Rond 4 mei komen sommige vragen verkeerd over. Dagboek van de Opperrabbijn 3 mei 2022

Op 3 mei ’s ochtends, gisteren dus,  arriveerden we op Schiphol uit New York en, na een hele nacht vliegen en nauwelijks slapen, waren we weer thuis. Maar voor mij was dat thuis van korte duur want om 12:30 uur werd ik afgehaald om naar Den Helder te vertrekken voor de première van een film over de Joden van Den Helder , waaraan ik heb meegewerkt, bestemd voor de scholen in Den helder en omgeving. Na de vertoning van de film, waarbij zo’n 200 mensen aanwezig waren, gingen we naar het nieuwe monument ter nagedachtenis aan de Joodse inwoners van Den Helder voor de officiële (tweede) onthulling. Nadat er al een onthulling had plaatsgevonden gedurende coronatijd, met nagenoeg geen publiek, nu dus de echte plechtigheid.

Maar toen ik nog net in de USA was en achter mijn computer zat bereikte mij online de vraag  waarom wij Joden het Nieuwe testament niet erkennen. Omdat ik nogal moe was, en dus sneller geïrriteerd raak (hetgeen niet juist is), heb ik ze nogal scherp geantwoord: “Moet ik gaan antwoorden waarom wij het NT niet erkennen? Vraagt u uw predikant waarom hij het wel erkent! En  los hiervan:  door de eeuwen heen zijn honderdduizenden en honderdduizenden van mijn geloofsgenoten dankzij het NT vermoord!” Gelukkig zijn er heel veel Christenen die doordrongen zijn van de gevoeligheid en begrijpen dat zo’n vraag aan mij niet gesteld kan worden. Tenzij er sprake is van een oprechte en diepe wederzijdse vriendschap en dan kan alles gevaagd worden. En dat gebeurt ook, vanuit wederzijds respect en tolerantie. Maar een vraag van iemand die ik geheel niet ken in de dagen voor 4 mei…komt verkeerd over en raakt een (over)gevoelige snaar. Special ook toen ik net had gelezen dat de Minister van Buitenlandse Zaken van Rusland aangaf dat de moordenaar van 80% van mijn familie ‘ook Joods bloed in zich had’.

Het is inmiddels 4 mei in de vroege ochtend en ik ga me voorbereiden voor de herdenking op het ereveld in Loenen waar ik een korte toespraak zal houden om 15:00 uur vanmiddag om daarna, ja u leest het goed, met de ambassadeur van Duitsland een krans te leggen. En daarna naar de Dam voor de Nationale Herdenking. De Oorlogsgravenstichting komt ons van huis ophalen. Ons, want Blouma gaat mee omdat haar aanwezigheid functioneel zal zijn. Ook zij kent de bestuurders van de Oorlogsgravenstichting, los van haar geïnteresseerdheid is alles  wat met geschiedenis van doen heeft. Na de plechtigheid is er tijd ingeruimd voor interviews en dan naar  de Dam.

Maar nu zit ik nog met mijn gedachten bij gisteren: Den Helder! Een indrukwekkende plechtigheid. Een film opgezet om het “We mogen ze niet vergeten” speciaal onder de schooljeugd te verspreiden. De officiële onthulling van het monument ter nagedachtenis aan de 118 Joodse inwoners van Den Helder. Rond 19:00 uur was ik eindelijk weer thuis, na de nacht van maandag op dinsdag maar 2 uur te hebben geslapen en het 6 uur tijdsverschil nog niet te hebben verwerkt. Maar Den Helder was zo goed! De inzet van de burgemeester en ook van de vorige burgemeester, die nu de burgervader is van Groningen, maar die deze onthulling en de première van de film niet wilde missen.

Ik moet me nu gaan voorbereiden, me aan me dagelijkse Thorastudie gaan wijden, ontbijt, m’n nette pak aandoen, zorgen dat m’n stropdas netjes zit. Maar toch wilde ik u even deelgenoot maken van Den Helder en u verzoeken om even hiernaar te kijken, als voorbereiding voor de twee minuten stilte van dadelijk:  klikt u maar: https://www.youtube.com/watch?v=PyVeYq32UiU  

Gedurende de coronaperiode en ook daarna houdt Opperrabbijn Jacobs een dagboek bij voor het Joods Cultureel Kwartier. NIW publiceert deze bijzondere stukken op www.niw.nl

 

“Hoe” kunnen we antisemitisme effectief bestrijden? Dagboek van de Opperrabbijn, 1 mei 2022

Onder bovenstaande titel werd mij verzocht een column te schrijven. Maar met grote aarzeling accepteerde ik die uitnodiging, omdat mijns inziens voordat we gaan nadenken over “Hoe” we eerst ons moeten afvragen “Of”?  Kan antisemitisme überhaupt bestreden worden? Ik herinner mij hoe ik ooit werkzaam was aan een educatief project, gesubsidieerd door het Ministerie van OCW, dat onder andere tot doel had om het antisemitisme te bestrijden. Na een jaar werden we bezocht door een ambtenaar van het Ministerie en werd ons gevraagd of we er al in waren geslaagd om het antisemitisme te verdrijven en indien nog niet volledig, hoeveel procent vermindering er was ontstaan door onze educatieve materialen en cursussen. Voor mijn gevoel snapte de ambtenaar er totaal niets van omdat hij dacht dat antisemitisme verdrongen kan worden door de oorzaak weg te nemen. Als de haat echter een haat is zonder oorzaak, dan is uitschakelen onmogelijk. Amalek staat in de Thora symbool voor de haat zonder reden en dus is Amalek niet te vernietigen, laat staan te transformeren van haat in liefde. Als de Thora mij aangeeft om Amalek nooit te vergeten, bedoelt G’d uiteraard niet dat ik mezelf in een soort angst cocon moet terugtrekken. Absoluut niet! Maar wel dient er bij mij, het Joodse Volk, steeds een vorm van alertheid aanwezig te zijn, want steeds weer zal Amalek opduiken in verschillende gedaanten. Andere namen voor Amalek door de eeuwen heen en ook vandaag kunt u zelf invullen!

Iets concreter: de reden dat er antisemitisme bestaat is omdat de Joden rijk zijn!? Maar kijk dan even naar Polen voor de Tweede Wereldoorlog en zie dat het antisemitisme weelderig aanwezig was en de Joden straatarm! Joden zonderen zich af!?  Kijk naar Duitsland en ook Nederland waar de Joden volledig waren geïntegreerd en desondanks… Joden zijn intelligent!? Er zullen zeker intelligente Joden zijn, maar evenzovele Joden beschikken over beperkt verstandelijke capaciteiten. Joden zijn muzikaal, Joden zijn oplichters en sjoemelaars, Joden zijn …en zijn…!? En natuurlijk: Joden hebben alle macht in handen.

Deed me denken aan Moos. Moos zit tijdens de oorlog, in 1942, in het park een SS-krant te lezen. Een SS’er loopt langs en brult tegen Moos: Jij vuile rotjood. Waarom lees jij onze SS-krant? Waarop Moos antwoordt: als ik de Joodse krant lees word ik helemaal gedeprimeerd want ik zie dat Joden hun geld moeten inleveren, hun radio’s, hun fietsen. Ik lees dat Joden niet meer naar bioscopen mogen en langzaam maar zeker de hele wereld zich om hen heen sluit. Als ik daarentegen in de SS-krant kijk, staat er dat Joden alle macht van de wereld hebben en schatrijk zijn! Als ik dat lees voel ik me helemaal opgelucht en gelukkig!

Tijdens de Kruistochten mochten wij vermoord worden en werden we ook daadwerkelijk vermoord omdat wij de stichter van het Christendom hadden gekruisigd. In de Middeleeuwen veroorzaakten wij de pest, mijn ouders hadden in WO II het verkeerde ras. En ik, kind van na de oorlog, ben een zionist. Of ik mezelf wel of niet als zionist beschouw en of ik dat nou wel of niet ben: Jacobs = Zionist! Antisemitisme en antizionisme zijn een onafscheidelijke eenheid gaan vormen, synoniemen, hoewel zionisme en antisemitisme in theorie volledig naast elkaar kunnen staan.

Wat dan wel de reden zou kunnen zijn van de ziekte die antisemitisme heet? In de geneeskunde accepteren we dat er ziekten zijn waarvan de oorzaak onbekend is. De arts zal zich dan moeten beperken tot symptoombestrijding zoals koorts en pijnverlichting. Gelijk paracetamol slechts bij machte is om de pijn te verlichten, maar niet in staat is om de oorzaak te bestrijden, zo ook kan antisemitisme niet worden uitgeroeid. Antisemitisme is een diepgewortelde kwaal die even oud is als het Joodse volk. Want met het ontstaan van het Joodse volk bij de berg Sinai is ook die ongeneeslijke ziekte ontstaan. Het is dan ook niet verbazingwekkend dat in het woord Sinai taalkundig het woord “Siena” dat “haat” betekent, verborgen zit. Met andere woorden: met het ontstaan van het Joodse Volk ontstond het antisemitisme.

Is de conclusie nu dat ik moet achteroverleunen? Het antisemitisme maar op z’n beloop moet laten? Stelt mijn voorzitterschap van “the Comite Combatting Antisemitisme of the European Jewish Association” dan niets voor als het antisemitisme toch niet te “combatten” valt!?

Zeker moet er tegen antisemitisme en iedere andere vorm van zinloos geweld worden opgetreden, maar wel met een beperkt verwachtingspatroon om teleurstelling tegen te gaan.

Het kernwoord in de strijd tegen antisemitisme luidt: educatie, educatie, educatie!

Op school; Bij de inburgeringscursussen; Tijdens bijeenkomsten.

Als in een stekje een inkerving wordt gemaakt ontstaat een kreupele boom. Onderwijs in de prille jaren vormt de mens. Voordat de inkerving ontstaat, moet worden ingegrepen en aan het kind worden uitgelegd dat antisemitisme niet mag bestaan. Tolerantie en wederzijds respect moet de basis van opvoeding zijn. Voor antisemitisme mag geen plaats zijn.

Vluchtelingen uit bijvoorbeeld Afghanistan komen hier aan met een rugzak, ook een spirituele. En in die rugzak zit ook de wetenschap dat vrouwen gebruiksvoorwerpen zijn en Joden moeten worden uitgeroeid, zoals deze week nog een Iman op de officiële Palestijnse Televisie heeft verkondigd. Zijn de Afghaanse vluchtelingen schuldig aan deze kromme visies? Neen! Zo zijn ze opgevoed. Opgevoed met een schadelijke inkerving. Maar de vraag is: wat doen wij Nederlanders eraan om deze ziekelijke en schadelijke opvoeding recht te zetten?

Ook in en door kerken worden mensen gevormd. De kerk kent helaas een lange geschiedenis van antisemitisme. Het is verheugend dat de meeste kerken duidelijk afstand hebben genomen van Jodenvervolging door de eeuwen heen. Terecht! En ik ben daarvoor innig dankbaar. Maar: blijft het bij een publiekelijk excuus? Of is deze spijtbetuiging ook geïntegreerd opgenomen in preken, in geschriften en onderwijs aan de jeugd?

Samen dienen we te strijden tegen antisemitisme, rassenhaat en intolerantie. En samen dienen we ervan doordrongen te zijn dat in de Tweede Wereldoorlog niet alleen 6 miljoen Joden werden vermoord, maar dat meer dan 55 miljoen medemensen het leven lieten.

 

Gedurende de coronaperiode en ook daarna houdt Opperrabbijn Jacobs een dagboek bij voor het Joods Cultureel Kwartier. NIW publiceert deze bijzondere stukken op www.niw.nl

 

 

Antisemitisme is gelijk het Joodse volk: onuitroeibaar. Dagboek van de Opperrabbijn, 27 april 2022

Mijn vorige dagboek eindigde ik met een probleem: ik zat klem met mijn dagboek vanwege reacties die veel pastorale aandacht vragen en waardoor ik in tijdnood kom! Voor mijn gevoel dus een beetje onoplosbaar.

Maar gelukkig zijn niet alle problemen onoplosbaar. Zojuist kreeg ik te maken met een  elektrische waterketel die maar niet warm werd op het moment dat ik een bijna chronische behoefte had aan een kop koffie. Wat ik ook probeerde met de ketel, het kreng weigerde z’n taak uit te voeren en mij van heet water te voorzien. Ten einde raad vroeg ik aan Blouma, wiens gevoel voor elektrotechniek niet hoger scoort dan een zes min (tegenover een briljante talenknobbel) of zij wellicht ook gezeur had gehad met onze doorgaans trouwe waterkoker en of we wellicht onze waterkoker moesten vervangen. Ook waterkokers hebben, gelijk de mens, namelijk een beperkte levensduur. Op haar vraag wat er mis was legde ik haar netjes uit dat er wel voldoende water in de ketel zat, maar hoe ik ook het knopje indrukte: het water bleef koud! Omdat ze weet hoe belangrijk voor mij een kop koffie is, schoot ze meteen te hulp en constateerde dat de stekker niet in het stopcontact zat!

Na enig denkwerk begreep ik de aanwijzing: ga niet meteen op zoek naar allerlei ingewikkelde trauma’s en psychologische theorieën wanneer zich een probleem voordoet, maar kijk eerst gewoon naar de meest voor de hand liggende oplossing.

Wat betreft mijn klem zitten met mijn dagboek, kreeg ik een oplossing van een trouwe lezer aangereikt: “was het niet zo dat uw voorganger, ene Moshe Rabeenoe, door zijn schoonvader werd geadviseerd om rechters aan te stellen op verschillende niveaus die van Moshe  de minder ingewikkelde zaken moesten overnemen zodat alleen de meest gecompliceerde kwesties bij Moshe zelf hoefden te komen.

Het advies klinkt logisch, maar toch werkt het niet zo. Natuurlijk stuur ik regelmatig door naar collega’s, maar als iemand zich persoonlijk tot mij richt, is doorverwijzen met een persoonlijk probleem mijns inziens geen oplossing, waarmee mijn probleem gewoon probleem blijft!

Dit neemt overigens niet weg dat ik waar nodig bij collega’s rabbijnen, ook elders in de wereld, te rade ga. Neem bijvoorbeeld het volgende probleem. Op 4 mei aanstaande ben ik uitgenodigd bij een belangrijke herdenking en word ik verzocht om een krans te leggen. Maar is het juist dat ik voor het gezicht van de camera zoiets doe? Bij een Joodse begrafenis worden juist geen bloemen gelegd, maar een steentje. De reden? Bloemen verwelken, steentjes niet! Waarmee we willen aangeven dat gelijk steen niet vergaat, ook de ziel van de overledene onvergankelijk is en ook de nagedachtenis aan de overledene bij ons niet zal vergaan. En dus de vraag: is het juist dat ik een krans leg? Ik meen zelf het antwoord te kennen, maar omdat ik naar mezelf toe partijdig ben, raadpleeg ik een deskundige rabbijn die van een afstand mijn vraag kan overzien zonder door eigenbelang beïnvloed te worden. Het resultaat is dat ik 4 mei aanstaande voor het eerst in mijn rabbinale carrière een krans leg bij een monument. De reden? Respect voor allen die vermoord werden en halagisch, Joods wettelijk, geen bezwaar.  

En toen kwam naadloos volgend de tweede vraag: wat komt er op het lint te staan? Nie wieder, leek me een goed idee. Maar, zo vroeg ik me af, is het verstandig om te herdenken met twee Duitse woorden? En dus kwam mijn tekstvoorstel: “om te voorkomen.”

Dat 4 mei nadert merk ik ook aan verzoeken om artikelen te schrijven. Zo werd ik gevraagd om voor  een christelijke website een column te schrijven met als titel “Hoe kunnen we antisemitisme  voorkomen?” Een schier onmogelijke titel omdat antisemitisme niet voorkomen kan worden. Antisemitisme is gelijk het Joodse volk: onuitroeibaar.

Gedurende de coronaperiode en ook daarna houdt Opperrabbijn Jacobs een dagboek bij voor het Joods Cultureel Kwartier. NIW publiceert deze bijzondere stukken op www.niw.nl

Ik zit klem met mijn dagboek! Dagboek van de Opperrabbijn, 25 april 2022

Pesach is weer afgelopen! Geeft me dat een fijn gevoel zo van: we hebben het weer zonder al te veel kleerscheuren overleefd. We zijn toch wel een bijzonder volkje! Als malloten poetsen we alles dat poetsbaar is en verwijderen ieder kruimeltje chameets uit ons huis. Zelfs onze auto (die vaak lijkt op een combinatie van de papier-, groen- en plastic kliko) ondergaat net voor Pesach een metamorfose. En vervolgens, acht dagen later, gaat alles weer terug naar het gewone dagelijks leven.

Het zal u, trouwe dagboekenier, opgevallen zijn dat ik gedurende deze Pesach-periode wat onregelmatig was met het schrijven van mijn dagboeken. De reden is: ik was in Canada om samen met mijn dochters en hun aanhang Pesach te vieren. Dat levert uiteraard vertraging op, reistijd, andere klok en uiteraard de Jom Tov dagen zelf die een ‘werkverbod’ kennen en dus: computer-stilte.

Los hiervan blijf ik als rabbijn toch altijd de klos, ongeacht Pesach.  Want rabbijn ben ik, was ik en zal ik blijven. En zo zien anderen dat ook. En daarom heb ik in Montreal gedurende de Jom Tov dagen in verschillenden sjoels toespraken mogen houden en lern-bijeenkomsten mogen leiden. Uiteraard is er altijd genoeg te vertellen, zeker over Pesach, maar het lastige is dat ik het publiek niet ken, de toehoorders. En mijn manier van spreken is erg gericht op de aanwezigen. Ik probeer aan hun gezichten af te lezen hoe te spreken. Niet zozeer wat ik moet gaan vertellen, maar de verpakking waarin ik mijn woorden presenteer! Stel ik koop voor mijn Blouma een mooie gouden ring met diamant en geef haar dat als verrassing in een vunzig, al meerdere keren gebruikt zakje van de Hema, dan oogt die ring niet, hoe mooi die ook is.  Maar als die dure ring in een prachtig verpakt doosje met een strik en de naam van een bekende juwelier is verpakt…Zo ook met een toespraak of een les. De verpakking, de presentatie is van groot belang. En dus is het voor de spreker van immens belang te weten welke verpakking te gebruiken. En wat die verpakking gaat worden hangt dan weer af van de ontvanger van de prachtige ring of van de toehoorders, het publiek. Enfin mijn toespraken zijn goed en vooral inspirerend overgekomen. En dus hebben alle plaatsen waar ik gastspreker mocht zijn mij gevraagd om volgende jaar Pesach weer te komen spreken.

Het moge duidelijk zijn dat deze complimenten mijn gevoel van nederigheid en bescheidenheid (waarvoor de matze symbool staat) niet bevorderd hebben. Maar niet spreken, of niet goed voorbereid zijn qua inhoud of qua verpakking, is ook weer niet goed. Het deed me denken aan een vriend van mij die me vroeg of ik opgelucht was dat Pesach weer voorbij was. Enerzijds niet, want Pesach ben je echt geheel uit het dagelijkse normale doen en laten. Matzes, Jom Tov, een en al spiritualiteit en weg van de seculiere en materiële spanningen.

En toch is het vanuit het Joodse denken niet acceptabel om Pesach te blijven vieren! Ja, we hebben Pesach nodig, eenmaal per jaar, om met de verzamelde Pesach-krachten, nederigheid en bescheidenheid, juist in de wereld met al zijn hunker naar kowed, eer, naar prestatie, naar roem en naar egoïsme, overeind te blijven en niet aan de verleidingen toe te geven.

Zijnde in Canada moest ik terugdenken aan twee jaar geleden, begin van Corona en begin van mijn dagboekschrijverij en begin ook van een heel andere manier van communiceren, pastorale zorg per e-mail en computer.

Dat daaraan behoefte bestaat blijkt. Steeds vaker ontvang ik ellenlange e-mails met hele verhalen. Mensen die ‘even’ willen uitleggen wat ze stoort, hulp vragen of gewoon iets wat ze met mij willen delen. Geweldig dat ze dit doen en ik ben dankbaar naar hen te mogen luisteren of ze ergens mee behulpzaam te mogen zijn. Maar ‘even’ ontaardt al heel snel in vele A4’tjes vol getypt met lettertype 11 zodat het minder pagina’s neemt en dus korter lijkt, maar niet korter is. Ik heb dus een probleem: ik wil zo’n lange e-mail echt helemaal goed lezen, maar ik voel dat het te veel wordt. Lange e-mails aan mijn assistente sturen en haar laten lezen en zo nodig beantwoorden? Is dat juist en moreel acceptabel? Ik zit klem.

Gedurende de coronaperiode en ook daarna houdt Opperrabbijn Jacobs een dagboek bij voor het Joods Cultureel Kwartier. NIW publiceert deze bijzondere stukken op www.niw.nl

 

 

Slavernij in Egypte, in Auschwitz, in Mariupol. Dagboek van de Opperrabbijn 19 april 2022

Pesach heeft mij persoonlijk tot nu toe veel rust gegeven. Ik voel me ontspannen. De eerste twee dagen geen e-mail, geen telefoon en zelfs geen Whatsapp. Slaven waren wij bij de Farao in Egypte. Die slavernij speelde niet uitsluitend toen, maar ook nu. Verslaafd zijn aan je werk, aan gokken, aan eigen positie voortdurend versterken, aan…aan…Vult u zelf maar in. En dus voel ik me bevrijd van de dagelijkse sleur en weet me uitgerust.

Maar een mens kan ook verslaafd zijn aan vakantie en de medemens in nood moet maar even wachten, want ik heb geen tijd. In een ziekenhuis, en mijn gedachten dwalen af naar mijn 38 jaar Sinai Centrum, is het normaal dat na diensttijd de dokter geen dienst heeft. Je gaat hem natuurlijk niet thuis bellen. Maar mijns inziens mag dit niet gelden voor een rabbijn of een geestelijke van een andere denominatie. Geestelijke mag volgens mij geen baan zijn, maar moet een roeping blijven. En dus geen ‘uitsluitend bereikbaar tussen 9:00 en 17:00 uur’ of ‘wegens vakantie gesloten’.  

Voor bijscholing moet er natuurlijk wel tijd zijn. En zo beleef ik deze Pesach periode. Opladen. Extra kennis vergaren om daarmee na Pesach er weer beter tegenaan te kunnen. Niet alleen qua kennis om een groter reservoir te hebben voor sjioerim, lezingen en toespraken, maar ook om zelf sterker te zijn, beter te kunnen nadenken en daardoor beter met mijn eigen problemen te kunnen dealen en beter anderen bij te kunnen staan.

Maar ondertussen gaat het gewone toch gewoon door. Zojuist een telefoontje uit het buitenland van een gewaardeerde collega. Hij zit met een probleem waarop hijzelf geen antwoord heeft. En dus heeft hij besloten om drie rabbijnen tegelijk aan de telefoon te krijgen (dat op zichzelf kan al problematisch zijn), zijn probleem voor te leggen en dan de meerderheid te volgen.

Een email uit de Verenigde Staten over een familielid dat in de oorlog in Nederland een natuurlijke dood was gestorven en begraven ligt op de begraafplaats van een Joodse Gemeente. De begraafplaats is inmiddels bekend, maar de precieze plaats van het  graf niet. En nu wil de familie een grafzerk plaatsen, maar de vraag is dan dus: waar?  Onbelangrijk? Inderdaad, de wereld geschiedenis zal door het plaatsen van een grafzerk 80 jaar na overlijden niet veranderen. Met de catastrofe in Mariupol valt het niet te vergelijken, maar toch: ook dit verdient aandacht en kan emotioneel van groot belang zijn voor de nabestaanden die pas nu ermee op de proppen komen (en wellicht ook voor de zielenrust van de overledene). Waarom niet eerder op zoek gegaan naar het graf? Waarom niet eerder wakker geworden?  Die vraag is niet aan mij om te beantwoorden. Mijn taak is: helpen en niet oordelen en al helemaal niet veroordelen.

Mariupol blijft door mijn hoofd gonzen. Waarschijnlijk omdat ik er vele keren ben geweest, de mensen ken en zeer bevriend ben met Mendel Cohen, de rabbijn van wat eens Mariupol was. Ik zie mezelf weer staan bij dat massagraf uit WO II. Tien meter breed en elf en een halve km lang. Ja, u leest het goed.

In het Joodse Museum in Moscou, waar een aantal van mijn Europese collega’s door Poetin persoonlijk werden rondgeleid, werd ruime aandacht besteed aan de massagraven in Oekraïne en de wreedheden van de Oekraïners in de WO II. Toen ik enige dagen voor het uitbreken van de huidige oorlog in Kiev aanwezig was bij de herdenking van Babyn Yar, hoorde ik van de diverse Oekraïense sprekers niets over wreedheden van Oekraïners. Het waren nagenoeg uitsluitend de nazi’s die de honderden massagraven op hun geweten hadden. De waarheid zal wel ergens in het midden liggen, of misschien ook niet. Oorlog is afschuwelijk. Mariupol komt weer in mijn gedachten. Geen water, geen warmte, geen eten.

In de Hagada van Jonathan Sacks las ik over slavernij een quote van de bekende Joodse schrijver en overlevende van Auschwitz Primo Levi. Toen de nazi’s begrepen dat de Russen dichtbij kwamen hebben ze Auschwitz ontruimd en begon de beruchte Dodenmars. De zieken en nagenoeg gestorvenen bleven achter. Een paar van hen gingen de ramen dichtmaken als bescherming tegen de ijzige kou. Met olie hebben enkelingen, die nog konden lopen, vuur gemaakt om warmte te creëren. En toen gebeurde er iets heel bijzonders. De paar mannen die probeerden de anderen te helpen werden bedankt met een extra stukje brood. Iedereen stond een stukje af van zijn eigen schamele rantsoen. Toen was de bevrijding aangebroken, volgens Primo Levi. Tijdens de slavernij dacht ieder uitsluitend aan zichzelf. En waar mogelijk pakte je, om te overleven, een stukje brood bij de ander weg. Dat was het normaal van de slavernij en de afschuwelijke honger: overleven! Nu anderen van hun eigen stukje brood afstonden aan anderen, nu het normaal weer normaal werd, was het begin van de vrijheid aangebroken…Dit las ik in de Hagada. Dit geschiedde meer dan 3300 jaar geleden, ook tachtig jaar geleden. Hoe zal het nu zijn in de schuilkelders in Mariupol? Ik durf er niet aan te denken.

 

Gedurende de coronaperiode en ook daarna houdt Opperrabbijn Jacobs een dagboek bij voor het Joods Cultureel Kwartier. NIW publiceert deze bijzondere stukken op www.niw.nl

 

Op naar Pesach! Dagboek van de Opperrabbijn 13 april 2022

Nadat we, Blouma was ook mee, eergisteren een bijzondere Heidag hadden van de Raad van Toezicht en de Adviesraad van de Oorlogsgravenstichting, was het gisteren weer back to normal. Nou ja, normaal? Geheel onverwacht stonden Koen en Ira Carlier uit Veniza, Oekraïne, voor onze deur! Ze hadden even rust genomen om hun drie (nog kleine) kinderen in Brugge te bezoeken, overleg met het bestuur van christenen voor Israël en ook met mij moest een en ander besproken worden. Ondanks alles blijven zij op hun post, met hun team, in Oekraïne om de Joden thuis te brengen. Hun inzet is, zoals u begrijpt, niet zonder gevaar, maar ze weten van geen wijken. Indrukwekkend is dat een flink aantal rabbijnen Oekraïne moest verlaten, maar ook een groot aantal is op z’n post gebleven om ondanks de duistere tijden toch een Seideravond te organiseren voor Pesach en matzes onder hun Joodse Gemeenschap te verspreiden. De matze is het brood der ellende, maar tegelijk herinnert de matze ook aan het geloof dat ondanks alle misère door de eeuwen heen overeind is gebleven en in de meest miserabele omstandigheden met Pesach werd gegeten. Volgens Koen gaat het niet goed met de rabbijn van Mariupol. Hij heeft een keiharde confrontatie met de realiteit van de oorlog. Zijn huis en de synagoge staan niet meer overeind. De synagoge was pas nieuw en gebouwd met moeizaam verkregen donaties. Voor hem en zijn echtgenote zal deze Pesach wel heel erg anders zijn dan alle andere Pesach vieringen de afgelopen jaren. In- en intriest. Hoewel er de afgelopen week wel weer een aantal van zijn gemeenteleden via Zaparohza heeft weten te ontkomen, heeft hij geen contact meer kunnen krijgen met verreweg het grootste deel van zijn mensen. Voor deze rabbijn is terug waarschijnlijk geen optie meer. Hoewel een aantal kinderen uit weeshuizen Oekraïne heeft kunnen verlaten, zit nog een flink aantal kinderen op rustiger terrein in de Karpaten. De reden: niet alle kinderen mochten van de Oekraïense autoriteiten het land verlaten. Door gebrek aan de benodigde papieren en handtekeningen, had de leiding geen andere keus dan de kinderen naar veiliger gebied brengen, met uiteraard een deel van de leiding, die wel weg had gekund.  Ik moest denken aan de leiding van het Psychiatrisch Ziekenhuis het Apeldoornsche Bosch. Ook daar ging leiding mee in 1943. Een groot aantal had kunnen ontvluchten. Laten we hopen en bidden voor een betere afloop hier in Oekraïne!

 Na dit geheel onverwachte bezoek en ondanks de Pesach schoonmaak, had ik een opname voor een interview, beeld en geluid, voor de Gemeente Den Helder. 3 Mei namelijk wordt het monument ter herinnering aan de 118 vermoordde Joden voor de tweede keer onthuld. De eerste keer was onofficieel vanwege Corona en nu dus de echte onthulling. Maar om de onthulling niet beperkt te houden tot het uurtje drie mei, heeft de Gemeente Den Helder besloten om een film te laten maken over de geschiedenis van de Joden uit Den Helder. En dus kwam er gisteren om 13:00 uur een cameraploeg om mij te interviewen over de oorlog en wat dat met de overlevenden van toen, vandaag nog doet. De film gaan ze op scholen gebruiken om de jongeren te laten horen wat er toen geschiedde. Niet ver weg in Polen, maar gewoon om de hoek of zelfs in dezelfde straat. Nou is de combinatie ‘Pesach-schoonmaak en film opname’ niet bepaald een erg geslaagde. Stofzuigers uit, kranen dicht, spreekverbod voor mijn Blouma en onze hulp in de huishouding. In alles was voorzien. Behalve dat precies midden in de opname een optocht met muziek, trommels en trompetten meende door onze straat te moeten marcheren. Als ik niet beter zou weten, zou ik dit aan een opzettelijk antisemitische verstoring van mijn functioneren kunnen toeschrijven. Maar zo zit ik dus niet in mekaar. De opname werd dus halverwege gestopt en we moesten wachten tot de fanfare voorbij was getrokken. Maar dat ging ook niet zo snel want ze bleven voor ons huis staan met hun muziek. Wel gezellig, maar ook een goede stoorzender.

Het was gisteren de 120ste geboortedag van mijn inspiratiebron, de Lubavitcher Rebbe. Het begrip Rebbe ligt bij sommigen in ons koude kikkerlandje soms wat moeizaam, maar zowel op een van mijn cursussen alsook bij de grote bijeenkomst ter gelegenheid van de verjaardag van de Rebbe, werd mij de gelegenheid geboden om het begrip “Rebbe” uiteen te zetten. Ja, een Rebbe doet soms ‘wonderen’, maar met wonderen is hij nog geen rebbe!  De Lubavitcher Rebbe inspireert, geeft richtlijnen hoe je te gedragen, en print godvrezendheid in je doen en laten. Zijn nalatenschap op spiritueel vlak is onnavolgbaar groot! Of, zoals Opperrabbijn Berlinger zl. mij ooit vertelde: Zonder inzet van de Lubavitcher Rebbe’s in de USSR toentertijd, zou er nu in Europa nauwelijks nog Jodendom zijn. Maar voor nu: Op naar Pesach!

 

Gedurende de coronatijd houdt Opperrabbijn Jacobs een dagboek bij voor het Joods Cultureel Kwartier. NIW publiceert deze bijzondere stukken op haar website www.NIW.nl.

 

 

Quatar en de Matze. Dagboek van de Opperrabbijn, 10 april 2022

Het zal wel aan mij liggen, maar ik snap iets niet. Terecht worden de oligarchen aangepakt want ze zijn te dicht bij Poetin en die maakt zich naar verluid schuldig aan het voeren van een afschuwelijke oorlog. Maar waarom dan wel enthousiast voetballen in Qatar en helemaal niets boycotten? Terecht worden ons de afschuwelijke beelden getoond van het drama in Oekraïne, maar nauwelijks aandacht voor de humanitaire tragedies in Qatar en al helemaal niets over afschuwelijke wreedheden in verschillende Afrikaanse landen. Desalniettemin dank aan de journalisten die met groot gevaar voor eigen leven vooraan staan op de Oekraïense fronten om ons wakker te schudden en met de realiteit van het leven te confronteren, maar graag ook meer aandacht voor Afrika, Tibet, Jemen enz. enz.

Terwijl ik me zit op te winden, hetwelk overigens nauwelijks enig nut heeft, ging vrijdag de telefoon. Mijn vriend Bas Belder, de befaamde net gepensioneerde politicus. Hij zit zich nog steeds te ergeren aan het WOB-verzoek aan de Nederlandse Universiteiten. Een universitair docent, waarmee ik Belder in contact had gebracht, had hem verteld hoezeer hij geschokt was toen zijn leidinggevende out of the blue naar aanleiding van het WOB-verzoek tijdens een vergadering plotseling vroeg: wie heeft er contacten met Israël en wie is er Joods? De docent waande zich terug in het jaar 1940. En dat gonst door mijn hoofd terwijl ik me aan het voorbereiden ben voor Pesach en ook al een beetje voor na Pesach, namelijk 3 en 4 Mei. Op het Ereveld Loenen ben ik gevraagd om op 4 mei een korte toespraak te houden hetgeen ik als bijzonder ervaar. Niet omdat het ereveld Loenen een militair ereveld is en ik weliswaar (tot mijn 65ste?) het vaderland heb gediend als buitengewoon dienstplichtig, nadat ik daadwerkelijk slechts twee dagen in dienst was, maar ik denk dat mijn zichtbare aanwezigheid als opperrabbijn een bepaalde uitstraling heeft, ook en juist naar het huidige antisemitisme.

Vandaag, zondag, heb ik geen programma. Dat wil zeggen ik zie wel wat er op mij gaat afkomen, de dag moet nog beginnen.  Maar sinds mijn laatste dagboek van woensdag jl. heeft zich wel een en andere afgespeeld. Die woensdag mocht ik in allerijl een interviewtje geven voor het actualiteitenprogramma van “Uitgelicht” van Family7. Het onderwerp was, zoals vermeld in mijn vorige dagboek, het aftreden van een Minister uit het Israëlische Kabinet. De reden: het wel/niet toestaan van chameets (ongerezen deeg) gedurende de komende Pesach in de Ziekenhuizen. Of ik daarover wel of niet iets zinnigs heb gezegd en of het juist is geweest dat ik een kennismaking met een lid van de Eerste Kamer hiervoor heb afgezegd, betwijfel ik inmiddels. Bovendien, en dat gaat me niet nogmaals gebeuren, blijkt de echte reden van het aftreden toch iets gecompliceerder te zijn en het me nog niet duidelijk is of en wat het ongezuurde deeg ermee te maken heeft. Dus: nooit te oud om te leren en, Jacobs, hap niet te snel. Verdiep je eerst goed in de politieke materie, alvorens een mening te vormen!

En nu we het toch over leren hebben: ik heb zojuist mijn lern-makkertje, met wie ik al bijna twintig jaar iedere sjabbatmiddag lern, gesproken en we gaan nu ook dagelijks in de vroege ochtend een kwartier via zoom lernen, nog voor het ochtendgebed. Wat precies we gaan bestuderen gaan we nog bepalen.

Het NIW gaat met Pesach-vakantie, maar ik heb besloten om mijn dagboek niet te stoppen. Via Facebook van Joods bij de EO en het Facebook van secretaris Opperrabbijn, kunt u mij gewoon blijven volgen en natuurlijk ook via www.ipor.nl. De NIW-vakantie-dagboeken zullen dan na Pesach allen in een keer geplaatst worden op www.niw.nl.  Waarom zelf geen vakantie genomen? Door allerlei bestuurlijke spanningen (klinkt netter dan gevechten!) stuur ik geen verjaardag brieven meer uit. Bijhouden wie in mijn rabbinale gebied (het IPOR- Inter Provinciaal Opper Rabbinaat) een bijzondere verjaardag heeft, vergt tijd. De collega die dat voor mij regelde en alle gemeenten belde om te informeren, is ontslagen. En ik zag geen mogelijkheid om deze tijdverslindende activiteit zelf over te nemen. Maar, zo vertelde een van mijn fans (want die heb ik duidelijk ook) dat mijn dagboek ook een pastorale functie heeft en meer bereikt dan de individuele verjaardagbrief.  Bij deze dus mijn hartelijke mazzeltov voor allen die de komende tijd een bijzondere verjaardag hebben en zeker van mij een persoonlijke verjaardagbrief zouden hebben ontvangen….

Het is zondag 8 uur in de ochtend. Ik wens u een gut woch – een goede week. En veel succes met de voorbereidingen voor Pesach. En weet, naast het verwijderen van al het tastbare chameets (gerezene), moeten we vooral de diepere betekenis niet vergeten. Het gerezen deeg staat symbool voor het gerezen gevoel in de mens. Hoogmoed! Egoïsme! Een gerezen slagroomtaartje is aan bederf onderhevig en dus beperkt houdbaar. De ongerezen matze is onbeperkt houdbaar, zal nooit bederven. Bescheidenheid siert de mens.

En om even terug te komen op het voetballen in Qatar: mijns inziens ontbreekt bij dat voetballen de matze-gedachte. Dieptriest!

 

Gedurende de coronatijd houdt Opperrabbijn Jacobs een dagboek bij voor het Joods Cultureel Kwartier. NIW publiceert deze bijzondere stukken op haar website www.NIW.nl.

 

 

 

Dagboek van de Opperrabbijn, 6 april 2022

 

Het was eergisteravond heel bijzonder. Rachel Levy, bestuurder van de Joodse Gemeente Utrecht, vroeg me advies. Niet dat advies-vragen was het bijzondere, want dat overkomt mij met grote regelmaat, maar wel haar vraag en mijn antwoord. Omdat mijn vriend en collega rabbijn Katz uit Amsterdam zijn roots heeft in Veenendaal heeft hij, ook nu hij al tientallen jaren in Amsterdam woont en ook zijn ouders, inmiddels in Israël woonachtig, reeds sinds bijna mensenheugenis in Amsterdam hebben gewoond, het contact met Veenendaal heeft blijven onderhouden. En zo heeft een ploeg niet-joodse vrijwilligers, geïnspireerd door rabbijn Katz, het metaheer-huisje op de begraafplaats om-niet gerestaureerd.

Nu denkt u, gewaardeerde lezer van mijn dagboeken, dat ik van alles door mekaar haal, maar dat klopt niet, want: de Joodse Begraafplaats in Veenendaal is eigendom van de Joodse Gemeente Utrecht. En dus wist het bestuur van de Joodse gemeente Utrecht van de restauratie, heeft een en ander begeleid en vervolgens heeft dit ertoe geleid dat (deels andere) vrijwilligers ook de Joodse begraafplaats aan het Zandpad te Utrecht zijn gaan opknappen (en dat was keihard nodig!) en weer andere vrijwilligers zijn bezig om de sjoel aan de Springweg op te kalefateren. En dus belde Rachel met een adviesvraag: wat kunnen wij al die vrijwilligers geven als dank voor hun inzet? Waarop mijn antwoord luidde: laten we een avond organiseren waarop ik een verhaal afsteek over begraven en begraafplaatsen en ze uiteraard bedank voor hun belangeloze inzet! En dus hadden we maandagavond een boeiende en informatieve bijeenkomst. Als extra verrassing deelde Rachel Levy pakjes Hollandia Matzes uit en had ik de enige en echte RA (Rabbinale Archeoloog) meegenomen.

Rabbinale Archeoloog, hoor ik u vragen. Zoals bekend doen wij vanuit het Joodse denken en vanwege de Joodse wetgeving niet aan het ruimen van graven. Ook verplaatsen hoort niet te geschieden, want de grafrust mag vanuit het Traditionele Joodse denken niet geschonden worden. Maar soms is er geen keus en moet een Joodse begraafplaats verplaatst worden. Bijvoorbeeld als een burgerlijke gemeente een snelweg wil aanleggen dwars over de Joodse begraafplaats. Wij, als Rabbinaat, zullen alles wat mogelijk is dit proberen te voorkomen, maar als het onoverkomelijk is en de Gemeente bij weigering de grond gaat onteigenen, dan kunnen we als Joodse Gemeenschap beter meewerken en voor een waardige herbegraving/overplaatsing gaan. En dan komt onze Rabbinale Archeoloog in beeld. Want bij het overbrengen van stoffelijke resten komt er van alles kijken, zeker ook Joods-wettelijk, waarvan ik u de details zal besparen.

Zojuist ben ik teruggekomen van een opname voor Family7, de christelijke tv-zender. Onderwerp: de problemen binnen het Kabinet van Israël over wel of niet gedurende Pesach (Joods Pasen) alleen matzes en andere Pesach lekkernijen die onder rabbinaal toezicht zijn vervaardigd of moeten er ook niet-koosjere maaltijden geserveerd kunnen worden in ziekenhuizen als patiënten daar prijs op stellen. Het matze-probleem heeft in ons land de NOS gehaald, terwijl ik er absoluut zeker van ben dat in Israël niemand geïnteresseerd is in de mondkapjes affaire rond minister De Jonge. Maar ja: het is Israël en dus volop in de schijnwerpers.

Gistermiddag was ik van 12:30 uur tot 15:00 uur bij de fotograaf. Opnamen voor de omslag van mijn nieuwe boek: Rab&Rik. Mocht u niet weten wat Rab&Rik is, google even en hopelijk verschijnt er iets dat uw geheugen opfrist of ontbrekende kennis aanvult.

Ik stop, want ik ga een pastoraal bezoekje afleggen om vervolgens een lezing te geven voor een kerkelijk publiek. Is dat zinvol? Moet een rabbijn zich hiermee inlaten? Het kweken van goodwill is naar mijn mening van groot belang. Als we gehoord willen worden, zullen we eerst contacten moeten onderhouden en moet van ons bestaan geweten worden. Bovendien zijn we een onderdeel van een brede samenleving en dus dienen we, met behoud van onze eigen Joodse identiteit, aan de maatschappij een bijdrage te leveren. En geloof me: het Jodendom heeft heel wat te bieden!

 

Gedurende de coronatijd houdt Opperrabbijn Jacobs een dagboek bij voor het Joods Cultureel Kwartier. NIW publiceert deze bijzondere stukken op haar website www.NIW.nl.

 

 

Ik ben tegen dit soort goede doelen! Dagboek van de Opperrabbijn 3 april

Een kleinzoon die afgelopen week bar-mitswa is geworden. Een zegen om te zien hoe generaties Jodendom zich voortzetten. Dat geeft mij  natuurlijk een enorm goed gevoel van dankbaarheid. Maar tegelijkertijd maak ik me ernstige zorgen over Oekraïne. En nu even los van alle fysieke problematiek, de oorlog, de slachtoffers, de verscheuring: afgrijselijk! Ik denk ook maar even niet na over de vraag of alle Russische soldaten schurken zijn. Ik ben ervan overtuigd dat heel veel Russische soldaten ook zomaar zijn neergepoot in een oorlog waarmee ze zich geheel niet konden verenigen. Ze hadden geen keus. Ook zij zijn slachtoffers. Ik denk even terug aan mijn gevecht in Ysselsteyn over de Nazi-begraafplaats waar dus ook gewone soldaten begraven liggen. Oorlog kent verliezers aan beide kanten. Oorlog kent criminaliteit bij de winnaars en bij de verliezers. En ook zijn er aan beide kanten mensen, al dan niet in uniform, die ondanks alle dreigingen mens blijven en bereid zijn daarvoor te sterven. Begrijpt u mij niet verkeerd! Deze oorlog deugt niet, is een humanitaire ramp, maar is in mijn bescheiden optiek niet zo zwart-wit als ons wordt voorgeschoteld. Overigens hebben bovenstaande woorden weinig nut omdat ik geheel niet bij machte ben om te begrijpen hoe precies de hazen lopen, wie precies de hazen zijn en waar de media genuanceerd en waar ongenuanceerd hun mening verkondigen. Ik kan slechts dawenen (bidden) voor vrede, echte sjalom voor de gehele mensheid.

Maar eigenlijk dacht ik aan iets anders. De bar-mitswa dus van onze kleinzoon in Almere. En nu doel ik even niet op het feest, maar op de foto’s die vandaag verschenen op mijn Whatsapp.  Uiteraard geen foto’s van sjabbat, maar van het eerste oproepen voor de Thora donderdagochtend en van het feest op woensdagavond. Ik denk terug aan Oekraïne/Sovjet Unie waar mijn schoonouders vandaan kwamen en dan denk ik tegelijkertijd aan bijvoorbeeld de broers en zusters van de opa  van mijn echtgenote (klinkt allemaal ver weg!) waarvan niets meer over is. Vermoord, verdwenen, wel of niet in massagraven vergaan. Door uitputting en uithongering dit aardse bestaan verlaten. Als ik die foto’s van de bar mitswa bekijk ontwaar ik een wonder. Nazaten van generaties die van de aarde werden weggeveegd, louter en alleen omdat ze Joods waren. En uiteraard denk ik, als ik de foto’s bekijk, vol verdriet  aan 80% van mijn Nederlandse familie waaraan zelfs geen herinneringen meer bestaan: Jacobs, de Leeuw, Elkus, Sanders…

Maar los van de oorlogen en vervolgingen is er ook een andere vorm van vernietiging: assimilatie. Moord en assimilatie zijn qua wreedheid en qua vrijwilligheid onvergelijkbaar, maar toch. Ik was vandaag in Brussel op het kantoor van de RCE, Rabbinical Center of Europe. Ik ben daar belast met gioer, toetreding tot het Jodendom. Het Jood-zijn loopt volgens het Traditionele Jodendom via de moeder. Maar een niet-jood kan ook toetreden. Dat wordt van geen kant aangemoedigd, maar is wel mogelijk. Of het moeilijk is? Of er een zwaar examen gedaan moet worden met een torenhoog zakkingspercentage? NEEN. Het heeft alles te maken met motivatie. Joods worden verlangt bereidheid om de totaliteit van Thora en Traditie te accepteren en als dat aanwezig is, is de gioer een fluitje van… nou ja, ook weer niet van een cent, maar echt niet zo ingewikkeld als vaak wordt gedacht. Waarom wordt dat zo vaak gedacht? Omdat de kandidaten die zonder al teveel problemen Joods worden, toetreden, niet klagen maar dankbaar zijn. Maar degenen die worden afgewezen  gaan vaak klagen en brengen argumenten die door de rabbijn vanwege vertrouwelijkheid niet kunnen worden weerlegd. En zo had ik dus gisteren een gioer van een oudere man en vrouw die, op latere leeftijd, gewoon Joods willen worden. Hun twee dochters waren hun reeds jaren geleden voorgegaan. Een verrijking van de Joodse gemeenschap! Ze straalden geluk en dankbaarheid aan de Eeuwige uit.

Er bestaat een uitdrukking: het venijn zit in de staart. En hier komt het dan: het percentage niet-joodse Oekrainers dat onder de titel  “Joodse vluchtelingen” in Israël aankomt is groot. Uiteraard moet ieder medemens geholpen worden, zonder onderscheid van geloof of afkomst. Maar er ontstaat een onduidelijkheid die op den duur gaat leiden tot assimilatie, teleurstelling en spanning. Als de niet-joodse vluchteling gewoon blijft aangeven dat hij of zij niet Joods is, is er geen probleem. Maar als er onduidelijkheid wordt gecreëerd, ontstaat er aan lastige situatie.

En zo zat ik dus vanmiddag met een Joodse jongeman die op een Joods feestje een meisje ontmoet dat aangeeft dat haar betovergrootmoeder Joods was, maar waarvan geen enkel bewijs bestaat, zelfs niet het begin van een bewijs. En Joods worden wil ze ook niet omwille van de religie, maar wel voor hem. En dus word mij gevraagd, weliswaar op subtiele wijze, of ik een donatie voor een door mijzelf te bepalen goed doel wil ontvangen. Dat goede doel zou dus ook mijn eigen portemonnee mogen zijn. Ik zal verder proberen te achterhalen hoe het zit met die betovergrootmoeder, maar een toetreding zit er niet meer in. Ik ben tegen dit soort goede doelen!

 

Gedurende de coronatijd houdt Opperrabbijn Jacobs een dagboek bij voor het Joods Cultureel Kwartier. NIW publiceert deze bijzondere stukken op haar website www.NIW.nl.

 

Ik mag het Kasjroet-Certificaat ondertekenen. Dagboek van de Opperrabbijn 30 maart 2022

Nog steeds ben ik niet bijgekomen van de Oekraïne-reis. De hele dag door word ik op de hoogte gehouden door Koen en anderen vanuit Oekraïne over hun inzet, zorgen, paniek en momenten van grote dankbaarheid als er weer een aantal Joden is gered.

Ik was de laatste dagen drukdoende om geregeld te krijgen dat de Joodse Gemeenten in mijn ressorten bereid zijn zo nodig diensten af te nemen van JBW, Joods Begrafeniswezen. Wat betekent dit, vraagt u zich ongetwijfeld af en wat heeft u, mijn trouwe dagboekeniers, hiermee te maken? Regelmatig wordt mij gevraagd hoeveel Joden er in Nederland woonachtig zijn. Het vaste getal is 45.000. Interessant trouwens dat als ik op niet-joodse scholen vraag hoeveel Joden de leerlingen denken die er in ons land wonen, dat er dan regelmatig over enige miljoenen wordt gesproken! Het getal is dus 45.000. Maar dat is al jarenlang zo! Er komen dus kennelijk geen Joden bij en er vallen geen Joden af. Maar pas op: het moge dan zo zijn dat het aantal ‘ruw geschatte Joden’ in Nederland ongewijzigd blijft, de Joodse kern gaat qua grootte sterk achteruit. Als iemand zich uitschrijft uit de kerk, dan is hij geen christen meer en wordt dus ook niet meegeteld. Vandaar dat het aantal leden bij de PKN of de RK achteruitgaat. Maar een Jood blijft altijd Jood. Wel religieus, niet religieus. Wel lid van een Joods Kerkgenootschap, geen lid. Of hij zich wel of niet Joods voelt. Het doet er allemaal niet toe. Iedere Jood, ongeacht zijn/haar beleving van het Jodendom, ongeacht zijn wel of niet Joodse gevoel, ongeacht of hij wel of niet weet dat hij Joods is: ieder telt mee. Dat is natuurlijk mooi in mijn optiek, want inderdaad een Jood blijft Jood ongeacht wel of niet lid van de Joodse Gemeente of aan iets anders Joods verbonden. Meestal voelt ook een Jood die nooit naar de synagoge komt, zich net zo Joods als de vaste sjoelbezoeker. Maar het moge duidelijk zijn dat als de kern kleiner wordt, ook de periferie steeds zwakker en meer perifeer zal worden. En dat proces is helaas gaande. De kern-Joden trekken weg vanwege gebrek aan Joodse omgeving en toenemend antisemitisme. Toen mijn voorganger, Opperrabbijn Berlinger, een tekst ter controle van een grafzerk kreeg voorgelegd door een lokale bestuurder, dan hoefde hij niet meer te doen dan bijna pro-forma ter goedkeuring zijn handtekening te plaatsen. De lokale voorzitter van de Joodse Gemeente kon zonder moeite een Hebreeuwse tekst maken. Vandaag de dag krijgen wij geen toegeleverde kant en klare teksten van grafzerken meer toegestuurd, want wij moeten de gehele tekst maken omdat helaas de kennis van de brede gemeenschap, en dus ook van de bestuurders, dusdanig is verzwakt dat lokaal geen kant en klare tekst meer kan worden aangeleverd. Het gaat dus niet goed met het Nederlandse Jodendom, we worden meer en meer een zeldzaam kunstobject dat in een museum best wel kijkers zal trekken.

Maar genoeg hierover en genoeg pessimisme uitgesproken! Dadelijk ga ik naar het bar-mitswa feestje van een kleinzoon. Even weg, even Oekraïne vergeten. Ik gezellig feestje-vieren en anderen zitten in een situatie die nog veel erger is dan slavernij! Maar zo is het leven nu eenmaal. Ten aanzien van de meeste kwesties hebben we geen keus. We moeten maar nemen zoals het komt. Dat is overigens niet wat ik ga zeggen aan mij kleinzoon als ik hem mag toespreken. Ik wil hem laten weten dat hij mijns inziens echt Bar Mitswa kan worden. Verplicht tot het naleven van alle ge- en verboden. Maar als die verplichting op hem rust, betekent dat hij er ook toe in staat is. Waarom ik dat denk? Omdat hij enerzijds een vroom en gelovige jongen is die weet wat er van Boven komt. Anderzijds staat hij met beide benen op de grond, midden in deze woelige wereld waarvan hij wel degelijk (koosjere) kaas heeft gegeten. En dit is nu precies het Jodendom. Met beide benen op de aardse grond en de blik steeds op Boven gericht (uiteraard figuurlijk bedoeld!).

Wat dit van doen heeft met de eerste regels van dit dagboek over Joods begrafeniswezen? Ik moet realistisch vooruitdenken. Als de Joodse kennis achteruitgaat en het ledental landelijk slinkt, zijn de kleinere Joodse Gemeenten dan nog wel in staat om zelf begrafenissen te verzorgen? Zijn er dan nog wel genoeg vrijwilligers? Zal er nog genoeg kennis aanwezig zijn om de uitvaartdienst te leiden en de rituele dodenwassing in overeenstemming met de Halaga uit te voeren? En dus willen JBW – Joodse Begrafeniswezen te Amsterdam- en mijn persoon afspraken maken hoe JBW, dat uiteraard ook steeds minder ‘te doen heeft’, de nood voor zijn en nu afspraken maken hoe JBW de kleinere Joodse gemeente kan helpen door hun diensten aan te bieden.

Pesach is in aantocht. En dus heb ik vandaag overleg gehad met de medewerkers van JMW -Joods Maatschappelijk Werk- hoe het kasjroet (de koosjere maaltijden) onder controle te plaatsen. ORT – Onder Rabbinaal Toezicht. We hebben een toezichthouder gevonden, vooraf gaat een van onze rabbijnen naar Lunteren om de keuken te kasjeren, koosjer te maken voor Pesach en een andere collega heeft overleg met de medewerkers van JMW over de inkoop van koosjere producten. En ik? Ik mag het Kasjroet -Certificaat opstellen en ondertekenen.

Gedurende de coronatijd houdt Opperrabbijn Jacobs een dagboek bij voor het Joods Cultureel Kwartier. NIW publiceert deze bijzondere stukken op haar website www.NIW.nl.

 

 

 

RSS
Follow by Email