid had ik gelukkig mijn telefoon op ‘niet storen’ ingesteld, want een aantal telefoontjes waren binnengekomen van woedende Joodse mensen die, zo vernam ik later, het onacceptabel vonden dat er geprotesteerd mocht worden en de gasten bij het verlaten van de Snoge mochten worden nagejouwd. Bij de geweldige lunch in het Joods Museum en vooral ook bij het bezichtigen van het Holocaust Museum heb ik heel wat pastorale zorg mogen verlenen. Velen voelden zich hevig gekwetst en in de steek gelaten…  Maar toch overheerste bij een ieder het gevoel van dankbaarheid en vreugde dat dit geweldige monument officieel geopend werd.

Met het antisemitische gebrul van vanmiddag nog gonzend in mijn oren heb ik de documentaire over De Joodse Raad bekeken. Het zal wel meevallen, werd er toen gedacht. En dus werd De Joodse Raad opgericht. Hoe kijken wij aan anno 2024 tegen het groeiend antisemitisme? Zal het wel meevallen?

Maar ik moet nu stoppen om mijn koffertje te gaan pakken en dan snel naar bed. Morgen om zes uur komt de taxi en zit ik om tien voor acht in het vliegtuig op weg naar Oporto voor een driedaagse conferentie over kasjroet. Ik hoop en verwacht daar e.e.a. alsnog te lernen. Kopstukken uit de rabbinale wereld, experts op het gebied van kasjroet, zullen de toespraken houden. Ik moet ook spreken, maar waarover en waar is me nog niet helemaal bekend. Waarschijnlijk bij de onthulling van het monument dat daar wordt onthuld ter nagedachtenis aan de slachtoffers van 7 oktober.

En ondertussen zweef ik tussen mijn bed en de documentaire over de Joodse Raad, ontmoet de kleinzonen van Prof. Asscher en Prof. Cohen, de voorzitters, en vraag me af of ik paniekzaaier ben of realist. De kleinzoon van Cohen vecht met mij mee tegen het opkomend antisemitisme.

Ik voel mezelf niet onveiliger dan anders, maar het antisemitisme komt wel steeds dichterbij… Am Jisraeel Chaj!

 

 

 

 

Dagboek van de Opperrabbijn van 7 maart 2024

Dinsdag waren we bij de première van de film ‘Rebellie van de hoop’’ en de presentatie van het gelijknamige boek.   Het was eigenlijk geen première, maar een geweldige happening. Maar… vooropgesteld dat het een perfecte film was en weergave van de geschiedenis uit de jaren
’70-’80. Buitengewoon interessant hoe er werd geprotesteerd en de invloed van die protesten op de bevrijding van de Joden uit Rusland: Let my people go! Mijn goede vriend Awraham Soetendorp was de spil rond wiens persoon die solidariteitsbeweging draaide. Doorgaan, niet opgeven, hoop, soms tegen beter weten in. Maar het was niet uitsluitend de film. Na afloop van de film was er een panel onder leiding van Frits Barend. In het panel Soetendorp, Prof. Afshin Ellian en zijn zoon Ulysse, lid van de Tweede Kamer. De huidige voorzitter van het Solidariteitscomité, Albert Milhado, leidde de avond perfect en gaf aan dat de film ook op onze nationale TV zou moeten verschijnen. Nederland moet weten wat er toen gebeurd is en hoezeer Nederland achter de Joden stond. Maar… uiteraard heb ik zo nodig aangeboden om mee te helpen om de film op TV te krijgen, maar ik heb mijn bedenkingen.

Het Nederlandse klimaat was toentertijd pro-Israël vanwege de gezamenlijke vijand, de USSR. Maar vandaag hebben Israël/Joden en Nederland geen gezamenlijke vijand. De film moet op TV, zeker, maar de reactie van het overgrote deel van Nederland zal zijn: gelijk toen Nederland met de Joden tegen USSR protesteerde, moet Nederland nu opkomen voor de Palestijnen. Want:  de Joden van toen, zijn de Palestijnen van nu! En dus is het kennelijk acceptabel en volstrekt normaal dat ik op straat word nagescholden en bijeenkomsten en gebouwen die iets met Joden te maken hebben extra beveiligd moeten worden!?

Precies hetzelfde gevoel had ik woensdag, bij een besloten  bijeenkomst in de ambtswoning van de ambassadeur van de Bondsrepubliek Duitsland,  vanwege de presentatie van een korte film over Ysselsteyn. Even een opfrissertje: Ysselsteyn is een oorlogsbegraafplaats vlakbij Venray. Daar liggen meer dan 32.000 Duitse soldaten begraven. Na diverse besprekingen is het monument, ter nagedachtenis aan de Duitse soldaten die daar hun laatste rustplaats hebben gekregen, aangepast en is er een indrukwekkend monument gekomen ter herinnering aan de 102.000 Nederlandse Joden, Sinti en Roma die vermoord werden en geen graf hebben gekregen. Tevens zijn er borden geplaatst waarop te lezen staat dat er niet alleen 32.000 gewone reguliere soldaten op deze begraafplaats liggen, maar ook SS’ers en Nederlandse collaborateurs van het meest kwalijke soort. Kransen zullen niet meer worden gelegd, zoals tot vorig jaar gebruikelijk was. Alleen het/ons Nederlandse Ministerie van Defensie had nog wel een krans laten leggen op 4 mei, tegen het nieuwe beleid in, maar die krans is verwijderd door de beheerder van Ysselsteyn. De bedoeling van deze ommezwaai in beleid, waarover een aantal jaren is gedaan, was om Ysselsteyn te veranderen van een discutabele plek tot een plaats van waarschuwing. De graven spreken boekdelen en het nieuwe educatieve centrum toont hoe mensen kunnen veranderen van mens tot verscheurend en moordend  beest.

Hoe gaan we deze boodschap naar buiten brengen, was onderwerp van bespreking. Hoe krijgen we de jeugd naar Ysselsteyn om te zien wat oorlogen veroorzaken?  Maar hier dus weer dezelfde problematiek: de Joden van toen, zijn de Palestijnen van nu. En dus is het kennelijk acceptabel en volstrekt normaal dat ik op straat word nagescholden en bijeenkomsten en gebouwen die iets met Joden te maken hebben extra beveiligd moeten worden!?

Het is niemand opgevallen dat na 7 oktober, na de weergaloze moordpartij die door het islamitische Hamas werd aangericht, er geen enkele Nederlandse Jood betrapt is op het uitschelden van moslims. Ik weet zeker dat geen enkele Nederlandse moskee extra beveiliging nodig had en heeft vanwege dreiging uit Joodse hoek. Geen krant en zelfs geen sociale media hebben gewag gemaakt van mijn dikwijls herhaalde waarschuwing dat  dé islamieten niet bestaan. Binnen de islam zijn vele stromingen waarvan enkelen crimineel zijn. Ik benadruk keer op keer dat de meeste slachtoffers van ISIS islamieten zijn. En toen een topper uit onze overheid tegen mij zei, toen  we over antisemitisme spraken, dat in Nederland het huidige antisemitisme voor 98% afkomstig is van de in ons land woonachtige moslims, heb ik hem aangegeven dat toen 80%c van mijn familie werd vermoord er in Nederland geen enkele moslim te bekennen was.

Wie had kunnen bedenken dat toen ik met mijn dagboekschrijverij begon, aan het begin van de corona-tijd, dat in nagenoeg ieder dagboek het antisemitisme vermeld wordt omdat het antisemitisme het leven van bijna ieder Jood dagelijks beïnvloedt!? 

Maar gelukkig is er meer waarmee ik bezig ben. Zaken van algemeen Joods belang en individuele kwesties. Mensen die aangeven of vermoeden dat ze joods zijn en juist vanwege 7 oktober hun Jood-zijn bevestigd willen hebben in de vorm van een rabbinale verklaring. Om zo’n verklaring te kunnen afgeven moet ik speurwerk gaan verrichten en daarom heb ik soms het gevoel dat ik meer detective ben dan rabbijn. Maar gezien ik gedurende mijn middelbare-school-jaren een bijna fanatiek lezer was van Maigret (mochten de jongeren onder mijn dagboekeniers niet weten wie Maigret was, google dan even…) heb ik er geen moeite mee om een rabbinale detective te zijn.

Ondertussen dreigt dit dagboek te lang te worden en neig ik erna om te stoppen, ware het niet dat ik van diverse kanten heb vernomen dat ouderen met slaapproblematiek ’s nachts opstaan, gaan kijken naar facebook en dan geen enkele moeite hebben met een (te) lang dagboek, integendeel.

En dus plaats ik hier een stop en bied ik allen die geen slaapprobleem hebben de gelegenheid  om dit dagboek nu te verlaten… STOP.

En omdat ikzelf nu aan de slag moet met het voorbereiden van mijn sjioer, stop ook ik, wens u een fijne dag en wil u erop attenderen dat het over zo’n twee weken  Poerim is. Ondertussen lees ik in de media dat president Herzog voor de opening van het Holocaust Museum wel/niet naar Nederland gaat komen en al onze ‘vriendjes’ zich daarover enorm opwinden, want:

de Joden van toen, zijn de Palestijnen van nu. En dus is het kennelijk acceptabel en volstrekt normaal dat ik op straat word nagescholden en bijeenkomsten en gebouwen die iets met Joden te maken hebben extra beveiligd moeten worden!?

 

 

Dagboek van de Opperrabbijn 5 maart 2024

Deze week wordt voor ons een filmweek.

Dinsdag, dadelijk dus, de première van de film over de USSR genaamd: Rebellie van de Hoop. De film gaat over de protestbeweging die zich in de jaren ’70-’80 inzette om de in de Sovjet-Unie woonachtige Joden vrij te krijgen. “Let my people go…”. Verslag zal in mijn volgende dagboek staan, naar ik vermoed.

Woensdag een film op de Duitse Ambassade in Den Haag over de nazi-begraafplaats in Ysselsteyn. Wat precies de bedoeling van die film is, is me ten enenmale onduidelijk, maar ik zie wel. Naar ik begrijp duurt de film slechts acht minuten en het tijdstip van de bijeenkomst was speciaal zo vastgelegd dat mijn Blouma en ik aanwezig kunnen zijn, want dat was, zo begreep ik het, een soort voorwaarde. Ik zie wel wat er precies speelt en of er behalve ons beiden nog meer aanwezigen zullen zijn.

En volgende week maandag de première van een film in Tuschinski. Omdat ik dan ’s ochtends afgevlogen ben naar Oporto in Portugal, gaat Blouma mijn honneurs waarnemen. Makkelijk zo’n onbezoldigd plaatsvervangster. De film gaat over Amsterdam en draagt de titel: De verdwenen stad. Ik ben benieuwd, ik bedoel: Blouma is benieuwd!

Afgelopen sjabbat was bijzonder vanwege de aanwezigheid van rabbijn Hans Groenewoudt, de rabbijn van Amstelveen en de vader van de nieuwe “Amersfoortse rebbe”. “Amersfoortse rebbe” klinkt oud, maar hij is nog jong en bijzonder enthousiast (de jonge Groenewoudt, bedoel ik dus) . Er was een grotere kiddoesj dan gewoonlijk en dus waren we pas om half drie thuis. Dankzij het latere uitgaan van sjabbath kon ik nog net, na de sjabbat-maaltijd, een uiltje knappen voordat mijn wekelijkse lernsessie met mijn lernmaatje begon.

Uitgaande sjabbat kwam een delegatie van Beth Halochem uit Israël ons bezoeken. Beth Halochem is een revalidatie instelling waar vooral veel soldaten worden geholpen om, voorzien van allerlei kunstledematen, weer zo normaal mogelijk te kunnen functioneren. Uiteraard wilden ze geen geld van mij, maar wel advies hoe aan gelden te komen, dus de facto toch wel geld, maar niet uit mijn portemonnee.  Hoewel heel Israël stond en staat op fundraising, worden we recentelijk, begrijpelijkerwijs, overspoeld met verzoeken voor hulp. En gezien ik niet zo goed ben in het nee-zeggen, houd ik me dus ook bezig met fundraising.

Maar, om rabbinale verveling te voorkomen, heb ik er weer een nieuwe rabbinale (?) bezigheid bij gekregen: cruise-organisator! U leest het goed: cruise organisator. Een Amerikaans commercieel reisbureau heeft zo’n honderd oudere orthodox-Joodse families gevonden die geïnteresseerd zijn om Europa op een rivier-boot te doorkruisen. Omdat ze Middelburg, Rotterdam, Amsterdam en Nijmegen willen ‘aandoen’ (zoals dat in scheepsterminologie heet) hebben ze mij de kowed gegeven om de groep op sjabbat in de haven van Amsterdam te entertainen. En gezien mij die onverwachte maar eervolle gelegenheid wordt geboden, is het ook aan mij de eer om collega’s rabbijnen te vinden die in voornoemde andere havens een avondvullend (gratis!) programma willen bieden. Mijn Blouma was meteen helemaal enthousiast. Ze zag het wel zitten om een sjabbat op een cruiseschip te vertoeven, want dat was aan mij gevraagd, maar dat was nou ook weer niet de bedoeling. We mochten vrijdagavond wel gastspreker zijn, idem sjabbat overdag, maar overnachten zou niet mogelijk zijn, want alle hutten zouden bezet/verhuurd zijn. In een hotel nabij de haven konden we dan de sjabbat-nacht doorbrengen. Gezien mijn naam en foto als trekpleister c.q. lokaas gebruikt zou worden in de aan de cruise voorafgaande reclamecampagne, waren ze bereid om het hotel in de haven te vergoeden.

De afgelopen dagen hebben we vele kaarten ontvangen met mooie woorden van bemoediging. Maar het bleef niet bij kaarten. Ook bloemen, fruitmanden en heel veel sjalom-roepen in de straat. Het is niet alleen kommer en kwel in ons langzaam maar zeker minder Nederlands wordende landje. Met minder-Nederlands bedoel ik de cultuurverandering die we ondergaan door de aanwezigheid van nieuwe-Nederlanders van wie een beperkt maar zeer goed hoorbaar aantal bij navraag zich pas op de derde plaats Nederlander voelt. Voor de meerderheid van die minderheid is in eerste instantie hun geloof hun identiteit. Op de tweede plaats voelen ze zich ingezetenen van het land dat ze ontvlucht zijn en pas op plaats nummer drie verschijnt Nederland.

Maar, om de Nederlandse taal hoog in het Nederlandse vaandel te houden en om iedere vorm van discriminatie tegen te gaan heeft onze voormalige schoolmeester en huidige minister Hugo de Jonge gemeend een belangrijke bijdrage te moeten leveren (inmiddels weer ingetrokken) door het eeuwenoude woord en begrip ‘moeder’ te vervangen door ‘ouder, uit wie je geboren bent’. Briljant! Op deze taalcorrectie wacht ons land al eeuwen. Kinderen zullen dus ook niet meer mamma mogen zeggen, maar gewoon: ouder, uit wie ik geboren ben, mag ik nog een boterham? Als grootvader vraag ik me trouwens af of mijn Blouma, de grootouder van onze kleinkinderen, nog wel oma genoemd mag worden. Terwijl de wereld op z’n kop staat, in ons eigen landje mensen kapot zijn gemaakt door de toeslagen-affaire en we nog steeds geen regering hebben, dacht onze minister: hoe redden we Nederland? En toen kwam hij op het geniale idee: moeder verwijderen uit ons Nederlandse woordenboek, dat wordt onze redding…

Het is nu dinsdagochtend, vier uur. Ik ga weer naar bed, maar drink eerst nog een kop koffie om in slaap te vallen. Ik zou nog verder kunnen schrijven bijvoorbeeld over een vete van twee broers die beiden naast hun vader te zijner tijd begraven willen worden, maar er is maar één plek te vergeven. Of over een oude rabbinale verklaring die wel of niet wordt erkend. Over een herbegraving vanaf het ereveld in Loenen naar een Joodse begraafplaats. Of over Chaïm. Chaïm is taxichauffeur in Amsterdam en oogt van Indonesische afkomst. Op mijn vraag waarvandaan zijn naam Chaïm komt, wist hij geen antwoord, maar hij vermoedde dat Chaïm een Indonesische oorsprong heeft. Maar na verdere conversatie tijdens mijn rit, werd duidelijk dat de overgrootmoeder, via de moeders lijn,  van de Indonesische Chaïm volledig Joods was. We hebben telefoonnummers uitgewisseld…

Maar mijn dagboek moet niet te lang worden, want dan wordt het misschien niet meer gelezen. Dus: computer uit, nachtgebed had ik al voor mijn eerste slaapperiode uitgesproken, nog een kop koffie en dan voor de tweede keer: bed.

 

 

 

 

 

 

 

Dagboek van de Opperrabbijn 28 febr. 2024

Er is iets nieuws ontstaan dat er, althans voor mijn gevoel, niet eerder was. Als ik op sjabbat, zichtbaar Joods als ik ben, naar sjoel loop dan is het inmiddels de minhag, het gebruik, dat ik word nageroepen met woorden die geen pijn doen, maar wel pijnlijk bedoeld zijn. Toeterende auto’s met wel of niet openende raampjes die het getoeter begeleiden met schreeuwende Arabische kreten die ik meestal niet eens kan verstaan, behoren inmiddels tot het normaal. Maar nieuw is dat tot voor kort de uitschelders alleen jongens waren, maar sinds sjabbat jongstleden ook Moslima’s mij nastaren en trakteren op boze blikken. Verbale uitingen van haat heb ik nog niet kunnen onderscheiden, maar het is niet gezegd dat die er niet waren, maar gezien de afstand niet door mij werden gehoord. Ik kom in sjoel aan en bij de kiddoesj verneem ik dat ook een andere sjoelganger de eer te beurt is gevallen om sinds zeer recentelijk door jonge Islamitische dames te worden nagescholden. In ieder geval heeft het feit dat ook dames nu naschelden ook een positieve kant. Al jaren probeer ik erop te hameren dat vluchtelingen die we in Nederland binnen laten komen omdat ze in hun eigen land vervolgd worden, voorzien moeten worden van brood, bed en bad, maar ook van een vierde B, namelijk de B van basisnormen. En tot die basisnormen behoort:  geen Joden, christenen of medemensen met een andere geaardheid discrimineren. Maar ook afstand nemen van de visie dat vrouwen gebruiksvoorwerpen zijn.  Nu dus niet alleen heren, maar ook dames ons Joden naschelden, is dat voor ons niet gezellig, maar wel een positieve stap in de richting van de gelijkwaardigheid van man en vrouw. Een beetje positief denken in een wereld die vaak erg negatief eruitziet, kan geen kwaad!

Voordat ik maandag naar Rome vloog, waar ik de paus volgens afspraak niet heb ontmoet, mocht ik in Congrescentrum de Schakel in Nijkerk een kleine 250 man (en vrouw) toespreken. Het was ademloos stil tijdens mijn lezing. Het RD en het ND hadden beiden een verslag aan deze bijeenkomst gewijd die georganiseerd was door de Protestantse Raad voor Kerk en Israël. Het onderwerp? “Ga mee in het bevrijdende van Pesach en Pasen.” Zovelen die zo intens pro-Israël zijn, werkt op z’n zachts uitgedrukt, bemoedigend! Dank voor de organisatie en dank voor de deelnemers.

En toen dus vanuit Nijkerk pijlsnel richting Schiphol.

“Moisjele uit Wolosjene, net aangekomen in de Verenigde Staten, zag meteen dat het leven in het moderne Amerika anders is dan in het Oost-Europese armoedige Joodse getto-bestaan. En dus ging hij meteen op zoek naar een andere Joodse identiteit. Hij kocht een modern maatpak en ruilde zijn afgedragen pet in voor een keurige hoed. Om in sjoel een positie te verkrijgen besloot hij zichzelf voor te doen als een kohen. Een kohen wordt als eerste bij de Thora-lezing opgeroepen en op de Jamiem Towiem, de Feestdagen, moet hij doechenen, voor de Heilige Arke staande de sjoel-bezoekers zegenen.

De eerste Jom Tov in de Nieuwe Wereld ging hij naar de Grote Synagoge. Toen de gabbe uitriep, voor de Thora-voorlezing, of er kohanim aanwezig waren stak Moisjele prompt en vol enthousiasme z’n hand op, werd als eerste opgeroepen en bij het Moesaf-gebed stond hij fier en trots voor de Heilige Arke om de gemeenschap te zegenen. Moisjele voelde zich ontzettend belangrijk, speciaal toen de goegemeente hem uitgebreid de hand kwam schudden om te bedanken. Hij voelde zich een ander mens, een rijk en belangrijk persoon.

Na afloop van de sjoeldienst ging iedereen naar de opperrabbijn om hem goed Jom Tov te wensen. Toen Moisjele de opperrabbijn de hand schudde keek die hem verbaasd aan en zei: “Moisjele! Jij bent toch Moisjele uit Wolosjene, ik herken je, ik woonde bij jou om de hoek. Wat geweldig om je hier te zien. Maar, wacht even, ik heb je vader goed gekend en zelfs je grootvader. Maar hoezo ben jij een kohen? Ik weet zeker dat je vader en grootvader dat niet waren!” Moisjele keek de opperrabbijn recht in de ogen en zei: “U hebt gelijk. Maar net zoals u in Wolosjene geen rabbijn was en hier zelfs opperrabbijn bent, precies zo ben ik nu kohen”.

Met deze anekdote werd maandag een besloten tweedaagse inspirerende conferentie geopend voor een dertigtal vooraanstaande bestuurders van Europese Joodse Gemeenten. Omdat ik chairman ben van het Committee Combatting Antisemitism van de EJA, de European Jewish Association, was ik ook uitgenodigd.  De rode draad was awareness, bewustwording van de gevaren van het opkomend antisemitisme en antizionisme. Experts uit Israël kwamen waarschuwen en reikten handvaten aan hoe fysiek om te gaan met de nieuwe werkelijkheid die intensieve beveiliging vereist. Maar, en dat was nog veel belangrijker, de alertheid werd geprikkeld en ieders plicht benadrukt om bescheidenheid aan de kant te zetten en vooraan te gaan staan in de strijd tegen het antisemitisme.

Ja, Am Jisraeel Chaj, het Joodse volk leeft en zal altijd overleven, maar wegkijken en achteroverleunen draagt daartoe niet bij! Met andere woorden: ieder moet zijn of haar verantwoordelijkheid nemen, ook als hij/zij denkt dat niet te kunnen. Aan misplaatste bescheidenheid hebben we even geen behoefte!

 

Gedurende de coronatijd begon Opperrabbijn Jacobs met zijn dagboek op verzoek van het

Joods Cultureel Kwartier.

NIW publiceert nu deze bijzondere stukken op haar website www.niw.nl .

 

 

 

 

Dagboek van de Opperrabbijn 25 febr. 2024

Het was/is de laatste weken wel veel vliegen, want nadat ik maandag was teruggekomen uit Montreal vertrok ik donderdag in alle vroegte naar Wenen om vrijdagochtend om 8:30 uur weer terug te zijn op Schiphol.

Een van de zonen van Daniel van Praag trouwde daar in Wenen. Ik heb met Daniel zo’n twintig jaar samengewerkt in de Dienst Geestelijke Verzorging van het Sinai Centrum.  Ook na mijn pensioen (helaas was er geen mogelijkheid om na mijn 65ste te blijven) hebben we nog regelmatig professioneel contact. Aanstaande week gaan we weer samen een Sinai-klusje proberen op te lossen.

Het was een geweldige chassene, een enorme simcha. Overigens ken ik ook de vader van de kalla via de RCE, Rabbinical Center of Europe, al vele jaren.

Mijn aanwezigheid werd zeer gewaardeerd door de familie van Praag en ook door hun tegenpartij.

Wat minder leuk was, was een twijfel-belediging die ik moest incasseren en verwerken. Bij het diner werd uiteraard veel gedanst en gezien ik me fit en vrolijk voel(de), bleef ik niet op mijn stoel zitten, danste mee en compenseerde hiermee ruimschoots mijn dagelijkse snel-wandeling. Nu vraagt u zich wellicht af of en wanneer ik mijn achterstallige slaap (vanwege mijn terugkomst uit Montreal) heb ingelopen. Ik weet dat zelf ook niet precies, maar wat me wel opviel was dat de vlucht van Amsterdam naar Wenen niet meer dan een kwartiertje duurde en de vlucht uit Montreal leek ook aanzienlijk korter dan de acht uur die ervoor stonden.

Maar terug naar de twijfel-belediging: een aantal gasten kwamen tijdens het diner naar me toe om me te complimenteren dat ik ‘ondanks mijn hoogbejaarde leeftijd’ danste als een jongeman. In eerste instantie voelde ik me gevleid, maar na enig denkwerk schrok ik en vroeg mezelf af of ik er dan inderdaad zo hoogbejaard uitzie…

 

Afgelopen sjabbat hadden we, naast de gebruikelijke wekelijkse gasten, de jongeman uit de USA die ik in Krakau had ontmoet. Hij was nog steeds zoekende naar de juiste manier van leven en kwam dus speciaal naar Nederland om met mij over zijn zoek-problematiek te spreken.

De Sidra van enige weken geleden heet Misjpatim. Misjpatim zijn de gewone wetten die alle landen en alle volkeren hebben. Wetten en regels die noodzakelijk zijn om als samenleving te functioneren. De Sidra Misjpatim komt direct nadat de Thora het geven van de Tien Geboden op de berg Sinai heeft beschreven. Ware het niet logischer geweest als we na de G’ddelijke openbaring op de berg Sinai, een grote en intense spirituele beleving, ons zouden bezighouden met de Joodse filosofie en mystiek? Waarom, direct na de G’ddelijke openbaring, staan in de Thora de gewone, bijna profane, begrijpelijke wetten, centraal? De reden, zo wordt uitgelegd: G’d wil van ons dat we juist ons Jood-zijn beleven in het gewone en alledaagse. Geen afzondering in spiritualiteit, niet de samenleving ontvluchten.

Een prima uitleg. Maar er klopt toch iets niet! Want als dat zo is, waarom worden tussen de rationele wetten in Misjpatim, ook wetten genoemd die helemaal niet logisch zijn, zoals bijvoorbeeld het verbod om melk en vlees tegelijkertijd te nuttigen? En waarom wordt er dan in diezelfde Sidra, aan het eind, gesproken over het geven van de Thora, een uiterst spiritueel gebeuren.

Het antwoord op deze vraag luidt: begrijpen en niet-begrijpen lopen in het leven door mekaar. De mens heeft wel en niet een vrije keus. Ons zijn hier op aarde is wel en niet te vatten. Rationeel moet er aan alles een begin en een eind zijn, maar tegelijkertijd begrijpen we dat oneindig zeker bestaat, maar vatten kunnen we het niet. Anders gezegd, probeerde ik onze gast uit de USA uit te leggen:

“Besef dat voordat je wilt proberen iets te begrijpen je er eerst van doordrongen moet zijn dat niet alles te snappen is. Als je dat weet, kun je beginnen te lernen.  Jij bent voortdurend zoekend naar allerlei waaromvragen. Je zwerft drie maanden door Europa op zoek naar antwoorden die je nooit zult krijgen. Accepteer dat niet alles te vatten is en als je dat hebt gedaan mag je alle vragen stellen, ook vragen die onbeantwoord zullen blijven…”

Ik denk dat, na de Krakau sjabbat en na het Nederlandse ontnuchterende weekend, onze zwevende en zwervende backpacker student de waarheid uiteindelijk heeft gevonden. Hij heeft nog even een selfie met mij gemaakt, ik van hem een fotootje met rugzak en toen heeft hij mij spontaan beloofd om zijn verdere leven met beide beentjes op de grond te blijven. Met  een tevreden glimlach heeft hij ons vanochtend verlaten, maar we blijven contact houden.

 

Woensdagavond in Amsterdam, bij de zeer drukbezochte sjiwwe van mevrouw Tugendhaft zl., heb ik eigenlijk in essentie hetzelfde gezegd. Na de hel van de concentratiekampen die ze wist te overleven, heeft ze met haar zorgzame echtgenoot Mattie, een gezin gesticht. Twee zonen en acht kleinkinderen hebben ze samen op deze vaak onbegrijpelijke wereld gezet. Hoe kon ze een normaal leven leiden na de hel van de vernietigingskampen? Het antwoord: ze weigerde om het onbegrijpelijke te willen begrijpen.

 

Oeps! Mijn dagboek is vandaag wel erg spiritueel. Binyomin, hoor ik me tegen mezelf zeggen, houdt het simpel. Maar, dacht ik toen, in de Sidra Misjpatim staan de rationele wetten en het irrationele naast en door mekaar. Dus af en toe een beetje filosofie, moet ook in mijn dagboek kunnen. Voorwaarde is wel: de juiste balans!

 

Nadat vanochtend, zondagochtend dus, een vrijwilliger bij mij thuis mijn Wifi-ontvangst is komen verbeteren met een paar technische snufjes en ik vanmiddag een Israëlische, jonge en beginnende rabbijn en zijn echtgenote heb ontmoet om te kijken of zij ergens in Europa zich verdienstelijk zouden kunnen maken, heb ik ingecheckt voor mijn vlucht, morgenmiddag, naar Rome. Neen, geen bezoek aan de Paus.

 

 

Gedurende de coronatijd begon Opperrabbijn Jacobs met zijn dagboek op verzoek van het

Joods Cultureel Kwartier.

NIW publiceert nu deze bijzondere stukken op haar website www.niw.nl .

 

 

 

 

Dagboek van de Opperrabbijn 21 febr. 2024

In mijn aanstaande column voor het papieren NIW ga ik in op de zegen en de vloek die social media kunnen brengen. Want het moge dan zo zijn dat als er twitter zou zijn geweest in de Shoa de wereld had kunnen vernemen over de vernietigingskampen, maar mijns inziens zou dat niet veel hebben uitgemaakt, want een berichtje over de gaskamers zou worden weggehoond door duizenden berichtjes die dat ene berichtje of die ene video naar het land der (bloed) sprookjes zouden verwijzen. Maar nog voordat mijn column in NIW 20 is verschenen, worden we naar aanleiding van 7 oktober overspoeld met “aanwijzingen en bewijzen” dat Israëlische soldaten zich schuldig maken aan martelingen van onschuldige Palestijnse gevangenen en verkrachting van Palestijnse vrouwen…

Mijn lieve moeder hield me altijd de uitdrukking voor dat “al is de leugen nog zo snel, de waarheid achterhaalt hem wel…”. Waarmee ze me wilde bijbrengen, van kinds wijs af aan dat ik altijd de waarheid moest zeggen en nooit jokken. Mijn lieve moeder had en heeft gelijk: uiteindelijk drijft de waarheid boven! Het probleem is echter dat tot die waarheid is achterhaald er al heel veel schade door de leugen kan zijn aangericht.

Hoe we die schade kunnen voorkomen zou ik niet weten, maar het moge duidelijk zijn dat opvoeding hier een belangrijke rol speelt. Opvoeding en beïnvloeding van volwassenen, van studenten, maar ook van de jeugd in de prille kleuter en kinderjaren. Ik denk even aan de “zeer jonge jongen” die, zoals de Telegraaf hem betitelde, de hakenkruizen op de synagoge van Middelburg had gespoten. De indruk die dat artikel wekt is dat de bekladding dus nogal meeviel want het betrof niet een ouder persoon met een bepaalde achtergrond, maar “een zeer jonge jongen”. En daarom had rabbijn Jacobs gelijk toen hij zei dat hij zich niet kon voorstellen dat in Middelburg iemand zou wonen die bewust een hakenkruis wilde aanbrengen op de sjoeldeur.

Ik vind deze bemerking niet verstandig, want ik heb de beelden van het aanbrengen van het hakenkruis gezien en ik herken echt niet ‘een zeer jonge jongen’. De ‘zeer jonge jongen’ was naar mijn inschatting 1,80 m lang. Ik zag hem lopen met een hondje dat hij aan het uitlaten was. Hij stopt voor de sjoel, had kennelijk toevallig een spuitbus met verf bij zich en dacht toen als ‘zeer jong jongetje’ laat ik nou eens een hakenkruis op de deur van de synagoge spuiten.

We concentreren ons op onderwijs over de Holocaust aan middelbare scholieren en aan studenten op de universiteiten. Dat is uiteraard van zeer groot belang en uiterst noodzakelijk. Maar heropvoeding is lastig. Je krijgt er niet zomaar uit wat er jarenlang ingepompt is. Frapper toujours! Maar veel belangrijker is de opvoeding in de prille baby- en kleuterjaren. De kinderhoofdjes zijn nog leeg, ontvankelijk en onschuldig. Niet omdat de bekladder een ‘zeer jonge jongen’ is, valt het wel mee. Integendeel! De ‘zeer jonge jongen’ van nu, is de potentiële terrorist en moordenaar van morgen.

Het was maandagavond een heel fijne sjiwwe-bijeenkomst in de sjoel van Enschede, de sjoel van Leo Berg,  zijn sjoel. Voor zijn echtgenote Irene, de kinderen en kleinkinderen moet deze bijeenkomst een goed gevoel hebben gegeven, een stukje rust en dankbaarheid.

Omdat ik in Montreal geen uitzending-gemist kon zien op mijn computer, heb ik vandaag pas “Broertje is verdwaald” kunnen bekijken. Het broertje van Benoit Wesly en zijn drie zussen die grootgebracht zijn in de schaduw van broertje die in Auschwitz werd vermoord. Vader Wesly was na de oorlog en na het verlies van hun zoontje, niet meer dezelfde. Het hele gezin Wesly leefde en leeft nog steeds met hun verdwaalde broertje.

Ik brei een eind aan dit dagboek, ben nog niet echt uitgeslapen en moet morgenochtend, woensdag, mijn zoom-sjioer voor morgenmiddag voorbereiden, nadat ik eerst Leo van Doesburg heb mogen ontvangen. Hij is de Director for European Affairs for the European Christean Political Movement (ECPM) en ik had hem in de Tweede Kamer ontmoet bij de bijeenkomst over UNRWA. Hij wilde graag kennismaken en woont bij mij bijna om de hoek. Morgenavond naar Amsterdam voor de sjiwwe van Mevrouw Tugendhaft zl. en donderdagochtend vroeg op Schiphol. De zoon van Daniel van Praag,  met wie ik twintig jaar heb mogen samenwerken binnen de Dienst Geestelijke Verzorging van het Sinai Centrum, trouwt in Wenen. En mede omdat ik ook weleens in een vliegtuig wil zitten, had ik besloten om daarheen te gaan. Vrijdag heel vroeg weer terug en vrijdagavond en sjabbath hebben we te gast de Amerikaanse student die ik in Krakau ontmoette en die in Europa op zoek was naar zijn identiteit of althans hoe met zijn identiteit om te gaan.

Gedurende de coronatijd begon Opperrabbijn Jacobs met zijn dagboek op verzoek van het

Joods Cultureel Kwartier.

NIW publiceert nu deze bijzondere stukken op haar website www.niw.nl .

 

 

Dagboek van de Opperrabbijn van 18 febr. 2024

Mijn computer geeft aan in de balk onderaan het scherm: -11 C en lichte sneeuw. U begrijpt dus dat ik waarschijnlijk niet in ons natte kikkerlandje ben. Klopt! Vandaag vliegen we terug naar Nederland na een kleine Montreal-week. Bar-Mitswa van de oudste zoon van onze jongste dochter.

Maar ja, afstanden bestaan niet echt meer, want de whatsappen en videoboodschappen vliegen letterlijk de hele wereld over. En dus kon ik, ondanks afwezigheid, gewoon mijn werk doen, mee vergaderen en e-mails die zich van afstanden niets aantrekken, gewoon beantwoorden. De twee whatsapps uit Nieuw-Zeeland getuigen hier wel van. Overigens interessant dat Nederlanders die zo ontzettend ver weg wonen, toch trouw mijn dagboek blijven volgen. Geeft me wel een goed gevoel (en dat kan ik af en toe erg goed gebruiken!). Maar ondanks de 24/6 bereikbaarheid hebben we toch ook een stukje vakantie genomen en genoten, zoals donderdag met de kleinkinderen naar Mount-Royal, een soort Amsterdamse Bos maar dan met bergen, heuvels, sneeuw en een paar sleeën.

Maar naast de mooie momenten waren twee van mijn goede vrienden en supporters redelijk teleurgesteld in mijn anti-van Agt column. Een van hen gaf mij aan dat als iemand anti-Israël is dat niet per definitie betekent dat hij antisemiet is. Klopt helemaal! Alleen het lastige is dat voor de overgrote meerderheid der Nederlanders Israël en Joden in elkaars verlengde liggen. Antisemitisme=Antizionisme! En als dat niet zo zou zijn: Waarom word ik dan na 7 oktober veel vaker nagescholden met “From the river to the sea…” ? Het lijkt me geen toeval! Maar toch ben ik me gaan verdiepen in Van Agt, omdat intelligente trouwe vrienden mijn mening, als zou hij een notoire antisemiet zijn, keihard naar het land der fabelen verwijzen.

Bij de kroning van koning Willem Alexander zat ik in dezelfde groep genodigden als Dries van Agt. Van Agt kwam naar mij toe, nam mijn hand en zei: “Beste opperrabbijn, ik ben geen antisemiet”. Het feit dat hij dat zegt kan duiden op het tegendeel. Maar het kan ook een hartenkreet zijn van iemand die zich meent te moeten verdedigen tegen onterechte veroordeling. Zijn inzet bijvoorbeeld voor de vrijlating van de Drie van Breda vond ik meer dan walgelijk. Maar maakt hem dat een notoire antisemiet?

Ik herinner mij een orthodox Joodse functionaris die regelmatig gevoelloze opmerkingen plaatste met diep gekwetste gemeenteleden als resultaat. Words can be killing! Het juiste woord op het juiste moment is daarentegen meer waard dan de inname in één keer van een weekdosering kalmeringstabletten. Deze functionaris had een blinde vlek voor gevoelens. Hij was dus niet echt schuldig, maar sukkelig. Gelukkig was hij geen echte rabbijn, anders had hij nog meer schade aangericht, want als een (opper)rabbijn de fout ingaat…

Van Agt, een briljante jurist en kamergeleerde, heeft heel wat schade aangericht, speciaal met de Drie van Breda. Maar toch is de Drie van Breda geen zwart-wit verhaal. Willy Lages- een van de Vier van Breda – was reeds door zijn voorganger, de Joodse minister Samkalden, naar huis gestuurd en Van Agt’s andere joodse voorganger, Karel Polak, had ook al bekend gemaakt voornemens te zijn op enig moment de overige drie als ongewenste vreemdelingen over de grens te willen zetten. Dit alles volgens het rechtsfilosofische principe dat een straf dient te worden beëindigd als hij geen redelijk doel meer dient.

Van Agt richtte met zijn Drie van Breda pijnlijke emotionele schade aan binnen de Joodse gemeenschap en in kringen van het voormalig verzet. Maar beschadigde hij doelbewust of was dit het gevolg van zijn gebrek aan gevoel voor gevoelens, gelijk die Joods orthodoxe functionaris?

Joodse intimi van Dries van Agt (h)erkennen zijn blinde vlek, maar ze geven aan dat ze honderd procent geloven dat hij geen antisemiet was! En dus weet ik het ook niet meer!

Wat ik wel weet is dat mijn fysieke afwezigheid in Nederland ertoe heeft geleid dat ik bij de lewaja van Leo Berg, een van de belangrijke leden van de Joodse Gemeente Twente, niet aanwezig kon zijn. Ja, Blouma en ik gaan bijna direct na aankomst, maandag rond het middaguur, naar Enschede waar een sjiwwe-bijeenkomst in de sjoel zal zijn. En toch voel ik me schuldig. Ik had er voor mijn gevoel fysiek toch moeten zijn.

Mijn schuldgevoel werd gecompenseerd door de opa van Offir, de Israëlische jongen die 18 was geworden tijdens zijn gevangenschap in Gaza. Ik mocht een schakeltje zijn in het verkrijgen van de Nederlandse nationaliteit zodat hij vanwege zijn NL-paspoort vrij zou kunnen komen. En dat lukte en uiteindelijk kon zijn Nederlandse opa hem geëmotioneerd in de armen sluiten. Via video-whatsapp bedankte opa mij voor mijn (piepkleine) bijdrage aan de bevrijding van zijn kleinzoon. Opa behoorde namelijk tot de groep Israëliërs die woensdag jl. aanwezig was in Den Haag bij het Vredespaleis om Hamas leiders veroordeeld te krijgen. Of dat zal lukken, betwijfel ik

De Bar-Mitswa was geweldig: wat een feest en wat zijn we trots op Sloimele. Hij hield een toespraak, heeft de hele Sidra in sjoel gelaajnd en een lang en moeilijk filosofische verhandeling helemaal uit zijn hoofd foutloos voorgedragen. Sloimele is vernoemd naar mijn vader, zijn overgrootvader, hetgeen een extra bijzonder gevoel gaf.

Blouma heeft al gepakt, mijn schoonzoon gaat zijn auto halen en dan rijden we richting het vliegveld. Einde vakantie!

 

 

Gedurende de coronatijd begon Opperrabbijn Jacobs met zijn dagboek op verzoek van het

Joods Cultureel Kwartier.

NIW publiceert nu deze bijzondere stukken op haar website www.niw.nl .

 

 

 

 

Dagboek van de Opperrabbijn 14 febr. 2024

Hoewel ik geen groot krantenlezer ben, viel mijn oog op een interview in het ND (Nederlands Dagblad, voor krant-analfabeten) van 13 februari met Caspar Veldkamp, lid van de Tweede Kamer en voormalig ambassadeur der Nederlanden in Israël. De kop van het artikel luidde: “Ik zie grote misverstanden in debat over Israël”. Een genuanceerd verhaal met een genuanceerde kop. Die kop is essentieel omdat helaas de gemiddelde krant-lezende Nederlander niet verder komt dan de koppen. De kop van een ander artikel, naast het interview met Veldkamp, luidde “Winkeliers samen in actie tegen winkeldief”. Dat artikel beschrijft hoe de winkeliers in Hoog Catharijne lijden onder terreur, want zo klinkt het, van brutale ongeremde winkeldieven. Het gaat zelfs zo ver dat er toestemming is verkregen om beelden van de dieven/oproerkraaiers, zichtbaar op de vele camera’s, openbaar te maken.  

Ik plaats de twee koppen, die ogenschijnlijk geen causaal verband hebben, even naast elkaar: 1: “Ik zie grote misverstanden in debat over Israël” en 2: “Winkeliers samen in actie tegen winkeldief”. Er bestaat in het Hebreeuws een uitdrukking “hij die het begrijpt, begrijpt het”. Ik wil het bij deze uitdrukking laten en er geen woord meer aan toevoegen, en zeker geen “ja, maar”.

 

En nog nauwelijks klaar met bovenstaande cryptische verband, word ik gebeld door een journalist van het RD (Reformatorisch Dagblad voor, wederom, de krant-analfabeten) over de uitspraak van het Europese Hof voor de Rechten van de Mens (EHRM) dat “België niet in overtreding was om de koosjere slacht te verbieden omdat hiermee de Vrijheid van godsdienst niet werd aangetast”. België mag zich van de EHRM baseren op het welzijn van dieren om daarmee in “bijna heel België” koosjer slachten te verbieden (kennelijk lijden beesten niet in heel België van het koosjere en halal slachten in dezelfde mate?!). Deze uitspraak heeft in principe voor ons land geen gevolgen omdat er in juni 2012 een ‘convenant on-bedwelmd slachten volgens religieuze riten’ van de Joodse en Islamitische gemeenschap met de Overheid werd gesloten en daaraan wordt gehouden. Overigens baseert de EHRM zich ook, naar hun eigen zeggen, op de “publieke moraal” waarbij een ontwikkeling te zien is met een richting die meer begrip heeft voor dierenleed. Het rekening houden met publieke moraal vind ik moeizaam. In de oorlog collaboreerde 5% met de nazi’s, 5% zat in het verzet en 90% vertoonde kuddegedrag. Die kudde keek niet uitsluitend de andere kant op, maar koos voor de makkelijkste weg. Dat was in de oorlog gewoon meedoen met de nazi’s, Joden verraden tegen aantrekkelijke beloning en hand en spandiensten verlenen aan de nazi’s, als dat beter uitkwam. Als we spreken over ingewikkelde kwesties als bijvoorbeeld euthanasie, voltooid leven, nu aangewakkerd door Van Agt, en het vluchtelingenbeleid dan zal ook 5% fanatiek gemotiveerd tegen zijn, 5% weer fanatiek gemotiveerd vóór en de meerderheid zal of vóór of tégen zijn (kuddegedrag vertonend) onder invloed van media, zonder eigenlijk precies te weten waarover het gaat. Met betrekking tot het koosjere slachten weet ik uit ervaring dat van de 90% een hoog percentage tegen onverdoofd slachten is, maar, bij navraag, niet weet wat de verdoving inhoudt en hoe koosjere slacht verloopt. Mijns inziens kan een rechtelijke uitspraak zich niet, ook niet gedeeltelijk, laten beïnvloeden door de “publieke moraal”. Om misverstand te voorkomen: ik beschuldig de EHRM zeker niet van antisemitisme en breng de 5%, 5% en 90% van de historicus Prof. Presser uitsluitend om kuddegedrag door de eeuwen heen aan te geven, omdat ik geloof dat het altijd zo gaat en waarbij het ook zomaar kan zijn dat de kudde, zonder feitelijke kennis van zaken, volgzaam de goede kant oploopt.

 

Verder waren de afgelopen dagen gewoon. De Amerikaanse student die zijn Joodse weg een beetje kwijt is, naar zijn zeggen, nu zoekend door Europa trekt en met wie ik in Krakau uitgebreid kennis heb gemaakt, komt volgende week het Sjabbat-weekend bij ons. Hij wil verder spreken over zijn levensvisie en antwoorden krijgen op vele vragen, die juist Krakau-Auschwitz bij hem opwierpen. Zo heeft die Krakau-Sjabbat voor mij (én voor hem) nog een spiritueel staartje gekregen en besef ik nu pas goed waarom ik voorafgaand aan de EJA-conferentie voor Europarlementariërs over antisemitisme, me heb laten overhalen om Sjabbat de gast te zijn van de rabbijn en de Joodse gemeenschap van Krakau. Kennelijk moest ik voor die Amerikaanse verdwaalde student en soort ANWB-richtingwijzer zijn.

 

Gedurende de coronatijd begon Opperrabbijn Jacobs met zijn dagboek op verzoek van het

Joods Cultureel Kwartier.

NIW publiceert nu deze bijzondere stukken op haar website www.niw.nl .

 

 

 

 

RSS
Follow by Email