Dagboek van de Opperrabbijn 6 april 2025

Mijn vriendje uit de Tweede Kamer die vorige week bij ons had zullen komen, heeft op het laatste moment afgezegd vanwege het Kamer Debat over de lintjes. Zielig voor Blouma, die als perfectionist een bijzondere maaltijd had voorbereid die niet alleen qua smaak meer dan vijf sterren verdiende, maar ook qua presentatie en dan ook nog met
inachtneming van een speciaal dieet. Maar het gaat zoals het gaat en kennelijk ook moet gaan.

Interessant hoeveel tijd dinsdag werd verkwanseld aan ‘lintjes’ want daarom kon mijn gast niet komen!  Ik heb aan een Amerikaanse vriend proberen uit te leggen dat onze regering al vele dagen wijdt aan lintjes. Dat moet ik niet nog een keer aan een buitenlander proberen uit te leggen, want de Amerkaan kon het absoluut niet plaatsen. Terwijl de wereld op z’n kop staat, een Derde Wereldoorlog een reëel gevaar vormt, de USA de invoervergoeding enorm gaat verhogen, er een gigantisch gebrek is aan woningen, de vlag van Israël verbrand mag worden zonder strafrechtelijke consequenties en anarchie ons boven het hooft hangt, zit onze Overheid te zeuren over de lintjes! Maar goed, dacht ik, dat ik mijn lintje al heb ontvangen, want wie weet had er een discussie ontstaan over de toekenning omdat ik een Joodse zionist ben en ook nog een zionistische Jood en ervan overtuigd ben dat als Hamas de wapens neerlegt er vrede zal zijn, maar als Israël zijn wapens inlevert, Israël van de kaart zal worden geveegd,

Wel of niet aan de Nationale 4 mei Herdenking op de Dam te Amsterdam deelnemen? Een dilemma waar ik nog niet uit ben. Gelukkig speelt het pas over een maand en kan ik nog enige weken genieten van het dilemma. Dat het benoemen van “Ambassadeurs van de Vrijheid” niet echt slim is verlopen en dat we daarom nu te doen hebben met een vraagteken bij de vertegenwoordigers van Joods Nederland of ze wel of niet dienen te gaan, is evident. Maar hoe gaan we er nu mee om? De Talmoed staat vol met meningsverschillen, maar in essentie hebben altijd beiden gelijk, alleen de een bekijkt het vanuit een ander perspectief dan de ander.

Wat ik ga doen? De tijd, we hebben nog een maand, zal het hopelijk leren. Voor- en tegenstanders bellen me op, allen met steekhoudende argumenten. Het doet me trouwens terugdenken aan een soortgelijk dilemma, meer dan 40 jaar geleden, over een totaal ander onderwerp, maar wel met de vraag wel of niet participeren? Toentertijd werd er ook uitgebreid overlegd, maanden van tevoren, en werd er unaniem besloten om niet te gaan. Uiteindelijk echter kwam iedereen gewoon opdraven, tegen de afspraak in. Eén had zich wel gehouden aan het gezamenlijke besluit en was niet verschenen…hetgeen hem hoogst kwalijk werd genomen!

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Op het Hoornbeeck College heb ik woensdag jl. een lezing gegeven over antisemitisme. Ik begon om 8:25 uur in de ochtend en mocht om 14:45 uur naar huis. Thuisgekomen wachtte mij een verrassing. Hoewel ik wel degelijk wist wie er zouden komen, voelde het toch als iets heel moois. De oud-voorzitter en de jong-voorzitter van het Auschwitz Comité kwamen op de afscheids-en kennismakingskoffie. We kenden elkaar uiteraard, maar even officieel voelde goed. In deze periode van de geschiedenis is samen optrekken van essentieel belang, Eenheid is ons sterkste wapen. Ik was wel redelijk vermoeid, speciaal omdat ik na het koffiebezoek nog een zoom sjioer heb gegeven, waarvan ik het gevoel had dat die zeer goed was geland.

Maar die voordracht voor zeker driehonderd Mbo’ers gaf me ook een goed en hoopvol gevoel. Ze stonden allemaal pal achter Israël en van antisemitisme was bij hun geen sprake. Maar het was goed dat ik mijn verhaal mocht afsteken, want omdat ze in een christelijke bubbel leven, hebben ze geen antwoorden op de vele zeer negatieve opmerkingen en beelden die ze langs zien komen. De afspraak die we gemaakt hebben was dat alle studenten ambassadeurs worden in de strijd tegen antizionisme en antisemitisme. Dat de leiding van het College deze dag van bezinning had georganiseerd, was geweldig. In deze kringen bevinden zich onze vrienden die pal achter ons zullen blijven staan. Ik denk dat de kracht van mijn toespraak was dat ik over mijn eigen ervaringen sprak. Dat komt beter over, het is dichterbij. Auschwitz is letterlijk en figuurlijk ver weg. De auto die op mij inreed is om de hoek.

Donderdag nog even snel de medewerkers van Christenen voor Israël in Nijkerk toegesproken ter bemoediging. Ik schroom er niet voor om dit met u, mijn trouwe dagboekeniers, te delen, terwijl ik weet dat contact met Christenen voor Israël bij velen als een smet op mijn naam wordt ervaren. Had ik dan wellicht mijn toespraakje onvermeld moeten laten? Voor mijn naam zou dat zeker beter zijn geweest, maar ik weiger mee te doen aan kuddegedrag, vandaar…

Een van mijn kleinzonen wil met me via zoom lernen, voorbereiding voor Pesach. Zelf zal ik ook het nodige moeten voorbereiden voor de Sederavond. De matzes staan al klaar. Als iemand nog een handgebakken matze wil hebben voor op de Sederschotel, schroom niet om me te bellen. Ik heb voorlopig nog over om uit te delen.

Mijn hoesten is aanzienlijk minder geworden. Dr. Paul, onze gepensioneerde kinderarts, heeft even naar mijn longen geluisterd en ze goedgekeurd. Ik voel me dus meteen al een stuk beter. Op naar Pesach, en die 4/5 mei? Even op de lange baan geschoven. Ik kan niet alles tegelijk, hoewel…

Dagboek van de Opperrabbijn 30 maart 2025

Omdat ik donderdag overdag geen snel-wandeling had kunnen maken, ging ik op zoek naar een wandelmaatje voor de avond, omdat mijn bezorgde wandel-vriendenkring mij in het donker niet alleen wil laten lopen. Omdat ik niemand zo snel kon vinden kwam ik op het lumineuze idee om mee te wandelen met de Amersfoortse anti-antisemitisme wandeling van het Stadhuis naar de Sjoel. Het was een last minute besluit dat ik slechts met een persoon had gedeeld, maar toch was mijn meewandelen al via een of andere whatsappgroep gedeeld en daardoor een grotere opkomst dan gewoonlijk, naar mij werd medegedeeld. En dus hebben we voor over een paar weken afgesproken dat ik weer meewandel en dan zal het breed worden aangekondigd zodat er nog meer deelnemers zullen zijn bij deze pro-Israël stille en vredige demonstratie Overigens was een aantal deelnemers verbaasd mij te zien omdat ze in het NIW hadden gelezen dat ik verhuisd was naar Vestingstadje Bourtange. Ze wisten kennelijk niet dat 1 april en Poerim iets gemeenschappelijks hebben!

Diezelfde donderdag hadden we een aangekondigd bezoek gekregen van drie buurtwerkers om te spreken over het (wan)gedrag van buurtkinderen die menen mij te moeten naschelden. Nou doet schelden geen pijn, maar het komt ook niet vriendelijk over en geeft geen gezellig gevoel. Spreken met de kinderen lukt me niet echt omdat ze behalve de gewoonte om anti-Israël kreten te moeten slaken als ze me zien, het ook hun gewoonte is om weg te hollen als ik het gesprek probeer aan te gaan. De begripvolle buurtwerkers gaan proberen gesprekken met de kinderen en met ouders te regelen.  Ik hoop dat het gaat lukken. Ik heb er alle fiducie in en aan de inzet van de buurtwerkers zal het zeker niet liggen. Dames, vanaf dit dagboek: dank voor jullie inzet, initiatief en getoond begrip.

Ondertussen is het maandagochtend 3 uur, heb ik mijn gebruikelijke twee en een half uur diep geslapen en ben nu bezig met mijn slaappauze om dadelijk weer mijn bed in te duiken, na eerst twee kopjes koffie te hebben gedronken om weer te kunnen slapen.

Blouma en ik hebben sjabbat jongstleden in Eindhoven mogen doorbrengen als gasten van de jarige rabbijn Simcha Steinberg en zijn rabbanit Rina Aidel. Uiteraard waren we ook de gasten van het Brabantse bestuur en van de leden. Het was geweldig te mogen aanschouwen hoe de Steinbergen een bijna dode kehilla hebben weten te redden. De sjoeldiensten, de maaltijden, de sfeer en de onderlinge verbondenheid: helemaal top! Ik had dan ook een bijzonder voldaan gevoel toen rabbijn Steinberg, geassisteerd door zijn jongste zoon, de sjabbaton afsloot met Hawdala. Dank voor jullie inzet en jullie gedrevenheid. Het was wijs van het bestuur om te investeren in een eigen rabbijn. Tot we na sjabbat thuis waren liep het al in de vroege uurtjes en doordat de klok een sprong vooruit had genomen en ik om 11 uur in Enschede verwacht werd voor de onthulling van een matsewa, kwam mijn nachtrust in de knel en zit ik nu met een niezende en hoestende verkoudheid.

Ik ga afronden, nadat ik nog even een whatsapp-wisseling heb gehad, terwijl ik dit dagboek schrijf, met een bestuurder van een van onze kehillot die nu in Zuid-Korea is.  Sommige mensen vliegen wat af! Daar kan ik zelf ook over meepraten want donderdagochtend heb ik maar liefst vijf tickets geboekt voor de komende zes maanden. Mijn inzet voor EJA, European Jewish Association, en voor de RCE, Rabbinical Center of Europe, leveren me heel wat airmiles op. Waar ik naartoe ga vliegen laat ik nog wel weten als het zover is, maar maak u geen zorgen: het zijn geen vakantietripjes.

De komende dagen wil ik een afspraak maken met mijn nieuwe vriendje, de (voorlopig nog ex-) wethouder van Hilversum. We gaan samen vechten tegen antisemitisme. En raadt eens wie er aanstaande dinsdag bij ons op bezoek komt. Behorend tot bijna dezelfde politieke partij als mijn wethouder…? Naam en positie verschijnt in mijn volgende dagboek, als hij/zij geweest is en daartoe toestemming heeft verleend.

Nu snel mijn tweede kop koffie, naar bed en dadelijk de auto van Blouma naar de garage brengen voor een uitdeuking. Neen, Blouma had er geen deuk in gereden, maar ze had de auto uitgeleend en de lener had een paaltje niet helemaal bemerkt.

 

Dagboek van de Opperrabbijn 26 maart 2025

Het zijn moeizame tijden, maar juist in de duisternis vallen lichtpunten des te meer op. Ik ben nu aan het bijkomen van een tripje naar Parijs. Als rabbijn reis ik wat af, nooit gedacht dat rabbijn een soort synoniem is van reiziger. Ik was dus maandag en dinsdag in Parijs voor een vergadering van het RCE-bestuur. RCE is die Europese rabbijnenclub waarvan ik medeoprichter ben en bestuurslid. We zijn een soort vakvereniging voor rabbijnen en helpen onze achthonderd rabbinale leden met gespecialiseerde Halagische kennis, met het oplossen van vetes, met problemen van persoonlijke aard. Aangekomen op Charles de Gaulle nam ik een taxi naar 10 Place de Jerusalem, naar het gebouw van de Consistoire de Paris, de Joodse Gemeente. Het eerste wat de moslim ogende taxichauffeur mij vertelde, na een accentloos sjalom, was dat er in Orleans op klaarlichte dag een rabbijn was aangevallen. Voor hem was dit totaal onacceptabel. En toen ik op mijn mobile naar het nieuws keek las ik dat er in Gaza protesten waren tegen het schrikbewind van Hamas. Lichtpunten in duisternis!

Nu verwacht u van mij dat ik iets ga schrijven over de beschuldigingen richting Christenen voor Israël. CvI ligt onder vuur! Ik heb zelfs van meerdere kanten goedbedoeld en ongevraagd advies gekregen hoe CvI te verdedigen. Maar ik ga dat niet doen omdat ten eerste ze zichzelf erg goed kunnen verdedigen en ten tweede maakt het wrijven in een vieze vlek de vlek alleen maar groter! En geloof me, die vlek is erg vies en verre van zuiver!

Afgelopen erev sjabbat, 21 Adar, was het de jaartijd van rabbi Elimelech van Lizhensk, een van de torenhoge Tsadikiem, rechtvaardigen, uit de Chassidische wereld. Hij overleed op 21 Adar 239 jaar geleden, in een tijd, lijkend op de onze, waarin het Joodse volk met externe bedreigingen werd geconfronteerd en helaas ook met interne verdeeldheid. Hij benadrukte dat de kracht van het Joodse volk ligt in eennheid, het zien van het goede in elkaar en het bouwen van een heiligdom van vrede, vriendelijkheid en geloof. Zijn oproep om het goede in anderen te zien en banden van liefde en eenheid te versterken, geldt voor alle tijden.

Toeval bestaat niet. Het is dan ook niet toevallig dat de Sidra van vorige week, de dag na zijn Jaartijd, begon met de woorden: “En Mozes verzamelde de hele vergadering van de kinderen van Israël en zei tegen hen… Neem uit jullie midden een gift voor G’d.” (Exodus 35:1–5). Nergens anders beschrijft de Thora zo expliciet dat Mozes de hele natie bijeenbrengt. De bouw van de Tabernakel — de verblijfplaats van de Goddelijke Aanwezigheid — was niet het werk van individuen alleen. Het vereiste eenheid, collectieve inspanning en alle harten die verenigd samenkwamen, als één. We weten dat sinat chinam, ongegronde haat, de oorzaak was van de vernietiging van de Tweede Tempel, zoals het geschreven staat in de Talmoed: “Waarom werd de Eerste Tempel vernietigd? Omdat er drie dingen in zaten: afgoderij, immoraliteit en bloedvergieten… Maar de Tweede Tempel, waar ze zich bezighielden met Thorastudie, mitswot en daden van naastenliefde — waarom werd die vernietigd? Omdat er ongegronde onderlinge haat was.” (Yoma 9b)

Vandaag, wanneer het Joodse volk te maken krijgt met ernstige bedreigingen en uitdagingen in Israël en de rest van de wereld, moeten we onthouden dat onze grootste kracht in onze eenheid ligt. We hebben harten nodig die verenigd zijn, gedeelde emoena, geloof, en een gemeenschappelijk doel: bouwen, versterken en licht brengen. Ieder van ons kan licht toevoegen: door zuivere spraak, (ook op social media!), door af te zien van lashon hara (kwaadsprekerij), door meer vriendelijkheid te tonen, door onvoorwaardelijke liefde, ook naar andersdenkenden, en door licht te brengen in de duistere wereld waarin we ons bevinden.

De Sidra, Schriftlezing, van afgelopen Sjabbat, leert ons dat het samenbrengen van harten en het verenigen rond een gemeenschappelijk doel niet alleen voorwaarden zijn voor de Eeuwige om tussen ons zichtbaar aanwezig te zijn, maar ook de bron van onze kracht, vooral in moeilijke tijden.  En voeg daaraan toe dat wij genoemd worden als een volk van Priesters en dus ook duidelijk een functie hebben naar de brede soms erg duistere samenleving. En dus ga ik niet in de aanval tegen de vijanden van Christenen voor Israël en schiet ik al helemaal niet in de verdediging!

Neen, ik vermeld de aanwezigheid van de Opperrabbijn van Israël, Kalman Ber, bij de conferentie in Parijs. We bezochten o.a. een Joodse school met meer dan zevenhonderd kinderen. Toen de Opperrabbijn, en wij als zijn gezelschap, een van de klassen binnenkwam, weerklonk het gezang van een kinderkoor dat vol overgave het gebed voor de Staat Israël en voor de soldaten van de IDF ten gehore bracht, direct gevolgd door Osee Sjalom, de bede voor de alomvattende mondiale vrede. Spontaan begonnen de rabbijnen te dansen, terwijl de kinderen, nog luider zingend, G’d vroegen voor sjalom. Wat een kracht, wat een eenheid, vertrouwen, vastberadenheid en rotsvast geloof straalde dit uit.

Am Jisraeel Chaj!

 

 

 

Dagboek van de Opperrabbijn19 maart 2025

Aanstaande sjabbath is het sjabbat-para, de sjabbat waarop, naast de Sidra van de week, een extra stuk uit de Thora wordt gelezen dat handelt over de Rode Koe. Die tekst is te vinden in het vierde boek van de Thora (Bamidbar) hoofdstuk 19, vers 1-22. “Dit is de wet van de Thora…” en dan vertelt ons de Thora de wetten die gekoppeld zitten aan de Rode Koe, wetten van rein en onrein. Het ware logischer geweest als hier had gestaan “Dit is de wet van de Rode Koe…” Maar door hier de totaal onbegrijpelijke wetten van rein en onrein, de Rode Koe, te bestempelen als de “de wet van de Thora”, tot een soort allesomvattende wet, komt de Thora ons lernen dat de basis van alles is het niet-begrijpen. Voordat we gaan leren of voordat we iets willen begrijpen, moeten we ervan doordrongen zijn dat we niet alles kunnen vatten. Als we dat weten, kunnen we gaan lernen.

Maar wat geldt ten aanzien van (Thora)studie, geldt even zozeer voor het leven in zijn algemeenheid. Ook in het dagelijks leven dienen we te beseffen dat we niet alles kunnen en hoeven te snappen. Die wetenschap maakt het soms knap zware leven aanzienlijk dragelijker.

Waarom ik dat nu, in mijn dagboek, te berde breng? Omdat iemand mij vroeg waarom ik strijd tegen antisemitisme? Dat is toch van alle tijden? Zolang we nog in ballingschap leven, zolang de Mosjiach er nog niet is, is antisemitisme een gegeven. Is dat te begrijpen? De Rusland-Oekraïne oorlog, de oorlogen in Afrika, Gaza, Jodenhaat? Het is allemaal niet te vatten. En toch moeten we die oorlogen, het kwaad, bestrijden en mogen we niet achteroverleunen en maar aanvaarden.

Maar er zijn ook oorlogen in onszelf. Ik had deze week een gesprek met de echtgenote van een politicus uit de hoogste regionen. Haar man wordt voortdurend belaagd, aangevallen, bekritiseerd. Met niemand kan hij erover spreken omdat hij tot de top behoort. En dus, zo gaf zijn echtgenote aan: hij is zo eenzaam! Hij staat voor iedereen klaar, helpt mensen in hoge nood, lost de meest ingewikkelde problemen op. Maar stank voor dank. Het zijn soms dezelfden die hij geheel belangloos (politiek) heeft gered, die hem georganiseerd proberen een pootje te lichten. Haar man piekert hierover. Hij vindt het oneerlijk, onacceptabel. Hij probeert het te begrijpen… en daar gaat het mis, leg ik haar uit, want niet alles is te vatten. Hoge bomen vangen veel wind. Is dat logisch? Neen, onbegrijpelijk, maar zo is het nu eenmaal. Aanvaarden en daarna tegengas.

Zo moeten we ook het antisemitisme aanpakken, zo moet de eenzame topper zijn belagers bestrijden, en zo moeten u en ik omgaan met de dagelijkse valkuilen die we tegenkomen.

Oeps! Dit is een dagboek, geen filosofie-cursus, maar ik moest het toch even kwijt.

Dagboek: Wat heb ik sinds zondag, mijn vorige dagboek, gedaan? Gebeurtenissen volgen elkaar soms zo snel op dat ik letterlijk in mijn agenda moet gaan kijken om uit te vinden wat de dag van gisteren mij bracht. Maandagochtend had ik een bespreking met de voorzitters van de twee ressorten die ooit twaalf ressorten vormden, toen één en nu twee. Mocht u dit niet helemaal vatten, dan verwijs ik naar mijn bovenstaande filosofische benadering dat niet alles begrepen hoeft te worden. De essentie van het gesprek was dat versnippering moet worden voorkomen, er moet een centraal punt blijven, het Opperrabbinaat, dat de uiteindelijke verantwoordelijkheid draagt voor alle Halagische, Joods wettelijke, beslissingen. Ook, en dat is mijn grote zorg, moet het archief, dat nu gedumpt in 28 dozen zich in een opslagruimte in Nijkerk bevindt, geordend en gedigitaliseerd worden. Beide voorzitters erkenden het probleem en er gaat een oplossing komen voor dit vrij nieuwe archief. En dan ook meteen voor het veel en veel grotere oude archief dat zich in een andere opslagruimte bevindt. Dat was mijn maandagochtend activiteit.

Die middag werden we vereerd met een bezoek van de penningmeester van de (niet-Joodse) Vrienden van het Cheider met zijn echtgenote. Al veel te lang hadden we elkaar  niet meer ontmoet, terwijl in de financiële crisisperiode, toen ik nog in het bestuur van het Cheider zat, we elkaar dagelijks spraken. Het was terugblikken, herinneringen, gewoon ouderwets sociaal met thee en/of koffie en zonder Social Media.

Maandagavond een bespreking in Hotel van der Valk Vianen over een uiterst gevoelige kwestie, waarvan ik hoop dat die nu uit de wereld is. Ik hoop dat, maar weet het nog niet. En dus kan ik er niets over schrijven en heb er eigenlijk al bijna te veel over vermeld.

Gisteren waren wij, in dit geval zijn wij de Joodse Gemeente Amersfoort, vereerd met een bezoek van de nieuwe ambassadeur van Duitsland in ons land. Na een kop koffie in huize Jacobs werd een bezoek gebracht aan de bijna driehonderd jarige Amersfoortse sjoel en kreeg de uit vier personen bestaande Duitse delegatie een rondleiding door Zwi Hartog en Avi Cohen Stuart, bestuurders van de Joodse Gemeente Amersfoort.

Nauwelijks thuisgekomen kwam een auto van de OGS, de oorlogsgravenstichting, mij ophalen om me naar Den Haag te brengen voor een vergadering over een Joodse verzetsstrijder die in Loenen ligt begraven op het ereveld en wellicht dient te worden herbegraven als de nog in leven zijnde familie dit zou wensen. Waarom komt dit op de agenda tachtig jaar na dato? Recentelijk heeft men dit onbekende graf kunnen identificeren. Het respect dat de OGS toont voor onze oorlogsgraven op de erevelden in Loenen en de Grebbeberg en voor individuele oorlogsgraven die zich bevinden op honderden begraafplaatsen in vele landen, is indrukwekkend. Meer dan 60.000 graven worden door de OGS beheerd. Wat mijn bemoeienis is? Ik heb de eer, want zo voel ik het, om deel uit te mogen maken van de Adviesraad van de OGS en zo daadwerkelijk iets te mogen doen voor de soldaten en verzetsstrijders die hun leven gaven voor onze vrijheid.

 

Dagboek van de Opperrabbijn 16 maart 2025

Poerim is helaas voorbij. Wij waren in Knokke waar een cateraar uit Antwerpen een hotel had afgehuurd en onder mijn rabbinale toezicht en mijn rabbinale toespraken voor een gezelschap van iets meer dan tachtig gasten een prachtige Poerim en de daaropvolgende sjabbat had verzorgd. En nu, zondagmiddag, rijden we terug naar huis via Antwerpen, om koosjere boodschappen in te slaan en natuurlijk even iets te eten bij Hoffy’s.  Jaren en jaren geleden heb ik een groep donateurs van het Cheider als dank voor hun steun aan de school, meegenomen naar Antwerpen. In de bus op de heenweg gaf ik uitleg over de verschillende Chassidische stromingen die ze daar zullen zien. In Antwerpen een bezoek aan de synagoge, een wandeling langs de diamantbeurs en tot slot een maaltijd bestaande uit typisch Joodse gerechten bij Hoffy’s. Maar niet alleen kregen ze daar die koosjere maaltijd, ze kregen uitleg van een van de Hoffy’s brothers over de Joodse keuken. Zo’n dagje Antwerpen was geweldig, werd herhaald en heeft ertoe geleid bijna dagelijks vanuit christelijke kringen Hoffy’s wordt aangedaan. Wat het oplevert? Begrip en vriendschap! Vriendschap en begrip! Wat zou het mooi zijn als ook in andere kringen binnen onze samenleving hiervoor belangstelling zou bestaan.

Toen we donderdag aankwamen werden we door de niet-joodse eigenaar met veel egards welkom geheten. We hoefden niet in een of ander zijstraatje een parkeerplaats te vinden voor onze auto, maar werden keurig naar zijn achter het hotel gelegen privé parking geleid, onze koffers werden naar onze kamer gebracht…we voelden ons bijzonder welkom.

Het was niet de eigenaar zelf die onze koffers naar onze kamer bracht, maar zijn personeel. Een was van origine een Tunesiër, de tweede een Pool en de derde een Belgische. En dus, toen op een later tijdstip de Tunesiër achter de balie stond en ik al een beetje met hem had aangepapt, vroeg ik zijn mening over de situatie in Gaza. Hij deed niet aan politiek, was zijn reactie. Het was allemaal erg en diep triest, maar wat zou hij hieraan kunnen doen, vroeg hij zichzelf af. Met andere woorden: waarom de problematiek van elders hier in Knokke importeren! Het juiste standpunt, mijns inziens, zo zou er in Nederland ook geredeneerd moeten worden.

De eigenaar van het hotel, een man van een jaar of zeventig, was jarig. Ik feliciteerde hem van harte, maar dat viel verkeerd. Hij was helemaal niet blij dat hij weer een jaar ouder was geworden, liever had hij een jaar jonger geweest. Ja, dacht ik, zo kun je het ook bekijken. Vanuit die visie zouden we als een kind geboren wordt verdrietig moeten zijn, want vanaf dag één leeft hij één dag minder! Maar al filosoferend kwam ik toch tot de conclusie dat de verdrietige Hoteleigenaar toch in feite gelijk heeft. Als een kind geboren wordt zijn we happy. Maar: wie weet of het kind zich zal ontwikkelen tot een goed mens? Misschien wordt hij crimineel en had hij dus beter niet geboren kunnen worden. Als daarentegen bij een mens na een goed en welbesteed leven zijn ziel het aardse bestaan verlaat en teruggaat naar zijn oorsprong, dan was de missie geslaagd en is vreugde op z’n plaats. Toch zijn we blij met een geboorte en verdrietig bij een begrafenis, want de mens heeft de opdracht om hier op aarde te zijn en vanuit het aardse G’d te dienen. Waarom? Heeft de Eeuwige ons nodig?  Neen, maar toch wil HIJ dat wij hier op deze moeizame aardbol vol met beproevingen en opkomend antisemitisme gewoon mens blijven als zovelen veranderen in beesten. Een ding is duidelijk: toeval bestaat niet en de knorrige Hoteleigenaar moest ik ontmoeten om even anders tegen het aardse bestaan aan te kijken en te beseffen dat ik, en ieder ander mens, hier is met een opdracht en een taak en dus blij moet zijn dat we er weer een jaar bij hebben gekregen om onze aardse taak uit te voeren.

De levenslessen liggen voor het oprapen, als je maar bereid bent om rond te kijken en te willen leren: want toeval bestaat niet en overal ligt een opdracht.

Het is juist Poerim die deze opdracht hoog in het Poerim-vaandel heeft. Toen de Jood Mordechaj had vernomen over het dreigende gevaar van Haman met zijn Endlösung, deed hij een beroep op Koningin Esther om de Koning in te schakelen. Maar Koningin Esther reageerde aanvankelijk met de mededeling dat dat onmogelijk was want het was ten strengste verboden om ongevraagd bij de koning binnen te stappen. De reactie van Mordechaj was daarop, dat Esther niet moest denken dat ze toevallig koningin was geworden. Neen, het was geen toeval en dus diende ze te beseffen dat van haar actie werd geëist! Esther voelde dat aan en het politieke spel, zoals beschreven in de Rol van Esther, kon beginnen. Maar niet nadat ze eerst had opgeroepen tot vasten en gebed. En ook hier weer een belangrijke les voor het heden. Velen vanuit de Joodse gemeenschap en minstens even zovelen vanuit de niet-Joodse samenleving, strijden tegen de Jodenhaat. Belangrijk! Maar even zo belangrijk is het om voorafgaand aan welke actie dan ook, het gebed als wapen in te zetten.

Drie dagen waren we in Knokke. Even bijgetankt. Drie dagenlang geen televisie, geen politiek, geen kranten en nauwelijks in mijn email-box gekeken want het was Poerim!

Hoe hebben onze voorouders kunnen functioneren, vroeg ik mezelf af, zonder al die social media? Ik zou het niet weten!

Dagboek van de Opperrabbijn 12 maart 2025

Blouma en ik waren zondag op Jaarsveld en hebben daar een fikse wandeling gemaakt om vervolgens ook nog in Schoonhoven op zoek te zijn gegaan naar het zilvermuseum, dat we gevonden hebben, en ook op zoek naar de voormalige synagoge, maar die konden we niet vinden. Zo’n dertig jaar geleden heb ik daar een monument onthuld.  Maar ja, dit soort gebeurtenissen zijn niet echt dagboekwaardig. Maandag verschillende mensen thuis ontvangen voor rabbinale verklaringen, weer een vreemd verhaal van iemand aangehoord die sterk vermoedt dat hij bespioneerd wordt, vanwege een telefoontje uit Iran, en een breed groeiende bezorgdheid in Joodse (en ook in niet-Joodse) kring over wat de toekomst gaat brengen. Het is dus echt een pro-Poerim-tijd, want ook toen stond de (Joodse) wereldorde op z’n kop. De snode Haman wilde het Joodse volk uitroeien.  

Mijn persoonlijke probleem is het slapen. Ik ga ’s avonds naar bed, val meteen in slaap en ben dan na twee uur diepe slaap klaarwakker. Dan begint de beproeving, want ik ben te moe om op te blijven en te wakker om naar bed te gaan. Mijn dagboek is dan zo’n beetje mijn redding, want die houdt me dan letterlijk van de straat.  Af en toe ga ik namelijk letterlijk de straat op voor een moeheid-opwekkende-nachtelijke-wandeling en daarna weer naar bed. Hoewel zo’n wandeling helpt, prefereer ik het dag(nacht)boek. Mijn huisarts is overigens de mening toegedaan dat ik geen slaapprobleem heb, maar gewoon minder slaap en daarvan geen probleem moet maken. En dat doe ik dan ook maar niet!Gisteravond waren wij naar een bijeenkomst op de Duitse Ambassade. Om 19:00 uur was de inloop en het strijkconcert begon om 19:30 uur. De musici speelden uitsluitend muziekstukken van Joodse componisten. De gedachte hierachter was om te tonen dat Jodendom zich niet beperkt tot antisemitisme, maar dat Jodendom veel en veel meer is dan antisemitisme.

Een van de vier musici was Dr. Felix Klein. Hij gaf bij ieder muziekstuk uitleg over de muziek en de Joodse componist. Felix Klein is Federal Government Commissioner for Jewish Life in Germany and the fight against Antisemitism, of anders geformuleerd: hij is de Duitse versie van Eddo Verdoner, onze Nationale Coördinator Antisemitisme Bestrijding. Bij het na-afloop kwam Klein naar me toe en vroeg mijn mening over de vredeambassadeurs die het Nationaal Comite 4-5 mei dit jaar heeft benoemd. Voor zover nog niet bekend: twee van deze Ambassadeurs voor  Vrijheid hebben kenbaar gemaakt dat ze sympathiseren met de pro-Palestine beweging en dat valt uiteraard niet goed binnen Joods Nederland. Hoe zich dat gaat ontwikkelen zal nog moeten blijken, maar het is wel een lastige kwestie. Dr. Klein wilde mijn mening horen en goed begrijpen wat er speelt. Uiteraard, zijnde op de ambassade van Duitsland, kwam de kwestie Ysselsteyn ter sprake. Terwijl ik uitgebreid met Klein sprak, had Blouma een conversatie met de ambassadeurs van Croatia, Estonia en Polen en heeft ook nog geestelijke bijstand verleend. Een vrouwelijke ambassadeur (of heet dat ambassadrice, gelijk conducteur-conductrice) kwam naar haar toe en wilde even haar hart luchten. Het was op de dag af een jaar geleden dat haar dochter op 32-jarige leeftijd was overleden. Ze moest er met iemand over spreken en koos Blouma omdat zij de enige aanwezige vrouw was die zichtbaar de middelbare leeftijd was gepasseerd. Alleen voor dat pastorale gesprek was het al de moeite waard om naar dit concert te zijn gegaan. Wie weet waartoe zo’n ontmoeting kan leiden!

Vandaag hebben we (ik werd vergezeld door de voorzitter van de Centrale Commissie van het Ned. Isr. Kerkgenootschap) een gesprek gehad met de Commissaris van de Koning in de provincie Utrecht Hans Oosters om onze zorg over het antisemitisme en de polarisatie kenbaar te maken. De Commissaris voelde ons prima aan en gaat doen wat in zijn vermogen ligt om die zorg bij de Joodse gemeenschap te reduceren. Hij zal zich vaker laten zien bij Joodse bijeenkomsten om daarmee zijn steun voor de Joodse gemeenschap naar de brede samenleving duidelijk zichtbaar te maken en tegelijkertijd met zijn aanwezigheid de Joden te bemoedigen.

Mijn online-cursus ging vandaag natuurlijk over Poerim en, o ja, ik zou het bijna vergeten:

Ik heb vier Joodse leerlingen van openbare scholen geïnterviewd en gevraagd of hun Jood-zijn een lust is of een last en hun antwoorden naar mij te mailen, zodat ze nog even goed konden nadenken over wat ze hadden gezegd. En zie hier de uitkomst:

“Al voor 7 oktober wist de hele school dat ik Joods was en kreeg ik de meest afschuwelijke verwensingen op mijn mobile. Af en toe verscheen er een hakenkruis op de wc-deur. Dat was toen. Maar nu behoren hakenkruizen en Hitlergroeten tot het getolereerde normaal en niet alleen op het toilet. In de fietsenstalling werd ik uitgescholden voor kankerjood en mij wordt vaak gevraagd of ik voor Palestina ben of voor Israël. Voor Israël zeker, want jij bent toch een Jood.  Mijn ketting met de Davidster durf ik niet meer te dragen en ik moet steeds nadenken wat ik met wie kan bespreken. 4-Mei bestaat hier gewoonweg niet en ik durf echt aan niemand te vertellen dat de ouders van mijn oma in Auschwitz werden vermoord, zelfs niet aan mijn beste vriend, want mijn moeder heeft me vaak gewaarschuwd dat ik mijn Jood-zijn niet hoef te verzwijgen, maar dat ik er ook niet mee te koop moet lopen. Toen ik een leerkracht wees op een hakenkruis die ingekerfd was op mijn stoel, stelde hij mij gerust met de uitleg dat dat niet tegen mij persoonlijk gericht kon zijn want met het wisselen van de klassen zaten ook niet-Joodse kinderen op die stoel en die klaagden ook niet.”

Desondanks wens ik u allen een vrolijke Poerim!

 

 

 

Dagboek van de Opperrabbijn 9 maart 2025

Het is toch triest te moeten constateren hoeveel tijd er gemoeid gaat met gesprekken over de bestrijding van het antisemitisme. Misschien moet ik er een punt achter zetten en me uitsluitend bezighouden met sjioerim, lezingen en pastorale zorg. Had ik ooit vermoed dat representatie zoveel tijd zou vergen? En ben ik daarmee bezig omdat ik dat verkies of is me dat toevallig overkomen?

Aanstaande donderdagavond begint Poerim, het Lotenfeest, en lezen we de Megillat Esther-de rol van Esther. De Poerim-geschiedenis is niet uitsluitend historie. Als het uitsluitend historie, iets van lang geleden, zou zijn, had het nooit een deel van Tenach, onze Heilige Geschriften, geworden. De Poerim geschiedenis leert ons over het verleden, het heden en de toekomst. Haman wilde het Joodse volk uitroeien, louter en alleen omdat ze Joden waren.  Mordechaj richtte zich primair op het gebed, riep de Joden op tot tesjoewa, inkeer, om vervolgens koningin Esther, zijn nicht, te laten weten dat zij de dans niet zou ontspringen en daarom voor haar volk zou moeten opkomen en de koning inschakelen om het Joodse volk te redden. Maar voordat ze naar de koning zou gaan heeft ze Mordechaj verzocht om met haar drie dagen te vasten en G’d te smeken haar diplomatieke poging te laten slagen. Bij Mordechaj lag de nadruk op gebed en inkeer. Bij Esther overheerste de politieke benadering. Uiteindelijk komt alles van Boven, maar om G’ds zegen te kunnen ontvangen werd er een voorwerp verwacht, de diplomatie, waarin G’d de hulp kon aanleveren.

Als een mens onverhoopt ziek is gaat hij naar de dokter. Maar of de dokter wel of niet kan genezen hangt af van Boven. Van ons wordt steeds een én-én opstelling verwacht. Bij Mordechaj lag meer de nadruk op gebed. Bij Esther op de diplomatie. Waarom heet de megilla de rol van Esther en niet de rol van Mordechaj? Om te benadrukken dat als je in de positie bent om invloed te kunnen uitoefenen ten goede van, in ons geval, het welzijn van de Joodse gemeenschap in ons land, je van Esther moet leren.

En dus zat ik donderdag jl. in het Stadhuis van Eindhoven op verzoek van het bestuur van de Joodse Gemeente in gesprek met burgemeester Jeroen Dijsselbloem. Er was namelijk een motie aangenomen door de Gemeenteraad: eindhoven4palestine. De burgemeester toonde meer dan duidelijk begrip voor de zorg van de Joodse Gemeenschap in Eindhoven. Een aantal ideeën zijn besproken hoe antisemitisme te bestrijden.  Het werd duidelijk dat B&W Eindhoven alles wat in hun macht ligt zal inzetten om antisemitisme te bestrijden en de Joodse Gemeenschap een gevoel van veiligheid te bieden, fysiek en emotioneel. Op Instagram schreef Dijsselbloem hierover:

Vandaag had ik een goed gesprek met Opperrabbijn Jacobs en daarnaast Max Loewenstein en Anja Hannema namens de Joodse gemeente Brabant. We spraken over het grote belang om het leed in Israël èn Gaza beide te zien en erkennen en het voorkomen dat dit conflict ons in Nederland en in Eindhoven uiteendrijft. We trekken samen op in de bestrijding van het toenemend antisemitisme en de gevoelens van onveiligheid bij Joodse inwoners van Eindhoven.

In Amersfoort wordt op 19 mei een Joods monument onthuld, ter nagedachtenis. Dinxperlo heeft me uitgenodigd op 17 juni voor Stolpersteine, Dinsdagavond aanstaande een concert van de Duitse Ambassade in Nederland en later deze maand komt de Duitse Ambassadeur op de koffie bij ons thuis. Gisteren, sjabbat, veel gelernd met Avi, met wie ik al meer dan twintig jaar iedere sjabbatmiddag lern. Maar, ook al twintig jaar, duiken we eerst het Natuurgebied in voor onze wekelijkse fikse wandeling en ontmoeten dan af en toe mensen die we kennelijk moesten treffen.

De Baäl Shemtov heeft benadrukt dat waar je komt, daar moet je zijn, het is nooit toevallig: daar ligt je opdracht. En zo zwerf ik rond, verdwaal ik soms, maar zie bijna altijd wat ik waar mag uitvoeren, waarom ik ergens ben beland. Maar dit geldt natuurlijk niet alleen voor mij, maar voor ieder mens.

En dus heb ik afgelopen dagen een capabele bestuurder van een Joodse Gemeente moeten overtuigen om zijn bestuursfunctie niet neer te leggen. We hebben hem nodig. Ik begrijp dat besturen niet altijd even gezellig is, speciaal in deze zorgelijke periode, maar waar je bent beland, daar moet je kennelijk zijn, ook als het moeilijk lijkt!

De vertaling van het Perzische woord Poer is lot. Het lot berust op toeval. Maar gezien er geen toeval bestaat, maar alles Boven is bepaald, is uiteindelijk ook het lot dat een mens beschoren is zeker niet toevallig. Maar toch geeft ons dat niet het recht om achterover te leunen als het lot noodlottig lijkt.  De snode Haman had middels een lot bepaald op welke datum het Joodse volk vernietigd zou worden. Mordechaj en Esther weigerden dat lot te aanvaarden, kwamen in actie met gebed en diplomatie en wisten daarmee het tij te keren.

En daarom vieren we ook dit jaar weer Poerim!

Dagboek van de Opperrabbijn 5 maart 2025

Het was maandag aan de hectische kant. Nadat ik vorige week donderdag een schrijven onder ogen kreeg van een Hilversumse wethouder waarin Israël nogal onheus werd bejegend, heb ik contact opgenomen met de Hilversumse burgervader. Naar aanleiding daarvan werd er een spoedvergadering van B&W ingelast op vrijdagmiddag en vervolgens heeft de betrokken wethouder zijn ontslag ingediend, hetgeen pas maandagochtend door de (inmiddels ex)) wethouder zelf naar buiten werd gebracht. Het voorval heeft veel media-aandacht gekregen. Was achteraf bezien mijn actie goed of niet? Geen idee, maar het heeft er wel voor gezorgd dat ik die maandag me niet hoefde te vervelen dankzij de Gooise media-aandacht.

Diezelfde maandag vernam ik het plotselinge overlijden van Michael Jacobs, de man die jarenlang dagelijks op de Dam stond om tegen antisemitisme te protesteren. Wellicht werd hij jaren geleden nog gezien als een zonderling die protesteert tegen een niet bestaand spook. Heden ten dage werd hij niet meer als een dwaze beschouwd, maar als een realist met een vooruitziende blik en een onuitputtelijk doorzettingsvermogen.  Beste Michael, dank voor je tomeloze inzet en je inspiratie. Wat geweldig en wat verdiend dat er zovelen bij je lewaja aanwezig waren!  

Gisteren dus zijn lewaja op Muiderberg, maandag was het raak in Arnhem. David Stegers, de oud-voorzitter van de Joodse Gemeente Arnhem, werd daar op hoge leeftijd begraven. Was Michael het toonbeeld van een lid van onze gemeenschap die naar buiten extreem zichtbaar was, Stegers vormde vele decennia het interne hart van de Nederlands Israëlitische Hoofdsynagoge Arnhem. Voor ieder stond hij klaar, altijd was hij beschikbaar, te allen tijde kon op hem een beroep worden gedaan. Een van mijn voormalige bestuurders hield me regelmatig voor dat de begraafplaats vol ligt met mensen die onvervangbaar waren. Hij bedoelde hiermee aan te geven dat ieder juist vervangbaar is. Ik geloof er niet in. Ik denk dat bijvoorbeeld zowel Stegers, die als bestuurder in functie werd begraven, niet zo eenvoudig vervangbaar is. En wie kan Michael, met zijn gigantische doorzettingsvermogen, dagelijks op de Dam vervangen?  

En ondertussen ettert de kwestie Hilversumse wethouder nog een beetje na. In enkele media wordt vermeld dat de hele situatie het gevolg is van de Israël-lobby. De burgemeester zou er dus ingetuimeld zijn en eigenlíjk, gelijk de wethouder, ook slachtoffer. Het bekende antisemitische beeld: Joden hebben alle macht, al het geld en beheersen het wereldgebeuren.

Vandaag was het voor mij geen Boekenbal, geen Boekenweek, maar Boekendag. Om 8:45 uur zat ik al op de weg. Gelukkig werd ik gereden, zodat ik ook even mijn nog niet geheel wakkere ogen kon sluiten. Kon sluiten, want uiteindelijk bleef ik wakker om mijn ogen uit te kijken. U snapt even niet wat ik bedoel. Na de gewone A28 en A12 reden we kilometerslang op een uiterst smalle dijk langs de Lek. Schitterend! Ongelofelijk dat dit nauwelijks een half uur bij ons vandaan is en ik het nog nooit eerder had gezien. Na zo’n tien kilometer moesten we vlijmscherp rechtsaf, stijl naar beneden. En daar lag Jaarsveld. Een piepklein dorp met nog geen driehonderd inwoners. Wat ik daar te zoeken had? Er vond een boekpresentatie plaats. Het boek, genaamd Onthullende Preken, bevat zesendertig preken die allen gekoppeld zaten aan de Rol van Esther en allen waren uitgesproken en op schrift gesteld na 7 oktober. De wijze waarop ik ontvangen werd, de vriendschap die werd uitgestraald was onverwacht en bijzonder. Nog nauwelijks uit de auto kwam de schrijver, ds. Bogerd, al op me af om me welkom te heten en uit te leggen dat we ons niet in Jaarsveld bevinden, maar op. Gelijk, zo schoot me meteen te binnen, je ook niet in, maar op Urk woont.  Vierhonderd leden telde zijn gemeente, allen diepgelovig en allen als een grote onwrikbare rots achter Israël.  Uiteraard zat ik, bij de officiële plechtigheid, vooraan. Maar niet zomaar vooraan. Rechts van mij de burgemeester en links de Commissaris van de Koning in de provincie Friesland, mijn vriend Arno Brok. De schrijver van de “Onthullende Preken” ds. Bogerd is een dominee die vanuit de Joodse bronnen de Poerim geschiedenis niet alleen verklaarde maar tegelijkertijd iedere mogelijkheid die de Rol van Esther bood aangreep om vertaalslagen te maken naar het heden, de plaats van Israël, het antisemitisme.  Ik was de eregast! Maar eigenlijk formuleer ik het onjuist, want het ging niet om Binyomin Jacobs, maar om mij als vertegenwoordiger van G’ds volk. Wat voelde ik me daar veilig.

 

 

 

 

 

 

En toen, inmiddels al bijna middag, via een tussenstop thuis, naar Zwartewaterland. Ook daar een boek. Geen preken, maar een beschrijving van “Joods leven in Zwartewaterland”. Met als ondertitel “Denken jullie nog aan mij”?  Doel? Educatie in de strijd tegen antisemitisme. Mijn aanwezigheid werd ook hier uitgebreid gememoreerd. En ook hier ging het niet over mij, maar over mijn functie, vertegenwoordiger van de Joodse Gemeenschap.  De burgermeester en ik kenden elkaar. Hij is van geen kant ‘een burgemeester in oorlogstijd’, maar een bijna fanatieke vriend van Israël die nooit zal zwichten, een tomeloze strijder voor Israël, die in zijn kantoor de vlag van Israël demonstarief laat wapperen.

Het was een dag vol uitersten. Want tijdens mijn reis in de auto, bijna driehonderd kilometer, kreeg ik een telefoontje van een Joodse mij onbekende man. Hij, geboren in 1938, was de enige overlevende van zijn geboorteplaats. Recentelijk werd daar een monument onthuld ter nagedachtenis aan de zeventien Joodse inwoners die werden vermoord. Zo graag had hij bij die onthulling als enige Joodse inwoner en overlevende een paar woorden willen spreken. Het werd hem geweigerd… Een ander telefoontje, over de zorgen voor de Joodse toekomst in ons land… Een paar berichten van tegenstanders van Israël die uiteraard geen antisemieten zijn, maar slechts tegen Israël. Zij hebben de eeuwenlange alles overheersende Joodse-lobby omgedoopt tot een oppermachtige Israël-lobby die het totale wereldgebeuren onder controle heeft.

Maar als ik terugblik is toch mijn conclusie: Our love is stronger than their hate!

Dagboek van de Opperrabbijn 2 maart 2025

Angst komt in mijn woordenboek nauwelijks voor. Nauwelijks, dus niet helemaal niet. Donderdag jl. voelde ik bijna angst, of beter geformuleerd ‘zorg’, in mij opkomen. De negatieve berichtgeving over Israël is een dagelijks ritueel dat voorlopig nog wel zal blijven. Sterker nog: je hoeft geen profeet te zijn om te kunnen voorspellen dat het alleen maar zal toenemen. En toen ik dan ook donderdag me overspoeld voelde met anti-Israël propaganda, met twee anti-Israël verklaringen vanuit lokale overheden en drie telefoontjes kreeg van bezorgde leden van de Joodse gemeenschap die het niet echt meer zagen zitten, toen voelde ik kortstondig een angstige bezorgdheid in me opwellen! Gelukkig was die opwelling kortstondig, want toegeven aan angst is zinloos en destructief.

In de Joodse filosofie wordt aangegeven dat het onderdompelen in een mikwa (ritueel bad voor mannen) geen mitswa (officieel gebod) is en dat depressiviteit geen zonde/overtreding is. Maar, de onderdompeling in het mikwa brengt tot goede daden en depressiviteit leidt tot overtredingen. Laat ik het uitleggen: de uitdrukking kleren maken de mens is bekend en waar. Als ik mijn nette sjabbat pak draag met een keurig gestreken overhemd, de nieuwe zijden stropdas die Blouma voor mij heeft gekocht in New York, mijn lintje heb opgespeld, dan voel ik mezelf erg goed en belangrijk. Een heel ander gevoel heb ik als ik mijn vakantiebroek aan heb en mijn T-shirt. In het mikwa word je geheel omringd door water. Ontdaan van welke kleding dan ook. Je voelt jezelf niet, hoogmoed is verdwenen, een gevoel van nederigheid is het resultaat. En als een mens ontdaan is van hoogmoed, dan is hij bereid om zich belangeloos voor anderen in te zetten, kwaad is uit hem verdwenen, op z’n minst tijdelijk.

Depressiviteit veroorzaakt ‘het niet meer zien zitten’, niets interesseert me meer, het kan me allemaal niets meer schelen. Zo’n gemoedstoestand zou ertoe kunnen leiden dat ik destructieve handelingen ga verrichten die ikzelf eigenlijk nooit had willen doen, ik verval in zonde.

En dus probeer ik zakelijk te blijven en niet vanuit de emotie alles wat er gaande is op me te laten inwerken. Er staat in de krant, de NOS beweert, de radio verkondigt. Er is nogal wat gaande. Er is gedoe rond de ambassadeurs die het Nationaal Comite 4-5 mei dit jaar heeft uitgekozen, Zelensky heeft het publiekelijk aan de stok met Trump en onze Nederlandse Overheid is aan het bekijken hoe zich voor te bereiden op een oorlogssituatie.

Voordat ik me een mening vorm, wil ik eerst weten hoe de hazen lopen. En als ik dat dan weet denk ik na. Als er gewaarschuwd moet worden, dan zal ik niet nalaten dat te doen. Maar als daartoe geen reden is, dan moet ik geen schrikbeelden opwerpen, de situatie niet erger maken dan die is. Want er is natuurlijk wel iets aan de hand. Het antisemitisme floreert. Vrijdagavond op weg naar sjoel werd ik nog toegezongen door een Moslim-jeugdkoor met Free Palestine. Is dit normaal? Ja dus. Het uitschelden van Joden behoort meer en meer tot de geaccepteerde werkelijkheid. Maar onze Overheid, nationaal en lokaal, neemt stelling tegen antisemitisme en geeft duidelijk aan: jullie Joden horen van oudsher bij Nederland en dat zal zo blijven, hoewel deze positieve opstelling misschien lokaal niet altijd wordt gevoeld… En dus, Binyomin, ben je misschien toch bang?  Denk je dat Joden hier kunnen blijven?  Moeten we onze koffers pakken? Neen, zolang onze Overheid ons de benodigde bescherming toezegt, en dat doen ze, moeten we misschien iets minder de Social Media volgen en goed beseffen dat “hond bijt man” geen enkele voorpagina zal halen, want het gebeurt te vaak. Als echter een man een hond bijt…

Een NOS-reportage liet ons kennismaken met de bijna laatste Jood in Damascus. De boodschap die de NOS wilde brengen was dat er geheel geen antisemitisme is in Syrië. Onze NOS-verslaggeefster trok met die bijna laatste Jood op. Wat een vrijheid! Dik bevriend met een Palestijn die toevallig in beeld kwam. De Jood gaat de sjoel binnen, laat aan de NOS-verslaggeefster de Thorarollen zien en volgt met zijn wijsvinger de tekst in een gebedenboek alsof hij aan het bidden is. Aan de NOS zou ik willen adviseren om bij een volgende reportage ervoor te zorgen dat de bijna-laatste-Jood een keppeltje draagt. Een Sefardische Jood die in Syrië is opgegroeid gaat echt geen sjoel binnen zonder keppeltje. Nu hij in sjoel geen keppeltje draagt, zouden kritische kijkers zich kunnen afvragen of deze laatste Jood die zo veilig in Syrië mag rondlopen, wel een Jood is. Toen de bijna-laatste-Jood in de reportage moest doen alsof hij uit een gebedenboek voorlas, was hij kennelijk vergeten dat wij Joden niet van links naar rechts lezen, maar van rechts naar links. Ik denk dan, hopelijk ten onrechte, dat een niet-joodse acteur is ingehuurd om te tonen aan de kijkers dat er in Syrië geen sprake is van antisemitisme en dat de bijna-laatste-Jood vergeten was zijn keppeltje mee te nemen en dat hij, waarschijnlijk als enige ter wereld, het Hebreeuws de verkeerde kant kan oplezen. Proficiat!  

Bij deskundigen heb ik gevraagd of het voor mij verstandig is om nu naar Syrië te vliegen. Het antwoord was vrij duidelijk: als ik levensmoe ben moet ik vooral naar Syrië afreizen, zonder mijn baard af te scheren, mijn tsietsiet gewoon uit mijn broek laten hangen en vooral mijn hoed ophouden. Of mijn leven dan werkelijk beëindigd zal worden, kunnen de deskundigen mij niet garanderen, want de kans op gijzeling is aanzienlijk groter.

Het is inmiddels zondag en ik moet nu naar Utrecht om de vergadering van het Ressort Mediene toe te spreken. Ik zal ze bedanken voor hun belangeloze inzet, erop attenderen dat juist nu de Joodse lokale Gemeente een belangrijke ondersteunende taak heeft voor de Joden die het niet helemaal meer zien zitten en dat juist in deze spannende tijden de onderlinge verbondenheid essentieel is.

Hoe nu verder? Gewoon doorgaan, onze eigen identiteit versterken, vechten voor éénheid, alertheid betrachten, opkomen voor Israël en ons niet mesjogge laten maken door vaak overtrokken berichten en krantenkoppen.

 

Dagboek van de Opperrabbijn, 26 febr.2025

Waarom ik geheel niet heb geschreven over de Bibas moorden, werd mij gevraagd. Ik ging bij mezelf te rade en kwam toen tot de volgende verklaring. U heeft me misschien weleens horen zeggen dat ik tegen Anne Frank ben. Horen zeggen, want ik heb dat nog nooit, tot vandaag, aan het (digitale) papier toevertrouwd. Als je namelijk iets op schrift zet kan het een onbedoeld leven gaan leiden, een krantenkop met vette letters: Jacobs tegen Anne Frank! Natuurlijk ben ik niet tegen Anne Frank, maar voor mijn gevoel wordt het fenomeen Anne Frank onbedoeld gebruikt om de wereld te tonen dat de Duitsers fout waren, want die hebben haar vermoord, en de Nederlanders waren goed, want die hebben geprobeerd te redden. Resultaat is dat als ik ergens in de Joodse wereld kom de algemene indruk heerst dat in Nederland bijna alle Joden konden overleven dankzij de heldhaftige niet-joodse Nederlanders. Gevoelens zijn vaak irrationeel en daarom zeg ik niet dat mijn tegen Anne Frank juist is, maar ik kan slechts aangeven hoe dat bij mij leeft. En los van de beeldvorming, waar ik dus moeite mee heb, er zijn zes miljoen Joden vermoord, de meesten totaal weggeveegd met kinderen en ouders, broers en zussen. Niets overgebleven, geen naam, geen foto, geen dagboek. Zijn zij minder belangrijk dan Anne Frank?

En dat gevoel bekruipt mij bij de familie Bibas. Onbeschrijfelijk wat hun is aangedaan, maar we mogen niet al die andere slachtoffers en zij die nog gegijzeld worden vergeten. Hun lijden is precies zo rampzalig. Heel Israel loopt uit naar hun lewaja-begrafenis. Krijgen de andere slachtoffers dezelfde eer? Ik vermoed dat dit de reden is dat ik, onbedoeld, geen Bibas heb vermeld, geen kaarsjes voor hen heb aangestoken, omdat ik dat ook niet heb gedaan voor de andere honderden en honderden slachtoffers en, niet te vergeten, dat ook niet heb gedaan voor onze soldaten die sneuvelden voor de vrijheid van Israël en voor het voortbestaan van het Joodse volk, waar ook ter wereld.

Vanaf Rosj Chodesj Adar, de eerste van de maand Adar, hebben we de gewoonte om boven iedere uitgaande brief te schrijven: “vanaf dag één van de maand Adar, neemt de feestvreugde toe”. Adar, de maand van Poerim, het Lotenfeest, 14 Adar. Op Poerim herdenken we dat Haman het Joodse volk wilde uitroeien enkel en alleen omdat Joden zijn wie ze zijn. Wel orthodox, niet orthodox, niet geassimileerd, wel geassimileerd, wel zionist, niet zionist. Haman (met een ‘n’ aan het eind en niet met een ‘s’) zat vol met Jodenhaat, antisemitisme pur sang, terwijl Israël als Staat nog niet eens bestond. Haman werkte aan de Endlösung. En zijn argumentatie naar de buitenwereld was dat Joden anders waren dan de andere volkeren die leefden in het machtige Perzische Koninkrijk.

Je hoeft geen grote Talmied Chacham (Wetsgeleerde) te zijn om de overeenkomsten te kunnen zien. Een ‘n’ veranderen in een ‘s’ en de koning van het toenmalige Perzië even vervangen door de ayatollahs van het huidige Iran, en zie het resultaat: de geschiedenis herhaalt zich puntgaaf, alleen de poppetjes zijn veranderd. En hoe het afliep of zal aflopen? Haman werd totaal vernietigd en het Joodse volk behaalde een gigantische overwinning. De vergelijkingen kunnen niet op! De Rol van Esther, waarin de toenmalige Poerim geschiedenis is vastgelegd, is het summum van actualiteit. Alleen toen vielen er onder de Joden geen slachtoffers, nu wel. Toen was er nog geen motie in de Gemeenteraad van Eindhoven aangenomen ter ondersteuning van Eindhoven4Palestine, nu wel.

De maand Adar is de maand van Simcha-vreugde. Dien G’d vanuit vreugde, want vreugde doorbreekt grenzen en heeft de kracht om de vijand uit te schakelen. Simcha is hoger dan verstand, want wat er nu om ons heen gebeurt, de lewaja van de Bibas familie, is niet te vatten. Waarom? Het antwoord zal voorlopig er nog niet zijn. Maar het staat als een paal boven water: Am Jisrael Chaj -het Joodse volk leeft en overleeft. En die wetenschap vervult ons met vreugde, juist nu in de maand Adar.