Maar als hij zichzelf als de hele wereld ziet, is hij klein. Dagboek van de Opperrabbijn 12 juni 2022

Wederom zit ik aan boord van de Stena-line op weg (naar ik hoop) naar Hoek van Holland. Opgestaan om 5 uur, om 6 uur vertrokken en nu varen we dus richting de BBQ in Bussum die om 19:00 uur begint, maar ik mag later komen. We zitten in de lounge hetgeen me de mogelijkheid biedt om aan mijn dagboek te werken, e-mails te beantwoorden en een ziekenbezoek (per video) af te leggen aan iemand die net is geopereerd (het gaat B”H goed met hem!) en een telefoontje naar een ander die morgen onder het mes gaat. Hoewel het helaas regelmatig voorkomt dat personeel niet onvriendelijk is, maar ook niet vriendelijk, was het deze keer heel fijn. Buitengewoon vriendelijk, een praatje gemaakt over koetjes en kalfjes, over de prijs van een hut overdag. En dus voelde ik me thuis. En dat is belangrijk. Niet dat ik dat echt nodig heb, maar toch. Woorden zijn zo belangrijk. Aandacht geven aan de medemens, ook als hij niet in nood is. Ik herinner mij een gesprek van jaren geleden met een mevrouw die een ernstige operatie had ondergaan. Maanden moest ze in het ziekenhuis blijven (dat kon toen nog!) om te herstellen. Ze heeft het gelukkig overleefd en kon het dus navertellen. En dat heeft ze gedaan. En ik vroeg haar dus wie haar de meeste steun heeft gegeven in haar situatie die bijna uitzichtloos leek. Haar antwoord? De schoonmaakster die iedere dag opgewekt, gezellig en welbespraakt haar kamer kwam opruimen en haar bed verschonen. Ik had verwacht dat de psycholoog, de behandelend specialist of de verpleegster het hoogst zou storen, mais non: de schoonmaakster die gezellig, terwijl ze haar werk deed, sprak over het weer, de toestand in de wereld en steevast aangaf dat ze er iedere dag beter uitziet!  De beroemde rabbi Noah Kekhivitzer (ik had nog nooit van hem gehoord, maar mij werd verteld dat hij erg beroemd is, dus zal dat zeker kloppen, hoop ik) heeft gezegd: De mens wordt vaak in de Joodse filosofie een kleine wereld genoemd. Als hij zichzelf als klein beschouwt, is hij inderdaad een hele wereld. Maar als hij zichzelf als de hele wereld ziet, is hij klein. Mensen die zichzelf verafgoden zullen alleen dan vriendelijk zijn naar de medemens, als ze daarvan zelf kunnen profiteren. Maar als het ze niets oplevert…Die schoonmaakster deed haar taak en begreep dat ze tijdens het werk iets kon en mocht betekenen voor een ernstig zieke medemens, omdat ze zichzelf niet zag als de hele wereld, maar zich klein en onbelangrijk voelde. En juist vanuit die oprechte bescheidenheid kon ze daardoor zoveel betekenen voor de ander. Het bewijst een uitspraak van een andere rebbe die aangaf dat mensen in de loop der tijd doorgaans vergeten wat hun is gezegd en wat hun is geschreven. Maar het goede gevoel dat een ander hun heeft gegeven, heeft een bijna onbeperkte houdbaarheid. Het worden voor ons een paar drukke dagen. Morgen komt voor een bliksembezoek de rabbijn van Mariupol naar Nederland. Neen, niet om geld in te zamelen. Zoals het er nu naar uitziet, heeft hij geen geld meer nodig voor zijn werk in Mariupol. Alles vernietigd, niets overgebleven van zijn jarenlange inzet. Net voor de ‘speciale bevrijdingsoperatie’ was hij vertrokken. Niet gevlucht, maar hij ging voor twee weken naar Israël, zijn geboorteland, voor een operatie aan zijn voet. En toen kon hij niet meer terug, geheel tegen de verwachting in. Ik vermoed dat ik het volgende dagboek nog wel weer terug zal komen op het bliksembezoek.

Nu ga ik de laatste wijzigingen aanbrengen aan de toespraak die ik vandaag over precies een week mag uitspreken ter gelegenheid van de inwijding van een nieuwe Thora-rol in de sjoel van Middelburg. Uiteraard moet ik ook even nadenken over mijn toespraak dadelijk bij de BBQ in Bussum en dinsdag aanstaande mag ik een educatief boekje in ontvangst nemen in Apeldoorn. Ik ga nu even duiken in de correspondentie die ik hierover per e-mail heb ontvangen, want uiteraard wordt er van mij een toespraakje verwacht na het in ontvangst nemen van het boekje. Helaas lees ik in het programma dat ik net na de officiële aanbieding van het boekje, het moet overhandigen aan een leerling van de Anne Frankschool. Prima natuurlijk, maar naar het zich laat aanzien ga ik dus met lege handen naar huis!  

 

Gedurende de coronaperiode en ook daarna houdt Opperrabbijn Jacobs een dagboek bij voor het Joods Cultureel Kwartier. NIW publiceert deze bijzondere stukken op www.niw.nl

 

Geen applaus, geen foto in de media. Dagboek van de Opperrabbijn 7 juni 2022

We zitten nu op de boot naar Engeland, maar als u dit dagboek leest zijn we wel alweer terug! Sjawoe’ot waren we in Maastricht in Crowne Plaza. Freifeld, de cateraar uit Antwerpen met wie ik al bijna 22 jaar samenwerk, was met een 68 gasten in Maastricht. Allemaal orthodoxe Joden uit Antwerpen, Brussel, Manchester, Londen, Zwitserland etc. Een heel ander publiek dan ik gewend ben en dus heb ik daar een heel andere taak dan in mijn gewone rabbinale dagelijkse Nederlandse leven. Allereerst ben ik verantwoordelijk voor het kasjroet, maar daarnaast toespraken op een ander niveau dan ik gewend ben. Uiteraard ook contact gehad met de ‘gewone’ Joodse Gemeente. De eerste dag Sjawoe’ot had rabbijn Cohen, de Limburgse rabbijn, meer dan 70 mensen in sjoel. Geweldig! Dat waren dus niet de gasten van mijn hotel, want die hadden hun eigen sjoeldienst in het hotel. Iedere sjabbat is er ruim minjan in Maastricht. Wie had dat ooit na de oorlog nog kunnen bevroeden. Toen ik mijn auto na Jom Tov, dinsdagochtend, ging ophalen uit de garage van de heer Benoit Wesly, de honorair consul van Israël, babbelden we wat bij. En hij herinnerde mij aan onze reis naar Budapest. Beiden wisten we niet meer waarom we daarheen waren gevlogen, maar als gevolg van die reis heeft Wesly, toen nog de voorzitter van de Joodse Gemeente, besloten om ook in Limburg een eigen rabbijn aan te stellen. En zo is het gekomen. Eerst rabbijn Shapiro en nu rabbijn Cohen en door hun aanwezigheid een zichtbaar groeiende gemeenschap.

De donderdagochtend voor Sjawoe’ot was ik bij een bar mitswa in Almere. Een volle sjoel en een heel gelukkige bar-mitswa-jongen. Hij straalde en zo deden zijn ouders. Qua Joodse kennis lag het niveau van de aanwezige gemeenteleden en familie een paar kilometer lager dan de gemiddelde gast van Freifeld. En dus kan er op de aanwezigen worden neergekeken. Ik weiger dat te doen. In tegendeel! Ondanks hun ver weg zijn van het echte gelovige orthodoxe leven, hebben ze toch de bar mitswa gevierd! Fantastisch! Chapeau! Mooi werk van rabbijn Stiefel, de Almeerse rabbijn. Uiteraard was er na afloop van de dienst een uitgebreide maaltijd. Dan kunnen we wel overlaten aan de Stiefeltjes!

Maar ik kreeg ook een schok. Een van de aanwezigen, een meer dan trouw lid van Joods Almere, gaf aan dat ze alleen mijn dagboek leest als ik het haar persoonlijk stuur. Reden? Ze is van facebook geschrapt voor 90 dagen. Wat was haar overtreding? Ze had geschreven, zo vertelde ze mij: een man is een man. Een vrouw is een vrouw. En dat heeft haar dus een straf opgeleverd vanwege discriminatie! Het wordt me allemaal te ingewikkeld. Voorop gesteld dat het onaanvaardbaar is dat medemensen worden gediscrimineerd vanwege religie, huidskleur of geaardheid… Maar als ik geloof dat de beste en meest juiste manier van samenleven is het gezin en ik strijd voor het behoud van het gezin als hoeksteen van de samenleving, dat betekent toch niet dat ik andersdenkenden in dezen zou mogen beledigen of discrimineren!

Toen ik na Jom Tov, dus maandagavond, mijn computer (bijna mijn verslaving!) aanzette, was er een storing. En ik dus tot in de vroege uurtjes aan het pogen om mijn geheugen, mijn kantoor, mijn archief, mijn financiële huishouding en mijn column en dagboek kantoor aan de praat te krijgen. Uiteindelijk gaf ik de moed op en ben mijn bed ingedoken om te zien dat de volgende ochtend alles weer als vanouds werkte.

Een paar dagboeken geleden schreef ik over die mevrouw van 99. Hoe dankbaar ze was dat ik haar was komen opzoeken. Haar blik, haar woorden, haar kracht en haar kennis over de Nederlands Joodse gemeenschap van voor de oorlog. Vanochtend in alle vroegte is ze ingeslapen. Weer een stuk Nederlands Mediene-Jodendom verdwenen. En de voorzitter van de Joodse Gemeente waar ze woonachtig was, die feitelijk haar mantelzorger was, wist me te vertellen hedenochtend, dat ze mijn bezoek, vorige week, zo had gewaardeerd. Geeft me een goed gevoel. Geen applaus, geen artikel hierover in de krant en geen foto in de media…Om niet iemand net voor haar overlijden tot steun te mogen zijn geweest. Belangrijker dat paginavolle publiciteit.

 

Gedurende de coronaperiode en ook daarna houdt Opperrabbijn Jacobs een dagboek bij voor het Joods Cultureel Kwartier. NIW publiceert deze bijzondere stukken op www.niw.nlmijn dagboek

Misschien toch meer Thora… Dagboek van de Opperrabbijn 1 juni 2022

De laatste dagen heb ik wel (te?) veel aan representatie gedaan.  Eerst tijdens de Kerkendag van de CGK in Veenendaal. Vraag me niet waarvoor CGK precies staat, maar met een paar honderd toehoorders mocht ik spreken over de bijdrage die het Joodse volk behoort te leveren aan de brede samenleving. Aan bekering doen wij Joden dus duidelijk niet, maar een bijdrage horen we wel te leveren. Ik bedoel dan niet een bijdrage op cultureel of wetenschappelijk gebied, maar een religieuze bijdrage. Gezin als hoeksteen van de samenleving, respect voor ieder medemens, tegen ontucht en het geloof in de Eeuwige. Na afloop werd mij duidelijk dat mijn aanwezigheid tijdens die dag (ik was er maar een 1½ uur) niet door allen werd gewaardeerd. Een rabbijn tijdens een Kerkendag! Overigens werd er door de spreker, die gevraagd was om kort op mijn voordracht te reageren verteld dat de predikant die in de oorlogsjaren de geestelijk leider was van deze gemeente, een Joodse vrouw in de kerk had verborgen. Ook dat werd toen niet door alle gemeenteleden gewaardeerd, om het genuanceerd weer te geven.

In Leeuwarden werd het eerste hernieuwde exemplaar van “Joden van Leeuwarden’ van Hartog Beem, officieel aangeboden aan de (Joodse) Burgemeester van het huidige Leeuwarden. Ik mocht daar ook het woord voeren. Ik voer nogal wat woorden! Ik probeerde, gelijk ook de voorzitter van de Joodse gemeente Leeuwarden, de heer Troostwijk, ook had gedaan, het feestelijke van de bijeenkomst te relativeren. Want hoewel de Joodse Gemeente een indrukwekkende geschiedenis heeft, is het eind van de geschiedenis verre van ‘en ze leefden nog lang en gelukkig”. Bijna niets meer over van wat eens was.

Gisteren was een bijzondere dag. De burgemeester van Jeruzalem, Moshe Lion, was de gast van Christenen voor Israël. Nadat hij in het Israél Producten Centrum de tentoonstelling ”Bestemming Jeruzalem” had geopend, reden we naar Urk waar op het Stadhuis een ontvangst was door de burgemeester van Urk, daarna een stadwandeling en toen het diner in het partycentrum van Willem de Boer op Urk. Voor de minder ingevoerden in ’s lands topografie en het daaraan gekoppelde taalgebruik: het is dus niet ‘in’ Urk, maar ‘op’ Urk, want omdat Urk een eiland was en je niet in een eiland woont, maar op een eiland, is Urk weliswaar heden geen eiland meer, maar ‘op’ blijft!

Bij de opening van de tentoonstelling, voorafgaande aan de ontvangst op Urk, was ook de ambassadeur van Israël aanwezig die, en dat gaf mij een heel fijn gevoel, aan de burgemeester van Jeruzalem uitlegde dat ik mij inzet binnen de NL-politiek, of beter geformuleerd, binnen het NL gepolder, voor de belangen van Israël. Het was een geweldig samenzijn met 250 vrienden van Israël dat begon met een indrukwekkende samenzang van Jeroesjalajim sjel zahav, maar dan in de vertaling. Iedereen stond op, alsof het Wilhelmus werd gezongen of het Hatikwa. Er werd geld ingezameld voor een knutselbus die door de wijken van Jeruzalem moet gaan rijden om kinderen te stimuleren om muziek te maken, te relaxen, tot zichzelf te komen. Klinkt wellicht niet aaibaar, maar is van groot belang, speciaal in tijden van spanning. Ikzelf heb tijdens mijn toespraak aangegeven dat ik als vrijwilliger graag aan de Knutselbus een bijdrage wil leveren. Als ik in Israél ben zal ik als vrijwilliger meerijden met de knutselbus, die de Zaza-bus wordt genoemd, en met mijn triangel een muzikale bijdrage leveren.

Vandaag geef ik mijn tweewekelijkse- sjioer-online weer. Vanochtend een schitterende bar mitswa in Almere, tot nu toe twee probleemtelefoontjes en nu mijn sjioer van dadelijk voorbereiden en drie derasjot, toespraken, en twee lezingen. Morgenavond ingaande sjabbat en daarna aansluitend twee dagen Sjawoe’ot in Maastricht. Even weg, drie dagen relaxen en dan direct daarna naar Londen, vanwege de jaartijd van mijn schoonmoeder. Vannacht een storing van het vaste netwerk en mijn provider en dus kon ik mijn e-mails niet beantwoorden en mijn dagboek niet schrijven, want gewoon met inkt iets aan het gewone papier toevertrouwen, bestaat niet meer.

Veel representatie dus, aanwezig zijn, toespraakje hier en toespraakje daar, bemoedigen en waarschuwen. Maar, met Sjawoe’ot in aantocht vraag ik me toch af of representatie des rabbijns is. Misschien toch iets meer lernen en minder politiek. Bij de berg Sinai werd de Thora aan ons gegeven, niet de politiek, vermoed ik!

 

 

Gedurende de coronaperiode en ook daarna houdt Opperrabbijn Jacobs een dagboek bij voor het Joods Cultureel Kwartier. NIW publiceert deze bijzondere stukken op www.niw.nl

Ik deed het voor die dankbare blik…, Dagboek van de Opperrabbijn, 29 mei 2022

Herinnert u zich nog dat ik schreef over die jongeman die vanwege zijn jood-zijn van opleidingsinstituut is veranderd omdat hij duidelijk antisemitisme voelde. Speciaal toen hem werd gezegd dat zijn jood-zijn op zichzelf geen probleem is, maar nu duidelijk is geworden dat hij zijn vakantie in Israël heeft doorgebracht er toch wel een grens werd overschreden. Wat ik er niet bij heb verteld is dat hij op Schiphol op weg naar Israël een van zijn klasgenoten ontmoette, die ook naar Israël ging en op dezelfde vlucht zat. En laat die klasgenoot nou een Palestijn zijn! Hij en deze Palestijnse klasgenoot zijn best goed met elkaar, beseffen dat ze ten aanzien van Israël niet dezelfde mening hebben, maar tolereren elkaar, want ze wonen beiden in Nederland, zitten op dezelfde school. Ze begrijpen beiden dat bepaalde onderwerpen beter niet besproken moeten worden omdat dat ten eerste nutteloos is en ten tweede omdat het probleem zich daar afspeelt en niet hier in ons land tot conflicten mag leiden. Maar andere leerlingen, die niets hebben met Israël, niets positiefs en niet negatiefs, menen het probleem van elders hier te moeten importeren. Jammer en eigenlijk onacceptabel!

Vrijdagochtend stond ik zowaar in een kerk, zonder beelden en kruizen, een grote menigte toe te spreken vanwege Kerkendag. Het onderwerp was: welke bijdrage levert het Jodendom aan de brede samenleving? Uiteraard heb ik uitgelegd dat hoewel het niet altijd zichtbaar is, wij wel degelijk een verplichting hebben naar de brede samenleving. Niet dat iedereen Joods moet worden (ik moet er niet aan denken!), maar de zogenaamde zeven Noachidische wetten, die voor de gehele mensheid gelden, dienen wij wel uit te stralen. Alleen door de eeuwen heen vanwege de vervolgingen mochten we nauwelijks tot niet zelf ons Jodendom beleven, moesten we al dan niet fysiek, onderduiken, en dus onze opdracht naar de niet-joodse medemens konden we zeker niet uitvoeren. Vergeet ook niet dat de kerken vaak bang waren dat niet-joden hun christendom zouden verlaten en zich tot het Joodse geloof zouden gaan bekeren. En nu sta ik hier ten overstaan van enige honderden gelovige christenen op hun verzoek te vertellen welke boodschap wij hebben voor onze niet-joodse broeders en zusters. Geweldig!

Op sjabbat een prachtige kiddoesj na afloop van de sjoeldienst. Jitschak Elzas, jarenlang onze gabbe (een soort koster uit de kerk, maar dan anders) nam afscheid na meer dan 30 jaar van deze onbezoldigde belangrijke baan binnen de synagoge-dienst. Wat het mooist was van de kiddoesj? De toespraak van Jitschak. Briljant! Daar ga ik nog iets mee doen, dat wordt een column!

En toen: vandaag! We zijn zojuist teruggekomen van een Chinoeg habajit. Een van de leden van de Joodse Gemeente had een nieuwe woning betrokken. In een woning zitten deurposten en aan die deurposten moet een mezoeza zijn bevestigd. Een kokertje met een perkamenten inhoud waarop teksten uit de Thora, opdat je iedere keer als je het huis verlaat of binnenkomt, en zelfs als je van de ene kamer naar de andere kamer loopt, je herinnerd wordt aan het Sjema Jisraeel, Hoor Israël, de Eeuwige is onze G’d. Steeds dienen wij de Eeuwige voor ogen te hebben, bij het opstaan en bij het naar bed gaan, 24/7!

We kwamen meer dan anderhalf uur te laat aan, omdat ik onverwacht een zieke moest bezoeken en mijn heenreis in plaats van anderhalf uur, bijna drie uur had genomen. Maar uiteindelijk kwamen we dus aan en troffen een huis vol gasten en vol cakes en andere lekkernijen. Mooi te zien hoe aan het plaatsen van de mezoeza zoveel aandacht wordt besteed. Maar er was nog een Simcha: de dochter des huizes had haar mastertitel gehaald in Biomedical Engeneering aan de Technische Universiteit van Delft. Een dubbele mazzeltov dus! En wij Joden, als we iets kunnen vieren doen we dat graag en liefst overvloedig.

Maar zonder de geweldige kiddoesj op de sjabbat in sjoel en het feestje rondom het aanslaan van de mezoeza tekort te willen doen, was de highlight van dit weekend: het bezoek aan een oude zieke vrouw.  Het was niet vlak om de hoek.  Ze woont in een plaats waar voor de oorlog, zoals in zovele plaatsen in ons land, een grote Joodse Gemeente was. Nog slechts een handjevol Joden vormt de huidige Joodse Gemeente. Na afloop van de sjabbat belde de voorzitter van die kleine Joodse Gemeente. Mevrouw Cohen is ziek. Ze is benauwd en ze wil u graag spreken.  Was het bezoek nuttig? Weet ik niet. Heb ik iets kunnen betekenen voor deze hoogbejaarde Joodse vrouw? Praktisch bezien niet. Is het opgemerkt dat ik bij haar was door haar familie? Mij niet bekend! Maar waarom ik dan ben gegaan? Om de dankbare blik van die hoogbejaarde vrouw te mogen aanschouwen. Zij vond het geweldig dat ik de moeite had genomen urenlang in de auto te zitten uitsluitend en alleen om een uurtje bij haar te zitten en naar haar te luisteren. Ik haal er geen voorpagina mee en zelfs geen achterpagina, en toch is Ahawat Jisraeel- naastenliefde om niet- een van de belangrijkste mitswot binnen het Joodse geloof. Mijn oprechte dank aan de voorzitter van de kleine Joodse Gemeente die als mantelzorger van mevrouw Cohen mij had gevraagd te komen.

 

Gedurende de coronaperiode en ook daarna houdt Opperrabbijn Jacobs een dagboek bij voor het Joods Cultureel Kwartier. NIW publiceert deze bijzondere stukken op www.niw.nl

 

 

 

Ik werd herkend. Dagboek van de Opperrabbijn 25 mei 2022

Even weggeweest, dat wil zeggen dat ik maandagmiddag naar Schiphol ben gereden, auto geparkeerd, omdat ik prioriteit ben was het wachten voor de beveiliging aanzienlijk korter dan voor de grote meute, ook soleer door de douane en toen relaxen voor mijn vlucht om op tijd in Londen aan te komen. Op tijd, want ik zou via zoom spreken om 19:30 uur GB-tijd met een discussie over godsdienstige wetgeving versus de wet van het land. Maar kort voor vertrek werd mijn vlucht gecanceld. Een latere vlucht zou betekenen dat ik niet mee zou kunnen doen met de discussie waaraan parlementariërs zouden meedoen. En dus heb ik besloten om mijn vlucht uit te stellen tot dinsdag idioot vroeg en eerst weer door de douane en dan naar huis. Kort samengevat: de hele middag verkwist! Waarvoor dat goed was, weet ik niet. Maar ja, in essentie begrijpen we toch maar bar weinig van ons aardse bestaan, maar soms kun je toch iets plaatsen. Wie weet, dacht ik dus. De zoom-bijeenkomst was succesvol. Wat te doen als de Nederlandse wet botst met de religie, bij mij dus met de halaga, de Joodse wet. Dinsdag en woensdag, vandaag dus, de conferentie in Londen. Het was een conferentie van dayanim. Een dayan is een rabbijn die, om het verschil met een gewone rabbijn even heel populair met Jip en Janneke-taal uit te leggen, vergelijkbaar is met een professor die een kamergeleerde is en een theoreticus, en daarom door de veldwerkers geraadpleegd wordt voor bepaalde ingewikkelde kwesties. Nou reken ik mezelf niet een dayan, maar een gewone (veld)rabbijn. En dus vraagt u zich af: wat deed die Jacobs tussen die meer dan zeventig Europese dayanim? En het antwoord was: 1/ bijscholing, 2/ kennismaking 3/ ik ben een van de bestuurders van de RCE, Rabbinical Center of Europe, de organisator van de conferentie.  Onderwerpen als het rabbinale beroepsgeheim, bepaling of iemand wel of niet Joods is en ook ingewikkelde kwesties als het draagmoederschap. Over dit laatste onderwerp werd niet gesproken over de vraag of het wel of niet is toegestaan van de Joodse wet, maar over de vraag wat de Halagische consequenties zijn t.a.v. bijvoorbeeld erfrecht of t.a.v. de vraag of het kind, opgegroeid in de baarmoeder van een niet-joodse vrouw, wel of niet Joods is. En dat zit weer gekoppeld aan de vraag of de draagmoeder gezien moet worden als een soort tweede moeder van wie het kind ook veel krijgt, of zien we de draagmoeder als een soort couveuse?

 

Het toeval wilde dat ook het onderwerp dat als ’s lands wet conflicteert met de halaga ook ter sprake kwam, waarbij benadrukt werd hoe voorzichtig we van de halaga moeten zijn om de wet van het land te respecteren. Vier rabbijnen uit Israël, leden van het Israëlische Opperrabbinaat, kwamen enige uren te laat aan omdat ze uitgebreid werden gecontroleerd op London Heathrow. De reden: enige uren voor hun vertrek uit Israel waren twee Joodse meisjes op Ben Gurion aangehouden met drugs. De meisjes waren op weg naar London en namen wat pakjes mee tegen betaling…en dus werden de reizigers uit Israël extra gecontroleerd! Duidelijk dus dat het luisteren naar ’s lands wet breder raakt dan alleen de overtreders.

Vandaag ga ik naar Den Haag waar ik aan een lerndag een bijdrage mag leveren en morgen, vrijdag, in Veenendaal een lezing voor de Kerkendag van de CVK.

 

Op mijn terugvlucht kwam een jongeman naar mij toe die aangaf dat ook de heenvlucht we samen in het vliegtuig zaten en toen kwam de vraag of ik had deelgenomen aan het programma “Kijken in de ziel van religieuze leiders”. Hij herkende me dus en gaf aan mijn bijdrage zeer gewaardeerd te hebben. Hoewel de uitzending alweer meer dan vier jaar geleden heeft plaatsgevonden, bleven de zes uitzendingen in zijn gedachten. Ik toch wel enigszins verheugd dat ik herkend werd en verrast hoeveel invloed zo’n uitzending heeft. Het was wel zo dat hij een speciale reden had om toentertijd de uitzending te bekijken, en ik dus weer iets minder trots was. De dominee die ook aan de uitzending had meegedaan was zijn dominee. En dus kwam de vraag wat ik van de bijdrage van zijn dominee had gevonden. Het antwoord? Briljant! Hij was open en oprecht, niet zwichten voor secularisatie, jezelf blijven (maar natuurlijk wel rekening blijven houden voor de wetten van het land, tenzij… want het is niet helemaal zwart-wit.)

 

Gedurende de coronaperiode en ook daarna houdt Opperrabbijn Jacobs een dagboek bij voor het Joods Cultureel Kwartier. NIW publiceert deze bijzondere stukken op www.niw.nl

 

 

Niet meegaan, maar wel helpen! Dagboek van de Opperrabbijn 22 mei 2022

Op 6 mei was ik in Muiderberg voor de lewaja van Hans van Dam zl.  Hij behoorde tot mijn bestuurders van het eerste uur. Mijn eerste uur als rabbijn wel te verstaan.  Eerst als voorzitter van de Joodse Gemeente Apeldoorn, later trad hij toe tot het bestuur van het IPOR en weer later werd hij lid van de Permanente Commissie van het Nederlands Israëlitisch Kerkgenootschap.  Met hem verdween een van de laatste nog in leven zijnde bestuurders van Joods Nederland die overlevenden waren van de oorlog.

Zijn echtgenote, Bep van Dam-Gokkes, kwam uit Steenwijk, de geboorteplaats van mijn moeder. Die gezamenlijkheid heeft door de jaren heen een speciale band gecreëerd. De families Gokkes, de Leeuw (mijn moeder), Ten Brink, de Groot, Slager. Dat waren de namen van de families die met elkaar samen Joods Steenwijk vormden. Uiteraard heb ik mevrouw van Dam een bezoek gebracht om haar te condoleren. Met haar 93 jaar, als ik me niet vergis, een nog steeds zeer intelligente aanwezige en betrokken persoonlijkheid. Tijdens ons gesprek spraken we uiteraard over haar man, maar ook over mijn moeder. En toen kwam het volgende naar voren. Mijn moeder, inmiddels al vele jaren geleden overleden, bracht haar oude-dag door in Beth Shalom. Ze had buikpijn, kreeg een psychologische test en belandde uiteindelijk bij een internist. Daar werd toevallig geconstateerd dat ze een zeer agressieve vorm van lonkanker had, ze zou nog maar een paar weken te leven hebben. Waarom ik dit vertel? Mijn moeder heeft nog acht jaar na en met de diagnose geleefd, maar haar geest ging meer en meer achterruit vanwege de morfine. Toen ik een Joodse arts, van wie de vader ook uit Steenwijk kwam, vertelde over mijn moeders toestand, attendeerde zij mij erop dat velen uit Steenwijk zonder dat ze dat wisten, besmet waren geweest met Tuberculose en dat dat een röntgenbeeld oplevert dat lijkt op longkanker. Ik meteen naar de internist van mijn moeder, maar dit werd als alternatieve kletskoek van de hand gedaan. Nog voor de zekerheid een second opinion…om een lang verhaal kort te maken: mijn moeder belandde in de Sinai en binnen een week at en liep ze weer en kreeg ik een telefoontje van de oncoloog met de mededeling dat haar long volledig schoon was en ik mocht kiezen: of een wonder of een verkeerde diagnose! Toen ik het verhaal van mijn moeder aan mevrouw van Dam vertelde zei ze spontaan: ik weet het van die Steenwijkse tuberculose. Ook ik heb zo’n litteken op mijn long!

De les: zorgvuldigheid is geboden. Artsen moeten niet zomaar iets afwimpelen als zijnde onzin.

Maar dit geldt voor ieder van ons. Zeker ook voor mij.

Deze week een telefoontje over een vluchteling die Joods zou zijn en die daarom gediscrimineerd wordt in een AZC. Klopt het? Is de man inderdaad Joods? En is de vluchteling gek of noemen ze hem knetter, terwijl hij gelijk heeft…? Een vader en moeder die uit de ouderlijke macht zijn gezet. Vader geeft aan zeer orthodox te zijn en de kinderbescherming discrimineert…Het kan waar zijn, maar het kan ook puur verzinsel zijn.

Naar ieder luisteren, ook de keerzijde van de medaille bekijken, geen oordeel vellen zonder hoor en wederhoor. En dan, ongeacht of de vluchteling knetter is of de waarheid spreekt en ongeacht of de discriminatie door de kinderbescherming verzonnen is of op waarheid berust: hulpverlenen en tot steun zijn, ook als de vluchteling inderdaad knetter is en de kinderbescherming van geen kant discrimineert. Maar mijn steun en hulp moet wel gebaseerd zijn op waarheid, want als ik ten onrechte meega in niet aanwezige discriminatie en verzonnen antireligieuze kinderbescherming, wordt mijn steun uiteindelijk geen steun en zal mijn hulp niets kunnen opleveren.

Het is zondagmiddag. Ik moet twee toespraken voorbereiden en twee lezingen.  Aan de slag!

 

Gedurende de coronaperiode en ook daarna houdt Opperrabbijn Jacobs een dagboek bij voor het Joods Cultureel Kwartier. NIW publiceert deze bijzondere stukken op www.niw.nl

 

 

 

Maar de Jom Ha’atsmaoet receptie was geweldig, hoopgevend. Dagboek van de Opperrabbijn 18 mei 2022

Er loopt weer van alles door mekaar de laatste dagen. De receptie t.g.v. Jom Ha’atsmaoet, de 74ste Onafhankelijkheids dag van Israël, gisteravond, was geweldig. Een enorm grote opkomst. Vele ambassadeurs, niet-joodse en Joodse prominenten. Een plaats om te ontmoeten, contacten te leggen, afspraken te maken, Israël positief in de schijnwerper te plaatsen, kortom: vieren en netwerken! Het is natuurlijk wel zo dat de aanwezigen in principe allen behoren tot de vriendengroep van Israël en er helaas een veel grotere groep bestaat die zich expliciet hiertoe niet rekent. In mijn gedachten komt boven de leerling die na zijn VO een officieel erkende en door de overheid gesubsidieerde opleiding wil gaan volgen in de sociale sector. Hij wordt aangenomen, ondanks zijn Jood-zijn, maar wordt vervolgens afgewezen omdat hij op vakantie was geweest in Israël en dus zionist is “en dat konden ze daar echt niet hebben”. De Joodse jongeman volgt nu alweer een tijdje zijn opleiding aan een Christelijk opleidingsinstituut. Welkom in ons tolerante Nederland! Maar die receptie was dus alom een groot succes. De locatie was ook uit de kunst: Madurodam! De laatste keer dat ik daar was geweest was meer dan 60 jaar geleden, als het toen al bestond.

Ik ben nu bezig met individuele hulpverlening aan een paar vluchtelingen uit Oekraïne en met een van de gevluchte rabbijnen die het helemaal niet meer zien zitten. Het vluchten uit Oekraïne was uiterst complex en dramatisch. En daarna: eindelijk gered! Maar nu komt de psychische problematiek, helaas volkomen begrijpelijk. De rabbijn, die nu in Israël is, heeft alles wat hij had opgebouwd zien verdwijnen. Alles kapot gebombardeerd. Zijn huis, zijn pas nieuwe sjoel, zijn werk en zijn toekomst. De eerste weken na de vlucht heerste het dankbare gevoel van ontsnapping en was hij dag en nacht 24/7 en dus ook op sjabbat, bezig om zijn gemeenteleden te redden, maar nu begint het terugkijken en het vooruitblikken. De eerste weken kon de rabbijn overal zijn verhaal kwijt en werd hij als een held binnengehaald, meer nog dan de gewone vluchtelingen. Maar nu begint bij allen de dramatische realiteit te voelen. Wel terug, niet terug? Hoe verder? Is er een verder? In één woord uitgedrukt: totale geestelijke en fysieke ontreddering.

Maar is die ontreddering iets nieuws? We hadden vorige week een prachtige bijeenkomst in Brabant voor de leden van de chevre kadiesje, de vrijwillige dames en heren die de rituele reiniging van de overledenen geheel belangeloos verzorgen. Geweldig hun inzet. Het was een soort opfriscursus om de diverse wetten, gebruiken en de problemen die kunnen ontstaan, te bespreken. En plotseling kwam in mijn gedachten Opperrabbijn Dr. Jacob Fränkel zl. Hij was de opperrabbijn van Overijssel en waarnemend opperrabbijn van Brabant. Hij was de grootvader van mijn oma. Het klinkt ver weg, maar gelijk ik mijn oma goed heb gekend, heeft mijn oma haar grootvader uitgebreid meegemaakt. Wat dit van doen heeft met dit dagboek? Hij was ook een vluchteling. Zijn ouders hadden een bierfabriek in Polen/Rusland/Oekraïne. En toen die bierfabriek door de Tartaren onverwacht was aangevallen en volledig vernietigd, begrepen zijn ouders dat vluchten de enige uitweg was. En zo was hij in Nederland beland, berooid, fysiek zwak, alles achtergelaten en geen zicht op de toekomst. Mijn oma heeft mij als klein kind erover verteld, maar over de Tweede Wereldoorlog werd gezwegen. Wat mijn moeder mij wel vertelde, en dat is me steeds bijgebleven, dat toen op 10 mei 1940 de Nazi vliegtuigen overvlogen, mijn opa uitriep: Oh, G’d, we gaan eraan!

Maar mijn beide opa’s en oma’s hebben het overleefd dankzij niet-joden die met gevaar voor eigen leven mijn grootouders en al hun kinderen, die toen al allen volwassen waren, te verbergen. En daarom, zo vernam ik, heeft een oud-leerlinge van mij nu Oekraïense vluchtelingen in huis genomen, want, zoals ze zegt, als niet-joodse Nederlanders toen niet hun huis hadden opengesteld, had ik niet bestaan. En zo beleef ik dat ook. Hoewel het geen sinecure is om vluchtelingen met al hun verdriet en daardoor vaak moeizaam gedrag de hele dag om je heen te hebben. Maar er is toch nog een verschil, want mijn ouders konden niet naar buiten, verraad lag op de loer en ze werden actief gezocht. Onze Oekraïense vluchtelingen zij hier GZD vrij, hebben fysiek niets te vrezen en hoeven geen honger te lijden. Maar de onzekerheid kan gigantisch knagen, hun werelden zijn ingestort en het lot van hun naasten en bekenden is dramatisch onbekend. Ze zijn de gruwelijkheden ontvlucht, maar de gruwelijkheden hebben hen nog lang niet ontvlucht.

Maar de Jom Ha’atsmaoet receptie was geweldig, hoopgevend.

Gedurende de coronaperiode en ook daarna houdt Opperrabbijn Jacobs een dagboek bij voor het Joods Cultureel Kwartier. NIW publiceert deze bijzondere stukken op www.niw.nl

 

 

Een grote kei, opperrabbijn Berlinger en het begin van sjabbat. Dagboek van de Opperrabbijn, 15 mei 2022.

Mijn dagboek wordt vandaag in de lucht geschreven. Klinkt heel spiritueel, maar ik bedoel het gewoon letterlijk. Vanochtend opgestaan om 4 uur, gedawend (ochtendgebed), naar Schiphol en om 8:40 uur stond ik op vliegveld Kopenhagen.  Ik zou dus afgehaald worden door de lokale rabbijn, maar dat mislukte want het centrum was hermetisch afgesloten vanwege een marathon. En dus, omdat er ook geen taxi’s reden, heb ik de Metro genomen. Dat was wel even wennen, want al 12 jaar, als ik me goed herinner, maak ik op verzoek van de politie geen gebruik meer van openbaar vervoer. Maar gezien de Nederlandse politie over mijn veiligheid waakt in Nederland, maar Nederland geen Denemarken is, heb ik dus officieel niet gezondigd! Wat ik daar precies moest doen in de drie uur dat ik er was, is niet zo interessant voor u om te vernemen, maar onverwacht maakte ik iets emotioneel mee. De persoon die ik moest spreken gaf me een piepkleine toer door Joods Kopenhagen. En zo stond ik op het Israel’s ’ Plads (het Israël Plein) naast een grote kei. Nou heb ik natuurlijk wat met keien want Amersfoort heeft als bijnaam de Keistad, maar dat was niet wat mij raakte. Denemarken heeft in de oorlog, oktober 1943, zijn Joodse inwoners georganiseerd met vissersboten overgebracht naar Zweden, om precies te zijn naar Malmö. Als dank voor deze redding heeft Israël deze grote kei, voorzien van inscriptie in zowel het Deens als in het Hebreeuws, aan Kopenhagen geschonken. Maar wat mij emotioneel raakte was dat toentertijd mijn voorganger en leermeester Opperrabbijn Berlinger de rabbijn was van Malmö en hij een van de organisatoren was van deze reddingsoperatie.  Mijn bezoek aan Kopenhagen had niets met politiek te maken, niets met algemeen Joods belang, maar met hulp aan een mede-jood, een medemens, die in de problemen zat.

 En terwijl ik daar bij die kei stond, kreeg ik een telefoontje uit België met het verzoek om iemand die in Nederland in de misère zit te helpen. Na aankomst zal ik bellen naar de Belgische collega die mijn hulp inriep. En morgen, voor u geachte lezer dus vandaag, heb ik een aantal pastorale bezoeken in mijn agenda staan. Natuurlijk valt met dit soort zogenaamde pastorale hulpverlening geen eer te behalen, maar, mijns inziens, is dit de belangrijkste taak van een rabbijn van een Joodse Gemeente, althans dit zou de belangrijkste taak moeten zijn. De hulpverlening moet wel vanuit het Joodse Halagische en filosofische denken zijn. Zo niet, dan is de rabbijn een maatschappelijk werker in een andere salarisschaal. Maar als de rabbijn wel sterk is op het Joods pastorale vlak, dan wordt dat weliswaar gewaardeerd, maar toch ook weer niet. Bestuurders beoordelen mijns inziens te veel op de zichtbaarheid van de rabbijn voor het brede publiek. Natuurlijk is representatie van groot belang en zijn contacten met ’s-Lands Overheid essentieel, maar dit mag niet ten koste gaan van geestelijke bijstand en versterking van de Joodse identiteit door middel van cursussen aan volwassenen en Joodse les aan de jeugd.

Rabbijn Moshe Feinstein zl, een van de allergrootste Halagische autoriteiten van onze huidige tijd, zat uiteraard dag en nacht in de boeken. Vanuit de hele wereld werden hem Halagische vragen voorgelegd. Van zo’n kopstuk kun je geen pastoraal werk verwachten. Je kunt hem vergelijken met een grote professor aan een topuniversiteit. Hij is de theoreticus die de specialisten opleidt die het veldwerk moeten gaan doen.

Maar toch: een oudere dame belde naar het huis van Reb Moshe Feinstein op een vrijdagmiddag. De secretaris van Reb Moshe beantwoordde de telefoon en vertelde aan de dame dat Reb Moshe heel erg druk bezig was en eigenlijk niet gestoord kon worden, maar, zo sprak de secretaris, misschien kan ik u helpen. De vrouw vroeg daarop hoe laat deze week de sjabbat begint.  Ze kreeg het antwoord maar ook een advies. Beste mevrouw, voor dit soort vragen hoeft u eigenlijk Reb Moshe niet te bellen want er bestaan kalenders en Loechot waarop duidelijk staat hoe laat sjabbat begint en eindigt. Hierop reageerde de vrouw verbaasd: “ik bel Reb Moshe al meer dan 25 jaar ieder vrijdag middag met dezelfde vraag. Nog nooit heeft hij mij geattendeerd op kalenders, maar altijd heeft hij mij gewoon gezegd hoe laat de sjabbat kaarsjes moeten worden aangestoken.

Gedurende de coronaperiode en ook daarna houdt Opperrabbijn Jacobs een dagboek bij voor het Joods Cultureel Kwartier. NIW publiceert deze bijzondere stukken op www.niw.nl

 

 

Over een bar mitswa, een monument en een idioot. Dagboek van de Opperrabbijn 11 mei 2022

Op 3 mei, ik was nog maar nauwelijks terug uit New York waar ik was vanwege de bat-mitswa van een kleindochter, en zat ik ’s middags al in een bioscoop. Nou ben ik niet bepaald een frequente bezoeker van bioscopen, sterker nog, de laatste keer dat ik in een bioscoop was, zal zo’n zestig jaar geleden zijn. Maar nu dus weer. En het was zeker de moeite waard. In Den Helder werd een monument onthuld ter nagedachtenis aan de 118 vermoorde Helderse Joden. Dat is op zichzelf niet zo bijzonder, omdat dat op vele plaatsen gelukkig/helaas is gebeurd of nog gaat gebeuren. Neen, het bijzondere was de film die gekoppeld was aan deze onthulling en die speciaal was gemaakt om op de scholen vertoond te worden en dus de jeugd te confronteren en te waarschuwen voor opkomend antisemitisme, rassenhaat en discriminatie.

En of die waarschuwing nog nodig is? Beste lezer. U hoeft niet eens alleen naar Rusland/Oekraïne te kijken, maar luister even wat mij in Den Helder werd verteld door een bewoner van Texel die zelf een van de organisatoren was van deze indrukwekkende 3 mei in Den Helder

 

“Bijna 20 jaar geleden hing ik de Israëlische vlag aan de gevel, dit tijdens Onafhankelijkheidsdag, Jom Ha’atsmaoet. Ik ging boodschappen doen en toen ik terugkwam bleken er ongeveer 10 eieren tegen de (witte) gevel van mijn woning te zijn gegooid. Op mijn tuinmuurtje waren diverse tekeningen aangebracht, op A4 formaat. Afbeeldingen van kinderen zwaaiend met Palestijnse vlaggen Ik heb geen aangifte gedaan, maar wel een melding gedaan bij de politie. Mijn werkgever, een overheidsinstantie, die van het incident had vernomen, gaf aan dat ik mij verre van politieke uitlatingen moest houden. Helaas geen woord van afkeur!”

Den Helder“Tijdens de recentelijke Holocaust Herdenkingsdag, hing ik de Israëlische vlag halfstok in de vlaggenmast van mijn huis. Op dat moment reden er fietsers (toeristen) voorbij en één van hen riep: Wat doe jij nou idioot!”

En daarom is dat monument in Den Helder met het daaraan gekoppelde educatieve project van essentieel belang. Gisteren was ik met mijn gewaardeerde collega rabbijn Shimon Evers op het Stadhuis van Amersfoort om te spreken over een monument ter nagedachtenis aan de in Amersfoort vermoorde Joden. De zorgvuldigheid waarmee dit project wordt omringd is geweldig. Ook hier wordt druk nagedacht over de educatieve ‘bijvangst’. Hoe kunnen we alle scholen erbij betrekken, wat is een waardige locatie en waar is het ’t meest zichtbaar?

Maar er was meer te doen in Amersfoort. Een Bar Mitswa! En niet zomaar van een jongetje, maar van een vaste bezoeker van de sjoeldiensten die vanaf nu dus meetelt in het minjan, het quorum van de tien volwassen mannen die nodig zijn om de sjoeldiensten te kunnen houden. En die aanvulling kunnen we best gebruiken. Want het moge dan zo zijn dat zelfs in Corona-tijd de sjoelgang niet onderbroken is geweest, als een van de weinige plaatsen in Joods Nederland, toch kan Joods Amersfoort deze aanvulling zeer goed gebruiken omdat twee andere vaste sjoelbezoekers, vaste minjan-mannen, binnen afzienbare tijd vertrekken. Dat is erg fijn, want ze gaan naar Israël, maar is wel een aanslag op de vaste sjoel-gang-kern. Maar met Ber, de nieuwe minjeman, moet het verder blijven lukken. Het feest was geweldig. Ber heeft prima uit de Thora gelaajnd, zowel op de dag van zijn Bar Mitswa op donderdag, alsook op sjabbat. Een prachtige Kidoesj na afloop van de sjoeldienst op sjabbat en een brunch na de donderdagochtend-dienst. Dan was er ook nog op zondag een feest voor genodigden. Ber: Bar Mitswa is geen afsluiting, maar een begin. En het is dan ook fijn te mogen horen dat hij, zoals rabbijn Evers in zijn toespraak aangaf, gewoon verder gaat met de Joodse lessen. Succes! Het was een Bar Mitswa die rijk was. Niet rijk aan verkwist geld, maar rijk aan Jodendom. De toespraak van je lieve ouders hadden inhoud, Joodse inhoud!

En nu: op naar Eindhoven. Blouma en ik gaan daar de leden van de begrafenisvereniging, zij die de taharoth, de wassingen van de overledenen, bijscholen. Weer even uitleggen hoe zo’n wassing hoort te geschieden. Hoe om te gaan met een stervende in zijn laatste uren. Natuurlijk is dat bekend, maar opfrissen kan geen kwaad, temeer omdat er ook weer nieuwe leden zijn bijgekomen.

En zo gaat het Joodse leven verder, ook in de Mediene, waar we juist zien, omdat het allemaal klein is qua aantal, dat de inzet en motivatie geweldig is.

Am Jisraeel Chaj, het Joodse Volk leeft, ook in de kleine Joodse gemeenschappen.

                    

Gedurende de coronaperiode en ook daarna houdt Opperrabbijn Jacobs een dagboek bij voor het Joods Cultureel Kwartier. NIW publiceert deze bijzondere stukken op www.niw.nl

 

 

Maar als bovenaan die top de afgod IK staat verheven. Dagboek van de Opperrabbijn 8 mei 2022

Ik ben aan het bijkomen. Nou ja, bijkomen? Vandaag de hele dag zitten schrijven en afspraken gemaakt voor het afleggen van pastorale bezoekjes de komende week.

4 Mei heeft nogal wat los gemaakt. Mijn aanwezigheid bij de herdenking ’s middags op het Ereveld te Loenen, mijn toespraak en het leggen van een krans samen met de ambassadeur van Duitsland, is niet onopgemerkt voorbijgegaan. Naast de aandacht in het NOS Journaal, de Nederlandse pers, ook  de internationale Joodse pers. Interessant te zien hoe de pers de gebeurtenis naar zijn lezerspubliek toeschrijft.  Het was zeer indrukwekkend dat tijdens het muzikaal intermezzo plotseling voor mij geheel onverwachts het Hatikwa als onderdeel van het intermezzo weerklonk. Ik ben niet zo emotioneel van nature, maar ik had het echt even niet meer. De organisatie had bewust voor mijn inbreng, mijn toespraak, dit als opdracht meegegeven aan de musici. Ontroerend en zeer gevoelig en begripvol van de organisatoren van deze bijzondere plechtigheid. Ze wilden mij een riem onder het hart steken. Want het was dus voor het eerst in onze vaderlandse geschiedenis dat bij een nationale herdenking de ambassadeur van Duistland aanwezig was en samen met mij een krans zou leggen.

En als ik dan de diverse buitenlandse Joodse media bekijk dan zie ik dat ook bij hen het Hatikwa de meeste aandacht krijgt. Zeker vermelden ze ook de gezamenlijke kranslegging, maar dat Hatikwa won het in de Joodse media. Een van mijn kinderen is een financiële professional is (vraag me niet precies wat hij doet, want ik weet het echt niet) en heeft dus een LinkedIn. Op die LinkedIn heeft hij de foto van de ambassadeur van Duitsland en van mij geplaatst en als tekst een uitleg bijgevoegd van ons gezamenlijke optreden. Bijna 3500 reacties heeft hij ontvangen, hetgeen voor LinkedIn erg veel schijnt te zijn.

Maar ook bij de diverse ontmoetingen heb ik bijna uitsluitend positieve reacties ontvangen. Ik had kritiek verwacht, speciaal van overlevenden van de Sjoa en daarom had ik eerst voordat ik de idee te berde bracht, overlegd met mijn Advisory Board. Ontroerend was de reactie van een oude dame, jong van geest, maar qua leeftijd niet meer tot de jonkies behorend. Toen zij mij tegenkwam was haar opmerking: ik zag uw foto met de Duitse Ambassadeur. Heel goed, eindelijk!

Mijn dagboek van vandaag dreigt nu een beetje te lang te worden dus daarom in het komende dagboek aandacht voor het geweldige Bar Mitswa feest in Amersfoort van de zoon van mijn Rabbinale Archeoloog en zijn echtgenote. En vrijdag, net voor de sjabbat, de lewaja, begrafenis, van een voormalig bestuurder van mijn IPOR en van het NIK.

Maar nu dan, op veler verzoek, het gedicht dat ik heb voorgedragen in Loenen. Behalve dit gedicht heb ik een gebed uitgesproken en voor het gedicht nog een korte toespraak waarin ik aangaf dat een oorlog niet zwart-wit is en dat ongenuanceerdheid de tegenpool is van vrijheid en vrede.

Voor vrijheid werd gestreden

Toen, morgen en ook heden

  •  

Maar als vrijheid betekent, alles kan en alles mag

En respect verdwijnt voor Overheid en voor gezag

  •  

Als waarden en normen vervagen en verdwijnen

Als mensen alleen denken aan zichzelf en aan de zijnen

  •  

En voor de ander is geen plaats en is geen oord

Als het gewoon is te denken dat dat zo hoort

  •  

Dan is dit geen vrijheid niet voor toen en niet voor het heden

Is het niet de vrijheid waarvoor in de jaren ’40-’45 werd gestreden.

  •  

Laten wij bescheidenheid en rechtvaardigheid beschermen en eren

Door antisemitisme, discriminatie en rassenhaat niet te tolereren

  •  

En besef: alles kan en alles mag

Brengt geen vrede, want ook dat ondermijnt uiteindelijke het goede gezag

  •  

Maar als bovenaan die top de afgod IK staat verheven

En die IK in ook de lagere niveaus is gebleven

  •  

Dan is vrede ver van ons vandaan

En zal helaas oorlog blijven bestaan

  •  

Wij zijn hier bijeen om te bidden en te gedenken

We smeken de Eeuwige om ons de echte sjalom te schenken

                     

Gedurende de coronaperiode en ook daarna houdt Opperrabbijn Jacobs een dagboek bij voor het Joods Cultureel Kwartier. NIW publiceert deze bijzondere stukken op www.niw.nl

 

 

RSS
Follow by Email