Koninklijke Onderscheiding voor Louise Mathilde Julia (Louise) Loman – Löwenhardt

Louise Mathilde Julia (Louise) Loman-Löwenhardt (70 jaar) uit Dalfsen kreeg op maandag 26 april 2021 een versiersel uitgereikt, passend bij de onderscheiding als Lid in de Orde van Oranje Nassau.
Louise Loman is vanaf 2015 gepensioneerd, maar ook in de jaren dat ze werkzaam was in haar hoofdfunctie, ontplooide ze al vrijwillige activiteiten als (bestuurs)lid en vrijwilliger bij diverse organisaties en instanties. Haar bijzondere inzet, met name op het terrein van VluchtelingenWerk, heeft ervoor gezorgd dat ze nu benoemd wordt tot Lid in de Orde van Oranje-Nassau. Louise Loman is vrijwilliger bij Vluchtelingenwerk Oost Nederland, locatie Dalfsen en heeft het naaiatelier Sam Sam opgezet. Hier wierf mevrouw sponsoren en vrijwilligers, zorgde voor de huisvesting, legt de contacten met de media en organiseert de opvang van de kinderen. Hoe bijzonder is het dan ook dat het naaiatelier hiermee een van de winnaars is geworden op de lijst van de Duurzame Top 100 van Dagblad Trouw en landelijke aandacht kreeg bij de uitzending van het kerstconcert van Omroep MAX.
Verder is Louise Loman jaren actief geweest als lid van het Comité Welcome Again Veterans Dalfsen, waarbij ze bijdroeg aan het bezoekprogramma en contacten onderhield. Ook zet ze zich tot op heden in als vrijwilliger bij de Stichting Het Verscholen Dorp te Vierhouten, waarbij ze helpt met de organisatie van de jaarlijkse Dodenherdenking bij twee monumenten. Vanaf 2000 tot heden is Louise Loman vrijwilliger bij de Nederlands Israëlitische Gemeente Zwolle. Ook heeft ze zich jarenlang ingezet als zowel bestuurslid van het Muziektheater Bel Canto Vechtsteek in Dalfsen, als bestuurslid van De Zonnebloem, afdeling Dalfsen.

Op een rij: alle ontplooide activiteiten door decoranda:

1995 – 2005
Lid van het Comité Welcome Again Veterans Dalfsen. Het comité organiseerde eens in de vijf jaar de ontvangst van destijds circa veertig Canadese veteranen. Betrokkene droeg bij aan het bezoekprogramma en onderhield de contacten.
2000 – heden
Vrijwilliger bij de Nederlands Israëlitische Gemeente Zwolle. Betrokkene maakt deel uit van een studiegroep en verzorgt presentaties en excursies. Daarnaast draagt zij bij aan de organisatie van de viering van Pesach.
2010 – 2016
Bestuurslid van het Muziektheater Bel Canto Vechtstreek te Dalfsen. Het muziekgezelschap trad op bij cultuurmanifestaties en verzorgde een musical voor mantelzorgers.
2010 – heden
Vrijwilliger bij de Stichting Het Verscholen Dorp te Vierhouten. Betrokkene draagt bij aan de organisatie van de jaarlijkse Dodenherdenking bij twee monumenten.
2013 – 2019
Bestuurslid van De Zonnebloem, afdeling Dalfsen. Betrokkene voerde de intakegesprekken met de vrijwilligers en de gasten. Daarnaast ondersteunde zij bij de activiteiten.
2016 – heden
Vrijwilliger bij VluchtelingenWerk Oost Nederland, locatie Dalfsen. Betrokkene begeleidt vergunninghouders en organiseert mede de warmwelkomdagen. Daarnaast zette zij het naaiatelier Sam Sam op, waar vergunninghouders naast dagbesteding en het aangaan van sociale contacten, ook oefenen met de Nederlandse taal. Zij wierf sponsoren en vrijwilligers, zorgde voor de huisvesting, legt de contacten met de media en organiseert de opvang van de kinderen. De artikelen worden te koop aangeboden in de Wereldwinkel. In 2019 was het naaiatelier een van de winnaars op de lijst van de Duurzame Top 100 van dagblad Trouw en kreeg landelijke aandacht bij de uitzending van het Kerstconcert van Omroep MAX.


 
Foto: Gemeente Dalfsen
 
 
 

Gender-extremisme, een brug te ver.  Dagboek van een Opperrabbijn 27 april 2021

Er zijn van die mensen die als levensdoel hebben het kwetsen van de medemens. Als de ander zich naar voelt zijn ze pas echt tevreden. Zo’n figuur had ik vandaag aan de telefoon. Ik probeerde hem uit te leggen dat hij kwetst en dat mensen hem daarom niet mogen. Zijn volstrekt eerlijke antwoord was dat hij geen vrienden heeft en pas echt tevreden is als mensen hem na afloop van de synagogedienst negeren. Maar ik had ook een zoom ontmoeting met iemand die echt op zoek is naar mogelijkheden om de medemens juist te helpen en in wiens woordenboek ‘kwetsen’ niet voorkomt. Vanuit de Joodse filosofie redenerend is de mens zeker niet van nature slecht, maar ook niet van nature goed. Toeval bestaat niet, alles geschiedt zoals het moet geschieden, maar het is wel aan de mens om te kiezen tussen goed en kwaad. En als ik dus deze twee tegenpolen vandaag ontmoette, en dat heeft dus kennelijk zo moeten zijn, dan zal daar voor mij een les in besloten liggen waarmee ik iets moet. Waarom blijf ik maar doorschrijven met mijn dagboek in coronatijd, vroeg ik mezelf af. Vrijetijdsbesteding? Naamsbekendheid? Afreageren? Observeren? Anderen een spiegel voorhouden? Waarschuwen? Mensen met mijn woorden tot steun zijn? Na enige interne filosofie kwam ik in mezelf tot de conclusie dat het een combinatie moet zijn van al deze factoren, maar dat de hoofdzaak bij mij toch ligt in de ‘waarschuwing’ en ‘tot steun zijn’. En dus hoop ik dat de bijna gediplomeerde kwetser dit dagboekje leest en zichzelf gaat bijsturen. En hoop ik ook dat zijn tegenpool door mijn woorden zich gesteund weet en volhardt in het klaarstaan voor de medemens. Onze grote geleerde en filosoof Maimonides, die ook een arts was, schrijft in een van zijn werken dat het eten van een beetje ongezond minder schadelijk is dan te veel gezond. Uiteraard doelde hij niet op een beetje arsenicum, maar zijn benadering is duidelijk en begrijpelijk. Alles met mate, is zijn les. Betekent dat dan dat extreme inzet om de medemens te helpen niet juist is? Er bestaat toch goed en dus ook altijd beter!? Maar ook het doen van goed mag geen extreme vormen aannemen omdat een mens ook behoefte heeft aan rustpunten om juist in het goede te kunnen volharden. En dus kom ik terug bij mijn dagboek van eergisteren waarin ik waarschuwde voor het gevaar van polarisatie. Polarisatie is levensgevaarlijk voor de samenleving als geheel, maar de individuele polarisatie in de mens zelf is minstens net zo’n groot probleem ongeacht naar welke kant het polariseert, hoewel ik liever te maken heb met de extremist die extreem zich inzet voor het goede dan de bovenvermelde professionele kwetser.

Omdat ik vandaag langdurig in de auto zat had ik de gelegenheid om na te denken over een interessante e-mail die ik enige weken gelden ontving en die ik nog steeds niet had beantwoord. Een man, van wie ik vermoed dat hij de middelbare leeftijd reeds een flinke tijd geleden is gepasseerd, wilde lid worden van de Joodse Gemeente. Maar om lid te kunnen worden moet je wel Joods zijn. Aan mij de soms nare taak om dat Jood-zijn te onderzoeken en te bevestigen. Enfin, om dit dagboek niet te lang te maken, na enge contacten bleek de man Joods te zijn en is nu lid. En vervolgens ontving ik van hem een heel interessante waarschuwing over de nieuwste mallotigheid van onze luxemaatschappij: gender-neutraliteit. Hij waarschuwt tegen het fenomeen van gender-gelijkheid en de in zijn optiek levensgevaarlijke mogelijke gevolgen. Maar na oppervlakkige lezing distilleerde ik het volgende uit zijn e-mail:

Een medemens mag nooit gediscrimineerd worden, niet om zijn geloof, geslacht, lichamelijke of fysieke afwijking, geaardheid, ras of huidskleur. Maar, zet u schrap: het kan niet zo zijn dat er geen verschillende geslachten meer mogen bestaan. G’d heeft mannen en vrouwen geschapen. Maar zo mag er bijna niet meer gedacht worden. De hij en zij moeten uit het taalgebruik worden verwijderd! De mens moet ‘het’ zijn, anders is het discriminatie. Ik heb thuis een groot probleem want wij hebben twee toiletten, een met een D en een met een H. Dat heet dus al discriminatie, want ik moet er of één hebben voor D, H en N (gender neutraal) of drie.  Twee kan dus echt niet. De samenleving slaat door en alles wat doorslaat polariseert. Of het nu antisemitisme is of genderextremisme, het is een brug te ver, om even terug te denken aan de brullende Vitesse supporters!

 

Gedurende coronatijd houdt Opperrabbijn Jacobs een dagboek bij voor het Joods Cultureel
Kwartier. NIW publiceert deze bijzondere stukken dagelijks op
https://niw.nl/category/dagboek/

 

 

 

Max Loewenstein onderscheiden

Het heeft de majesteit behaagd
“het heeft de majesteit behaagd” Max Loewenstein penningmeester IPOR onderscheiden
Max Loewenstein heeft de orde gekregen van Ridder in de Orde van Oranje Nassau voor 25 jaar voorzitter van de NIHS Brabant,  zijn verbindende bestuurscapaciteiten in zijn eigen gemeente, maar zeker ook voor Joods Nederland. Hij is aimabel en bouwt bruggen.  Met andere woorden deze onderscheiding is meer dan verdiend.
 
Ellen van Praagh
 

Bestuurder van vereniging productie varkensvlees. Dagboek van een Opperrabbijn 25 april 2021

Heeft Jacobs er weer een bestuursfunctie bij, hoor ik u denken. Bijna. Want als Iran lid kan worden van de vrouwencommissie van de Verenigde Naties die zich inzet voor de gelijkberechtiging van vrouwen en de bevordering van gendergelijkheid en empowerment van vrouwen, dan kan ik als rabbijn zeker ook lid worden van bovengenoemd (niet bestaand) varkensvlees bestuur! Ik heb soms het gevoel dat onze samenleving zotter en zotter wordt. Laat ik heel duidelijk zijn: als het doel is om op deze manier de vrouwenrechten in Iran te verbeteren, dan ben ik voor lidmaatschap van Iran van deze VN-vrouwencommissie. Maar ik vrees dat deze nobele gedachte ver verwijderd is van de realiteit. Een land waar zonder enige twijfel nog veel aan vrouwenrechten moet worden verbeterd, is gekozen in een VN-commissie ter bevordering van de rechten van de vrouw elders in de wereld!? En hoe stemde Nederland? Heeft ons land ook voor Iran gestemd? Buitenlandse Zaken geeft aan dat dat geheim is! Geheim? In onze democratie?

Vandaag was ik aanwezig bij de uitreiking van een Koninklijke Onderscheiding aan een van onze Joodse bestuurders. Twee burgemeesters waren aanwezig en beiden gaven duidelijk aan dat er in onze samenleving een gemeenschappelijk G’dsdienst overstijgend probleem is: polarisatie. Alles is gefocust op verschillen en naar hetgeen we gemeen hebben wordt nauwelijks gekeken. En los daarvan: de verschillen zijn dusdanig dominerend dat ‘het met elkaar oneens zijn’ automatisch betekent dat je elkaars vijanden bent. En als vijanden sta je uiteraard tegenover elkaar en zeker niet naast elkaar en dat betekent dus: polarisatie. Een virus, zoals een van de burgemeesters mij hedenmiddag toevertrouwde, dat veel en veel gevaarlijker is dan corona.

En daarom doen burgemeester Marcouch en ik pogingen om met de Vitesse supporters in contact te komen die meenden antisemitische liederen te moeten scanderen als voorbereiding naar een wedstrijd met de “Jodenclub” Ajax. Hoewel ik niet vermoed dat hier sprake is van echt antisemitisme, speelt hier wel een mengelmoes van onwetendheid, baldadigheid en beïnvloeding. En juist daarom wil ik met ze in gesprek. Ze stonden hun antisemitische “Hamas Hamas Joden aan het gas” te zingen op een brug. En die brug is precies waardoor ik me geroepen voel om het gesprek aan te gaan. Ik ben namelijk tégen polarisatie en vóór het bouwen van bruggen. Dat er altijd een kleine groep extremisten is waarmee niet te spreken valt, moge duidelijk zijn. Maar de grote meute? Die is niet per definitie extreem, maar wordt door polarisatie extreem gemaakt. En daar loert het grote gevaar en dus ook de uitdaging. Toen ik vanmiddag aanwezig was bij die uitreiking van de Koninklijke Onderscheiding ging mijn echtgenote na afloop van de plechtigheid in gesprek met een overlevende van de oorlog. Hij vertelt op scholen over de oorlog en onder andere dat zijn vader, in Duitsland woonachtig, naar de Polizei was gegaan, helemaal aan het begin van de naziperiode. Hij deed aangifte dat oproerkraaiers in zijn winkel de ruiten hadden ingegooid en de hele winkel hadden leeggeroofd. Maar de agenten lieten blijken dat ze dat niet als een probleem zagen omdat Joden, zoals hij, geen volwaardige mensen waren. Of ze het inderdaad meenden of niet, weet ik niet, maar ze verkondigden het wel en werden niet tegengesproken. En dus voel ik me nog meer gemotiveerd om met Marcouch het gesprek met die supporters aan te gaan.  En ook wil ik die overlevende in contact brengen met een medewerker van Herinneringscentrum Voormalig Kamp Westerbork opdat hij begeleiding kan krijgen bij het bezoeken van scholen omdat zij die het na kunnen vertellen steeds kleiner in getal worden en we hen moeten koesteren en hun verhalen vastleggen.

Soms word ik een beetje moedeloos vanwege mijn zedenpreken. Maar dan kijk ik even naar de Joodse kalender en wat zie ik? Het is vandaag 14 Ijar – Pesach Sjenie. Pesach? Ja Pesach, de Tweede Pesach. Als Joden in de tijd van de Tempel niet in de gelegenheid waren geweest om het Pesachoffer op tijd te brengen omdat ze niet thuis waren of onrein, dan konden ze een maand later het alsnog brengen. De les? Er bestaat een laat, maar nooit een te laat! En dus geef ik de moed absoluut niet op, we blijven strijden tegen polarisatie, antisemitisme en vooral vóór eenheid, tolerantie en wederzijds respect.

 

 

Gedurende coronatijd houdt Opperrabbijn Jacobs een dagboek bij voor het Joods Cultureel
Kwartier. NIW publiceert deze bijzondere stukken dagelijks op
https://niw.nl/category/dagboek/

 

 

Mijn leerling, vriend en leermeester is niet meer. Dagboek van een Opperrabbijn 22 april

Een vrouw die me laat weten dat ze zojuist te horen heeft gekregen dat ze nog drie jaar te leven heeft en dat een medicatie die haar leven zou kunnen verlengen niet gegeven kan worden omdat dat medicijn niet te combineren valt met een medicijn van de reumatoloog. Ze begrijpt niet waarom de internist, brenger van het slechte nieuws, niet in gesprek kan gaan met de reumatoloog. En als klap op de (dodelijke) vuurpijl, krijgt ze een briefje van het ziekenhuis dat ze ‘uitbehandeld’ is. Waarom deze vrouw, die ik slechts oppervlakkig ken, zich tot mij wendt? Geen idee. Maar uiteraard bel ik haar meteen.

Dit was het begin van mijn dag. Of eigenlijk ook niet. Want om 6:10 uur Israëlische tijd en dus 5:10 uur werd ik 4:03 minuten geïnterviewd door Kol Jisraeel, de Israëlische radio, over de rel rond de supporters van Vitesse waarvan een aantal meenden als prelude voor de wedstrijd Ajax-Vitesse te moeten scanderen: ‘Hamas, Hamas, Joden aan het …’. Op 4 mei twee jaar geleden werd er op de speelplaats voor ons huis gewoon veder gegaan met voetbal tijdens de twee minuten stilte. Ik ben bijna nooit echt kwaad, maar dit ging me te ver. En ik dus, direct na de stilte, naar de speelplaats. Mijn verwachting was dat de voetballende tieners wel zouden weghollen als ze mij zouden zien. Maar het tegendeel was waar. Ze kwamen na mijn korte wenk meteen naar me toe. ‘Waarom konden jullie niet twee minuten stoppen met voetbal als Nederland zijn doden herdenkt?’ Ze schrokken zichtbaar, hadden wel gehoord over de Tweede Wereldoorlog, maar wisten niet van 4 mei, Nationale Dodenherdenking. ‘Zullen we nu nog even twee minuten stilstaan?’, was hun reactie. Ze wisten het gewoonweg niet en voelden zich zichtbaar schuldig. Maar natuurlijk waren zij niet schuldig, maar wel hun ouders en zeker hun school. Met deze gebeurtenis in mijn achterhoofd had ik Marcouch een Whatsapp gestuurd. Met Jihadisten en Salafisten valt niet te praten, maar met gewone ‘schoffies’ natuurlijk wel. En dus gaat Marcouch hun een uitnodiging sturen om op het Stadhuis met hen en met mij in gesprek te gaan. Ik ben ervan doordrongen dat antisemitisme hard dient te worden aangepakt, maar indien mogelijk moet die ‘harde aanpak’ met de ‘zachte hand’ zijn. Nooit zal ik vergeten de fietsclub van ome Jopie. Zo’n 150 tieners uit de achterstandswijken van Arnhem die naar Westerbork kwamen, met een roos in hun hand naar het monument liepen, muisstil was het. Ik mocht ze toespreken bij het monument, maar ik heb dat niet gedaan. Ik verkoos om ze niet toe te spreken maar met ze te spreken. Ze waren bijna allemaal diep geraakt. Ik was waarschijnlijk de eerste Jood die ze zagen. Ze wisten niet wat Westerbork was en de moord op 102.000 Nederlandse Joden leek nieuw voor ze. De bijeenkomst, het gesprek, de plechtigheid duurde zeker een uur. Deze jongeren zullen nooit racist of antisemiet worden. En daarom mijn Whatsapp naar vriend Marcouch. Maar misschien ben ik te goedgelovig in de goedheid van de mens. Het nieuws van onze educatieve benadering ging als een vuurtje door de internationale media: Israël, USA, Duitsland, Engeland, Italië…

Maar ook een van mijn vaste wekelijkse zoom cursussen heb ik vandaag gegeven. Twee uur achtereen met tien minuten koffie-zoom-pauze. En terwijl ik dit typ komt er een overlijdensaankondiging per post. De overlevende van de oorlog met wie ik al waarschijnlijk twintig jaar maandelijks leer, is overleden. Ik wist dat hij een slechte prognose had, nog maar een jaar te leven, maar het jaar is nog lang niet voorbij. Hij was 87 jaar maar zeer jong van geest. Een buitengewoon bijzondere man. Ik ben even de kluts kwijt. Hij was een vriend, wij hadden een bijzondere band, hij was ook mijn leermeester, want ik heb veel geleerd van zijn manier van leven, van zijn omgaan met zijn verdriet, met zijn ervaringen tijdens de onderduik, van zijn kracht en moed en van zijn ongekende wijsheid. Ik heb over hem geschreven in een van mijn dagboeken, uiteraard met zijn toestemming, gewijzigde naam en onherkenbaar gemaakt.

 

Moge zijn ziel gebundeld worden in de bundel van het Eeuwige leven.

  •  

Gedurende coronatijd houdt Opperrabbijn Jacobs een dagboek bij voor het Joods Cultureel
Kwartier. NIW publiceert deze bijzondere stukken dagelijks op
https://niw.nl/category/dagboek/

 

 

Mijn dagboek, mijn therapie? Dagboek van een Opperrabbijn 20 april 2021

Gisteren kreeg ik de vraag van een vriend of het dagboek dat ik schrijf ook een soort therapie is voor mezelf. Op zichzelf een goede vraag, die ik goed kan plaatsen en mij aan het denken heeft gezet. Mijn conclusie: het is niet een therapie, waarmee overigens niets mis zou zijn, maar geeft me wel inzicht in mijn eigen functioneren, wat goed gaat en wat beter had gemoeten. Het zwaarst is, zo voel ik dat, dat ik uiteindelijk knopen moet doorhakken, niemand boven me heb, behalve het echte Boven, op wie ik kan terugvallen. Had ik dat dan ooit? Met dankbaarheid denk ik dan terug aan mijn voorganger opperrabbijn Berlinger. Als ik een nare en lastige beslissing moest nemen, waarvan ik wist dat die niet goed zou liggen, kon en mocht ik altijd aangeven dat ikzelf er wellicht anders over denk, maar mijn ‘baas’, opperrabbijn Berlinger, is van mening dat. En dan volgde dus het onaangename bericht. Maar na zijn overlijden in 1985 kon ik me niet meer achter hem verschuilen en moest ikzelf de kastanjes uit het rabbinale vuur halen. Natuurlijk weet ik dat ik een politicus ben en gewoonlijk ook lastige kwesties netjes en aanvaardbaar weet te brengen, maar niet altijd. Want uiteindelijk ben ik rabbijn en geen politicus, sta ik voor waarheid en niet voor leugen. En een rabbijn dient niet zijn eigen mening weer te geven of zich te laten leiden door emoties, maar wij rabbijnen moeten aangeven wat de halaga, de Joodse wet, het Woord van G’d, ervan vindt.

Waarom nu deze ontboezeming? Ik moest een erg vervelend antwoord geven aan een jong rabbijnen gezin dat sinds enige jaren in een kleine Joodse Gemeente werkzaam is ver weg van de Joodse bewoonde wereld. Die jonge rabbijn en zijn echtgenote hadden een klein groepje om zich heen verzameld vanuit de Joodse lokale gemeenschap, vertrouwelingen die hen in alles steunden. Een van hen was een hoogleraar, een nog vrij jonge man afkomstig uit Israël. Zijn niet-joodse vrouw wil Joods worden en ook hij wil volledig Joods gaan leven. En dus word ik van stal gehaald voor advies en wellicht, maar daarover valt nu nog niets te zeggen, aan het eind van de rit een gioer. Maar wat blijkt: de Joodse professor is een kohen, een afstammeling van Aharon de Hoge Priester en het is niet toegestaan aan een kohen om te trouwen met iemand die Joods is geworden. De reden hiervoor is even niet relevant, maar het probleem dus levensgroot, want zelfs als de niet-joodse vrouw Joods zou worden, zou ze niet met hem kunnen trouwen! Maar dezelfde wet die aangeeft dat iets niet kan heeft soms ook mogelijkheden binnen die wet om tot een positief resultaat te komen en aan mij dus de taak en de brede schouders om te zoeken naar mogelijkheden, terwijl de jonge rabbijn en zijn echtgenote in de zenuwen zitten te wachten op mijn verlossende woord en de professor en zijn vrouw nog van niets weten.

Opperrabbijn Berlinger was nog geen dag overleden of een echtpaar waarmee Blouma en ik buitengewoon goed bevriend waren (ze zijn niet meer in leven!) komen mij vertellen dat hun dochter gaat trouwen met een Joodse jongen in Israël. Wat waren ze gelukkig! Beiden overlevenden van de oorlog, hij verzetsstrijder en zij koerier. Ze konden geen kinderen krijgen en hebben toen, direct na de oorlog, een kind geadopteerd, hun enig kind. Of ik even een verklaring wilde schrijven dat hun dochter Joods was. Ik ging, het was de dag na het overlijden van Opperrabbijn Berlinger, bijna letterlijk, door de vloer. Met lood in mijn schoenen ging ik naar hun huis om navraag te doen over haar biologische ouders. Het sloeg in als een bom. Hun dochter was hun kind, officieel geadopteerd, hoe ik het in mijn hoofd durfde te halen, als jong rabbijntje, navraag te doen naar haar (biologische) ouders. Zij waren de ouders. Gelijk dat jonge rabbijnen-echtpaar in een staat van totale ontreddering was gekomen, zo ook had ik dat in 1985. Deze brave goede mensen die ons zo steunden! En nu dit! Wat ik gedaan heb? Eerst uitgebreid gaan dawenen-bidden en smeken aan G’d om mij wijsheid te geven hoe hieruit te komen. Mijn dagboek van eergisteren was getiteld: ben ik rabbijn of detective? Hoe kom ik erachter wie de biologische moeder van hun dochter is/was? Zij wilden mij niets aanreiken, hetgeen ik ook goed begrijp. Ik wilde ze geen verdriet doen, maar de halaga overtreden is niet aan de orde. De details weet ik niet meer, maar via via kwam ik uit bij de Joodse advocaat/bestuurder die inmiddels in Israël woonde en de adoptie had geregeld. Hij kon zich het geval nog erg goed herinneren en heeft mij, uiteraard onder zware geheimhouding, aangegeven wie de biologische moeder was. Een Joodse ongehuwde jonge vrouw die alleen uit de hel van de oorlog was gekomen, hunkerde naar liefde, aandacht en geld en zo in de prostitutie belandde en zwanger was geraakt. Wat een tragedies, wat een verdriet. Maar voor mij was het probleem opgelost en heb ik de verklaring afgegeven, binnen 48 uur na mijn bezoek aan de ouders. Het huwelijk was een gigantisch feest. Kosten nog moeite hadden haar ouders gespaard. Ik was zo blij voor ze. Maar ook intens verdrietig omdat de echte moeder ontbrak. Hoe graag had ik die aanwezig willen laten zijn, maar dat was natuurlijk niet aan de orde, onmogelijk. Was hier sprake van een happy ending? Voor de ouders wel, maar voor de moeder niet. Die wist niet eens waar haar dochter was en zeker niet dat ze onder het trouwbaldakijn stond. Wat kon zij eraan doen dat ze in de prostitutie was beland?

Het speelde in 1985, meer dan 35 jaar geleden. Maar ik ben het niet vergeten. Misschien toch een therapie dat ik het nu aan u toevertrouw?

Gedurende coronatijd houdt Opperrabbijn Jacobs een dagboek bij voor het Joods Cultureel
Kwartier. NIW publiceert deze bijzondere stukken dagelijks op
https://niw.nl/category/dagboek/

 

Ben ik rabbijn of detective? Dagboek van een Opperrabbijn18 april 2021

Mijn agenda was voor vandaag, zondag, leeg. En dat betekent dus dat ik rustig de tijd heb voor mijn dagboek, dat 3 x per week uitkomt, voor mijn rubriek Rab en Rik, ook 3 uitgaven per week op www.CIP.nl , Christelijk Informatie Platform, en vooruitdenken voor mijn NIW Column over twee weken. En verder gewoon een rustige dag met mijn dagelijkse wandeling, maar vandaag dan wat uitgebreider, dacht ik.  Het liep weer anders dan verwacht want er kwamen vele klusjes tussendoor en dus toch geen wandeling.

Ten eerste was ik in mijzelf aan het filosoferen over de vraag van het continueren van mijn Dagboek in Cororna-tijd. Dit soort gefilosofeer komt op als ik een lege agenda heb, want daar kan ik niet zo goed tegen. Maar terwijl ik nog nauwelijks begonnen was met mijn gefilosofeer kwamen er e-mails binnen met reacties op mijn dagboeken. En ik doel nu niet op positieve en negatieve commentaren op de dagboeken, maar ik denk aan lezers, die doordat ze me kennen vanwege “Dagboek van een Opperrabbijn”, met persoonlijke vragen komen. Er kwamen vanochtend vier binnen die ik meen te moeten beantwoorden, al is het maar kort. Maar er is nu ook iets nieuws ontstaan. Afgelopen week werd ik vanuit vier verschillenden disciplines benaderd om mee te doen aan een interview over: 1: Wat wel/niet te vermelden op bijsluiters van medicijnen. 2: Hoe kijkt het Jodendom aan tegen palliatieve zorg en wat kan wel en wat absoluut niet? 3: Een interview over mijn visie op de dialoog met Christenen.  En 4: assistentie bij een vluchteling die op het punt staat om ons land te worden uitgezet en beweert dat hij Joods is.

Ten aanzien van de bijsluiters merk ik dat er gedacht wordt dat als er varken aanwezig zit in het pilletje wij Joden dit medicijn niet mogen gebruiken. Los hiervan kreeg ik de vraag toegespeeld of een vaccin waarin dierlijke bestanddelen verwerkt zijn, gebruikt mag worden. Het is van de halaga, de Joodse wet, niet toegestaan om niet-koosjere producten te eten. Het moet dus gaan over ‘eten’. Een vaccin is geen eten. Maar los hiervan, zelfs als we een pilletje inslikken waarin niet-koosjere ingrediënten, dan heet ook dat niet eten. Eten is kauwen en dan rustig doorslikken. De wijze waarop we een pilletje tot ons nemen valt niet onder ‘eten’ en dus (bijna) geen probleem. Ik heb tussen haakjes ‘bijna’ geschreven. Want, en nu komt het probleem boven, als een pilletje van een heerlijk coating wordt voorzien die geen bijdrage levert aan de genezende kracht van het medicijn, maar uitsluitend is toegevoegd om de vieze smaak te neutraliseren en die coating is niet-koosjer, dan hebben we een probleem. Als de coating er moet zijn vanwege de werking van het medicijn, dan vormt die coating een onderdeel van de werkzaamheid van dit medicijn en dan is het weer toegestaan. Het interview duurde een uur en dus zal ik u verdere details besparen. Maar wat opvalt is dat collega’s van andere denominaties een mening hebben die voortkomt uit hun eigen visie. Lijkt me lastig! Ik heb het veel eenvoudiger want ik kijk in de halaga, de Joodse wet, wat het systeem van Thora en Traditie als antwoord geeft. Ik bemerk soms verbazing, bijna jaloezie, bij collega’s hoe eenvoudig het voor mij is om tot een beslissing te komen en hoe lastig voor hen vanwege een nauwelijks vastgelegd standpunt wat ze wel moeten bepalen.

O ja, ik had nog een lastige.

“Goedemorgen, we zitten nu in het vliegtuig naar Israël, eindelijk ‼Ik wil u bedanken om uw bereidwilligheid om steeds te helpen als het tegenzat. Ik herinner me dat u de tekst uitsprak tijdens onze choepa nu alweer dertig jaar geleden: “G’d sprak tot Abraham. Trek weg uit je land en ga naar het land dat IK je zal wijzen.”  Dit is het enige wat ik altijd heb onthouden van wat er gezegd werd die dag. En nu is het zover, we zijn onderweg!” Ik hoor u, geachte lezer, vragen wat hieraan lastig is. De Jewish Agency wilde een verklaring hebben van de rabbijn die zo’n veertig jaar geleden de gioer had gedaan. Dat was dus Opperrabbijn Berlinger die in 1985 is overleden! Verklaringen van haar leraren waren ook goed, maar ook die vertoeven reeds lang in Hogere Werelden. Gezeur dus, maar uiteindelijk zijn ze aan boord op weg “Naar het land dat IK je zal wijzen”. Voor de kandidaten is die overdreven securiteit van de Jewish Agency lastig en pijnlijk en gaf ze letterlijk slapeloze nachten! Maar desondanks is het toch goed. Want, ook vandaag nog (punt 4 hierboven vermeld), was ik bezig met een vluchteling die in Nederland asiel wil krijgen. Nu hij uitgeprocedeerd is en de grens zal worden overgezet, geeft hij plotseling aan dat hij Joods is en naar Israël wil emigreren. En dus mag ik gaan duiken in de wirwar van documenten waarvan enkelen in het Russisch en mag ik gaan natrekken in hoeverre het mogelijk is dat zijn moeder uit Jemen komt, zijn vader uit Frankrijk, hij in Ethiopië is geboren en in de USSR grootgebracht. Ondertussen heb ik al kunnen aantonen dat zijn geboorteakte vervalst is. Ik vraag me weleens af:  ik rabbijn of detective.

Gedurende coronatijd houdt Opperrabbijn Jacobs een dagboek bij voor het Joods Cultureel
Kwartier. NIW publiceert deze bijzondere stukken dagelijks op
https://niw.nl/category/dagboek/

 

 

NVWA: Neem een glas heerlijke wijn uit Judea en Samaria en wens Israël Lechajim! Dagboek van een Opperrabbijn, 15 april 2021

Het is vandaag, voor u dus gisteren, Jom Ha’atsmaoet, de Onafhankelijkheidsdag van Israël. Israël is natuurlijk volledig afhankelijk van Hashem, onze G’d, maar volledig onafhankelijk van de Verenigde Naties. Maar waarom helemaal richting VN kijken?

Ik citeer uit een gerenommeerde Nederlandse krant:

 “Hoe vreselijk het verhaal van de Joden ook was, toch was het in zekere zin een zegen dat ze verspreid werden in de diaspora. Ze hadden geen macht, en daarmee ook geen mogelijkheid om religieus gemotiveerd geweld uit te oefenen. En je ziet ook hoe het mis kan gaan als die macht er wel is, in de staat Israël.” Waar dit notoire antisemitische stuk stond? Dagblad Trouw. Ik zal de schrijver dezes hier niet bij name noemen, want dat vind ik te veel eer. Maar ik spreek wel mijn verbazing uit dat dit artikel zomaar is geplaatst en niemand erop reageert. Nou is soms niet reageren het best, maar anderzijds Trouw werd in 1943 opgericht als verzetskrant en streed dus tegen de nazistische denkbeelden. Wat hier staat is niet alleen antizionistisch maar zuiver antisemitisch! “Het was een zegen dat Joden verspreid waren in de diaspora…”.

Gelukkig had ik ook iets heel moois. In het NIW van deze week staat een oproep. Een mevrouw van net na de oorlog is in het bezit gekomen, via een erfenis, van een schilderij dat een zekere Benno Elkus had geschilderd vanuit zijn onderduikplaats in Denekamp, ook zijn geboorteplaats, en hij had dat schilderij geschonken aan zijn duikouders. De mevrouw wil het schilderij (terug)geven aan nazaten van Benno Elkus. Mijn oma was een Elkus uit Denekamp en de tante van Benno. Benno woonde na de oorlog in Melbourne en ik heb contact met Zvi Elkus, zijn zoon. Meteen heb ik hem gebeld en uiteraard ook de huidige eigenares van het schilderij. Het schilderij gaat zo spoedig mogelijk naar Australië. Maar voordien ga ik een gesprek regelen per zoom of whatsapp tussen de zoon van oom Benno en de dochter van de duikouders.  Zvi Elkus heeft mij inmiddels het oorlogsdagboek van zijn vader, de schilder van het bewuste schilderij, gestuurd.

Wat er verder de revue vandaag is gepasseerd? Een telefoontje van een Amerikaan die mij verzoekt om hem te helpen met het oprichten van een bedrijf in Nederland dat zich richt op de verkoop van cosmetica. Nou ben ik ten eerste niet zo goed in het oprichten van bedrijven en ten tweede heb ik weinig verstand van cosmetica! Geen idee waarom ik hierbij betrokken word, maar waarschijnlijk ziet men in de USA een andere taak voor een rabbijn dan in Nederland. Enfin, nee-zeggen is niet mijn sterkste kant en dus heb ik hem verzocht om e.e.a. per e-mail aan mij te sturen. Verder had ik een vrouw geholpen met de aanschaf van een wasmachine. Zij is straatarm, invalide en alleenstaand. Ik heb de wasmachine geregeld en vervolgens me gewend tot een Stichting die precies tot doel heeft om in dit soort situaties bij te springen. Netjes voorbesproken per telefoon met een van de bestuurders die mij enige tijd geleden had geattendeerd op de Stichting en vervolgens een brief gestuurd met verzoek om de wasmachine, die ik inmiddels al had betaald, te vergoeden. Tot mijn stomme verbazing ontving ik hedenochtend een schrijven waarin min of meer gesuggereerd wordt dat ik het geld in eigen zak wil steken en dat ik eerst een briefje moet brengen van een rabbijn dat de aanvraag gerechtvaardigd is. Als in de nabije toekomst iemand in nood zit en financiële ondersteuning nodig heeft is het mij nu wel duidelijk naar welke Stichting ik ze niet moet sturen. Een noodkreet van een goede vriend die echt in de misère zit. Een kapotte auto en geen geld om de garage te betalen. Een zieke man die nauwelijks nog kan lopen en een stoellift moet hebben, maar die wordt niet vergoed door de instanties…Het was dus wel een dag met veel narigheid. Overigens begon de dag met een e-mail van een van mijn gemeenteleden die zich keihard afvroeg waarom G’d het heeft laten gebeuren dat zoveel jonge Joodse soldaten moesten sneuvelen daags nadat in 1948 de Staat Israël onafhankelijk werd. “En Hij zag dat het goed was…” Velen van hen hadden net de concentratiekampen overleefd. En toch was het een fijne dag. Met tranen in mijn ogen zie ik Israël als een rots in de Joodse branding. Een van mijn kleinzonen is vandaag, Jom Ha’atsmaoet, in Israël aangekomen. Am Jisraeel Chaj – het Joodse volk leeft! Er werd aan de deur gebeld. Een niet-joodse vriend die ons een cadeautje komt brengen vanwege Jom Ha’atsmaoet. Een leuke beker made in Israël en een blik Humus. En nog iets: Een oude fluwelen zak met daarin een oude tallieth, gebedsmantel, en een oud paar Tefilin, gebedsriemen. De eigenaar was recentelijk overleden. Hij stond absoluut niet bekend als een religieus levende Jood, en toch had hij gebedsriemen en een gebedsmantel die duidelijk regelmatig gebruikt waren. Dezelfde vriend die die beker bracht en de Humus, made in Israël, bracht ook die fluwelen zak, een cadeau voor ons. Niet dat we dat nodig hebben, niet dat we er iets mee kunnen doen. Maar het is wel een verbinding met het verleden en de toekomst. Want door de eeuwen heen weten we ondanks alles te overleven omdat onze ouders, wij en onze nazaten vasthouden aan het geheim van onze existentie: Thora en Traditie. En niet te vergeten: mensen die, met gevaar voor eigen leven en geheel belangeloos, bereid waren onze ouders in huis te nemen als onderduikers. Daarom neemt Yad Vashem in Jeruzalem zo’n zichtbare plaats in. Vervolging, niet-Joden die zich hebben ingezet om ons te redden en Jeruzalem, onze eeuwige hoofdstad. Laat Trouw, de voormalige verzetskrant, daar aandacht aan besteden. En richting NVWA – Nederlandse Voedsel en Waren Autoriteit zeg ik: Het is alom bekend dat jullie het zo zwaar hebben en daarom geen tijd om alles wat op jullie afkomt te controleren, zoals bijvoorbeeld de misstanden in de abattoirs.  Ontspan je, neem een glas heerlijke en eerlijke wijn uit een van de Joodse dorpen in Judea en Samaria en wens Israël, vanwege Jom Ha’atsmaoet, een warm en gemeend Lechajim!

 

Gedurende coronatijd houdt Opperrabbijn Jacobs een dagboek bij voor het Joods Cultureel
Kwartier. NIW publiceert deze bijzondere stukken dagelijks op
https://niw.nl/category/dagboek/

 

De wereld is als een smalle brug. En de essentie is om niet te vrezen. Dagboek van een Opperrabbijn 13 april 2021

Of het nu het gevolg is van de uitgave van mijn “Dagboek van een Opperrabbijn” of door alle dagelijkse dagboeken op www.niw.nl of anderszins in de publiciteit komen, maar ik word vaker en vaker benaderd voor problemen van algemene aard.

  • “Geachte Opperrabbijn Jacobs, Weet u misschien hoe om te gaan met het volgende? Mijn werkgever is een tijd geleden overleden. Met hem had ik een prima verhouding. Maar zijn opvolger heeft geen enkel oog voor menselijke waarden en zegt dat ik blindelings moet doen wat hij opdraagt. Kritiek, kritiek, kritiek! Ik draai er helemaal van door, maar dat kan die nieuwe baas helemaal niets schelen. Wat zou ik het beste kunnen doen in deze enorme conflictrelatie en wantrouwen? Ontslag nemen? De ziektewet ingaan?” Ik heb hem aangeraden door te gaan en niet te zwichten.
  • Ik krijg een telefoontje uit het buitenland. Een en al gestotter komt uit mijn telefoon. Met gigantisch veel geduld probeer ik te ontcijferen wie me belt en waarom. Zonder overdrijving begreep ik pas na een kwartier wie ik aan de telefoon had. Een weduwe van begin zeventig. Haar moeder, die dus al ver in de negentig is, woont in Nederland. Zij is bezorgd over haar moeder. Als haar iets overkomt, wat gaat er met haar gebeuren? En zij had gehoord dat in Nederland euthanasie een vanzelfsprekendheid is. Zij, de enige dochter, heeft vrij recentelijk een beroerte gehad. Kan niet goed spreken en al helemaal niet typen. Of ik kan spreken met de leiding van het ziekenhuis waar haar moeder onverwacht is opgenomen, want dat lukt haar niet. Uiteraard heb ik dat gedaan.
  • “Ik volg uw dagboek al een tijdje… heel herkenbaar, alertheid zeker geboden, zeker nu er een aantal antisemieten in de Tweede Kamer zijn gekozen, en het lijkt of het merendeel van de samenleving weer blind en doof is. Een groter gevaar op termijn dan Covid, want er is geen vaccin tegen antisemitisme opgewassen. Wat zou ik kunnen betekenen, want ik ben diep bezorgd. Kan ik nog wel in dit land blijven wonen?” Relativerend heb ik hem uitgelegd dat onze Overheid antisemitisme echt niet tolereert.
  • Een telefoontje van een jong gezin vanaf Schiphol. Ze staan gepakt en gezakt om op aliya naar Israel te gaan. Huis verkocht, er is geen weg terug. Uitsluitend een prachtig ogende toekomst. Maar door een typefoutje kloppen de sloot aan papieren niet meer. Hoe ze het ook uitleggen, ze worden niet toegelaten tot het vliegtuig. Ik heb ze nog nooit ontmoet, maar weet van hun bestaan. Zij ook van het mijne. En dus klim ik in de telefoon en inderdaad, hoe het is gelukt en of het iets te maken heeft gehad met mijn alarmbellen weet ik niet, maar een whatsapp laat me later op de dag weten: we zijn aangekomen in het Beloofde Land.

En terwijl ik dit schrijf hoor ik op de achtergrond mijn Blouma geboeid luisteren naar uitzendingen vanuit Israël vanwege Jom Hazikaron. De dag voorafgaande aan Jom Ha’atsmaoet, de Onafhankelijkheidsdag van de Staat Israël. Er klinken namen van de jonge mannen, net geen kinderen meer, die sneuvelden in de strijd om het behoud van ons Israël. Ik voel me bijna schuldig dat ik hier in Nederland zit. In mijn herinnering komen de beelden uit de Jom Kippoer oorlog weer naar boven. In Faïd, redelijk diep in Egypte, ben ik geweest, op vele legerplaatsen in de Sinai woestijn, op de fronten, op de plaatsen waar veel soldaten gesneuveld waren. Met vijfentachtig rabbinale studenten werden we naar de fronten gevlogen. Waar we landden weet ik niet meer, maar op dat geïmproviseerde legervliegveld stonden tientallen legerjeeps op ons te wachten. Met z’n tweeën in een jeep met een soldaat als beveiliger, een soldaat als chauffeur, voorzien van helm en met de opdracht dat als we in gevaar zouden geraken we meteen de jeep moesten verlaten en ons zouden moeten verspreiden in de woestijn.  De verslagenheid die we aantroffen in de kampementen waar een hoog percentage van de soldaten was gesneuveld, zal ik nimmer vergeten. Wij boden geestelijke bijstand in persoonlijke gesprekken en zongen en dansten met de groep. Het lied dat toen geschreven werd en gezongen voordat onze jongens het Suezkanaal zouden moeten oversteken komt in mijn gedachten boven: “Kol Haolam koelo gesjer tsaar me’od – De hele wereld is als een smalle brug. En de essentie is om niet te vrezen……” Ik hoor het ze zingen, onze soldaten op de avond voordat ze die smalle brug zouden moeten oversteken. Achter hen de dorre onafzienbare woestijn en vóór hen de gigantische Egyptische legerschare. Velen van hen lieten hier voor ons het leven. Hen gedenken wij vanavond bij de aanvang van Jom Hazikaron.

Gedurende coronatijd houdt Opperrabbijn Jacobs een dagboek bij voor het Joods Cultureel
Kwartier. NIW publiceert deze bijzondere stukken dagelijks op
https://niw.nl/category/dagboek/

 

Dagboek van een Opperrabbijn, 11 april 2021

Waarom is me niet geheel duidelijk, maar vaker dan ooit ontvang ik via mijn e-mail complimentjes over mijn dagboek. Nou dragen zomaar complimentjes weinig bij aan het welzijn van onze samenleving en voor mij persoonlijk hebben die complimenten ook weinig waarde, behalve dan natuurlijk dat het gevoelens van hoogmoed stimuleert (en dat is niet goed!). Anderzijds is het leuk om een complimentje te krijgen en stimuleert dat om verder te gaan en, en dat is voor mij wel erg belangrijk: ik merk dat sommigen een les uit mijn dagboek halen.  Of beter geformuleerd: via mijn dagboeken ben ik anderen tot steun. En dat is de facto mijn hoofdreden om te continueren met het dagboek!

Ik breng een paar quotes:

  • Grote dank voor deze column. Zeer herkenbaar voor mij als 2e generatie. Ik schrik iedere keer weer hoe het antisemitisme bijna geruisloos toeneemt en zelfs nu stilletjes de Tweede Kamer is binnengedrongen (Forum voor Democratie). Beangstigend.  Ik troost me met de gedachte dat we altijd hebben weten te overleven.  Inquisitie, pogroms, kampen, moorden… we zijn er nog altijd. En -G’d zij dank- we blijven altijd, we zijn niet te verslaan ondanks de ontelbare slachtoffers die ‘onderweg’ vallen.
  • Geregeld lees ik uw “brieven in corona tijd.” En meerdere keren ontroert en raakt het me, of tovert het een glimlach bij wat u schrijft. Zo ook van vandaag. Het onzekere van de corona ontwikkeling. Maar meer nog richtte mijn blik zich op toenemende haat, het antisemitisme. En ook merk ik hoe u zich, al schrijvend, omhoogwerkt, boven dat negatieve uit. Zoals u schreef: Matzes trotseren de eeuwen. Matzes brood van het geloof. Matzes zijn in verhouding tot een heerlijk vruchtengebakje smakeloos. Maar het heerlijke gebakje is aan bederf onderhevig, terwijl de matzes onbeperkt houdbaar zijn. Ondanks alles overleven we. Ik voelde het helemaal toen ik uw dagboek las. Ik reken mijzelf tot de minder gelovige Joden, liberaal, maar ik besefte dat de orthodoxe matzes en alles dat daaraan gekoppeld zit aan Joodse Traditie, ons de eeuwen laat trotseren, ondanks alles.

Gisteren was ik de chauffeur en persoonlijk begeleider van mijn leraar, vriend en collega rabbijn Ies Vorst. We gingen naar Kamp Westerbork. Zesenzeventig jaar geleden werd Westerbork bevrijd. En rabbijn Vorst was een van de sprekers, een van de overlevenden. De NOS had hieraan een uitzending van een uur gewijd. Een indrukwekkende uitzending, ieder detail was doorgenomen en had een plaats. Wat mij vooral trof was (wederom!) de zorgvuldigheid waarmee de sprekers, allen overlevenden, werden omgeven. Voor allen was een persoonlijke begeleider, koffie, thee en een lunch, speciaal voor de Joodse deelnemers zelfs een koosjere maaltijd laten overkomen. Als ik terugdenk schieten de tranen mij in de ogen van dankbaarheid en ontroering. Alle zes sprekers waren indrukwekkend. Maar geen van hen hield eigenlijk een toespraak, geen van hen was voor mijn gevoel een spreker. Het waren stuk voor stuk ‘getuigenissen’ vol emotie, pijn en verdriet. Waarom rabbijn Vorst bereid was de moeizame reis naar Westerbork te maken? Opdat het niet vergeten zal worden! En ook een eerbetoon aan zijn moeder die ergens langs de spoorlijn op een onbekende plaats in een massagraf haar laatste rustplaats heeft gevonden. Twee weken heeft rabbijn Vorst als kind aan het eind van de oorlog rondgedoold in een beestenwagon door Duitsland op weg van concentratiekamp Bergen Belsen naar een gaskamer om vernietigd te worden, de Endlösung. Op de harde grond van de wagon geslapen, wakker wordend tussen ontzielde lichamen. Het getuigt van grote moed om dat verhaal te vertellen ‘opdat het niet vergeten zal worden’ en ‘om herhaling te voorkomen’. De begeleider van rabbijn Vorst, de medewerker van Westerbork, vertelde ons dat Kamp Westerbork toentertijd beschikte over het grootste en beste ziekenhuis van Nederland! Hoe dat kon? Omdat onder de gevangenen vele Joodse artsen waren. De gezondheidszorg stond dus op hoog niveau. De medische zorg was geweldig! En als je dus genezen was van je ziekte, was je rijp voor transport, geschikt voor de gaskamer.

Helaas is Westerbork meer en meer uit het Nederlands besef aan het verdwijnen. Hoeveel van de huidige jeugd weet nog wat Westerbork was? En dus is het geweldig en van essentieel belang dat Westerbork, Vught, Kamp Amersfoort en ook de talrijke zogenaamde ‘werkkampen’ hun dubieuze verleden blijven vertellen. Want het waren in deze Nederlandse Kampen niet alleen de moffen die het kwaad hebben aangericht.  En misschien dat onze Overheid zich iets minder zorgen moet maken over alles wat te maken heeft met doorgeslagen gender neutraliteit en iets meer met het voorkomen van antisemitisme dat weer bijna helemaal Salonfähig is, alleen verstoppen we het nog onder de sluier van antizionisme.

Gedurende coronatijd houdt Opperrabbijn Jacobs een dagboek bij voor het Joods Cultureel
Kwartier. NIW publiceert deze bijzondere stukken dagelijks op
https://niw.nl/category/dagboek/

 

 

RSS
Follow by Email