Dagboek van de Opperrabbijn 2 juni 2024

Binyomin Jacobs, rabbijn van Urk

 Donderdag een fijn en opbouwend gesprek/vergadering gehad met de VGVZ- Vereniging voor Geestelijk Verzorgers in de Gezondheidszorg. Hoewel ik al meer dan tien jaar niet meer mag werken in het Sinai Centrum omdat ik met de pensioengerechtigde leeftijd moest stoppen (is dat niet leeftijdsdiscriminatie?), ben ik nog wel voorzitter van de piepkleine Joodse Sector van de VGVZ. Doel van het gesprek was om ervoor te zorgen dat Joden met een gerust hart, als ze onverhoopt gebruik moeten maken van de Nederlandse Gezondheidszorg, niet bevreesd hoeven te zijn dat de verpleegster met hoofddoekje gaat knoeien met de medicatie in opdracht van haar heilige religie. Ik denk (of hoop ik?) dat deze angst onzin is, maar bij enkelingen leeft deze zorg wel. En dus vind ik dat ik hieraan iets moet doen. En dus die vergadering en binnenkort een schrijven vanuit het secretariaat van de VGVZ met een duidelijke boodschap aan alle geestelijk verzorgers in Nederland vanuit alle religies om alertheid te betrachten en ervoor te zorgen dat Joodse patiënten niet bezorgd hoeven te zijn dat hun verkeerde medicatie wordt aangereikt of ingespoten! Nogmaals, natuurlijk ben ik ervan doordrongen dat die zorg overdreven is, maar ook al is er maar één enkele patiënt die (ten onrechte, naar ik hoop) onder deze zorg lijdt, dan nog is het er één teveel.

Verder een openhartig gesprek gehad met een redelijk hoge topper uit onze samenleving die in alle openheid aangaf wel een oordeel over Israël te hebben, maar eigenlijk totaal geen inzicht en weet heeft waarop dat (uiteraard) negatieve oordeel gebaseerd is.

Sjabbat was rust. Gelernd. Goed gevulde sjoel. Niemand probeerde de zijdeur in te trappen (en dus voor niets camera’s aangeschaft). Mooie kiddoesj – bijeenkomst. Maar na de sjabbatrust, na nacht dus,  kreeg ik een telefoontje van een jongeman van eind twintig. Sjabbat was voor hem een catastrofe geworden. Met bibberende benen en trillende stem had ik hem aan de telefoon. Vrijdagavond, toen hij na de sjabbat-maaltijd vanaf het huis van de rabbijn, waar hij te gast was geweest, terugliep naar zijn huis, doken er onverwachts drie mannen op uit een donkere zijstraat en bleven achter hem lopen. Het was pikdonker, nauwelijks straatverlichting.  De mannen hadden een niet-Nederlands uiterlijk en spraken met een accent. “Wat zullen we vanavond gaan doen?”, vroeg een van hen. Waarop een ander antwoordde: “laten we Joden in mekaar gaan rammen…”.  Het was er niet van gekomen, maar onze Joodse twintiger had voor het eerst van zijn leven, zo gaf hij aan, doodsangsten uitgestaan. (Plaats en gegevens van deze jongeman bij de redactie van dit dagboek bekend. De gegevens van de drie duistere figuren zijn bij de redactie onbekend, maar dat maakt weinig uit, want ook als het wel bekend zou zijn, dan nog zou e.e.a. niet gebruikt kunnen worden, omdat de drie uiteraard zouden ontkennen.) De Joodse man heeft geen aangifte gedaan, want dat zou zinloos zijn omdat hij niet in mekaar was geramd.

Maar niet alles in dit dagboek is in mineur. Vijftig jaar Cheider! Een geweldig feest was het vandaag, zondag. Ongelofelijk dat het Cheider ondanks de vele in- en externe aanvallen overeind is gebleven. Een wonder! Het 50-jarig bestaan werd gevierd met een reünie. Voormalige leerkrachten, voormalige bestuurders (waarvan ik er een was), huidige schoolleiding en kinderen, toespraken, niet-Joodse vrienden van het Cheider,  geschiedenis van het Cheider, een overvloed aan snackjes en als klap op de vuurpijl: het kinderkoor o.l.v. leerkracht en dirigent Osher Kluwgant (toevallig mijn aangetrouwde kleinzoon).

Na dit warme Cheider-bad kwam ik met een dankbaar en voldaan gevoel thuis. Het was mooi, het was goed. Gelijk het Joodse volk door de eeuwen heen alle omringende en bedreigende culturen weet te overwinnen, zo ook weet het Cheider met duidelijke hulp van Bovenaf te blijven bestaan. Maar thuisgekomen wachtte mij geen warm bad, maar een hete douche!

Een e-mail van een goede vriend die mij even wilde laten weten dat op 16 mei de gemeenteraad van Urk ter vergadering bijeen was gekomen en besloten had om volledig achter Israël te gaan staan en dat  iedere Jood in Nederland, die in zijn woonplaats te maken heeft met antisemitisme en zich gewoonweg bedreigd voelt, meer dan welkom is om zich op Urk te vestigen! Ondertekend door alle Urkse politieke partijen.

Ja, Urk is klein, maar het aantal Joden is in ons land dermate laag, dat het oprichten van een Joodse wijk op Urk zeker het overwegen waard is. Urk had nooit een synagoge, maar die zullen ze binnen een mum van tijd bouwen. Een mikwa (ritueel bad) is op het voormalige eiland ook zo uit de zee gestampt. Wij hebben thuis een Thora, die we uiteraard meenemen.

Geen gek idee om nu al officieel een Joodse Gemeente Urk op te richten.  Ik  hoop wel  dat ik van deze nieuwe gemeente de eerste Opperrabbijn mag worden. Zal ik vast nieuwe visitekaartjes laten drukken?

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

RSS
Follow by Email