They don’t visit Holland, they do Holland. Dagboek van de Opperrabbijn 20 juli 2022

Maandagmiddag een middagje Nunspeet. Gezellig? Helemaal niet. Drie Stolpersteine werden geplaatst. Bij de eerste was mij verzocht geen Jizkor of Kaddiesj uit te spreken, bij de tweede en derde wel. De reden? Bij de eerste had de zoon van de vermoorde voor wie de eerste steen was, de oorlog overleefd en hij gaf aan dat zijn moeder niet religieus was en dus paste een gebed niet. Wel had hij nadrukkelijk verzocht om mijn aanwezigheid en wilde dat ik het woord zou voeren. De zoon, geboren enige jaren voor de oorlog, had mij al eerder horen spreken bij een onthulling van een monument, vandaar. Door de burgemeester werd ik aan hem en zijn echtgenote voorgesteld. Hoewel ik hem niet meer herkende, hij mij wel, wist ik me wel de plechtigheid te herinneren bij welke wij elkaar dus hadden ontmoet. En wat had toen de meeste indruk op hem gemaakt? Niet mijn toespraak, maar wel mijn opmerking toen hij mij toentertijd vertelde dat hij half Joods was en ik daarop reageerde dat halve Joden niet bestaan en als ze wel bestaan doelen we op Joden die erg klein zijn, halve Joden. Die opmerking is hem bijgebleven. Nou en, hoor ik een aantal van u denken. Leeft hij nu wel koosjer? Houdt hij sjabbat? Gaat hij wekelijks nu naar sjoel? Lid geworden van de Joodse gemeente? Leeft hij als een Jood? Ik vermoed van niet, maar ik heb wel iets voor hem mogen betekenen en wellicht zijn nesjomme mogen raken, en daarvoor doe ik het, dat is het meest essentieel en daarmee was de bijeenkomst van toen succesvol! Of dat nuttig is of niet wordt uiteindelijk Boven bepaald.  Maar dat toetertijd kortstondig in hem bovengekomen Joodse gevoel en zijn wens dat ik bij de Stolpersteine die voor zijn moeder wordt gelegd nadrukkelijk gevraagd ben om te spreken, is meer dan waardevol. Ook als dat verder geen zichtbare invloed zou hebben op de beleving van zijn Jodendom.

Men was zeer tevreden over mijn bijdrage aan de plechtigheid, maar een mevrouw was lichtelijk geïrriteerd omdat ik opmerkte dat er meer in het onderwijs moet worden gedaan om antisemitische en andere vormen van discriminatie tegen te gaan. Volgens haar, en zij zegt het te kunnen weten omdat ze al vele tientallen jaren in het onderwijs zit, is er geen antisemitisme in de klas. Ik voelde een stukje boosheid in me opkomen en dan weet ik voor mezelf dat ik beter even niets kan zeggen. En aldus geschiedde.

Mijn oproep aan alle aanwezigen om ambassadeurs te worden in de strijd tegen antisemitisme, antizionisme en iedere andere vorm van racisme, kwam over. De burgemeester herhaalde nog een keer aan het eind van de twee ceremoniën dat het van groot belang is om ambassadeur te worden met als opdracht kennisoverdracht om discriminatie en pogroms te voorkomen.

Hoewel ik niet aan facebook doe, verschijnt mijn dagboek wel op de nodige facebook pagina’s via mijn hulptroepen. Er komen dan reacties die ik sporadisch bekijk omdat ik mezelf een grens heb gesteld: tot hier en niet verder. De wekelijkse NIW-column in het papieren NIW, de twee dagboeken per week en daarnaast de gebruikelijke verzoeken van links en rechts voor een artikeltje hier en daar kosten allemaal tijd en tijd kent beperkingen. Dus zie ik nauwelijks reacties op facebook. Tenzij iemand mij via whatsapp of e-mail attendeert op een specifieke reactie. En dat gebeurde dus gisteravond. Een trouwe lezer van mijn dagboek is in de facebook-pen geklommen om te reageren op een reactie die naar antisemitisme riekt. En vervolgens ontstond er een hele discussie, een schrijven naar het Gemeentehuis van de woonplaats waar de antisemitische commentator woonachtig is, een nietszeggende reactie van dat Gemeentehuis. Enfin, goed dat de trouwe dagboek-volgster het voor me opneemt in de strijd tegen opkomend antisemitisme. Dank daarvoor!

Een telefoontje uit New York: een filantroop die gigantisch veel financiële steun geeft aan Israël is voor een paar dagen in Amsterdam. Een bezoekje aan het Anne Frankhuis kreeg hij echter niet voor elkaar, via de website moeten de kaartjes worden aangeschaft en die zijn, zeker deze zomerperiode, echt niet van de een op de andere dag te verkrijgen, zelfs niet voor grote geldschieters. En dus mag ik ten tonele verschijnen en regel via de directeur een ontvangst. Is dit voortrekken? Is het juist dat ik dat zomaar regel? Ik regel het niet voor mezelf en ook de directeur Leopold doet het niet omwille van persoonlijk belang en zelfs niet omdat het Anne Frankhuis hier beter van wordt. In tegendeel, want zo’n filantroop ga je geen ticket laten betalen. Neen, de enige reden is om deze filantroop ter wille te zijn en hem te laten zien en laten voelen dat zijn steun aan de Staat Israël mondiaal door de Joodse gemeenschap, ook in Nederland, wordt gewaardeerd. Overigens weet ik zeker dat niemand anders door zijn vrijkaartje de toegang werd ontzegd of later dan op de reservering stond vermeld het Achterhuis kon binnenkomen. Los hiervan weet ik ook dat deze Amerikaanse filantroop niet erg lang in het Achterhuis zal blijven rondkijken want Amerikanen bezoeken Nederland niet, maar, zoals ze zelf aangeven: They don’t visit Holland, but they do Holland!

Opperrabbijn Jacobs houdt sinds het begin van de coronatijd een dagboek bij voor het Joods Cultureel Kwartier. NIW publiceert deze bijzondere stukken twee keer per week.

 

Bekladding Joods monument in Kamp Amersfoort… Dagboek van de Opperrabbijn 17 juli 2022

Herinneren de ouderen onder ons nog Jansen & Jansen uit de beroemde Kuifje-serie? Wel, er is een nieuwe versie in aantocht. Dat wil zeggen, niet Jansen & Jansen maar: Jacobs & Jacobs. Nadat ik op mijn 65ste   vanwege pensionering tegenstribbelend afscheid moest nemen als geestelijk verzorger van het Sinai Centrum, heeft nu ook mijn naamgenoot psychiater Fedia Jacobs de Joodse Geestelijke Gezondheidszorg verlaten. Met een geweldig symposium werd van hem afscheid genomen. Als Jacobs & Jacobs hebben wij decennialang mogen samenwerken. De samenwerking bestond uit het over en weer naar elkaar verwijzen van cliënten. Overigens heette dat vroeger nog gewoon patiënten, maar nadat besloten werd dat patiënten als discriminerend zou kunnen worden opgevat, gelijk Zwarte Piet, heet dat nu cliënten. Donderdag zijn Dr. Fedia Jacobs en ik samengekomen voor een eerste bespreking. Wat is de boodschap die we willen doorgeven, wordt het luchtig of zwaar? We gaan beiden nadenken, maar hebben al besloten dat het de bedoeling is om een  dusdanig avondvullend programma te maken, dat ieder het kan volgen. Dus geen ingewikkelde medische terminologie of verwijzingen naar Talmoedische bronnen. Wanneer we onze tournee gaan beginnen hebben we nog niet besloten, want meer dan de wil is er nog niet.

van l naar R: Karin de Jager assistent, Marieke van Schaik, algemeen directeur Rode Kruis Nederland en Borie Maarsen. De oma van Zichron Menachem.

Eerder die donderdag had ik een bijzondere ontmoeting. Mevr. Borie Maarsen, overlevende van de Holocaust en van concentratiekampen, werpt zich al vele jaren op om kinderen uit Israël die allen ernstig ziek zijn en van wie de prognoses erg moeizaam zijn, een onvergetelijke week vakantie in het land van de windmolens en klompen te bieden. Nadat vorig jaar de jaarlijkse happening niet kon doorgaan vanwege covid, dit jaar ging het bijna weer niet door vanwege de onverwacht gestegen prijzen van alles wat ze nodig heeft. En dus is Borie, zo noemt iedereen haar, als een bezetene (want dat is ze absoluut, maar dan wel in de positieve betekenis) aan het inzamelen van gelden om de vakantie van zo’n 120 zwaar zieke patiëntjes te organiseren. Mijn bescheiden bijdrage (want ik heb mijn netwerk natuurlijk niet voor niets opgebouwd en onderhouden!) resulteerde in een bespreking om 15:30 uur op de Zuidas met de algemeen directeur/bestuurder van het Rode Kruis, mevrouw Marieke van Schaik en haar medewerker mevrouw Karin de Jager. Er was me al door haar assistente aangegeven dat Zichron Menachem eigenlijk niet past in de doelstellingen van het Rode Kruis. Maar om een vergadering van bijna een uur kort samen te vatten: het Rode Kruis gaat kijken wat ze kunnen helpen op het gebied van transport, rolstoelen en ziekenhuisbedden. Geweldig! We wachten af, juichen nog niet, maar de wil bij het Rode Kruis is echt aanwezig.

vooraan opperrabbijn Jacobs, rabbijn I Vorst Rabbijn en rabbijn J Vorst. Achter links: Maarten van Ooijen, staatssecretaris VWS en Bertien Minco, de nieuwe directeur van Westerbork
Nederland – Drenthe – Hooghalen – 15-07-2022
Herinneringscentrum Kamp Westerbork.
Herdenking 80 jaar geleden 1 e transport vanuit
kamp Westerbork.
Foto: Herinneringscentrum Kamp Westerbork /Sake Elzinga

Vrijdag was de herdenking van het eerste transport vanuit Westerbork naar Auschwitz. Rabbijn Vorst sprak een Jizkor uit en zei kadiesj, maar voordat hij op emotionele wijze de gebeden uitsprak wees hij op de beestenwagen achter hem en kermde het uit: in zo’n wagen is mijn moeder gestorven! De verhalen over de afschuwelijke misleiding door de Nazi’s, verraad, vergeefse hoop en angst. Het was lastig voor mij om rustig de sjabbat in te gaan.

En dan nu, vandaag, zondag de Vastendag van 17 Tammoez. Deprimerend. Het beleg om Jeruzalem. Het begin van de ballingschap. Het begin van de Drie Weken met aan het eind 9 Aw, de verwoesting van de Tempel in Jeruzalem.

Nog een artikel schrijven over het gebruik van smartphones. Dat gaat tijd kosten! Hoezo zo’n artikel? Donderdag werd ik gebeld door een mij bekende journaliste van het Nederlands Dagblad. In de VS en in Israël is er toestand ontstaan over wel of niet gebruik maken van smartphones binnen een beperkt deel van de zeer vrome Joodse Gemeenschap.

Maar nog voor ik kon beginnen kreeg ik een telefoontje. Het monument ter nagedachtenis aan de vernietiging van het Joods psychiatrische Ziekenhuis het Apeldoornsche Bosch dat zich bevindt op het terrein van voormalig Kamp Amersfoort, is beklad en de informatiebordjes zijn verdwenen.  Ik dus naar kamp Amersfoort waar de politie juist aanwezig was met een sporenonderzoek nadat de directie aangifte had gedaan. Een fijn gesprek gehad met het hoofd van onderzoek en collectie van het Nationale Monument Kamp Amersfoort. Wat een inzet, wat een overgave van deze medewerker om de waarheid van Kamp Amersfoort boven water te krijgen. Niet zozeer de waarheid van tijdens de oorlog, maar de waarheid van na de oorlog. Strijdende partijen over de vraag wie wel of niet verzet heeft gepleegd, gedeeltelijke ontkenning dat de Joodse gevangenen zwaar werden benadeeld en idem de communisten. De oorlog moge dan toentertijd voorbij zijn geweest…En nu dus bekladding van het monument ter nagedachtenis aan ‘mijn bewoners’ van het Apeldoornsche Bosch…

 

Opperrabbijn Jacobs houdt sinds het begin van de coronatijd een dagboek bij voor het Joods Cultureel Kwartier. NIW publiceert deze bijzondere stukken twee keer per week.

 

 

En dus mag detective Jacobs aan de slag. Dagboek van de Opperrabbijn 13 juli 2022

Dinsdagavond was ik wel even goed uitgeput. Maandagavond om 21:00 uur kwam ik aan in Parijs en dinsdagavond om 22:30 uur weer thuis. Een zogenaamd bliksembezoek. De reden was dat er een bijscholing voor jonge rabbijnen was georganiseerd door de RCE, Rabbinical Center of Europe. Hoewel ik me nog steeds jong voel, had ik me niet aangemeld. Maar omdat de opperrabbijn van Parijs en de voorzitter van de Consistoire de Paris, van de Joodse Gemeente dus, met mij een gesprek wilden hebben en de opperrabbijn bij de conferentie aanwezig was, en bij die bespreking ook een medewerker van de RCE aanwezig moest zijn, hebben we alles gecombineerd. Ik lag dus om 24:00 uur uitgeput in bed, maar wel voldaan want allereerst was de missie, waarvoor ik met een peperduur ticket naar Parijs was gevlogen, geslaagd en doordat ik toch aanwezig was heb ik uiteraard  mee kunnen en mogen luisteren naar de inspirerende sprekers. Een van de sprekers zette uiteen hoe de verhouding rabbijn-bestuurder moet zijn. Heel belangrijk dat jonge rabbijnen dit horen! Jammer dat er geen jonge bestuurders bij aanwezig waren, want om een huwelijk in stand te houden moeten beide partners zich gedragen. Als een blok in slaap gevallen. Maar om 4 uur ook weer klaarwakker en ben me gaan bezighouden met een van de laatste correcties van mijn/ons nieuwe boek: Rab&Rik. Gedachten van de week aan de hand van de Sidra van de week.

Toen dat klaar was (het was inmiddels bijna acht uur) ben ik gaan dawenen en de lewaja gaan voorbereiden. Mevrouw Stegers-Jacobs was overleden. Een door en door goede vrouw. Stond altijd voor iedereen klaar, altijd vriendelijk en oprecht meelevend. Maar ook heel veel meegemaakt. Na de oorlog, ze was in 1938 geboren, wist ze nagenoeg niets over haar afkomst. Er is een zoektocht begonnen met als resultaat dat ze uiteindelijk weer thuis was gekomen. Niet letterlijk, maar thuis in het Jodendom, binnen de Joodse gemeenschap. En in die zoektocht heeft ze ook anderen geholpen om de weg naar het Joodse thuis te vinden. Een bijzondere vrouw. Haar man, tot voor kort nog de voorzitter/penningmeester van de Joodse Gemeente Arnhem, zal alleen verder moeten, maar weet zich gesteund door zijn/hun twee zonen en zes kleinkinderen. Wat een rijkdom!

Een telefoontje uit Israël vanuit een van de Overheidsinstanties. Een vreemd verhaal. Een niet-joodse vrouw uit Syrië heeft gioer gedaan in een Europees land waar geen Beth Din is, woont vervolgens enige jaren in Nederland en wil nu het Israëlische Staatsburgerschap krijgen. Of ik even kan kijken wat er wel en niet klopt van dit verhaal. En dus mag detective Jacobs aan de slag. Het deed me denken aan een soortgelijk geval van zo’n dertig jaar geleden. Een voormalig directeur van een Katholieke Middelbare school wil met mij een gesprek. Hij heeft namelijk een Joodse kennis die uit Irak is gevlucht. Hij wil graag lid worden van de Joodse Gemeente. En dus verschenen de rector en de Joodse vluchteling bij ons thuis. Mijn taak is dan, nu er geen documenten zijn die zijn Jood-zijn kunnen bevestigen, om heel goed te luisteren en ook de bodylanguage te laten spreken. Het eerste wat opviel was het zotte dat de RK rector wel met hem (gebrekkig) in het Nederlands kon spreken, maar ik niet. Vreemd. Ik liet hem maar zoveel mogelijk spreken met de rector als tolk. Hij legde uit hoezeer hij zijn jood-zijn moest verbergen, speciaal ook omdat hij helikopterpiloot was geweest in het Iraakse leger. Op mijn vraag over zijn familie wist hij mij te vertellen dat zijn moeder vrij recentelijk was overleden, op de Joodse begraafplaats was begraven en dat er een grote opkomst was. Dat begreep ik even niet, want als het gevaarlijk was om publiekelijk je Jood-zijn te tonen, hoe kon er dan een grote Joodse begrafenis zijn op de Joodse begraafplaats? Tijdens ons gesprek heb ik hem telefonisch laten spreken met een bekende van mij die Arabisch spreekt. Conclusie van de bekende: zijn Arabisch is perfect, maar de Joden hadden in die regio een ander accent. Omdat hij ook aangaf dat hij Perzisch sprak want zijn regio lag op de grens met Perzië, heb ik weer een andere kennis ingeschakeld die vloeiend Perzisch spreekt. Probleem, volgens bekende nummer twee: Joden in die regio spraken geen Perzisch!  Tenslotte heb ik, toen hij nauwelijks mijn huis had verlaten, zijn broer in tel Aviv gebeld waarvan hij mij het telefoonnummer had gegeven. De ‘broer’ die ik in Tel Aviv aan de lijn kreeg had nog nooit van hem gehoord! Maar een kwartier later belde zijn broer wel uit zichzelf, maar dan wel vanaf een onzichtbaar nummer en met een andere stem. Waarom hij lid wilde worden van de Joodse gemeente? Dat is niet mijn probleem, maar kan misschien door psychologen worden uitgelegd. Voor mij was duidelijk dat deze man niet joods is, maar wel de gemeenschap op een ogenschijnlijke koosjere manier wilde binnenkomen. Dit verhaal kwam in mijn gedachten na het telefoontje vanuit Israël. Maar ik ga het uitzoeken, want het ene geval hoeft niet gelijk te zijn aan het andere, maar ik heb nu wel al mijn gerede twijfels.

 

Opperrabbijn Jacobs houdt sinds het begin van de coronatijd een dagboek bij voor het Joods Cultureel Kwartier. NIW publiceert deze bijzondere stukken twee keer per week.

 

De spanning moet voor hen, ook voor Esty, slopend zijn. Dagboek van de Opperrabbijn 10 juli 2022

Over afwisseling heb ik niet te klagen! Een dochter van een moeder die de oorlog nauwelijks had overleefd wil financiële hulp, een uitkering. En terecht, want haar leven is zwaar beschadigd door een ernstig zieke moeder. En waarom ze zo ziek was? Direct resultaat van een zeer traumatische onderduik. En dus benadert de dochter mij om te kijken wat ik hierin kan betekenen. En dan komt het netwerk weer boven drijven en verwacht ik dat er binnenkort een telefoontje gaat vanuit de hulpverlening naar Israël waar Elsje woont. Wie Elsje is? Dat is die dochter waarover ik al eens een column in het NIW heb geschreven.

Inmiddels heb ik de wijkagent gesproken en hem gevraagd of hij al een gesprek heeft geregeld met de ouders van het knaapje dat mij enige maanden geleden op de terugweg van sjoel heeft nageroepen ‘Free Palestine’. De wijkagent had het gesprek niet geregeld omdat het niet meer nodig was, naar zijn zeggen, want ik had zelf al uitgebreid met de ouders gesproken. Helaas ben ik me daarvan niet bewust en dus verzocht ik de wijkagent om na zijn vakantie de ouders nogmaals te benaderen. Want: of de ouders hebben gelogen, of de wijkagent vergist zich of ik lijd aan geheugenverlies. Maar in alle drie de gevallen is een gesprek (alsnog) zinvol. Vrijdag, toen ik mijn dagelijkse snel-wandelingetje maakte, werd ik door een paar jongetjes benaderd met de vraag of ik Israël ben. Ik heb dat knaapje van 9 of 10 jaar netjes geantwoord dat ik Nederland ben. Dat was kennelijk niet overtuigend genoeg want hij begon me vervolgens toe te schreeuwen dat Israël slecht is en Palestina goed om daarna weg te rijden met de kreet: Free Palestine! Ik besef dat schelden geen pijn doet, maar wat doet dit snotaapje over zo’n jaar of zes? Blijft het dan ook bij schelden? Wat moet ik hiermee? Wijkagent? Stadhuis? Politiebureau? CIDI? Naar de school gaan van dit jongetje? Mocht u denken dat ik overdrijf of het verkeerd heb gehoord: ik liep niet alleen, maar in gezelschap van een niet-joodse kennis die iets met mij wilde bespreken. In plaats van achter een bureau of in de woonkamer heb ik nogal eens de gewoonte om wandelend te vergaderen. Zeer aanbevelingswaardig! Praat ontspannend en is gezond. Speciaal als je wordt uitgescholden! Het probleem dat op de agenda stond van ons mobiele (niet de telefoon!) overleg, werd naar volle tevredenheid opgelost.

Vrijdagochtend krijg ik een telefoontje uit Israël van ons secretariaat. De RCE, Rabbinical Center of Europe, is een soort vakbond voor EU-rabbijnen. Ons hoofdkantoor bevindt zich in Brussel tegenover het Europese Parlement en we hebben ook een kantoor in Jeruzalem. Ik schrijf ‘ons’ hoofdkantoor omdat ik in het bestuur zit van de RCE. Ik word dinsdagochtend om 11 uur in Parijs verwacht voor een bespreking. Details van de bespreking verwerk ik in mijn volgende dagboek. En dus in allerijl een peperduur ticket geboekt.

Ook heb ik vrijdagochtend overleg gehad met rabbijn Vorst over volgende week vrijdag. Er vindt dan de herdenking plaats van het eerste transport 80 jaar geleden van Westerbork naar Auschwitz. Rabbijn Vorst zal daar, als overlevende, kadiesj uitspreken. Ik mag zijn secondant zijn.

En toen, om 20:25 uur vrijdag: naar sjoel! Eindelijk rust en eindelijk sjabbat. Dadelijk naar Nijmegen voor de onthulling van een grafzerk en daarvoor nog even een pastoraal bezoekje. Vanavond in Antwerpen een bespreking.  

Over afwisseling dus niet te klagen!

Maar afwisseling is ook relatief. Mendel, u kent hem inmiddels, de rabbijn van Mariupol, was dus dinsdag jl. ‘even’ uit Israël naar Roemenië gevlogen om vervolgens met de auto via Moldavië naar Oekraïne te rijden. Bestemming Charkov waar hij een acht dagen jonge baby de Brith Milah heeft gegeven. Ik had hierover al geschreven. De reis naar Charkov was onvergelijkbaar gevaarlijker dan mijn KLM vlucht naar Parijs en duurde geen 1½ uur maar meer dan twee dagen. En de beproeving van lange wachttijden op Schiphol vallen volledig in het niet bij het wachten voor allerlei controleposten, wegversperringen en grensovergangen.

Na die Brith Milah is hij naar Kiev gegaan, ook niet naast de deur maar een tocht van 11 uur, voor de volgende besnijdenis op vrijdag en onderweg heeft hij ook nog ‘even’ dienstgedaan als kohen, afstammeling van de Hoge Priester Aharon, om een eerstgeborene los te kopen. Wat dat precies is? Kijk op https://mens-en-samenleving.infonu.nl/religie/32555-piedjon-pidyon-haben-loskoping-van-de-eerstgeboren-zoon.html 

Sjabbat was rabbijn Mendel in Vennytsja en vandaag rijdt hij vanuit deze Oekraïense stad via Moldavië naar Roemenië om vervolgens naar Israël terug te vliegen aan het eind van de dag.

Morgen, maandag, hebben Esty, Blouma, Mendel en ik overleg per zoom. Waarover? Blouma en ik hebben het gevoel dat het hun tot steun zou kunnen zijn. Even gezellig! Want mijn baantje moge dan afwisselend zijn, maar zijn afwisselend en de mijne zijn niet te vergelijken! De spanning moet voor hen, ook voor Esty, slopend zijn. Maar ze gaan door! En juist daarom hebben we een zoom thee/koffiepauze ingelast. Even gezellig over koetjes en kalfjes en hun zo nodig een luisterend oor bieden. We denken dat ze daar wel aan toe zijn. En zo niet, nog beter!

 

Gedurende de coronaperiode en ook daarna houdt Opperrabbijn Jacobs een dagboek bij voor het Joods Cultureel Kwartier. NIW publiceert deze bijzondere stukken op www.niw.nl

Ik op de Floriade, Mendel in Charkov. Dagboek van de Opperrabbijn 6 juli 2022

Ik op de Floriade, Mendel in Charkov.

Vanochtend heb ik Mendel Kohen gesproken, de rabbijn van Mariupol die nu in Israél zich bekommert om de vluchtelingen uit Oekraïne.  Toen ik hem sprak zat hij op Ben Gurion Airport te wachten op zijn vlucht naar Roemenië om vandaaruit met de auto naar Charkov te rijden, waar zojuist de universiteit door een raketaanval zwaar werd getroffen. Dus een tocht niet zonder gevaar, maar Mendel doet het. Waarom nu naar Charkov? Er is een Joods jongetje geboren die een brith milah moet hebben, een besnijdenis op de achtste dag, en dus is Rabbijn Mendel, die ook een professioneel moheel is, op weg om deze mitswa te vervullen en de ouders heel blij te maken. Am Jisraeel Chaj – het Joodse volk leeft en zelfs onder de meest nare omstandigheden is er toch ook weer simcha en hoop, ondanks alles.

Die opkikker had ik wel even nodig, want als bijproduct van de oorlog tussen Rusland en Oekraïne heeft Rusland de Jewish Agency verboden nog actief te zijn in Rusland. En dus is de aliya naar Israël teruggebracht naar nul. Dit bericht kwam voor mij als een donderslag bij heldere hemel (nou ja, helder?) en maakte mij redelijk bezorgd en depressief. Zitten de Joden nu vast in Rusland? Is het ijzeren gordijn weer terug? En dan zien dat rabbijn Mendel van Mariupol terug is naar Oekraïne voor een brith milah, geweldig!

Een opkikker kreeg ik ook van het volgende briefje: “Namens onze school willen wij onze excuses aanbieden voor wat er afgelopen vrijdag is gebeurd. Als vreedzame school kunnen wij dit niet accepteren. Hier hebben we het in de klas met de juffen ook over gehad. Hierbij willen we nogmaals ons excuses aanbieden voor het incident want het is onacceptabel…” Dit citaat komt uit het briefje dat de juffrouw en twee leerlingen van de lagere school tegenover ons kwamen aanbieden. Ik was namelijk vrijdag uitgescholden door een van de kinderen die op het schoolplein tegenover ons huis aan het spelen waren, toen ik ons huis verliet. Ik dus de school binnengegaan, de hoofdonderwijzer gesproken en mijn visitekaartje afgegeven. En zie hier het resultaat. Alleen klagen over antisemitisme zet geen zoden aan de dijk. Maar dat het uitschelden in de klas besproken is hopelijk wel. Hopelijk is de juffrouw krachtiger dan het thuisfront van de kinderen, want ik ben ervan overtuigd dat het probleem niet door het onderwijs van de school is veroorzaakt, maar Jehoed (Arabisch voor Jood) als scheldwoord in de huiselijke sfeer is aangeleerd. Ik geloof in de dialoog en het gesprek. Weglopen en omzeilen lost niets op. En daarom ben ik teleurgesteld dat onze wijkagent, aan wie ik enige maanden geleden heb aangegeven vanuit welk huis ik toen op sjabbat werd nageroepen met Free Palestine, kennelijk niet wil dat ik met de heer en/of vrouw des huizes in gesprek kom.  Antisemitisme zal door zo’n gesprek niet meteen de wereld uit zijn, maar toch moeten we wel spreken met in plaats van spreken over. Hopelijk leest onze wijkagent ook dit dagboek en regelt hij alsnog het gesprek waarom ik, inmiddels maanden geleden, heb gevraagd.

Na bovenstaande begin van de dag naar: De Floriade! Maar hieraan voorafgaand waren Blouma en ik bij de ledenvergadering van de Koninklijke Vereniging van Leden van Nederlandse Ridderorden. Die vereniging bestaat namelijk 120 jaar en daarom was aan de jaarlijkse ledenvergadering, dit jaar in Almere, een uitstapje naar de Floriade gekoppeld voor de leden en hun partners.  Zo’n zeshonderd leden van de Vereniging waren aanwezig. De Benjamin was ik niet, maar een lid van achtenveertig. De versierselen, waarmee je gewoonlijk niet mag rondlopen, werden door velen gedragen vanwege het 120-jarig bestaan van de vereniging. Er werd vanuit de leden verzocht om de leeftijdsgrens van 75 jaar om tot het bestuur toe te treden af te schaffen vanwege leeftijdsdiscriminatie. Bijna unaniem werd dit voorstel aangenomen. Niet verwonderlijk overigens, want de overgrote meerderheid der aanwezigen was zelf die grens reeds (lang en breed) gepasseerd. Het had wel wat al die lintjesdragers. In Joods gezelschap vraag je elkaar gewoonlijk:  kent u die en die of bent u familie van. Hier werd aan elkaar gevraagd: waarom hebt u de onderscheiding gekregen? En nog een belangrijk verschil met Joodse bijeenkomsten: ik zat niet vooraan maar was gewoon een van de zeshonderd. Moest wel even wennen, maar het voelde best relaxed.

 

Gedurende de coronaperiode en ook daarna houdt Opperrabbijn Jacobs een dagboek bij voor het Joods Cultureel Kwartier. NIW publiceert deze bijzondere stukken op www.niw.nl

 

 

 

 

Ik voelde mezelf een rabbinale notaris! Dagboek 29 juni 2022

Nadat ik enige tijd geleden er een nieuw baantje bijkreeg als rabbinale-dromenlezer, voelde ik mezelf gisteravond als een soort rabbinale-notaris. Maar laat ik gisteren eerst beginnen met de ochtend. Dr. Fedia Jacobs, geen familie, nam afscheid als psychiater van het Sinai Centrum. Toen hij nog in opleiding was en in Utrecht studeerde heb ik hem voor het eerst ontmoet. Om een decennia lang verhaal kort te houden: gisteren was er een symposium vanwege zijn afscheid. Als Jacobs en Jacobs, vergelijkbaar met Jansen en Jansen uit Kuifje,  zijn we samen regelmatig opgetreden. En nu stopt Fedia. Hij zal wel verder gaan, maar niet meer als psychiater van het Sinai Centrum. Mijn bijdrage aan het symposium ben ik als volgt begonnen:

“Zelden ben ik gevraagd om een lezing te geven over een onderwerp dat geen enkele uitleg behoeft en waarover dus eigenlijk geen lezing nodig is. Laat ik iets duidelijker zijn: Waar vinden we religie binnen de psychiatrie-vraagteken, is de titel van mijn voordracht.  Antwoord: in het Sinai Centrum bij Dr. Fedia Jacobs! Einde lezing.  Maar omdat als ik nu stop met mijn verhaal de organisatie van dit symposium qua tijd in verlegenheid komt zal ik toch iets meer uitweiden.

Wat is de taak van een psychiater, van een psycholoog, van een maatschappelijk werker

                     en van de rabbijn?

Vader is zijn werk kwijt. Helaas wegbezuinigd na jarenlange trouwe dienst. Hij zit thuis te niksen, gedesillusioneerd. Zijn vrouw wordt gek van hem en de spanning wordt langzaam maar heel zeker groter. Het huwelijk staat op springen. De kinderen worden angstig, krijgen problemen op school…het gezin dreigt gillend uiteen te vallen.

De psychiater komt op bezoek en geeft de vader een kalmeringstablet, de psycholoog ziet een verband tussen de huidige ruzie met zijn vrouw en de gestoorde relatie met zijn moeder in het verleden en stelt een therapietje voor, de maatschappelijk werker geeft aan dat ledigheid des duivels oorkussen is en organiseert zinvol vrijwilligerswerk voor vader en de Geestelijk Verzorger probeert hem uit te leggen dat hij zijn lot moet aanvaarden.

En dus bij afwezigheid van een rabbijn/geestelijk verzorger, zit er een lacune in de

                     behandeling.

 

Nog voor het einde van het geweldig goed georganiseerde symposium moest ik  vertrekken naar Amersfoort om daar aanwezig te zijn bij de JNF Experience Event in de Flint waar ik dus eregast zou zijn, zoals me werd medegedeeld door de organisatie. Wat hield dat eregast-schap in? Nadat tegen het eind van het perfect georganiseerde programma alle aanwezigen verzocht werden om middels een invulkaart een donatie te geven, was het aan mij om uit een grote doos een van de ingevulde kaarten te trekken. Degene die ik had getrokken kreeg een reis naar Israël aangeboden. De gelukkige bleek een bekende van het JNF te zijn die eigenlijk nog maar pas terug was uit Israël. Hij had deelgenomen met een Israëlreis van het JNF. Maar helaas, naar ik begreep, was de reis voor hem verre van een belevenis. In plaats van het bezichtigen van het Joodse land, bracht hij het niet verder dan een week lang in quarantaine vanwege Covid. En dus, zo werd mij na afloop door menigeen verteld, had ik de juiste getrokken. Maar even los van het programma was het ook een soort gezellig samenzijn met een duidelijke sociale functie. Een flink aantal leden van Joodse gemeenten waarvan ik een aantal al langere tijd niet had gezien, hebben we ontmoet. Mijn aanwezigheid had dus ook een pastorale functie. Maar los van het functionele vond ik het gewoonweg fijn om mensen te ontmoeten en met een aantal hunner even bij te praten. Leuk voor hen en leuk voor mij. Hetzelfde gold overigens ook voor het Sinai symposium waar ik oud-collega’s ontmoette die ik al vele jaren niet meer had gezien. Intensief heb ik met ze mogen samenwerken, daarna uit het oog verloren en nu dus weer even een reünie. Interessant te zien hoe de meesten mij op de een of andere manier via de media volgden en dus kreeg daar mijn dagboek een voor mij verrassend bijproduct. Een van de medewerkers, die nog een aantal jaren ‘moet’, liet me weten dat onze contacten van meer dan tien jaar geleden, hem nog steeds zijn bijgebleven en tot steun zijn. We spreken hier over een medewerker en niet over een patiënt. Geen idee waarover hij het heeft, maar zo’n opmerking geeft mij kracht en dankbaarheid.

Maar tussen symposium en JNF-event was ik even thuis.  Nadat ik vrijdag, toen ik mijn huis verliet, werd uitgescholden door leerlingen van de school tegenover onze woning en ik demonstratief de school was binnengelopen om mijn beklag te doen bij de directeur, verscheen nu een van de leerkrachten met twee leerlingen en een excuusbrief. Het scheldincident was uitgebreid besproken in de klas en dit was dus nu het resultaat. De school heeft aan dit incident aandacht besteed. Hopelijk zal het thuisfront van de leerlingen ook tot het inzicht komen dat, en ik citeer nu even de excuusbrief, “wij willen aangeven dat wij u en uw geloof zeer respecteren”.  

Dadelijk een vergadering met collega’s rabbijnen en een interview op zoom met een universitair student in een of ander sociaal vak met een Marokkaanse achternaam over hoe het Jodendom aankijkt tegen homoseksualiteit en ander huidige seksuele toppers. Het interview is niet voor een krant of een site, maar voor een werkstuk dat hij moet inleveren. Moet de opperrabbijn zich hiermee bezighouden, vraagt u zich wellicht af. En mijn antwoord is ‘ja’, want de student van vandaag kan de politicus of influenceer van morgen zijn.

Gedurende de coronaperiode en ook daarna houdt Opperrabbijn Jacobs een dagboek bij voor het Joods Cultureel Kwartier. NIW publiceert deze bijzondere stukken op www.niw.nl

 

 

“Een vlek op je kleren is het gevolg van een vlek in je ziel.” Dagboek van de Opperrabbijn, 26 juni 2022

Mijn vorige dagboek, met daarin mijn zorg over de strekking van een artikel in het RD over abortus, heeft me vele reacties opgeleverd, zelfs uit Israël. Duidelijk werd hoe gevoelig de afschuw over bekering binnen Joods Nederland leeft, ook en misschien wel juist bij de minder betrokken leden van onze gemeenschap. Hetzelfde zien we als er weer eens een verbod op de sjechieta dreigt te komen. Ook zij die niet koosjer eten, voelen zich aangevallen omdat ze beseffen dat het hier niet zozeer gaat over vermeend dierenleed, maar als een aanval op onze/hun identiteit. Een medewerker van de pro-life organisatie die in Israël dus strijdt tegen abortus, heeft me inmiddels gebeld om uit te leggen dat het allemaal net iets anders in elkaar zou zitten. Heb ik geen moeite mee, fijn om te horen, want mijn kritiek betrof het gepubliceerde artikel dat dan dus kennelijk een verkeerde indruk creëerde. Maar die indruk is dus wel de wereld ingestuurd! Ik laat het nu even voor wat het is.

Prachtig weer vandaag, vanochtend een onthulling van een matsewa in Utrecht en vanmiddag mijn lezing voorbereiden voor het afscheid van Dr. Fedia Jacobs als psychiater van het Sinai Centrum. Wellicht een idee om mijn referaat ook mee te sturen met mijn dagboek, als bijlage. Mijn werkzaamheden als Geestelijk Verzorger binnen de psychiatrie hebben een grote invloed gehad op mijn eigen ontwikkeling als rabbijn en als mens, waarmee ik niet wil suggereren dat rabbijnen geen mensen zijn! Naast de interessante Halachische uitdagingen die er binnen een psychiatrische setting bestaan, heb ik daar ook leren kijken naar mensen. Er wordt nog steeds neergekeken op mensen die onder psychiatrische behandeling staan, helaas. Misschien deed ik dat in een heel ver verleden ook wel, maar dat is dan gelukkig een heel ver verleden. Steeds, nog steeds, probeer ik aan te geven dat er totaal geen reden is om je te schamen voor een psychisch probleem, maar het vooroordeel blijft krampachtig bestaan. Mijns inziens wordt die vooringenomenheid aangewakkerd door moorden die begaan worden door criminelen die een TBS hebben opgelegd gekregen, ontsnappen of ontslagen zijn en vervolgens weer in hun oude misdaad vervallen. De media besteden hier veel aandacht aan waardoor bij de gemiddelde lezer zijn toch al negatieve kijk op een psychiatrische patiënt, alleen maar wordt bevestigd en mogelijkerwijs, vergroot. Wat hier door elkaar loopt is rechtspraak en beoordelen. Als een kind onder miserabele omstandigheden opgroeit, in een ongezonde entourage, dan is het logisch dat zijn ontwikkeling hierdoor negatief wordt beïnvloed. Het zou abnormaal zijn als dit niet het geval zou zijn! Zo dien ik ook aan te kijken tegen de medemens, steeds het goede in hem zien. Maar zodra er sprake is van een misdaad, moet er recht worden gesproken en niet gezeurd worden met psychologische verklaringen. Gelijk een psychiater geen rechter is, zo ook behoort een rechter geen psychiater te zijn. Ik herinner mij Zr. Zijlstra, de directrice van het Sinai Centrum in de jaren’70. Er was toen een patiënt opgenomen die zijn vrouw had vermoord. Hij had vrijheidsbeperkingen, mocht nooit onbegeleid het gebouw verlaten, maar verder werd hij met liefde omringd. Hij hoefde dus niet het gevang in, “want”, zoals de directrice me wist te vertellen, “tijdens de moord was hij zenuwachtig geweest en daarom zit hij bij ons” En toen voegde ze daaraan toe, woorden die ik nooit vergeet: “Maar ja, wie zou er niet zenuwachtig zijn als je je echtgenote vermoordt.”

We hadden een erg fijne sjabbat, hadden naar Antwerpen zullen gaan voor de inwijding van een nieuwe Thora-rol, maar omdat Blouma erg moe is, gaat dat niet lukken. Moe van wat, hoor ik u denken, Moe van alle sjabbat—maaltijden die ze weer met ****, vier sterren, had vervaardigd voor ons beiden en voor de gasten. Ondertussen ben ik geconfronteerd met twee ernstig zieke mensen en wordt van mij een troostend woord verwacht. Dat is mooi, maar ik sleep nog steeds het verdriet van een ander “met mij mee naar binnen”.  Dat moge dan niet professioneel zijn, maar zo zit ik nu eenmaal in mekaar.

Bij de onthulling van de matsewa, hedenochtend in Utrecht, kreeg ik een complimentje dat ik zo’n net pak aan had. Belangrijk! De verantwoordelijke voor mijn uitstraling/ kleding is Blouma. Keer op keer waarschuwt ze me om op te passen met morsen, mijn hoed te borstelen en ervoor te zorgen dat mijn stropdas recht zit. Want, zoals ze dat zo poëtisch verwoordt, “een vlek op je kleren is het gevolg van een vlek in je ziel.” Ze heeft gelijk. Want gelijk dat artikel over abortus, vergelijkbaar met de vlek op mijn kledij, een negatieve impressie veroorzaakt voor de Staat Israël in zijn volle breedte, hetzelfde geldt voor een rabbijn die onverzorgd en dus respectloos rondloopt.

Ik stop, doe mijn nette pak uit en ga in een T-shirt en een katoenen broek aan mijn dagelijkse snel wandeling. Overigens is een vlek in je taalgebruik, een onbedoeld roddelpraatje, nog schadelijker dan een echte vlek.

 

Gedurende de coronaperiode en ook daarna houdt Opperrabbijn Jacobs een dagboek bij voor het Joods Cultureel Kwartier. NIW publiceert deze bijzondere stukken op www.niw.nl

 

Verdraaide abortus in Israel… Dagboek van de Opperrabbijn, 22 juni 2022

Omdat het NIW maar liefst 4 pagina’ s gaat wijden aan de Joodse Gemeente Zeeland vanwege de inwijding van een nieuwe Thora, afgelopen zondag, en ik in mijn NIW-column daaraan ook kort aandacht besteed, beperk ik me hier met een kort maar krachtig: geweldig hoe de Joodse Gemeente Zeeland functioneert. Eenheid, oog voor ieder die binnenkomt, respect voor de basis van het Jodendom, namelijk Thora en Traditie. Die zondag, de Zeeland-dag was een goede afspiegeling van wat een rabbijn hoort te doen. Een aantal individuele gesprekken met een pastoraal karakter, een gesprek over een Halagische kwestie, een ziekenbezoek, de inwijding van de nieuwe Thora voor de brede goegemeente en netwerken, door gesprekken met de Commissaris van de Koning, een burgemeester en met mijn ex-collega mevrouw Peijs, voormalig minister en voormalig commissaris van de koningin in de provincie Zeeland. Ex-collega, hoor ik u denken? Ja, ex-collega, want wij hebben jarenlang samen in het Comité van Aanbeveling gezeten van de Stichting Synagoge Middelburg. Overigens is het zitten in een Comité van Aanbeveling een vrij eenvoudige taak. Het enige wat je doet is in dat comité zitten, verder niets. Overigens terwijl ik dit dagboek schrijf, zit ik weer. Maar nu in een vliegtuig op weg naar Budapest voor een conferentie van de EJA, de Jewish European Association. Blouma is gisteren gevlogen (naar Budapest wel te verstaan). De conferentie zal gaan over sjechieta, vrijheid van godsdienst etc. Maar ook zullen de deelnemers naar de Donau gaan, naar het monument van de schoenen. Hier werden Joden verzameld, ze moesten hun schoenen uitdoen, op de rand van de kade gaan staan om vervolgens gefusilleerd te worden. De helderblauwe Donau van nu, was toen rood gekleurd. Ik ga daar kadiesj zeggen en weet nu al dat mijn gedachten zullen afdwalen naar Mariupol vanwege een telefoontje dat ik in de auto op weg naar Middelburg ontving van rabbijn Mendel Kohen. De aandacht van Mariupol zwakt af, maar de catastrofe continueert. Medemensen sneuvelen, verhongeren en worden afgemaakt, er wordt verraad gepleegd, terwijl ik nu comfortabel in het vliegtuig zit en morgen bij de Donau zal staan. 

Door mijn hoofd gonst een artikel dat ik recent had gelezen.

“Een op de vijf zwangerschappen wordt in Israël afgebroken door abortus”, zo las ik in een paginagroot artikel in het Reformatorisch Dagblad. Maar “gelukkig” is er een Joodse vrouw die zich tot het christendom had bekeerd en die nu in Israël de strijd tegen abortus voert, met als bijvangst “bekering”. Een foto van een halve pagina van twee spelende kinderen in de oude zeer orthodoxe wijk van Jeruzalem begeleidde het artikel. Ik was geschrokken, omdat zo’n onbewezen bewering onbewust antisemitisme kweekt. Besef, geachte lezer, dat de meeste lezers van het RD de mening is toegedaan dat abortus moord is. En dus staat hier, in verdekte maar toch ook duidelijk, dat in Israël twintig procent van de moeders moordenaars zijn.  Terloops wordt ook nog aangevoerd dat een van haar patiënten het advies van een rabbijn had gekregen om abortus te plegen, dus zetten rabbijnen aan tot moord! En weet ik 100% zeker dat in de orthodox Joodse wijk abortus een zeer grote zeldzaamheid zal zijn!  Ik heb het moeilijk met dit artikel!

 

Laat ik heel duidelijk zijn: Traditioneel Jodendom is tegen abortus. Tenzij het leven van de moeder in gevaar is. Als er onverhoopt gekozen moet worden tussen het leven van de moeder en het leven van het kind, dan kiest het Jodendom voor de moeder. Maar denkt u nu werkelijk dat er ook maar een haar op mijn hoofd aan denkt om een paginagroot artikel te wijden aan de moeders die stierven op gezag van de Kerk en daarbij een grote foto te plaatsen van een christelijke begraafplaats in Staphorst en daarmee onbewust de valse indruk wekken dat die begraafplaats vol ligt met moeders die…

 

Tolerantie kent grenzen, maar heb uw naaste lief gelijk u zelve behoort onbegrensd te zijn. En dus mogen geen onwaarheden gebruikt worden, om waarheden te verkondigen! Tolerantie kent beperkingen, maar fatsoen hoort onbegrensd te zijn.

 

Gedurende de coronaperiode en ook daarna houdt Opperrabbijn Jacobs een dagboek bij voor het Joods Cultureel Kwartier. NIW publiceert deze bijzondere stukken op www.niw.nl

Arameeërs, Armeniërs en Grieken: 1915. Dagboek van de Opperrabbijn, 19 juni 2022

Heel erg veel publiciteit rondom Mendel Kohen, de rabbijn van Mariupol op websites, Facebook en in kranten. Een bereik van meer dan 2 miljoen mensen. En nu? Wat heb ik ermee bereikt? Zijn bliksembezoek aan Nederland, d.w.z. aan mij, was GZD succesvol. Ik moest hem spreken en niet per telefoon en zelfs niet per zoom. We hebben gesproken en besproken wat nodig was. De bijvangst, de publiciteit was goed voor de lezers en voor rabbijn Mendel. En nu (het is donderdag) back to normal, gewoon Nederland.

Ik herinner me niet meer of ik melding had gemaakt van de BBQ vorige week in Bussum. Zo niet dan was dat een omissie. Want het was een groot succes, geweldige opkomst, eensgezinde inzet van bestuur en zichtbare betrokkenheid van het Betsalel-Duo. Voor outsiders: Amir is de chazan van Bussum en Annet zijn echtgenote. Maar beiden zingen, doen alles en tonen een geweldige betrokkenheid. Mag wel een keer vermeld worden voor outsiders, want intern, binnen Bussum, is dit zondermeer bekend.

Er heeft zich afgelopen week nog iets afgespeeld. Nadat ik na het vertrek van rabbijn Mendel Kohen, woensdagochtend in alle vroegte, was bekomen waren Roger van Oordt, de Honorair-Consul van Israël en mijn persoontje, om 19:00 uur in Enschede voor de jaarlijkse herdenking van de Aramese genocide in 1915. We kwamen net op tijd om in de processie van hun kerk naar het Volkspark mee te lopen. Ik werd prompt vooraan in de stoet geplaatst tussen de priesters, allen prachtige gewaden. Het zijn dus Arameeërs, Armeniërs, Grieken en nog een paar kleinere groepen. Allen christenen die toentertijd vanwege hun christendom vervolgd werden.  Eigenlijk zou ik nu moeten schrijven over vandaag, zondag. Ik ben nu op de terugweg van Middelburg waar de inwijding van een nieuwe Thora-rol heeft plaatsgevonden, maar dat zal dus mijn volgende dagboek worden en mijn column in het NIW van aanstaande vrijdag. Overigens zal het NIW uitgebreid aandacht gaan besteden aan de Joodse Gemeente Zeeland.

Nu dus even terug naar woensdagavond, de herdenking van de genocide in 1915. Een genocide die wel en niet wordt erkend. Onze Tweede Kamer heeft het erkend, maar onze regering spreekt zich niet duidelijk hierover uit ‘om politieke redenen’. Dat doet pijn!

Ik moest denken aan 4 mei jl. toen ik met de ambassadeur van Duitsland een krans heb gelegd op de erebegraafplaats in Loenen. Hij, de ambassadeur van Duitsland dat van 80% van mijn familie vermoordde, en ik, de nazaat van de overgebleven 20%. En toch zijn we na een aantal ontmoetingen vrienden geworden want uiteindelijk is hij persoonlijk absoluut niet schuldig aan misdaden van zijn grootouders die hij zwaar verafschuwt! Dat samen leggen van die krans betekende heel veel voor mij, als kind van overlevenden. Toen onze koning op de Dam vorig jaar moedig sprak over het falen van zijn overgrootmoeder en ook onze premier Rutte excuus had aangeboden over de houding van onze regering in die afschuwelijke jaren, raakte mij dat diep. Waarom, vroeg ik me af? Ik heb die oorlog toch niet meegemaakt? Maar de open traumatische wond van onze ouders is aan ons, de tweede generatie, overgedragen.

Waarom geen erkenning van het leed dat de christelijke Armeniërs, Arameeër en Grieken is aangedaan? Zullen ze zich met de erkenning gesteund voelen, zal de wond van het verleden daarmee draaglijker worden?  Ik denk het wel, want toen ik de aanwezigheid van de honorair-consul van Israël aan het begin van mijn toespraak aankondigde en de honorair-consul opstond, weerklonk er spontaan een ovatie die zijn aanwezigheid als vertegenwoordiger van de Staat Israël innig verwelkomde.  Hoe betekenisvol zou de aanwezigheid van een Regeringsvertegenwoordiger zijn geweest!  Alleen tweede Kamerlid Don Ceder van de Christen Unie had de verre reis van Den Haag naar Enschede ondernomen, hetgeen ook duidelijk zeer werd gewaardeerd. Maar een lid van de Tweede kamer is geen vertegenwoordiger van de Regering. De herdenkingsplechtigheid was imponerend en zeer respectvol georganiseerd. Indrukwekkend te aanschouwen hoe ook hun jeugd actief meedeed.

We zijn bijna in Breda waar ik, na de geweldige bijeenkomst in Middelburg, nog even een zieke ga bezoeken in een revalidatiecentrum. Morgen erg vroeg op. Ik moet op tijd op Schiphol zijn voor mijn vlucht naar Budapest. 

 

Gedurende de coronatijd houdt Opperrabbijn Jacobs een dagboek bij voor het Joods Cultureel Kwartier. NIW publiceert deze bijzondere stukken op haar website www.NIW.nl.

 

 

Hoewel ik mezelf afvraag: wat is normaal? Dagboek van de Opperrabbijn 15 juni 2022

Slechts een paar uur heb ik de laatste 48 uur geslapen. Reden? De rabbijn van Mariupol kwam maandagmiddag aan in Nederland en heeft zojuist woensdagochtend om 6:15 uur ons huis weer verlaten. Een bliksembezoek, heet zoiets. Wat hij precies hier kwam doen ga ik niet aan mijn dagboek toevertrouwen, maar de nevenactiviteiten deel ik graag. Zijn programma: Maandag heb ik hem afgehaald van Schiphol en kwamen we aan in ons huis om 15:00 uur. Bijkomen, bijpraten, eten en toen om 20:30 uur een bijeenkomst voor de leden van de Joodse Gemeente Amersfoort bij ons thuis. Omdat we maar een uur hadden heb ik, mede op zijn verzoek, alleen de leden van Amersfoort uitgenodigd. Opkomst: twee mensen! Beschamend en gênant! Maar daarna liep alles gesmeerd. Om 21:30 uur kwam de Telegraaf. Het was bijna middernacht toen de journalist vertrok. De volgende ochtend van 9:15 tot 11:30 uur deden we hetgeen gedaan moest worden, de reden van zijn komst naar Nederland en toen: interview met Reformatorisch Dagblad in Apeldoorn, daarna Family7 TV-opname, ook in Apeldoorn. Verder achtereenvolgens in Amersfoort interview met ND (Nederlands Dagblad), interview met Israël Aktueel in Nijkerk, zoom-interview met CIP (Christelijk Informatie Platvorm- de grootste christelijke website van Nederland) bij mij thuis en ’s avonds opname livestream in het Israël Producten Centrum. Tussendoor mocht ik in Apeldoorn op de Anne Frankschool een educatief boekje in ontvangst nemen en het vervolgens weer doorgeven aan een leerling van de school, om daarna alle kinderen van groep acht zo’n boekje te mogen overhandigen. Het was een indrukwekkende bijeenkomst. Erg goed. Doel: kinderen het recht geven om zichzelf te mogen zijn, zoals Anne Frank in haar dagboek schrijft. In mijn toespraak gaf ik aan dat een beschadiging in een jong stekje een kreupele boom tot gevolg heeft en dus benadrukte ik het belang van het aanleren van tolerantie en het verafschuwen van haat, racisme en antisemitisme, juist in de jaren dat de boom nog een stekje is. Ik citeerde ook een van de vorige opperrabbijnen van Israél die waarschuwde dat zolang er in miljoenen schoolboekjes haat wordt gekweekt tegen Joden en tegen Israël, er geen vrede kan komen. Overigens was het 14 juni precies 80 jaar geleden dat Anne Frank haar dagboek was begonnen. Hoe wist ik dat? Omdat ik om 9:00 uur werd gebeld vanuit de Israëlische Televisie met het verzoek voor een interview van vijf minuten over Anne Frank, naar aanleiding van die 80 jaar.

Rabbijn Mendel Kohen was aan het eind van de dag gaar. Maar toen moesten we nog wel naar Nijkerk voor de livestream. Als iemand erg moe is, werkt het verstand minder goed en komen de emoties makkelijker los. En daarom was die livestream juist heel erg goed. Rabbijn Mendel werd gevraagd naar zijn Mariupol-verhaal., de reden dat hij bij het uitbreken van de oorlog in Israël zat, zijn inzet om zijn gemeenteleden te helpen…en ondertussen werden er beelden vertoond van zijn Mariupol voor het begin van de oorlog en direct erna. Mendel zag zichzelf in betere tijden met zijn gemeenteleden, waarvan velen er nu niet meer zijn. Omdat ik de hele tijd, behalve de twee tussendoortjes, bij en met hem was, ken ik zijn indrukwekkende verhaal. Ik heb hem mogen duidelijk maken dat het abnormaal is als hij niet getraumatiseerd zou zijn. Bijna alles heeft hij verloren: zijn huis, zijn privébezittingen, het album van zijn huwelijksdag, geboortebewijzen, zijn huis, zijn net nieuwe synagoge, zijn baan. En ondertussen helpt hij met de opvang van de vluchtelingen uit zijn (voormalige?) gemeente.

Mendel zit nu in de trein naar Frankfurt om de dochter van Wanda te bezoeken. Wanda was een overlevende van de holocaust en is in Mariupol overleden door honger, koude, gebrek aan water, elektriciteit in volstrekte eenzaamheid, moederziel alleen. De dochter van Wanda is nu in Frankfurt. Hij gaat haar even bezoeken om tot steun te zijn. Om samen over haar moeder te spreken. Vanuit Israël heeft Mendel geregeld dat het stoffelijk overschot van Wanda niet in een massagraf werd gedumpt, maar nog werd begraven, terwijl de scherpschutters, de raketten, de tanken hun dodelijke werk verrichtten. Het was goed dat ik Mendel heb laten overkomen. Goed voor hem en ook erg goed voor mij. Wat ik eruit geleerd heb?

1: in een oorlog bestaan er andere wetten. Anarchie is dan het normaal. Goed en kwaad lopen volkomen door mekaar. De waanzin van instanties als de VN, de EU en andere overheidsorganen die uitroepen dat volgens het internationaal oorlogsrecht soldaten alleen mogen schieten op soldaten en niet op burgers. Dat wapen A wel gebruikt mag worden en wapen B niet. Dat een kazerne wel gebombardeerd mag worden, maar een ziekenhuis niet.

2: de vechtpartij van vele hulpverlenende instanties die allen vooraan willen staan in de media en die dus meer met zichzelf bezig zijn, dan met de verschrikkingen van de oorlog.

3: hoe woorden ter ondersteuning de (geestelijke) doden kunnen doen herleven

4: de dankbaarheid die Mendel Kohen maar bleef benoemen voor de hulp die hij heeft ontvangen van Coen, de held van Christenen voor Israél, die voordat de oorlog uitbrak en nog niemand in die oorlog wilde geloven, extra voedselpakketten heeft gestuurd naar heel veel Joodse Gemeenten voor het geval dat. Hiermee hebben velen in Mariupol kunnen overleven.

Mijn dagboek van vandaag was verward. Te veel heb ik zelf gehoord over de tragedie. Blouma begint te vertellen over de geschiedenis van haar ouders en grootouders die de verschrikkingen van het communisme hebben weten te overleven. Ik denk aan mijn ouders en aan de 80% van mijn familie waarvan niets is overgebleven.

Ik ga weer even naar bed. Het is inmiddels 7:00 uur. Terug naar normaal. Vanavond spreek ik bij de herdenking van de genocide op de Arameeërs in 1915. En de rest van de dag probeer ik gewoon rabbinaal te gaan doen. Hoewel ik mezelf ernstig afvraag: wat is normaal?

 

Gedurende de coronaperiode en ook daarna houdt Opperrabbijn Jacobs een dagboek bij voor het Joods Cultureel Kwartier. NIW publiceert deze bijzondere stukken op www.niw.nl

 

 

 

RSS
Follow by Email