Alles zat mee. Nou ja, alles?  Bijna alles. Dagboek van een Opperrabbijn9 maart 2021

Er zijn van die dagen dat alles tegen zit, maar ook dagen dat alles mee zit. Het begon met een onverwachte brief. Bedankje voor een pakketje dat een Joodse Gemeente had gestuurd naar een van haar leden. Bij dat pakje zat dus ook mijn Poerim-brief. Aan het eind van dat Poerim-schrijven schreef ik ‘Lechajim’ – ‘op het leven’ zoals de letterlijke vertaling luidt. Die paar wellicht onbetekenende woorden maakten iets los. Ik citeer: “mijn vrouw en ik zullen nooit vergeten dat u bij ons kwam op 3 augustus 2000. Onze dochter was geheel onverwachts overleden en binnen een mum van tijd stond u voor onze deur, diezelfde dag. Dat deed goed, was geestelijke en versterkende voeding. Het hielp ons om met het verlies van onze dochter te leren leven, het te leren aanvaarden als deel van ons leven. Ons leven met onze geliefde dochter die, ook al is zij overleden, altijd deel blijft uitmaken van ons leven. Wij praten over haar, komen nog altijd mensen uit haar leven tegen, dingen van haar tegen, zetten bloemen, soms kaarsen bij haar foto, verzorgen haar graf waar bijna wekelijks verse bloemen staan. Zo leeft zij met ons leven verdere mee. Ook u schreef over aanvaarding.”

En ook vandaag de oplossing van een probleem. Enige dagen gelden ontving ik een email van mijn vriend Vsevolod Chentsov, de ambassadeur van Oekraïne in Nederland. Hij heeft me een paar keer geholpen om in Oekraïne iets van de grond te krijgen wat zonder zijn hulp niet zou zijn gelukt. Hij heeft zijn regering onder druk gezet om vaart te zetten met de opsporing van de man die bijna rabbijn Mendel Cohen uit Mariupol had vermoord. Hij heeft ook rabbijn Axelrod uit …geholpen om toestemming te krijgen om een leegstaande bibliotheek, ooit het eigendom van de Joodse gemeente, te mogen gebruiken als synagoge. Maar nu waren even de rollen omgekeerd. De ambassadeur riep mijn hulp in. Voor een ernstig ziek Joods meisje was in Oekraïne €40.000 ingezameld. Haar leven zou in Israël gered kunnen worden. Helaas bleek het onmogelijk om het bedrag vanuit Oekraïne rechtstreeks naar Israël over te maken. De reden? Israël accepteert niet zomaar geld uit Oekraïne zonder de exacte afkomst te kennen. En dus zal voor ieder tientje moeten worden aangegeven waarvandaan het bedrag afkomstig is. Op zichzelf een prima eis, alleen in dezen onuitvoerbaar en dus dreigde de reddingsoperatie te mislukken en het meisje komen te overlijden. Hoe en waarom mijn vriend de ambassadeur bij deze reddingspoging betrokken werd, weet ik niet en is verder volstrekt onbelangrijk. Wat ik wel weet was het beroep dat op mij werd gedaan om de €40.000 vanuit Oekraïne naar Israël te krijgen, rechtstreeks naar het ziekenhuis waar de ingewikkelde en levensreddende operatie zou moeten plaatsvinden. Vanochtend kreeg ik te horen dat de operatie financiën was geslaagd. Het geld was via een van mijn netwerken vanuit Oekraïne via X naar Israël gekomen. De echte operatie, die zeker het gewenste resultaat gaat opleveren, is geslaagd. Wat was mijn rol? Een klein schakeltje in een lange keten. Wat prachtig dat ik dat kleine nauwelijks zichtbare schakeltje mocht zijn, want hoe klein en bijna onzichtbaar dat schakeltje ook is, als het had ontbroken…

En ook een hoogbejaarde vrouw die lid wilde worden van de Joodse Gemeente om te zijner tijd begaraven te mogen worden op de Joodse begraafplaats. Hoogbejaard, afkomstig uit Hongarije, spreekt nauwelijks Nederlands, heeft haar hele leven niet in Nederland gewoond, geen familie, geen documenten die haar Jood-zijn kunnen aantonen. Maar omdat ze Joods begraven wil worden zal haar Jood-zijn wel aangetoond moeten worden. Haar oom was rabbijn in Budapest, haar vader was chazan, voorzanger. Zij woonde in die en die straat. Haar moeder…enfin een heel verhaal van een parmantig ogende dame die duidelijk richting dementie gaat. Ik laat haar haar afkomst in het Hongaars opschrijven. Zij zal zeker de waarheid neerschrijven want ze is te afwezig om onwaarheid te verkondigen. Haar verhaal stuur ik naar een collega in Budapest en binnen vijf minuten ontvang ik de mededeling dat het verhaal helemaal klopt. Sterker nog, mijn Hongaarse collega is de rabbijn van precies dezelfde synagoge waar haar vader de chazan was en haar oom de rabbijn. Haar verhaal klopt dus helemaal en ze is inmiddels lid en na 120 jaar kan ze Joods begraven worden. en laat haar dan tot die tijd genieten van haar leven als lid van de Joodse Gemeente.

Het was een mooie dag! Alles zat mee. Nou ja, alles? Bijna alles, want ik bleek op een of ander facebook te staan op de foto met mijn vriend burgemeester Marcouch. Compliment? Ja en neen. Want het was de Facebook pagina van een bekende haatpreker die niet gecharmeerd was dat Marcouch met mij ergens op een foto stond.

 

Gedurende coronatijd houdt Opperrabbijn Jacobs een dagboek bij voor het Joods Cultureel
Kwartier. NIW publiceert deze bijzondere stukken dagelijks op
https://niw.nl/category/dagboek/

 

 

Zo Joods als de poes van mijn buren. Dagboek van een Opperrabbijn 7 maart 2021

Af en toe ontmoet ik ook mensen in het echt. Een van die ‘echte’ mensen was een nog vrij jonge vrouw die ik eigenlijk min of meer toevallig tegenkwam toen ik op weg was naar mijn kantoor. Ze is een medewerker van een fiscaal adviesbureau. Zo’n bedrijf met van die chique stoelen en tafels en een al even chique uurtarief. We kenden elkaar van lang geleden en dus groette ik haar vriendelijk. Maar die oppervlakkige groet ontaardde in een, wat genoemd wordt, pastoraal gesprek.  Ze kwam letterlijk bij mij uithuilen vanwege de rampen die ze moet meemaken. Een aantal van haar cliënten ziet het dusdanig niet meer zitten dat ze spelen met de gedachte om een eind aan hun leven te maken. Het betreft kleine zelfstandige ondernemers die vanwege corona volledig zijn uitgeschakeld. Of ik haar kan adviseren hoe met deze ‘gestoorde’ mensen om te gaan, want ze vreest dat een aantal zich gaat suïcideren.

Onbewust deed dit mij denken aan een ervaring decennia geleden. Op Muiderberg, de Joodse begraafplaats van de Joodse Gemeente Amsterdam waar mijn ouders, grootouders en overgrootouders begraven liggen, bemerkte ik een paar rijen met graven van hele gezinnen en allen met dezelfde datum van overlijden, ergens in mei 1940. Ouders die na de inval van de moffen op 10 mei 1940 besloten om zichzelf en hun gezin de vervolging te besparen en de gaskraan hebben opengedraaid. Hoe weet ik dat ze een eind hebben gemaakt aan hun leven met de gaskraan? Weet ik niet, maar vermoed ik. Want ik kende twee mensen die op die manier ook hun leven ‘uit voorzorg’ hadden willen beëindigen, maar door naasten ervan zijn weerhouden, op het laatste moment. Die twee hebben zonder concentratiekamp en met ‘slechts’ onderduiken, de oorlog overleefd. Zelfmoord (en ook de moderne versie genaamd: voltooid leven) is een zware overtreding en mensen die bewust zich van het leven hebben beroofd mogen daarom ook niet zomaar begraven worden. Voor hen een plaats helemaal aan de zijkant van de begraafplaats, op afstand van de reguliere graven. En toch waren die rijen op Muiderberg niet aan de kant van de begraafplaats.  Ook ik heb helaas een aantal geslaagde zelfmoordpogingen meegemaakt in de loop van mijn rabbinale carrière. Maar nog nooit zijn de overledenen ‘aan de kant’ van de begraafplaats begraven. Gij zult niet doden, geldt ook ten aanzien van jezelf. Maar ‘aan de kant’ is uitsluitend van toepassing indien de zelfmoord volledig bewust is gepleegd. Die mensen uit mei 1940 werden door een gigantische en zeer begrijpelijke angst overmeesterd. En ook de mensen die vanuit wanhoop het niet meer zagen zitten en ik heb moeten begraven waren ziek, niet slecht. Zo ook moeten we aankijken tegen mensen die het gevoel hebben dat alles wat ze gedurende tientallen jaren hebben opgebouwd door corona in een enkel jaar kapot is gemaakt. Ik begrijp hun gevoel en bied de medewerker aan om waar mogelijk te helpen. Ze mag radeloze cliënten naar me toesturen, misschien kan ik iets betekenen of regelen dat de persoon op korte termijn een psychiater kan spreken. Het is geen toeval dat ik sinds kort weer in het Sinai Centrum werk. Maar de les die ik aan de medewerker gaf was dat ze deze radeloze cliënten niet als gestoord kan en mag beschouwen. Ze zijn ziek en een zieke moet je helpen, niet veroordelen. “Regel jij de financiële kant van de zaak. Geef mij de geestelijke begeleiding”.

Nadat ik vorige week door een collega benaderd was over een meisje van een jaar of twintig dat voor de Joodse wet wil gaan trouwen in Marseille, kreeg ik net voor de aanvang van de sjabbat haar aanstaande aan de lijn. Haar aanstaande is Joods en naar vermoeden ook zijn verloofde. De ouders van haar opa en oma, van moeders kant, hadden namelijk in 1937 choepa, religieuze inzegening van het huwelijk, in Nederland gehad. En dus als de moeder van de moeder van haar moeder Joods is, is zij dat dus ook. Of ik het even kan uitzoeken. Allereerst heb ik natuurlijk de aanstaande bruidegom van harte mazzeltov gewenst en verzocht of zijn verloofde mij zelf kan bellen. Dit gaat dus een puzzelwerk worden. Goed luisteren naar haar verhaal en zoeken naar aanknopingspunten. Had haar betovergrootmoeder broers en/of zussen? Waar leven die nu? Waar waren die in de oorlog? Wie van de familie is waar begraven. Als alles gewoon geregistreerd staat en er zijn documenten, is het natrekken of iemand Joods een kwestie van minuten. Maar bij mij komen de moeizame gevallen. Detective Jacobs wordt ingeschakeld. Percentage succesvolle opsporing? Rond de 80%! De ontbrekende 20% lukt niet omdat er totaal niets aan papieren of aanwijzingen te vinden zijn. En een gedeelte van hen blijkt ook gewoonweg niet Joods te zijn, maar hadden slechts een vermoeden in die richting of hoopten dat. En een zeer klein percentage heeft bewust geprobeerd om de boel op te lichten. Waarom? Kan een geldkwestie zijn, een erfenis, een uitkering of zomaar een kronkel in het hoofd. Ik herinner mij een geval van een mevrouw die bij hoog en laag beweerde dat haar ouders begraven lagen op de Joodse begraafplaats in Parijs, maar welke wist ze niet meer. Belachelijk dat ik haar niet accepteerde als Jodin. Na ettelijke maanden zeuren, zoeken, schrijven blijkt de moeder in Amersfoort te zijn gecremeerd en de mevrouw zo Joods is als de poes van mijn buren.

Gedurende coronatijd houdt Opperrabbijn Jacobs een dagboek bij voor het Joods Cultureel
Kwartier. NIW publiceert deze bijzondere stukken dagelijks op
https://niw.nl/category/dagboek/

 

 

Over rust en spanning. Dagboek van een Opperrabbijn 4 maart 2021

Voor mijn gevoel heb ik weer eens iets moois mogen doen. En dat heb ik echt wel nodig als stimulans. Want er zijn van die dagen dat er meer kritiek komt dan anders. Maar ja, kritiek hoort er natuurlijk wel bij. Sterker nog: als er geen kritiek is, moet ik me echt afvragen of ik wel goed bezig ben, want kennelijk is de Satan dus tevreden met mijn inzet en dat deugt dus echt niet.

Wat was het mooie? Ik had een gesprek met een mevrouw met een fysiek probleem. Ze probeerde een afspraak met een internist te krijgen en belandde op een wachtlijst die dusdanig lang was dat ze echt de eerste vier maanden niet aan de beurt zou kunnen komen. Het gesprek met de internist zou niet gaan over zweetvoeten, maar er kon een ernstig probleem in haar lichaam zitten. Niet levensbedreigend, maar voor haar emotioneel zeer belastend en dus was ze zeer en zeer bang en zenuwachtig. Ik dus enig bel- en netwerk verricht en zie: Nog deze week krijgt ze de afspraak! Weliswaar als laatste die dag, extra toegevoegd, maar wel een afspraak. En nu maar hopen dat het meevalt. Maar op z’n minst is haar weken extra en onnodige zenuwen bespaard. En, omdat ze extra is toegevoegd, hoef ik me niet schuldig te voelen dat door mijn interventie een andere patiënt later aan de beurt zou komen.

In een uithoek van Europa (neen, niet Oekraïne! Een uithoek ‘aan de andere kant’) speelt een totaal ander maar wel ingewikkelder probleem. Een Joodse man uit Israël afkomstig wil Joods gaan leven en komt langzaam maar zeker weer terug naar zijn Jodendom, dankzij de lokale jonge rabbijn die nog maar korte tijd daar in Verweggistan in functie is gekomen. Probleem is dat hij een niet-joodse vriendin heeft. Om een lang verhaal kort te maken: Zij wil haar vriend en vader van de baby in haar baarmoeder volgen en Joods worden. Hij is Joods, maar was toch ver weg van het traditioneel Joodse leven. En dus trekken ze samen op. Voor hem: terug van weggeweest. Voor haar: helemaal weg van het verleden en een totaal nieuwe toekomst. De jonge rabbijn is blij. De vrouw van de rabbijn is blij, de Joodse man en de nog-niet-Joodse vrouw zijn ook blij. Iedereen happy. En dan blijkt: hij is een Cohen. Hij is een nazaat van Aäron de Hoge Priester. Geweldig, denken ze. Nog van adel ook! Beiden vertellen ze dit trots en verheugd aan de jonge rabbijn. Maar hier begint de tragedie. Want diezelfde Halaga die ze beiden oprecht willen gaan volgen, waarop ze hun gezinnetje willen gaan bouwen, verbiedt een Cohen om in het huwelijk te treden met een vrouw die Joods in geworden. Waarom? Is dat eerlijk? Oneerlijk? Heeft het een reden? Allemaal leuke vragen voor een discussieavond. Maar de Halaga, de Joodse wet, is gewoon duidelijk. En dus is er een probleem. Probleem voor de man, de vrouw en zeker ook een probleem voor de jonge nog nauwelijks gelande nieuwe rabbijn. Pas begonnen en nu al een probleem dat de populariteit en dus zijn opbouwwerk niet ten goede komt, om het maar even zachtjes uit te drukken. Ik heb aangeboden om zodra het mogelijk is naar hun toe te vliegen, zelf met de Joodse man en de nog-niet-Joodse vrouw te gaan spreken. Te zoeken naar oplossingen binnen het kader van de Halaga. En mochten er onverhoopt geen oplossingen zijn, dan zal ik het op me nemen om het jonge rabbijnenpaar, dat zich nog volledig zal moeten bewijzen, te sparen. Er moet dus of een oplossing komen binnen het kader van de Halaga. En als er onverhoopt geen Halagische mouw aan valt te passen, dan heeft dat kennelijk zo moeten zijn.  En dan zijn er twee opties: 1: Ze accepteren de situatie en beseffen dat uiteindelijk alles Boven wordt bepaald en dit dus ook. 2: Ze worden ziedend van woede. Ik zal dan de boosheid over me laten afroepen om de lokale jonge rabbijn en zijn vrouw te sparen en geen bom te leggen onder zijn nog nauwelijks begonnen carrière.

Terwijl iedereen min of meer rustig achter de computer zit te wachten op de versoepeling van de corona restricties, mocht ik een verre vlucht gaan boeken met hopelijk een happy end, maar misschien ook niet.  En dus stopte ik even met mijn dagboek en ging vluchten en corona-eisen bekijken om even een dagje op-en-neer te gaan. Resultaat: voorlopig geen vluchten. En dus de jonge rabbijn gebeld en geadviseerd om het probleem voorzichtig te vermelden en uit te leggen dat Europese rabbijnen al drukdoende zijn om een oplossing te vinden.

Dus voor die mevrouw heb ik de spanning aanzienlijk kunnen inperken en voor de jonge rabbijn en zijn leerlingen precies het tegenovergestelde. Het blijft een wereld van uitersten. Maar ja, zo is het nu eenmaal. Bij de een breng ik rust en bij de ander hopelijk ook, maar nu nog even niet, helaas.

 

Gedurende coronatijd houdt Opperrabbijn Jacobs een dagboek bij voor het Joods Cultureel
Kwartier. NIW publiceert deze bijzondere stukken dagelijks op
https://niw.nl/category/dagboek/

 

Volmacht voor het verkopen van chameets t.b.v. Pesach 5781-2021

Volmacht voor het verkopen van chameets t.b.v. Pesach 5781-2021 kunt u insturen tot maandag 22 maart 12 uur* naar IPOR via Rabbijn S. Spiero; contactgegevens onderaan:

Hierdoor bevestig ik, dat ik ondergetekende, aan het Inter Provinciaal Opper Rabbinaat (hierna in deze volmacht te noemen als IPOR) te Amsterdam volmacht verleen om in mijn plaats te handelen en namens mij al het chameets (w.o. zuiver chameets, twijfelachtig chameets en alle soorten chameets-mengsel) dat – mij bekend of onbekend – in mijn bezit is te verkopen in overeenstemming met de voorschriften van de Tora en de Rabbijnse wetten en zoals gespecificeerd in het uitvoerige autorisatiecontract, dat een deel vormt van deze volmacht, geldig voor iedere opdrachtgever.

Tevens geef ik, aan het IPOR te Amsterdam volmacht te verhuren alle mij toebehorende ruimte(n) waar dit chameets gevonden zou kunnen worden.

Het IPOR te Amsterdam heeft het volle recht te verkopen en te verhuren door transacties, zoals hij geschikt en juist oordeelt en voor de tijd, die hij noodzakelijk acht in overeenstemming met alle gedetailleerde voorwaarden, als voorkomende in bovengenoemd uitvoerig autorisatiecontract. Ook geef ik hierbij het IPOR te Amsterdam volmacht en machtiging om een vervanger in zijn plaats aan te stellen en eveneens met volmacht om te verkopen en te verhuren zoals hierboven uiteengezet. De door mij gegeven volmacht is in overeenstemming met alle regels van de Tora en de Rabbijnse wetten.

1. Adres(sen) (inclusief woonplaats) van de plaats(en) waar chameets zich bevindt:

 

2.  De geschatte waarde van chameets: (Het is beter om de waarde van de chameets lager te schatten.)

€                                

3.  Mijn postadres inclusief woonplaats is: Graag ook uw email adres opgeven:

 

4. Naam: (in hoofdletters)

 

5. Handtekening:

 

6.Datum:

 

Bij voorkeur het type chameets vermelden. (bv. brood, pasta, whisky etc.), waar de chameets zich precies bevindt (bv. kelder etc.) en waar eventueel de sleutels zijn:

 

Postadres: IPOR ,Postbus 7967 1008 AD Amsterdam Tel. (020) 3018495 Email rabbi.spiero@ipor.nl

 

* N.B. Na dit tijdstip op 22 maart kunnen wij uw Volmacht niet meer in behandeling nemen.

 

Voor administratiekosten wordt € 5,- in rekening gebracht.

Het rekening nr. is NL58ABNA0828476225 t.n.v. NIK inzake IPOR o.v.v. chameetsverkoop.

 

 

Sobibor anno 2021. Dagboek van een Opperrabbijn 2 maart 2021

Eigenlijk is er niets bijzonders te melden, maar na Poerim heel kort even rust en terug naar de gewone dagelijkse gang van zaken, de zoom cursussen en natuurlijk het Sinai-Centrum. Na in 2012 officieel afscheid te hebben genomen van het Sinai Centrum als Rabbijn en Hoofd Dienst Geestelijke Verzorging ben ik tijdelijk weer van stal gehaald om in te vallen voor enige maanden. Geeft een fijn gevoel om weer heel actief te mogen zijn in het bijstaan van mensen met grote problemen. Uiteindelijk ligt daar nog steeds mijn passie. Bij het ‘gewone dagelijkse’ is er dus ook weer veel gezeur en dus ook veel moois. Na het onverwachte verlies van onze oudste zoon en de zeer drukbezochte sjiwwe, zijn er nu velen die bellen en vragen hoe het met ons gaat en op bezoek komen.  Dat steunt en geeft een heel fijn gevoel en doet ons ook beseffen hoezeer een simpel telefoontje waardevol kan zijn. En dus ben ik zelf weer even wakker geschud om aan de telefoon te gaan, want, als ik eerlijk ben, was ik toch duidelijk minder gaan bellen. Dat was niet goed! Maar te laat bestaat niet en dus ben ik weer gaan bellen naar mensen die alleen zitten en zich wellicht geïsoleerd voelen. Bezoeken afleggen wil ik nog even uitstellen. Ik wil zelf niet besmet worden, maar ook anderen niet besmetten en hoop snel gevaccineerd te kunnen worden. Ik heb natuurlijk wel een lastige leeftijd: ben jonger dan 80 en ook niet tussen 60 en 65. Als ik het aan mijn kinderen in het buitenland moet uitleggen, snappen ze er niet veel van. Maar je bent toch 70-plus, is hun reactie.

Het gewone ‘gezeur’ is een onbeschofte e-mail van een medewerker die kennelijk met het verkeerde been uit zijn bed was gestapt en daardoor een e-mail produceerde waarvan de honden geen worst lusten. Ik hoop dat hij zich naar zijn leden genuanceerder kan uiten.  Dan gisteren een niet-joodse man die echt een gigantisch probleem heeft en mijn hulp inroept en met wie ik bijna een uur een zoom gesprek heb gehad. Waarom is dit gezeur? De man zeurde helemaal niet, maar ik had het gevoel dat ik hem niet kon helpen en dat stoort mij dan en voel ik dat ik mijn tijd heb verkwist en dus was het gesprek ‘gezeur’. Maar toch ontving ik vanochtend een heel vriendelijke e-mail waarin hij mij aangaf dat ons zoom-gesprek hem echt heeft geholpen. Voor de goede orde: natuurlijk ben ik er primair voor de Joodse Gemeenschap, maar uiteraard kan ieder medemens een beroep op mij doen, want uiteindelijke moeten we allen er voor elkaar zijn. Zoals wellicht bekend ben ik lid van het Algemeen Bestuur van het OJEC, Overleg Orgaan Joden-Christenen. Maar er bestaat ook een Overleg Orgaan waarin Joden, christenen en islamieten zitting hebben. Ik was daar voor het eerst participant en mocht een verhaal afsteken over de plaats van Jeruzalem binnen het Jodendom. Je voelt dan duidelijk de beperking van Zoom en het ontbreken van de fysieke aanwezigheid. De echte ontmoeting bouwt bruggen, de zoom ontmoeting is wat betreft het tot elkaar komen niet meer dan een slecht surrogaat. Maar toch was het beter om een surrogaat te hebben dan niets. Ik dacht aan de Zesdaagse Oorlog waarin de Arabische landen tot doel hadden de uitroeiing van het Joodse volk, van Israël, nog maar zo kort na de Sjoa.  Maar hier kan, wil en mag je niet alle moslims op aanspreken. En dus is het goed om samen te komen. Maar een dag na de zoom vergadering heb ik echt zitten huilen. Ik huil niet zo snel, eigenlijk nooit, maar nu dus wel. Wat gebeurde er? Via de Stichting Sobibor ontving ik een link naar de “Vergeten interviews van Jules Schelvis”. De interviews met de mensen die in Sobibor hebben deelgenomen aan de opstand. Ik hoor een van hen, Chaskiel Minche, in het Yiddisch vertellen hoe hij op de eerste dag na aankomst aan een van zijn medegevangenen aangaf dat hij wilde weten waar zijn vrouw en zijn zoontje konden zijn. Zijn medegevangene wees hem op de rook die verderop opsteeg uit een van de schoorstenen, terwijl hij dacht dat ze nog leefden. Ik zie de leider van de opstand, Alexander Aronovitsj een Joodse soldaat uit het Russische leger. Die held leefde tijdens de opname van het interview door Jules Schelvis in grote armoede in de USSR. Hij mocht Rusland niet uit omdat hij zich in 1942 had laten arresteren door de moffen en dat gold in de USSR als een doodzonde, speciaal omdat hij een Jood was. We zien dan op een gegeven moment een aantal mensen aan tafel zitten. Allen overlevenden. Allen hun meest dierbaren verloren. De leider staat op, iedereen gaat staan. Hij heft het glas en roept op om al hun kameraden die het niet hebben overleefd te herdenken. ‘Houd op met zeuren over gezeur. Stel je niet aan over corona’, zeg ik tegen mezelf. De tranen springen me weer in de ogen, de emotie overmant me.

Gedurende coronatijd houdt Opperrabbijn Jacobs een dagboek bij voor het Joods Cultureel
Kwartier. NIW publiceert deze bijzondere stukken dagelijks op
https://niw.nl/category/dagboek/

 

 

In memoriam Manfred Gerstenfeld zl

ב”ה

“Met grote droefenis delen wij hiermee mee dat onze geliefde vader en grootvader

Dr. Manfred Gerstenfeld vredig is overleden op woensdagavond 24 februari 2021. 

De begrafenis zal plaatsvinden: donderdag 25 februari 2021 om 12:00 uur

Op de begraafplaats: Kehillat Yerushalayim, Har HaMenuchot, Givat Shaul”. 

Een dag voor zijn overlijden, om precies te zijn om 13:03 uur, ontving ik een e-mail van zijn secretaresse:

“Geachte opperrabbijn Jacobs,

Manfred is zeer ernstig ziek. Hij heeft mij gevraagd om u te schrijven dat de contacten met u altijd zeer plezierig zijn geweest en dat hij graag wilde dat u op de hoogte bent van hoe zeer hij die contacten op prijs heeft gesteld. Vanwege extreme lichamelijke zwakte is hij persoonlijk niet in staat om verdere correspondentie of gesprekken te voeren.

Met vriendelijke groeten,

Wendy Cohen-Wierda

Kantoor Manfred Gerstenfeld”

En diezelfde dag heb ik nog geantwoord om 15:20 uur niet beseffend dat hij een dag later hij niet meer onder de levenden zou zijn:

“Doet u hem mijn heel hartelijke groeten. Laat hem weten dat ik de contacten met hem, zijn opstelling, zijn keiharde en gedreven strijd tegen antisemitisme, door mij buitengewoon werden/worden gewaardeerd. Hij is echt bijna een deel van mijn identiteit geworden.

Moge Hashem hem bijstaan en veel kracht geven.

Met vriendelijke groet בברכת כל טוב ”.

Onze band gaat heel veel jaar terug. Hij was een van mijn eerste leraren. Ik een klein kind en hij student. Hij leerde mij toen nog niet over de gevaren van het opkomend antisemitisme. Neen, hij was een van mijn eerste leraren voor Joodse les. Maar de band met Gerstenfeld gaat nog verder. Zijn vader, alom bekend als Dr. Gerstenfeld, was hoofd van de pastorale zorg van de Joodse Gemeente Amsterdam sinds 1945 en actief, zo herinner ik mij, binnen vele besturen en ook bij JMW, Joods Maatschappelijk Werk. En daar lag dan de link met Jacobs, want ook mijn opa, voor de oorlog, en mijn vader, na de oorlog, deden iets met JMW.

Manfred was uit mijn zicht verdwenen en toen, out of the blue, kwam hij weer in beeld. Maar nu niet om mij de grondbeginselen van het Jodendom bij te brengen, maar om te waarschuwen over het opkomend antisemitisme in Nederland. Dr. Manfred Gerstenfeld (1937, geboren in Wenen, groeide op in Amsterdam. In 1964 emigreerde hij naar Parijs en vier jaar later naar Jeruzalem. Hij studeerde chemie, economie, milieukunde en Judaïca. Gerstenfeld adviseerde multinationals als Fiat en Ford op het gebeid van strategie en duurzaamheid. Elie Wiesel prees hem voor zijn inzicht en moed.

Ja, hij werd door velen beschouwd als extreem, maar ik heb die extremiteit niet als extremiteit ervaren, maar als duidelijkheid en keiharde waarschuwing. Toen ik nog nauwelijks durfde te geloven dat antisemitisme ook in ons land niet meer tot het verleden behoort, schudde hij mij confronterend wakker. Uiteraard behield ik mijn eigen stijl want ik zat hier in Nederland en hij in Jeruzalem. Haarfijn en vlijmscherp volgde hij de Nederlandse samenleving. Ik vroeg mezelf weleens af of hij eigenlijk wel in Israel woonde en of hij inderdaad Nederland had verlaten. Tot op de millimeter observeerde hij met als enig doel: waarschuwing, alertheid, strijden tegen “kop in het zand steken”.

Maar heel bescheiden werd hij na zo’n 65 jaar weer mijn leraar. In zijn boek, dat in 2010 verscheen en de naam draagt “Het Verval. Joden in een stuurloos Nederland”, heeft mijn leraar een paar woorden met de hand geschreven: בס”ד   Beste Binyomin. Ik vind het leuk om na dit interview contact te hebben. Ik wens je veel succes in je werk en minder problemen met de lastpakken. Vanuit vriendschap, Manfred”.

Met zijn overlijden is niet alleen een groot geleerde vertrokken, een waakhond tegen het opkomend antisemitisme, een geliefd vader en grootvader, maar ook een stuk Joods Nederland van net voor en vooral van direct na de oorlog. Ja, hij woonde hier niet meer, maar was eigenlijk nooit vertrokken. En voor mij persoonlijk: een vriend en leraar.

ת’ נ’ צ’ ב’ ה’

Moge zijn ziel gebundeld worden in de bundel van het Eeuwige leven.

Gedurende coronatijd houdt Opperrabbijn Jacobs een dagboek bij voor het Joods Cultureel
Kwartier. NIW publiceert deze bijzondere stukken dagelijks op
https://niw.nl/category/dagboek/

 

פורים שמח-een vrolijke Poerim, Psychologisch handboek in Coronatijden. Dagboek van een Opperrabbijn 25 februari 2021 Poerim

 

Het is nu Poerim, het Lotenfeest. We zijn net terug uit sjoel en hebben de megilla-de rol van Esther gehoord.  De snode Haman, personificatie van het kwaad, wilde de Joodse bevolking uitroeien en middels een lot bepaalde hij een datum.

In de Rol van Ester staat de hele geschiedenis beschreven. Het was een strijd tussen het kwaad en het goed, tussen de snode Haman en de goedhartige Mordechaj. Uiteindelijk na gebed en diplomatie zegeviert de Jood Mordechaj, symbool van het goede. Maar de geschiedenis van toen is niet alleen iets uit een ver verleden. Dagelijks wordt er gestreden tussen goed en kwaad, tussen vreugde en verdriet. Constant vallen er slachtoffers en ook worden er vaak overwinningen behaald. Lees de krant, kijk de televisie en luister naar de radio.

Maar wat kunnen wij doen aan al die oorlogen, brandhaarden en, dichter bij huis, de coronaplaag? Wie zijn wij, eenvoudige zielen? En dus de vraag: waarom moeten wij de Rol van Ester lezen? Alleen als geschiedenis?

De Rol van Ester is actueel, want in ieder van ons speelt zich bij voortduring de strijd af tussen goed en kwaad. Roddel ik wel of niet? Voel ik mijzelf wel of niet beledigd? Word ik wel of niet kwaad? Zijn mijn gedachten wel of niet zuiver? Blijf ik geestelijk sterk of geef ik mezelf over aan doemdenken en depressie? De Rol van Ester is een psychologisch handboek voor ons allemaal om te leren hoe in onszelf het goede het kwade kan en moet overwinnen, hoe we overeind moeten blijven ook onder moeizame omstandigheden.

Maar waarom staat het ‘lot’ dan zo centraal? De bepaling van de datum waarop de Joden zouden moeten worden uitgeroeid is toch slechts een uiterst klein detail in een veel en veel groter gebeuren!?

Op het ‘lot’ hebben wij als mens geen grip. Van ons wordt actie verwacht. Als iemand onverhoopt ziek is, moet hij naar de dokter gaan. Om eten te krijgen, moeten wij werken. En in ons dagelijks leven dienen wij ook steeds te vechten tegen het kwaad en voor het goede, tegen neerslachtigheid en voor optimisme. Juist ook in onszelf. Daarover spreekt de Rol van Ester.

Maar ondanks onze rationele inzet, mogen wij niet vergeten dat uiteindelijk wij het leven niet kunnen vatten. Er gebeurt heel veel dat wij geen plaats in ons verstand willen en kunnen geven, maar toch gebeurt het. Waarom is de ene mens steeds ziek en de ander nooit? Waarom is de een arm en de ander rijk? Waarom wordt de hele wereld geteisterd door een plaag die geheel onverwacht kwam opdagen en die zoveel onrust, eenzaamheid en tragedies teweegbrengt?

Het ‘Lotenfeest-Poerim’ toont ons dat we enerzijds steeds moeten strijden en bestrijden, maar dat ook aanvaarding van vitaal belang is. De waaromvraag is begrijpelijk, maar aanvaarding zonder te begrijpen, is ook van onmetelijk belang en essentieel in ons leven. Soms willen mensen alles begrijpen en als ze het uiteindelijk niet snappen, accepteren ze het niet. Ze komen innerlijk in opstand. Poerim, het Lotenfeest, geeft aan dat de mens eerst moet accepteren en daarna gaat hij kijken of het te verklaren is en hoe e.e.a. opgelost kan worden. Aanvaarding van wat wij niet kunnen begrijpen, maakt het leven aanzienlijk makkelijker.

Vandaag is het dus Poerim in bijna de hele wereld, want in ons aller Jeruzalem wordt zondag Poerim gevierd omdat Jeruzalem in de tijd van Jehosjoea een ommuurde stad was en daarom wordt daar Poerim pas op zondag gevierd. En als u dus op Poerim de rol van Esther heeft gelezen en u wilt op Sjoesjan Poerim even genieten van een gezellig, vrolijk en een beetje leerzaam Poerimfeest, ga dan zondag om 14:00 uur achter uw computer en klik op https://youtu.be/6i3tuz6jy1c

Overigens ben ik wel een beetje teleurgesteld dat er een foto vandaag in het NIW staat waarop ik met mijn nieuwe schattige teckel sta. De foto is prima, teckel staat er mooi op, maar het onderschrift klopt echt niet. Ik heb teckeltje niet in huis genomen als excuushondje, zoals NIW suggereert, maar ten eerste vanwege mijn liefde voor huisdieren en om ook na het ingaan van de avondklok pastorale bezoeken te kunnen afleggen omdat ik alleen niet naar buiten mag, maar met teckeltje wel.

Lechajim, Lechajim: op het leven, op onze gezondheid, ook als wij dat leven al veel te lang niet kunnen plaatsen! En mocht u het even niet zien zitten, lees dan de Rol van Esther. Het is niet alleen geschiedenis, maar het is een psychologisch handboek hoe om te gaan met moeizame tijden.

 

 

 

 

 

De knagende onzekerheid. Dagboek van een opperrabbijn 21 februari 2021

Het zijn onzekere tijden. Mensen voelen zich eenzaam, weten niet wat de toekomst gaat brengen. En als er dan onverwachte stoorzenders doorheen gaan fietsen, maakt dat nog onzekerder en doet een nog groter beroep op het incasseringsvermogen. Even een voorbeeld. Elsje, waarover ik enige tijd geleden heb geschreven, is nog steeds niet in Israël. Ze had alles klaar staan, alleen gingen toen dus de grenzen met Israël op slot en dan is het lastig, om het even eufemistisch uit te drukken, om aliya te maken. Uiteindelijk was bijna alles rond, kon ze haar visum komen ophalen en toen, ter plekke in  het Israëlische Consulaat, was er een computerstoring en kon het visum niet worden vervaardigd. Het zou dus worden verzonden per post of bode. En ja hoor, na enige dagen kwam het aan. Alleen een klein foutje: als voornaam stond niet op het loeibelangrijke document “Els”, maar “Elst” met een toegevoegde “t”. Best begrijpelijk want Elst is de geboorteplaats van Els, maar op een visum, een spellingsfout, gaat zondermeer problemen opleveren. En dus krijg ik een paniek-WhatsApp en bied meteen mijn hulp aan. Of ik inderdaad had kunnen helpen, wist ik op dat moment nog niet, maar aanbieden, zo dacht ik, kan geen kwaad. Uiteindelijk is het met een sisser afgelopen en zal Elst met spoed in Els worden gewijzigd. Ik moest even terugdenken aan Israël 1972. Pas getrouwd en pas aangekomen in het Heilige land waar ik mijn rabbinale studie heb afgerond, had ik ook een probleem met mijn papieren. Mijn Joodse naam en mijn roepnaam is Binyomin. Maar in mijn paspoort staat een Nederlandse naam. Reden: het was toentertijd niet toegestaan om zomaar een naam aan je kind te geven. De te geven naam moest op een of andere lijst van de burgerlijke stand voorkomen. En dus zie je dat bijna alle Joodse Nederlanders naast hun Joodse naam een Nederlandse paspoort-naam hebben. Afhankelijk van de religiositeit hanteren ze dan de Nederlandse of de Joodse naam, maar dit even terzijde. Ik woonde dus in Israël en studeerde aan een Talmoed Hogeschool. Omdat wij in een zeer afgelegen stadje woonden waar de ontwikkeling van de moderne samenleving nog nauwelijks was binnengedrongen en de populatie over een groot aantal analfabeten beschikte, kregen wij van overheidswege een salaris omdat wij geacht werden om onder de bevolking sociaal-pastorale zorg te bieden. Mijn betaalcheck kwam binnen op mijn Joodse naam, maar bij de bank, waar ik het geld maandelijks moest ophalen, moest ik mijn identiteitskaart tonen en op die identiteitskaart stond mijn Nederlandse paspoort-naam. Dat leek dus lastig. Maar de oplossing was heel simpel: met een gummetje heb ik de naam op mijn ID uitgewist en met een ballpoint de naam ingevuld die op de check stond vermeld. Dat waren nog eens tijden. Voor de analfabeten stond er trouwens bij de balie een stempelkussen zodat de ongeletterden hun geld konden verkrijgen met een vingerafdruk in plaats van een handtekening. Nu kan ik er om lachen, maar het werd me toen wel even duister voor de ogen. Hoe gaan we later terugkijken naar dit coronajaar? Zullen we achteraf bezien over een heleboel kwesties die we nu als een kwestie ervaren kunnen lachen? Maar we leven niet in de toekomst, we leven nu en ik bemerk dat voor velen de onzekerheid steeds moeizamer wordt, ook natuurlijk voor mezelf. Hoe gaat Poerim er dit jaar uitzien en wat met Pesach?

Maar ondertussen ben ik druk bezig steeds weer afspraken te verplaatsen, want niet alleen verdwijnen de lezingen, waarvan de meesten een jaar geleden al waren vastgelegd, ook de inmiddels vervangende livestream lezingen moeten weer verplaatst worden vanwege de avondklok. Het komt het blijde gemoed allemaal niet ten goede. En zo worstelen we allemaal met nieuwe dagelijkse problemen die inmiddels al niet zo nieuw meer zijn. Hoorde ik aan het begin nog hoe geweldig dat we nu allemaal vanuit huis kunnen werken. Wat goed voor het milieu dat we minder rijden. Wat fijn dat de schoolkinderen vakantie hebben. Een jongere collega heeft mij gevraagd om tijdelijk een volwassenencursus van hem over te nemen. Een heel leuk gezelschap. Maar die overname gaat per zoom. Het bespaart allen de reistijd, maar het gezamenlijk drinken van het kopje koffie, elkaar de hand schudden, samen de deur uitgaan, samen binnenkomen, voor sommigen samen aan komen rijden, met mijn nieuwe leerlingen echt helemaal kennismaken…het ontbreekt allemaal. We zien alleen elkaars gezichten terwijl een mens meer is dan alleen een hoofd. Meer en meer word ik geconfronteerd met medemensen die proberen zoveel mogelijk om het hoofd boven water te houden, overeind te blijven, niet te verdrinken in gevoelens van depressiviteit, eenzaamheid. Donderdag de vastendag van Esther, donderdagavond de megilla, de rol van Esther, en vrijdag Poerim. Laten we er ondanks alles toch een vrolijke Poerim van maken. De eerste Poerim kwam na een periode die veel moeizamer, bedreigender en gevaarlijker was dan de huidige coronatijd. En toch was het eind een grandioze overwinning vol echte Simcha.

Gedurende coronatijd houdt Opperrabbijn Jacobs een dagboek bij voor het Joods Cultureel
Kwartier. NIW publiceert deze bijzondere stukken dagelijks op
https://niw.nl/category/dagboek/

 

 

 

Isabel Gómez. Dagboek van een Opperrabbijn 18 februari 2021

Wel of geen avondklok? De ene rechter zegt neen en de andere rechter zegt ja. Maar ook hebben de virologen verschillende meningen. Wij Nederlanders, allen Calvinistisch denkend, kunnen hier geen touw aan vastknopen. Het moet of wel of niet. Zwart of wit en grijs bestaat gewoonweg niet, dat ontkennen we gewoon. Maar de waarheid is toch echt grijs. Zolang het virus nog niet helemaal volledig in beeld is en er dus ook nog geen duidelijk afdoende oplossing is om corona uit te bannen, blijft corona een grijs gebied. Er is iets vóór de avondklok te zeggen en even zozeer vele redenen om tegen te zijn. Ik, als rabbijn, heb het hier niet zo moeilijk mee. Want ook de Halaga, de Joodse wetgeving, is niet altijd zwart-wit, maar heel vaak grijs. En als iets grijs is, kan de een dat naar het zwart vertalen en de ander richting wit.

Gioer, toetreden tot het Jodendom, is ook erg grijs. Ja, er zijn er die de boel belazeren. Om zijdelingse motieven Joods willen worden, bijvoorbeeld om een uitkering te krijgen van de WUV – de Wet Uitkering Oorlogsslachtoffers of vanwege een Joods vriendje of vriendinnetje die je wel erg aardig vindt maar graag wil dat je omwille van hem/haar Joods wordt, maar ik heb ook redenen meegemaakt die u gewoon niet voor mogelijk zou houden.  Hoewel we toetreding echt niet stimuleren, kan het wel. En als iemand een gioer heeft ondergaan dan is hij/zij Joods, net zo Joods als een kind van een Joodse moeder. Alleen de een werd het en de ander was het, niet meer en niet minder.

“Beste rabbijn. Ik hoop dat u mijn email wilt lezen. Mijn naam is, althans volgens mijn paspoort, Isabel Gómez en in 1981 ben ik als meisje van twee jaar uit Midden-Amerika naar Nederland gehaald. Ik schrijf bewust gehaald, want als mijn vader gevraagd werd hoe het hem was gelukt om mij te adopteren dan zei hij trots: Ik heb wat extra geld aan de advocaat gegeven en toen konden we haar ophalen. Dat zo’n opmerking voor mij pijnlijk was, realiseerde hij zich hij niet. Het ging om hem, want hij wilde een kind, zo voelde ik dat dan op dat moment. Mijn moeder gaf mij altijd het gevoel van een echte moeder, hoewel ik natuurlijk niet weet hoe het bezit van een echte moeder voelt. Als mijn vader kwaad was op mij, en dat gebeurde nogal eens want ik kon behoorlijk stout zijn, was mijn verweer: waarom heb je me dan gekocht? Ondanks de spanningen, die er natuurlijk ook zijn in een normaal gezin met echte kinderen, werd ik toch liefdevol opgevoed, ook door mijn vader. Mijn ouders,  hebben me een warme oprechte christelijke opvoeding gegeven en daardoor ken ik veel verhalen uit het Oude Testament uit mijn hoofd (ik noem het nu Thora) en raakte ik onder andere ontroerd door het zingen van bijvoorbeeld psalm 122. Als kind voelde ik een liefde voor Israël, voelde ik liefde voor het Joodse volk, en was Ruth mijn voorbeeld. Ik heb vaak gebeden: G’d, wilt u ook mijn G’d zijn? Mag ik bij Uw volk horen? Onbewust deed het me pijn toen ik leerde dat de Joden het hadden afgedaan omdat ze ……. Ik ben nu 42. Na mijn scheiding klonken de woorden van Ruth steeds luider in mijn hoofd: Uw volk is mijn volk, en Uw G’d is mijn G’d. Ik wilde erbij horen. Ik deed een DNA test om iets te kunnen vinden over mijn biologische familie en stilletjes hopend dat er ‘iets Joods’ uit zou komen. En inderdaad: ik had Joods DNA! Het dubbeltje was gevallen. Ik ben op weg naar huis, terug naar mijn roots. Rabbijn Jacobs, helpt u mij alstublieft…”

Gioer is een moeizaam proces. Vaak hoor ik vanuit de Joodse gemeenschap roepen: ze zijn dan wel uitgekomen, maar toch. De nesjomme zit er niet in. Onjuist! Bij een echte gioer, oprecht gemeend en uitgevoerd door oprechte rabbijnen, mag er geen enkele discussie zijn: Joods=Joods!  Het is, nadat natuurlijk het kaf van het koren is gescheiden, voor velen een soort thuiskomen, zoals voor Isabel die het zeker gaat halen. Alvast van harte welkom! Overigens is het toetreden niet het eind van een moeizame tocht, het is het begin van een nieuwe reis.  Jood of Jodin zijn, zeker met het opkomend antisemitisme, dat alleen maar toeneemt naarmate corona langer duurt, is niet altijd even simpel. Vaak hoor ik mede-Joden zeggen als we weer eens het Uitverkoren Volk worden genoemd door de niet-Joodse vrienden: Uitverkoren? Laat de anderen maar eens uitverkoren zijn!

En toch ben ik dankbaar en blij dat ik Joods ben en ik weet zeker dat dat ook zal gelden voor Isabel als ze de finish heeft bereikt en de nieuwe levensreis gaat beginnen

Gedurende coronatijd houdt Opperrabbijn Jacobs een dagboek bij voor het Joods Cultureel
Kwartier. NIW publiceert deze bijzondere stukken dagelijks op
https://niw.nl/category/dagboek/

 

 

 

 

RSS
Follow by Email