Dagboek van de Opperrabbijn 22 sept. 2024

Hoewel Blouma en ik woensdagavond uitgeput voet op vaderlandse bodem mochten zetten en ons Israël-verblijf feitelijk alweer verre achter ons ligt, voelen we ons nog steeds in Israël en blijven we denken aan de burgemeester van Sderot. Wat een moed, wat een heldhaftigheid en tegelijkertijd wat een verantwoordelijkheidsgevoel . Maar door zijn stralende ogen heen bespeurde ik toch ook diepe zorg: wat zal de toekomst brengen? Hij bleef benadrukken dat hij een optimist is, dat alle families zijn teruggekeerd en er na 7 oktober zelfs veertig nieuwe families zijn bijgekomen. Sderot is een grote familie, iedereen kent elkaar, steunt elkaar, vecht voor elkaars leven en enkelen zijn voor elkaar gestorven.  Am Jisraeel Chaj, zeker hier. Meer dan honderd sjoels op een populatie van zo’n 35.000 inwoners. De terroristen hadden zich gericht op het politiebureau omdat van daaruit de controle over de stad het eenvoudigst was te verkrijgen. Maar ondanks hun overmacht aan manschappen en aan geavanceerde wapens (met dank aan de Nederlandse belastingbetaler voor de financiële ondersteuning hiervan) zijn ze er niet in geslaagd om Sderot te veroveren. Maar het heeft slachtoffers gekost, jonge onvervangbare levens.

En ondertussen zitten we in de maand Elloel, de maand van voorbereiding voor de Hoge Feestdagen. Dagelijks blazen we op de sjofar, de ramshoorn. De reden van dit sjofarblazen? Maimonides geeft aan dat er geen reden is. Het staat in de Thora dat er op Rosj Hasjana, Joods Nieuwjaar, op de sjofar geblazen moet worden: en dus blazen Joden al eeuwen en eeuwen, zelfs in de meest moeizame omstandigheden. Maar, gaat Maimonides verder in zijn uitleg over de sjofar, ondanks het ontbreken van een rationele verklaring, zit er wel een aanwijzing in de sjofar: wordt wakker! Met een scala aan tegenstrijdige gevoelens blies ik op de sjofar voor de grote uit Nederland afkomstige Menora in Sderot met naast mij Frank van Oordt, de directeur van Christenen voor Israël.

Ik ben inmiddels wakker, het is 5 uur in de ochtend van maandag 20 Elloel. Rosj Hasjana is al heel dichtbij. En toch ben ik veel minder dan andere jaren bezig met de voorbereidingen. De situatie in Israël, de rijkelijke aanwezigheid van antisemitisme, de datum 7 oktober. Van vele kanten word ik uitgenodigd om aanwezig te zijn bij herdenkingen en een toespraak te houden. Zoals het er nu naar uitziet zal ik zondag 6 oktober in Enschede zijn en 7 oktober staan drie demonstraties op mijn programma. Ik zal die dagen de nodige kilometers moeten afleggen en emoties moeten verwerken, maar dat is allemaal erg relatief met de nog steeds gevangen gijzelaars, de gewonde soldaten, de jonge levens die uit het leven werden weggerukt’. Waar gaat dit naar toe?

Maar voordat ik de toekomst ga beschrijven, een terugblik. Donderdagavond in IJsselmuiden een toespraak gehouden en op de sjofar geblazen. Na jaren inzet is het Metaheerhuisje op de Joodse begraafplaats weer helemaal hersteld. Een groot bord met uitleg over de Joodse Gemeenschap die hier ooit was. IJsselmuiden valt onder de gemeente Kampen en dankzij burgemeester Sander de Rouwe, mijn vriend, wethouders en met volledige medewerking van de lokale scholengemeenschap wordt er heel veel aandacht besteed aan wat hier eens was aan Joods leven.

Gistermiddag geen geschiedenis, geen herdenking, maar iets dat volledig leeft: de opening van een Beth Chabad in Amstelveen voor de vele Israëliërs die Israël hebben verlaten en nu in Nederland wonen en werken. Dankzij de inzet van rabbijn Akiva Camissar en zijn echtgenote Taiby, hebben de Israëliërs een plaats om samen te komen. Geweldig! Dank en mazzeltov.

 

Ik ga, na twee koppen koffie die bij mij slaap opwekken, weer op zoek naar mijn bed om nog een paar uur van mijn nacht/dag rust te gaan genieten.

Dadelijk een paar lastige gesprekken, een sjioer online en het volgen van het nieuws. Waarom ik het volg weet ik eigenlijk niet, want mijn volgen heeft totaal geen invloed op wat dan ook. Kost me wel een enorme hoeveelheid energie en maakt me niet altijd even blij.

Er komen steeds meer mensen naar me toe, vanuit de Joodse Gemeenschap, met de vraag: kunnen we hier nog blijven? En vanuit de niet-Joodse samenleving: wanneer vertrekken jullie? En ondertussen speel ik met de gedachte om de moeder van de messentrekker een bezoekje te brengen. Toch afschuwelijk voor haar om zo’n zoon te hebben. Of ik binnengelaten word, weet ik niet.

Ik ga nog even naar bed, hoop na een paar uur slaap bevrijd te zijn van mijn psychische dip en ook wat mooie dingen te mogen beleven, maar vooralsnog zie ik veel te veel duisternis. Maar om met iets positiefs te eindigen: de educatie over de Holocaust schijnt te verbeteren. Hoe ik dat merk?

Naast Free Palestine toegeschreeuwd te krijgen, word ik nu ook regelmatig vanaf de fat bike met de Hitlergroet toe gegroet. Het onderwijs over de Holocaust schijnt dus te werken!

 

Dagboek van de opperrabbijn 18 sept. 2024

Dat horen niet gelijk is aan zien, werd me weer eens erg duidelijk.

We zitten nu in het vliegtuig van Ben Gurion naar CDG, om na een tussenstop aldaar van oorspronkelijk vier uur, maar inmiddels gereduceerd tot twee uur, naar Schiphol te vliegen. Het was een loeizware week en het is onmogelijk om aan deze zes zeer intensieve dagen slechts twee dagboeken te wijden. Zelfs zes dagboeken zou niet voldoende zijn. Wat een indrukken, bevestigingen, zorgen en innige dankbaarheid. Laat ik even, als aftrap, duidelijk zijn. Vorige week donderdag, toen ik mijn eerste dag Israël beleefde, vond er in de sjoel van Enschede de jaarlijkse herdenking van de eerste razzia in Twente plaats. Door een agendueel (heet dat zo?) foutje, kon ik niet aanwezig zijn en heeft rabbijn Simcha Steinberg mij vervangen, waarvoor nogmaals en nu publiekelijk, mijn dank. Ik was wel een beetje aanwezig omdat mijn toespraak door Jaap Hartog, mijn oud-voorzitter, werd voorgelezen. N.a.v. die toespraak werd ik in de Tubantia een ‘hardliner’ genoemd omdat ik, naar ik vermoed, antisemitisme vergeleek met antizionisme en het waagde de razzia van toen te koppelen aan de situatie van nu. Wel, lieve Tubantia, mijn bezoek aan Israël heeft mij zeker nog veel hardline-iger gemaakt!

Over de sjabbaton met de vluchtelingen uit Mariupol heeft u al kunnen lezen in mijn vorige dagboek, dus vrijdag en sjabbat hebben al de revue in mijn Israëlische-dagboek gepasseerd.

Zondag en maandag stonden geheel in het teken van Chesed, naastenliefde. De opening van de nieuwe vleugel van Shalva. Christeren voor Israël had de gelden bijeen gesjnord en daardoor kon Shalva zijn hulp aan mensen met een verstandelijke handicap gigantisch uitbreiden. Het wemelt bij Shalva van de vrijwilligers en respect voor de medemens met een beperking voert daar de boventoon. Ik voelde me weer een beetje terug in de jeugdafdeling van het Sinai Centrum, waar mijn Blouma en ik veertig jaar mochten werken.

Na Shalva namen we een kijkje in de keuken van Colel Chabad. Wow, wow! Een liefdadigheidsinstelling die ruim tweehonderd jaar geleden werd opgericht om behoeftigen in Israël, toen er nog geen druppeltje sprake was van een Staat, financieel te steunen. Vandaag helpt deze organisatie tienduizenden met opvang, maaltijden, maatschappelijke hulp, geestelijke bijstand, kleding etc. etc. Alles in nauwe samenwerking met de landelijke en lokale overheden.

Christenen voor Israël werkt samen met Colel Chabad in Sderot. En dus brachten we na de indrukwekkende opening  van de nieuwe Shalva vleugel, een bezoek aan Pantry Packers in Jeruzalem. Vanbuiten oogde het niet, maar eenmaal binnen wisten we niet wat we zagen. Een enorm super modern inpak-bedrijf waar honderden vrijwilligers met de meest geavanceerde apparatuur maaltijden voor bejaarden, zieken, arme gezinnen in heel Israël komen inpakken. De basis: Chesed.

En toen naar de Har Hazetiem, de Olijfberg, waar Liesbeth Luurs, de bekende kinderarts, na haar beroepsleven als kinderarts, nu vrijwilligster is bij Shalva. Zij was net opgestaan van de sjiwwe, de treurweek, na het overlijden van haar moeder en wilde graag dat ik kasdiesj zou zeggen aan haar graf. En dus charterde ze tien jongens uit een jesjiewa en stonden we dus, Blouma, Frank van Oordt en mijn persoontje op een van de oudste Joodse begraafplaatsen ter wereld: Chesed. We hadden ook nog naar de graven van de grootouders van Blouma willen gaan en naar de graven van opperrabbijn Berlinger, mijn gerespecteerde voorganger en naar het graf van Opperrabbijn Just, dat ik bij een vorig bezoek had aangedaan, maar het begon te schemeren en we wisten niet precies waar te zoeken, dus dat mislukte.

 

Dinsdag was bijscholing dag voor Frank. Hij was ooit leraar en is dat gebleven. En dus was het bezoek aan Kfar Chabad voor hem een en al lernen. Een bezoek aan een van de scholen en zien hoe volledig uitgaande van Thora en Traditie kinderen met liefde worden opgevoed om in hun latere leven met G’d voor ogen en beide beentjes op de grond, te leven!  Bijna alle rabbijnen waarmee Christenen voor Israël samenwerkt in Oekraïne hebben als kind op deze school gezeten. Een bezoek aan een Sofeer, Thora-schrijver, een kijkje in de replica van het New Yorkse 770 om daar de geschiedenis van het Chassidisme te zien en te horen. Van tien uur tot half drie een intensieve lerndag. En toen een kennismakingsbezoek met de nieuwe ambassadeur der Nederlanden in Ramat Gan. We werden warm ontvangen, hebben uiteraard gesproken over de relatie Nederland-Israël en mochten vernemen dat vandaag Nederland niet meer heel Israël code rood zou geven. Of, na de ontploffingen van de Hezbollah semafoontjes, rood inderdaad voor het grootste deel van Israël in code oranje is bijgesteld, durf ik te betwijfelen. Als we dadelijk in CDG zijn geland, kijk ik wel even voorzichtig op mijn mobieltje.

En toen was het dinsdag: Gewoera, strengheid, de tegenpool van liefde. Om 8:15 uur vertrokken en om 20:30 uur weer terug in Jeruzalem. Ik weet niet hoe die dag te beschrijven. In Sderot mocht ik voor de grote Nederlandse Menora op de sjofar blazen. Klanken die niet onder woorden te brengen zijn op dat moment en op die plaats. Lichtjes van die Menora verlichten ook Gaza. De ontvangst die we kregen, het verhaal van de medewerkers, jonge vrouwen, die op de beruchte 7 oktober moesten coördineren. Het gesprek met de burgemeester, een held (!!), was indrukwekkend en moest vertrouwelijk blijven. De huizen die toen beschoten waren, zijn nu volledig hersteld, want de burgemeester bleef benadrukken dat hij optimist was, is en blijft. Maar zijn ogen verraadden ongewild ook grote zorgen. In Sderot, een klein stadje met meer dan honderd synagogen, zijn niet alleen alle inwoners weer teruggekeerd, maar er zijn nu veertig nieuwe jonge gezinnen bijgekomen.

Maar de gruwelijke moordende 7 oktober heeft natuurlijk diepe wonden nagelaten. Voor 7 oktober kregen in de regio ca.120 kinderen psychologische hulp. Nu meer dan twee duizend! Maar de optimistische  burgemeester blijft strijden, blijft fier en trotst op zijn Sderot en wordt door de bevolking op handen gedragen. Iedereen beseft dat uiteindelijk alles van Boven komt, ook als we er niets van kunnen vatten.

En toen langs de andere grensplaatsen via Be’eri naar de afschuwelijke herdenkingsplaats waar het Nova muziekfestival voor eeuwig werd onderbroken. We spraken met inwoners van Ofakiem, zagen de verwoestingen, overal bloemen met namen, kleine kinderen die door opa en oma zullen worden grootgebracht. In kibboets Erez zagen en voelden we hoe dichtbij Gaza was, werden ons de wegen getoond die de terroristen hadden gebruikt en werd glashelder dat het vertrouwen dat de inwoners hadden gesteld in hun buren, waarmee ze een goede relatie hadden gehad, op criminele wijze was geschaad. De op dode terroristen gevonden kaarten waren dusdanig gedetailleerd, dat alleen bekenden die hadden kunnen schrijven. Erez hield stand, werd niet veroverd, heldendaden werden verricht…maar van de vermeende vriendschap is niets meer over.

We zijn bijna weer terug in Nederland en ik denk niet dat ik door de confrontatie met het begin van deze oorlogssituatie, de pogrom van 7 oktober die op geen enkele wijze valt goed te praten, minder hardliner ben geworden. Jammer dus, Tubantia.

Dagboek van de Opperrabbijn 15 sept. 2024

Iemand plaatste ergens een opmerking dat “Jacobs wel erg veel buiten de Nederlandse grenzen vertoeft” en daarom had ik bijna besloten om ons momentele verblijf in Israël maar beter te verzwijgen, want te veel buitenland en airmiles levert alleen maar kritiek op. Maar uiteindelijk, na zeer kort overleg met mezelf, heb ik besloten om mijn Israël verblijf van precies een week, toch te vermelden. Woensdag in de namiddag waren we, bekaf, aangekomen, donderdag overdag hadden we voor onszelf en een bezoek gebracht aan Ier David en donderdagavond begon ik mijn werk. Eerst een overleg in ons hotel met een medewerker van het secretariaat van de RCE, Rabbinical Center of Europe, over de politiek rondom giyur en aansluitend met Mendel Kohen de sjabbaton voorbereid. Mendel Kohen is de rabbijn van Mariupol, die nu in Petach Tikwa woont en zich dag en nacht inzet voor de vluchtelingen uit zijn voormalige woonplaats. Meer dan 120 voormalige leden van zijn gemeente kwamen samen van vrijdagmiddag tot uitgaande sjabbat. Wij, Blouma en ik, waren gevraagd om samen met Frank van Oordt, de directeur van Christenen voor Israël, te participeren en hun te tonen: we zijn jullie niet vergeten en blijven jullie steunen. Hebben ze dan nog steun nodig? Ze zitten nu toch veilig in Israël? Veilig wel, maar emotioneel ligt het allemaal niet zo eenvoudig. Een meisje van 17 dat mij een tekening toont die ze zelf heeft gemaakt. Ze legt me uit dat de tekening haarzelf uitbeeldt terwijl ze zich probeert te verbergen en doodangsten uitstaat. Op de tekening is een bommenwerper te zien die zijn dodelijke bagage mikt op het theater in Mariupol waar zij zich verbergt. De bommen bereikten hun doel en zij is een van de weinige overlevenden, zwaar getraumatiseerd. En zo hebben alle deelnemers aan deze sjabbaton hun verhaal, hun verdriet, hun omgekomen dierbaren, hun man of zoon die is achtergebleven en Oekraïne niet kan verlaten vanwege de dienstplicht. En allen hebben ze ook hun toekomst in Israël met nieuwe uitdagingen en onzekerheden en met een nieuwe oorlogsdreiging. Om o/a hen en Reb Mendel met zijn onvervangbare echtgenote te bemoedigen zijn we hier.

De sjabbaton was geweldig. Snikheet qua temperatuur en vol geestelijke warmte. Het alarm ging een paar keer af in ons hotel, geen idee waarom. Niemand holde naar de schuilkelders, we merken niets van Gaza. Uitgaande sjabbat plotseling heel veel lawaai, politieauto’s, politie te paard: een anti-Netanyahu demonstratie. In mijn nieuwsgierigheid probeerde ik erachter te komen hoe een Arabische-Israëliër aankijkt tegen de situatie, tegen Netanyahu, tegen de Medienat Jisraeel. Ik wendde me tot de beveiliger voor ons hotel en vroeg hem of hij niet-joods is en of ik hem iets mocht vragen. Dat een Jood bijna standaard een vraag met een wedervraag beantwoordt is mij gevoeglijk bekend. Maar dat een Arabier dat ook doet was nieuw voor mij. “Waarom denk je dat ik niet-joods ben?”  Wel, was mijn antwoord, omdat je sjabbat gewoon hier stond te bewaken, te werken. Tot op het bot was de beveiliger beledigd. “Omdat ik me niet aan de sjabbat-regels houd, ben ik voor jou niet meer Joods. Ik ben Joods, was tien dagen geleden nog als IDF-soldaat in het leger in Gaza op de meest gevaarlijke plekken… en waar was u?”  Zo zie je maar hoe invloedrijk woorden kunnen zijn. Woorden kunnen gigantisch bemoedigen, maar tegelijkertijd ook krenken en verwonden. Ik heb hem kunnen uitleggen dat ik dacht dat alle medewerkers van het hotel die op sjabbat dienst hadden, niet-Joods waren. Dat bleek dus te kloppen, alleen zijn de beveiligers niet in dienst van het hotel en staan zij halachisch als het ware boven de reguliere halacha. Hij heeft het begrepen en heeft me wel nog zijn mening over de demonstratie gegeven. Hij weet dat de anti-Netanyahu demonstranten het goed bedoelen, maar deelt hun mening niet. Uiteindelijk heb ik tot nog toe geen Arabische Israëliër kunnen bevragen, maar wat in een goed vat zit…

Dadelijk komt Frank van Oordt ons ophalen. Beiden moeten we een toespraak houden bij de opening van de nieuwe vleugel van Shalva ( https://www.shalva.org/ ) en dan om 13:00 uur naar de Pantry Packers van Colel-Chabad, daarna naar… en zo gaan zondag t/m dinsdag eruitzien. Van hot naar her. Alles te maken met financiële ondersteuning, bemoediging, politiek, zelf informatie vergaren om te gebruiken in onze strijd tegen antisemitisme.

Ik moet stoppen, de wekker is net om 6:30 uur afgegaan,  nu naar sjoel voor het dagelijkse ochtendgebed en om 9:30 uur staat Frank voor ons hotel.

We gaan er een sjewoea tov, een goede week, van maken.

 

 

 

dagboek van de Opperrabbijn 11 sept. 2024

Het was weer een herdenkingsweek. Zondagmiddag herdenking van de ontruiming van Kamp Vught , 80 jaar geleden. Vanwege de oprukkende geallieerde troepen heerste er paniek bij de SS’ers en moest Vught acuut ontruimd worden. De mannen werden afgevoerd naar Mauthausen en de vrouwen naar Sachsenhausen. Bijna niemand heeft het overleefd. Maar voor de transporten werden eerst nog honderden ter plekke gefusilleerd. Blouma en ik waren aanwezig. We hadden er geen functie, ik hield er geen toespraak, heb geen gebed uitgesproken en zelfs niet op de sjofar geblazen.  Het enige dat we deden was meelopen in de stille tocht en bij de herdenking op de fusieladeplaats op de eerste rij zitten op gereserveerde plaatsen. Had u dan niets beters te doen, hoor ik een aantal van u vragen. Antwoord: inderdaad, we hadden niets beters te doen. Ondanks dat ik deze keer niet iets moest doen, meenden wij er juist daarom te moeten zijn en hiermee te tonen dat wij de organisatie van deze herdenking van groot belang achten, juist in deze tijd van opkomend antisemitisme, juist omdat Kamp Vught niet alleen Joodse slachtoffers herdenkt maar vooral verzetsstrijders die hun leven gaven in de strijd tegen het nazisme en juist omdat we niet aanwezig waren vanwege een verplichting, maar enkel en alleen om er te zijn!

Er te zijn: Toen ik sjabbat in vol ornaat van sjoel naar huis liep hield een vriendelijke man ons groepje sjoel-gangers staande om ons te vertellen dat hij het zo mooi vond dat ‘jullie Joden altijd een volk blijven’.  Zo zie je maar, door gewoon je als zichtbare Jood te vertonen, heb je een functie, of het nu bij een herdenkingsplechtigheid is of gewoon op straat.

Dit fenomeen is trouwens niet nieuw. In de Shoelchan Aroech, het Joodse wetboek, staat een wet ten aanzien van kleding. Het is een Joods Geleerde niet toegestaan om met een vlek op zijn kleren te lopen, want als een Joods Geleerde er vies uitziet, zal er gezegd worden: alle Joden zijn vies! Hoezeer bescheidenheid van groot belang is, dient ten aanzien van deze wet iedere Jood zich als een Joods Geleerde te beschouwen. Maar die vlek heeft ook een spirituele betekenis: een vlek in gedrag. Een Jood moet ervan doordrongen zijn dat zijn/haar gedrag gezien wordt en vertaald naar heel Israël.

En daarom doet het mij pijn dat ik de jaarlijkse herdenking van de razzia van sjabbat 13 en zondag 14 september 1941, dit jaar niet kan bijwonen. Reden: ik ben net aangekomen in Jeruzalem om komende vrijdag en sjabbat aanwezig te zijn bij een sjabbaton,  georganiseerd door Rabbijn Mendel Kohen, de rabbijn van Mariupol. Meer dan 120 deelnemers, vluchtelingen uit zijn Mariupol, die nu verspreid over Israël wonen, komen eens per jaar samen. En Blouma en ik mogen daarbij aanwezig zijn, als oude bekenden, om te steunen en te bemoedigen, een sjioer te geven, toespraken te houden.

Rabbijn chazan Simcha Steinberg zal me in Enschede  vervangen, de gebeden uitspreken en op de sjofar blazen en mijn oud-voorzitter van IPOR en van NIK, Jaap Hartog, zal mijn toespraak voorlezen:

Geachte aanwezigen,

Allereerst mijn oprechte excuses dat ik wel sta aangekondigd als spreker, maar niet aanwezig ben. De onduidelijkheid over mijn wel of niet hier nu staan, heeft alles te maken met het belang van deze herdenking. Waarom zijn we hier bijeen? Om te herdenken en om te voorkomen, maar, zoals ik al vele jaren vanaf deze plek heb aangekondigd, dient mijns inziens het herdenken centraal te staan. De naam van mijn oma’s broer werd zojuist

voorgelezen en de naam van de vader van mijn gewaardeerde voormalige voorzitter van het IPOR, het Interprovinciaal Opperrabbinaat, werd ook weer genoemd. Een zeer enkele naam zal nog herkend worden door een van u. Maar de meeste namen zijn verworden tot namen. En nu kunnen we wel blijven benadrukken dat een mens pas echt er niet meer is, als ook zijn naam is vergeten: Het klopt zeker, maar een naam met wie een nog levende zich weet te associëren, is toch net nog een iets hoger niveau dan een naam met wie niemand zich meer verbonden weet. En die kant van de herdenking hebben we al bijna bereikt.

Maar de tweede reden van deze herdenking wordt helaas meer en meer het voornaamste doel: herdenken als wapen in de strijd tegen antisemitisme. Ik ben niet de mening toegedaan dat antisemitisme vandaag de dag is toegenomen. Het was niet weg, maar onzichtbaar omdat openlijke Jodenhaat niet gepast was, vandaar…

Maar vandaag? Om redenen die alles te maken hebben met de razzia die we hier herdenken en met Jodenhaat in zijn volle breedte, ben ik nu in Israël. Maar of ik wel of niet naar Israël had kunnen vliegen, was tot op het laatste moment onduidelijk, omdat Israël weer onder vuur ligt, omdat de bewoners Joden zijn. Laten we er geen doekjes om winden. Antisemitisme is een muterend virus:

  • De slachtoffers van de razzia in Twente werden opgepakt en vermoord louter en alleen omdat ze Joden waren, ze hadden het verkeerde ras.
  • Joden hadden enige jaren geleden het corona-virus de wereld ingebracht om vervolgens schatrijk te worden met het door hunzelf uitgevonden corona-vaccin.
  • En nu ben ik zionist, want ik ben Jood.

Vanuit Jeruzalem:

Moge hun zielen gebundeld worden in de bundel van het eeuwige leven.

ת’  נ’  צ’  ב’  ה’

Maar herdenken alleen is niet voldoende. Educatie, educatie, educatie! En daarover had ik een zoom-meeting met Eddo Verdoner, coördinator antisemitisme-bestrijding. Hij wil gewoon aan de brede samenleving tonen wie en wat Joden zijn en is daarom bezig met een educatief programma voor leraren, leerlingen, docenten en studenten. Antisemitisme is negatief. Educatie is positief. Beiden hebben we nodig in de strijd waarmee we eigenlijk niet bezig zouden moeten zijn. Maar zolang de Tempel in Jeruzalem nog niet herbouwd is en de Mosjiach er nog steeds niet is, zullen we Jodenhaat moeten tegengaan met bestrijding (negatief) en educatie (positief).

Dagboek van de Opperrabbijn 8 sept. 2024

Rabbijn Mendel Kohen was weer terug in Oekraïne. Teruggaan naar zijn Mariupol, waar hij nog vrij recentelijk een eigen sjoel had gebouwd, is ondenkbaar want alles maar dan ook alles is daar vernietigd en het is bovendien in handen van Rusland.

Charkov,  Kiev en Poltova bezocht hij deze keer om een totaal van zes britoth, besnijdenissen, te verrichten. Zes Joden die ondanks oorlog zich wilden verbinden in het verbond van onze Aartsvader Awraham. De jongste was deze keer drie weken en het oudste “slachtoffer” had net de vijftig gepasseerd. Voor allen was er na afloop een etentje.  Ik schreef bewust ‘deze keer’, want enige keren per jaar reizen rabbijn Mendel en zijn collega door Oekraine. Zijn collega is uiteraard ook een mohel, maar daarnaast is hij een medicus die dus, indien onverhoopt nodig, medisch zou kunnen ingrijpen, hetgeen nog nooit nodig is gebleken. Het is nu 2:45 uur, midden in de nacht dus, maar ik ben wakker, ga dadelijk weer slapen om vervolgens om een uur of acht uitgerust, hopelijk, weer op te staan. Mocht een van mijn trouwe dagboekeniers een oplossing weten voor mijn afwijkende slaappatroon, dan houd ik me aanbevolen. Overigens is het geen slaappatroon, maar juist een niet-slaap-patroon. Ik ben trouwens op dit moment niet de enige die nu wakker is. Ik stuur af en toe tijdens mijn nachtelijke wake-up een whatsapp naar een paar leeftijdsgenoten die te maken hebben met dezelfde problematiek. Maar terwijl ik dit neerschrijf, vraag ik me af of we hier mogen spreken van problematiek, want of een probleem echt een probleem is, wordt vaak door de lijder, met een lange-ij, zelf bepaald.

Wat ik merk is dat zo laat in de avond of zo vroeg in de ochtend, de verhouding tussen verstand en gevoel, anders is dan overdag. Een Hollandse vriend van mij die in de USA woont en met wie ik nu in contact ben, met een tijdverschil van negen uur, leeft nog volledig overdag en snapt niet dat ik nog in Nederland wil blijven wonen. Zijns inziens moet ik gewoon mijn paspoort inleveren, vertrekken en duidelijk kenbaar maken dat een leus die uitschreeuwt dat Amersfoort nee zegt tegen zionisme, onacceptabel is en niet getolereerd mag worden.

Ik ben ervan overtuigd dat er uiteindelijk een verklaring zal komen van B & W dat ze deze leuze niet toejuichen, maar ik heb het bange vermoeden dat daarover nog een x aantal keren vergaderd moet worden en dat de uiteindelijke verklaring dusdanig verwoord zal zijn, dat de leuze-schreeuwers er niet wakker van zullen liggen, maar ik wel! Duidelijk hoorbaar werd tijdens de toegestane demonstratie tot de jihad opgeroepen. Toen een meeloper, die geen meeloper was maar gewoon aan onze zionistische=Joodse kant stond, een agent vroeg of hij de oproep tot jihad ook had gehoord en zo ja, waarom hij niet ingreep, kwam de verrassende bevestiging dat oom-agent inderdaad Jihad had horen scanderen, maar het was niet strafbaar want, zo formuleerde hij het: ook Jihad kan vredig bedoeld zijn!

Mijn Hollandse-USA-vriend blijft in de VS wonen, terwijl hij mij laat weten dat zijn burgervader voornemens is om zijn stadje een tweeling-verbond te laten sluiten met, ja u leest het goed en ik verschrijf me niet: met Gaza! Ik vind dat ook mijn vriend z’n biezen moet pakken en richting Israël moet gaan en niet alleen mij moet aanmoedigen tot paspoort-inlevering.

Ik heb een nieuwe bril en zie daardoor naar vermoeden alles weer duidelijker. Zo zie ik in het NOS-journaal dat vele kindertjes in Gaza gevaccineerd worden met het poliovaccin. Die kindertjes zien er totaal niet ondervoed uit, ze ogen gewoon gezond. Hoe kan dit als we al weken onze media laten verkondigen dat er in Gaza hongersnood heerst. Overigens, toch mooi om te zien hoe de Gazaanse antizionistische en antisemitische kinderen het vaccin krijgen. Even een stukje historie: het poliovaccin was uitgevonden door de Joodse arts Jonas Salk in 1953. In 1955 werd het vaccin breed ingezet en verklaarde de Joodse arts Salk publiekelijk dat hij geen copyright wilde en geen enkel profijt, opdat alle kinderen ter wereld van zijn vaccin zouden kunnen profiteren. 

En nu, 70 jaar later, profiteren Hamas-kindertjes van een Jood die ze per definitie verafschuwen en die ze hadden vermoord als ze de kans zouden krijgen. Ik wacht nog steeds op een mondiale boycot van alles dat door Israël of door Joden is gefabriceerd, en dus ook het poliovaccin.  Als u, geachte dierbare dagboekenier, aan deze antisemitische boycot wilt deelnemen, dan zult u meteen uw computer moeten uitzetten, want zonder Joden geen computers. Maar de wereld is niet zo consequent en dus verwacht ik zero respons op mijn oproep om het poliovaccin te boycottenen en ga ik nog snel een paar uur lekker slapen. Eerst nog een beetje hoestdrank en een hete citroendrank tegen verkoudheid en vóór slapen. Voor nu dus: een goede nacht en/of een goede ochtend.

Dagboek van de Opperrabbijn 4 september 2024

Vandaag de eerste dag van de Joodse maand Elloel, de voorbereidingsmaand voor de Hoge Feestdagen. Iedere dag wordt er kort op de sjofar, de ramshoorn, geblazen: wordt wakker!   Onderwerp jezelf aan een jaarlijkse controle. Hoe gaat het met je, met je gedrag? Je omgang met jezelf en met de ander? Onderwerp jezelf aan een check up, een soort  jaarlijkse APK.  Terwijl ik zat te wachten in mijn garage om een rood lampje dat opriep met een paar uitroeptekens om vooral mijn remmen te laten controleren, legde ik die link tussen APK en het sjofarblazen.

Hoe gaat het met mij? En hoe gaat het met u, vroeg ik, binnen het kader van de geestelijke APK, aan een voormalig burgemeester, later Commissaris van de Koningin en nog weer later lid van de Raad van State, maar als constante: een meer dan goede vriend. En zijn antwoord luidde: met mij gaat het goed, maar met de wereld om me heen niet!

Deze voormalig top politicus leest veel en probeert met oud-collega’s een soort geschreven wake-upcall te organiseren. Zijn politieke richting staat los van religie en toch ontbreekt het hem, en ook zijn niet-religieuze collega’s,  aan een Godsdienstig systeem waaraan waarden en normen zijn gekoppeld. Zuilloos werkt niet, kwamen de HH oud-politici tot de conclusie, nadat ze tijdens hun werkzame leven keihard hadden gewerkt aan de zogenaamde ontzuiling.

En toen kreeg ik een telefoontje van Pauline Krikke die een goede bekende van mij is uit de tijd dat zij de burgemeester was van Arnhem. Als burgemeester, lernde ze mij, ben je een manager. Je medewerkers maken geen eigen beleid, maar voeren het beleid uit dat de burgemeester gedetailleerd aangeeft. Maar nu ben ik zelfstandig gevestigd coach, vertelde ze mij, en help ik mensen om invulling te geven aan hun eigen beleid. Woeps, dacht ik veelzeggend, als ik leiding mag geven aan collega’s die onder mij werkzaam zijn of aan bestuurders die zich aan mij, dus aan de halacha, dienen te onderwerpen, probeer ik ook zoveel mogelijk op niveau twee bezig te zijn. Ik dien als opperrabbijn  de richting aan te reiken die de halacha voorschrijft, vergelijk mij met een ANWB-richtingwijzer,  maar de gedetailleerde uitvoering laat ik graag over aan de bestuurders of lokale rabbijnen. Ik weiger een dictator-rabbijn te zijn. Volgens Krikke is dat juist goed, ik hoop het.

Nog een totaal onverwachte maar mooie ontmoeting: een van de ingehuurde beveiligers gisteravond in Den Haag, kwam naar me toe en zei: jij bent een held. Dat kwam vriendelijk over, maar ik was me eigenlijk van geen kwaad (of goeds) bewust en vroeg dan ook waarop deze beveiliger zijn compliment baseerde. “U bent een held, omdat u met keppel en baard, als een zichtbare Jood op straat durft te lopen. Dank hiervoor! “ Die beveiliger stond de bijeenkomst te beveiligen die gehouden werd in Marriott Den Haag ter gelegenheid van 75 jaar hechte band tussen Israël en Nederland. Minister Veldkamp, onze minister van Buitenlandse Zaken, hield een duidelijke en bemoedigende toespraak. Het was duidelijk hoorbaar waar hij stond en staat, hoewel het ook duidelijk was dat Veldkamp en Minister Veldkamp niet helemaal op een en dezelfde lijn mogen zitten. De bijeenkomst werd geopend met een geweldige toespraak, het was bijna een lezing, van onze ambassadeur Modi Efraim. De misère benoemen en tegelijkertijd de lichtpunten duidelijk hun plaats geven en laten stralen. Het was goed er te zijn. 75 Jaar binding tussen Israël en Nederland. Een grote opkomst, hoewel ik meer parlementariërs had verwacht en ook wat meer ambassadeurs. Maar het was ook, althans voor mij, een beetje een reünie. Bekenden weerzien. Afspraken maken om een kop koffie te drinken. De opening was emotioneel en warm, althans zo heb ik het beleefd. Het Hatikwa en het Wilhelmus, broederlijk na en naast elkaar, terwijl buiten, gewoon ook voor mijn huis, het “Joden, Joden”, vol haat en vijandschap lijkt te klinken.

Moe en laat thuisgekomen kreeg ik nog drie ongezellige e-mails te verwerken. In de een werd er gedreigd mij voor de rechter te slepen omdat ik weiger een Rabbinale Verklaring te geven. Ik hoop dat ik voor de rechter mag komen, is me bijna nog nooit gebeurd. Ik verheug me erop. Dan een e-mail waarin iemand aangeeft dat ik hem/haar zou hebben beledigd. Dat is een lastige, want bijna nooit beledig ik. Maar ik besef dat ieder woord negatief en positief vertaald kan worden. De derde klagende e-mail was grof, agressief en beledigend, maar details ben ik vergeten. Zo zie je maar, vergeten is soms een zegen van Boven.

Dagboek van de Opperrabbijn 1 sept. 2024

In de Sidra, Thora-lezing, van aanstaande sjabbat zien we dat de mens vergeleken wordt met een boom in het veld. Gelijk bij een boom de vruchten het doel zijn, zo ook moet ieder mens ervan doordrongen zijn dat de hoofdreden van zijn verblijf hier op aarde is om voor derden vruchten af te werpen, van betekenis te zijn voor de medemens, de samenleving. Er is nog een aantal vergelijkingen die getrokken kunnen worden, maar die ik hier niet wil brengen omdat ik dan niet genoeg ruimte meer heb om mijn grote zorg die ik met u wil delen in dit dagboek van de zondag na de sjabbat van gisteren, kenbaar te maken.

Eigenlijk staat er niet dat de mens vergelijkbaar is met een boom in het veld, maar er staat dat de mens een boom in het veld is! Als u niet helemaal de nuance aanvoelt, lees dan nog even rustig over wat ik tot nu toe heb geschreven en ga dan daarna verder.

Ik ben een Amsterdammer. Geboren en getogen in de Pijp. Amsterdamser kan bijna niet. Maar ik woon al bijna zestig jaar buiten Mokum. Niets bijzonders, hoor ik u denken. Bijna niemand blijft gekoppeld aan zijn/haar geboortelocatie, sterker nog: ook als iemand in hetzelfde huis blijft wonen, dan nog zit hij niet vast aan zijn geboorteplek. Hetzelfde geld voor beesten. Ook die worden ergens geboren, maar blijven niet aan hun geboorteplek vastzitten. Wel een boom! Die blijft op de plaatst waar hij zich heeft ontwikkeld van een piepklein zaadje tot een kanjer van een boom. Iedereen kan zien vanwaar hij zijn kracht heeft gekregen en nog steeds ontvangt.

Een mens moet een boom zijn en voortdurend bewust zijn van zijn oorsprong: de scheppende kracht van de Eeuwige. Als een mens zo leeft, als hij ervan doordrongen is dat hij een boom is, dan kan hij heerlijke en gezonde vruchten afwerpen. Positief bijdragen aan de brede samenleving.

Maar wat als de grond waarop de boom gedijt zwaar verontreinigd is? Als er zich in zijn grond giftige stoffen bevinden? De kans dat de vruchten dan ook buitengewoon ongezond zijn, is dan volop aanwezig.

Gisteren werd mijn heilige sjabbat ziekelijk verstoord door een demonstratie die als motto had: Nee, tegen zionisme! Iedere vorm van zionisme moest volgens de honderd vijftig demonstranten uit Amersfoort verdreven worden. Omdat er geen zionist in Amersfoort te vinden is, kan het niet anders dan dat ze gewoon de Amersfoortse Joden bedoelden. Ze hoefden hiervoor niet eens te erkennen dat antizionisme = antisemitisme. Overigens was aan duidelijkheid geen enkele twijfel, want de afsluitende en inspirerende woorden aan het begin van de demonstratie logen er niet om:

“we sluiten af en dit is mijn favoriete afsluiting, Wij steunen het verzet in Gaza, in Jenin, in Tulkarem, in Libanon, en Jemen, En wij zijn het verzet, wij blijven in verzet, totdat ons doel bereikt is. En dat is één staat, niet twee. Hoor mij goed. Een staat genaamd Falestin, met de hoofdstad Al-Quds.”

En toen ik mijn gebruikelijke wandeling van sjoel naar huis liep, werd ik nog even nagescholden door een nieuw-Nederlands snotaapje: Joden, Joden! Waarschijnlijk bedoelde hij: Zionisten, zionisten! Hoe komt zo’n kind hierop? Waarom scheldt hij mij uit, want ik heb het bange vermoeden dat zijn “Joden, Joden” niet complimenteus bedoeld was.

De mens is een boom. Een boom wordt gevoed en blijft verbonden met de bodem van waaruit hij is ontstaan. Als die bodem zwaar verontreinigd is door schadelijke en ziekelijke vervuiling, dan zijn giftige vruchten het resultaat.

Als dit wordt getolereerd door zich te verstoppen achter allerlei wetgevingen, door weg te kijken, door een pappen-en-nathouden-politiek…  Als er niet wordt opgetreden tegen dit soort gevaarlijke bodemverontreiniging…  Als er geen duidelijk signaal komt vanuit de bestuurlijke overheid, dan….

Maar weet de betekenis van de kanarie in de kolenmijn. Het begint met de Joden. In de Tweede Wereldoorlog zijn zes miljoen Joden vermoord. Maar meer dan tweeënvijftig miljoen mensen lieten het leven. Door moord, afpersing, uitbuiting of door gewoon burgerslachtoffer te zijn als gevolg van het bombardement op Hiroshima of de bombardering van gewone Duitse steden vol onschuldige burgers. Want oorlog betekent per definitie doden. Ik hoop dat ik overdrijf, maar ik ben er niet zo zeker van.

Het speelde zich af afgelopen sjabbat in Amersfoort, vlak bij de synagoge. Maar kanaries en kolenmijnen zijn ook elders,

 

Dagboek van de Opperrabbijn 28 augustus 2024

Het gebeurt niet vaak dat ik me afvraag: waarover zal ik nu eens schrijven. Kennelijk waren er geen gebeurtenissen die mijn aandacht trokken en dus mij inspireerden om er een dagboek-verhaal aan te wijden. En toen kreeg ik geheel onverwachts een vraag die misschien negatief klonk, maar, de vraagsteller kennende, gewoon oprecht gemeend was. Waar was G’d 7 oktober? Ik was meteen weer bijna 50 jaar terug. Mijn eerste week als rabbijn werkzaam in het Sinai Centrum en de confrontatie met overlevenden van de hel, het zien van medemensen met een ziekte die hun volledig gek maakt en het voelen hoe mensen tegen mij aankeken en me maar niets vonden omdat ik werkte in een gekkenhuis met medemensen die gewoonweg niet functioneerden en niet-functioneren al een terminologie is die voor hen te hoog is gegrepen.

Ik herinner mij met afschuw een collega die me aan een belangrijke buitenlandse collega-rabbijn voorstelde als “de rabbijn van de mesjegojim”. Ik voelde me toen helemaal niet beledigd, maar wel intens verdrietig dat er zo wordt aangekeken tegen medemensen die een aangeboren defect in hun hersenen hebben of zo ontzettend veel hebben meegemaakt, dat normaal functioneren niet meer tot hun mogelijkheden behoort.

Ik veronderstel en ik hoop dat u mijn opstelling in dezen waardeert. Jacobs heeft gelijk, hoor ik u denken, het uitsluitend dansen rondom belangrijke politieke of rabbinale figuren, maar tegelijkertijd neerkijken op geestelijk zwakke broeders en zusters is ongepast en onacceptabel, maar het gebeurt wel.

Maar zo eenvoudig is het nu ook weer niet. Want die zieke geest kan ook verdraaid irritant zijn, ongeremd, dag en nacht aandacht vragen en zich dusdanig misdragen vanuit zijn ziekte dat er echt een stokje voor gestoken moet worden. En als we dat stokje er niet meer voor willen steken dan kunnen er ook moordenaars ontstaan omdat de dader eigenlijk onschuldig is en slachtoffer van zijn eigen ziekte.

Die ziekte kan het gevolg zijn van een gruwelijke lijdensweg die hem door niemand is aangedaan. Hij werd ziek geboren, met een afwijking. Een afwijking die door psychiaters wordt onderzocht in de hoop dat er een geneesmiddel en/of een therapie gevonden kan worden om de zieke gezond te maken.

Maar er zijn ook zieken die door derden ziek gemaakt worden, door te lang in een ziek klimaat te verblijven. Een concentratiekamp is zo’n ziekmakende entourage. Mijn stelling is en blijft dat als een mens een door medemensen opgericht vernietigingskamp heeft overleefd en normaal is gebleven, er iets mis met hem moet zijn. Geen normaal mens kan ongeschonden de hel overleven.

Aan ons, de normalen van onze samenleving, is het begrip te hebben voor iedere zieke geest, maar onbeperkte vrijheid is het summum van slavernij. Ook aan de zieke medemens moeten er beperkingen worden opgelegd, vanuit respect en vanuit begrip, maar ook vanuit realisme.

Waar ga ik heen, vraagt u zich af. Dit is een hagenpreek:  Als we onze kinderen opvoeden in een entourage waarin grenzen ontbreken en waarin de Tien Geboden bestaan uit tien keer ‘alles mag en alles kan’, dan moeten we niet verbaasd zijn als we zieke mensen met een onbegrensd en onberekenbaar gedrag voortbrengen. Als die zieke geesten gezellig voor zichzelf ziek blijven en daarmee gelukkig zijn, no problem. Maar als verslaving aan drugs het resultaat is, dan lijdt de gehele samenleving hieronder omdat deze zieken alles wat ze tegenkomen bevuilen, letterlijk en figuurlijk.

 

Toen opperrabbijn Metzger, de voormalige opperrabbijn van Israël, gevraagd werd wanneer er vrede kan zijn in het Midden-Oosten, was zijn antwoord: zolang in miljoenen schoolboekjes haat wordt gekweekt tegen Israël en tegen Joden, zal er geen vrede kunnen heersen.  Zolang wij, de geciviliseerde Nederlandse samenleving, om politieke redenen het accepteren dat kleine kinderen bijvoorbeeld wordt aangepraat dat rabbijn Jacobs erop uit is om kindjes met een bepaalde achtergrond letterlijk de ogen uit te steken om die ogen dan te gebruiken voor Joodse kindjes in Israël die niet goed kunnen zien, dan moeten we niet verbaasd zijn als zo’n kindje als hij ouder is…

Waar was G’d 7 oktober?  Ja, we bevinden ons in een wereld waarin goed en kwaad naast elkaar bestaan, waarin ieder mens keuzes moet en kan maken. Een wereld waarin onschuldigen slachtoffer worden en waarin schuldigen worden gekweekt. Een wereld waarin de afgod IK te vaak de samenleving regeert.

Waarom is er überhaupt een wereld? Een goede vraag, waarop onze Joodse filosofie antwoorden heeft. Het is goed hierover te lernen, na te denken. Maar dan niet als kennisverrijking, maar om de samenleving de goede kant op te krijgen is het niet te accepteren dat we filosofieën binnenlaten die oproepen tot haat en verderf. Filosofieën die via onze Nederlandse scholen worden uitgedragen en al aan de toekomstige jeugd in de wieg wordt aangepraat. In de coronaperiode werd alles op alles gezet om verspreiding van het virus te voorkomen, terecht! Maar welke maatregelen worden er genomen om de verspreiding van het virus-antisemitisme op school en in de huiselijke omgeving te voorkomen? Ik ben bang en vermoed dat om politieke redenen we liever achteroverleunend toekijken hoe een verziekt klimaat gestoorde geesten voortbrengt om vervolgens te vragen:  Waar was G’d 7 oktober? 

 

Dagboek van de Opperrabbijn 19 augustus 2024

Een fijne sjabbat gehad. Het pakte echt uit als een extra bijzondere intensieve rustdag, ik was dan ook uitgaande sjabbat redelijk bekaf. Voor het geval dat u het nu even niet snapt: sjabbat is niet zozeer bedoeld als een fysieke rustdag, maar meer als een geestelijke oase in de vaak overspannen werkweek. En dus is het mogelijk om erg moe te zijn vanwege lichamelijke inspanning, maar geestelijk juist buitengewoon opgebeurd. En dat had ik sjabbat jongstleden.

Zelfs midden in de zomervakantie zonder problemen minjan hebben, iedere week, is vandaag de dag in het naoorlogse Nederland geen vanzelfsprekendheid, helaas. Voeg daaraan toe dat we onverwachte bijzondere gasten mochten ontvangen: een Nederlandse familie die nu alweer vele jaren in Israël woont, maar met wie we in het Nederlandse verleden veel contact hebben gehad. Mooi om te mogen horen dat ze, juist nu ze hier niet meer wonen en dus als neutrale buitenstaanders, onze sjoel bewonderen en onder de indruk waren van de sfeer.

Waarom is die sfeer zo goed, vroeg ik me af en enige uren later vond ik het antwoord in een e-mail waarin de schrijver aangaf dat hij op een weg wil rijden en niet in een file wil zitten. Hij heeft gelijk, dacht ik meteen. In een file heb je namelijk geen vrijheid, kun je niet bewegen, want je wordt als het ware bewogen, je hebt geen ruimte. Maar op een normale weg ben je weliswaar niet de enige, maar kun je zelf wel ten dele je richting en snelheid bepalen. En dat is nou precies wat de sfeer bepaalt. We zijn allemaal onderweg en dus moet je met medereizigers rekening houden. Maar niemand wordt klemgezet, niemand voelt zich verstikt en ieder bepaalt zijn eigen snelheid en richting: maar we zitten uiteindelijk wel allemaal op dezelfde weg. Zo voelt dus de Joodse Gemeente waar ik de meeste sjabbatot mag vertoeven.

Er kwam nog iets moois voort uit het Israëlische-Nederlandse bezoek. Hij wist zich te herinneren dat zijn buurman in sjoel hem vroeg om de gebeden niet hardop te zeggen, want dan kon zijn andere buurman hem niet meer verstaan als ze tijdens de dienst met elkaar zaten te kletsen. En dus besloot onze gast, toentertijd, om minder hardop te dawenen. En mocht hij dat even vergeten zijn, dan kwam er vanuit de damesgalerij een herinnerende waarschuwing: houdt rekening met elkaar!

Waarom ik dit met u deel? Het antwoord: het zijn niet altijd de grote gebeurtenissen die overheersend en bepalend zijn. Juist vaak de kleintjes breken of bepalen sfeer en zelfs levensgeluk. En daarom ben ik zo blij dat een man die het geestelijk erg moeilijk heeft, na maanden taal noch teken, mij nu weer belt en dan liefst rond een uur of drie, midden in de nacht, wel te verstaan. De duisternis is dan nog optimaal, maar niet altijd, als ik eerlijk ben, ervaar ik dan zijn telefoontje als het licht in die duisternis.

Ik ben tot mijn tevredenheid al door verschillende Joodse Gemeenten en aan Israël en Joodse Gemeenten verbonden bladen gevraagd om een artikel te schrijven voor de Hoge Feestdagen. En dus ben ik aan het denken. Welke boodschap gekoppeld aan Rosj Hasjana en Jom Kippoer of aan Soekot wil ik dit jaar overbrengen: Het belang van juist de schijnbaar onbelangrijke dingetjes. Natuurlijk zal ik voor ieder blad, Joodse gemeente of vereniging een passende verpakking vinden, maar de inhoud blijft in essentie gelijk en heeft op die verpakking totaal geen invloed!

Ik begon dit dagboek te vertellen over de fijne sjabbat van eergisteren. En terwijl ik dit dagboek aan het afronden ben, besef ik dat de boodschap die ik dit jaar wil meegeven toch iets minder origineel is dan ik dacht. Want de eerste woorden van de Sidra (wekelijkse schriftlezing uit de Thora) van aanstaande sjabbat, leren ons dat als we juist ook de ge- en verboden naleven die onbelangrijk ogen en dus makkelijk ter zijde kunnen worden geschoven, dan zal de Eeuwige zijn belofte die Hij gegeven heeft aan onze voorouders gestand doen en zal de echte sjalom alom aanwezig zijn.

Een mooi slot van dit dagboek, toch?

Dagboek 14 augustus van de Opperrabbijn 2024

Ik mag me dagelijks verheugen met veel e-mails en probeer iedere e-mail te lezen en waar nodig te beantwoorden. Soms lijkt een e-mail gezeur, maar ook wat ik als gezeur beschouw, kan voor de zeurder iets heel waardevols zijn en is dus geen gezeur. Met andere woorden, zoals het ook in de Spreuken der Vaderen wordt gebracht: verplaats je in de gedachtewereld van de ander. En dat probeer ik dus braaf te doen, maar soms is dat verdraaid lastig en uit ik dan sporadisch mijn frustratie via dit dagboek waarmee mijn dagboek plotsklaps een extra dimensie krijgt, namelijk die van een therapeutische. Is overigens niets mis mee, maar was niet mijn dagboek-opzet. Neen, het doel dat ik voor ogen had en heb is om de medemens, ieder medemens, tot steun te zijn, want dat is de essentie van af en toe een e-mail met u delen.

“Welcome to the Harris for President campaign’s grassroots team. You are getting this email because you have previously supported Democrats, and your commitment will help us win again in 2024. En dan begint de tekst met de aanhef: Folks.”  

In eerste instantie voelde ik me uiteraard zeer vereerd om op de e-maillijst van Biden te staan. Trump had mij deze eer nog niet toebedeeld. Ik begreep echter niet helemaal hoe mijn commitment aan Biden of Harris een bijdrage kon leveren aan de winst van de Democrats, omdat ik alleen in Nederland stemrecht heb… maar misschien wist Biden dat niet.

Wat mij echter stoorde in de tekst was de aanhef: Folks. Weleerwaarde opperrabbijn of op z’n minst friend was mijns inziens passender geweest.

Dit bracht in mijn herinnering de sjabbat dat ik voor de eerste keer (juli 1975!) als lokale voorganger van de Joodse Gemeente Amersfoort in sjoel kwam. De toenmalige voorzitter maakte in klare bewoordingen kenbaar dat de rabbijn als rabbijn dient te worden aangesproken en niet met een  “Hallo Binyomin” luidkeels te worden begroet.

Protocol heet zoiets. Ik ben ervan overtuigd, en met mij de Joodse Traditie, dat protocol een functie heeft. In mijn Sinai Centrum, het enige Joods-psychiatrische ziekenhuis dat Europa rijk was, was het dokter Lansen, de directeur, en rabbijn Jacobs. Onder elkaar was het gewoon tutoyeren. Maar bij officiële aangelegenheden altijd Dokter en Rabbijn. Afstand, niet om je verheven te voelen, maar om daar waar nodig gezag te kunnen uitoefenen, knopen te kunnen doorhakken en dus behulpzaam te kunnen zijn. In de Spreuken der Vaderen staat al eeuwenlang geschreven dat daar waar geen gezag is maar anarchie heerst, mensen elkaar levend verslinden. En daarom wordt er in de synagoge iedere sjabbat als onderdeel van de dienst het gebed uitgesproken voor het Koninklijk Huis en de Nederlandse Overheid. Wees ervan doordrongen dat gezag-loos catastrofaal is. Zie wat er nu bijvoorbeeld in ons buurland Engeland gebeurt. En dus, u begrijpt het al, stuur ik wel even een mailtje naar het Harris / Biden grassroots team met het verzoek in de toekomst een (aan)gepaste bejegening te gebruiken.

Maar, sprekend over gezag:  het gezag moet wel oprecht en betrouwbaar zijn. Het gezag moet er zijn voor allen die onder zijn verantwoordelijkheid vallen. Als het echter andersom gaat, het gezag primair en uitsluitend aan zichzelf denkt, aan zijn eigen positie en welzijn, de onderdanen uitsluitend bestaan om het gezag bestaans(on)recht te geven, dan ontstaan er schurkenstaten en bewegingen als Hamas waar de leiding in gigantische weelde leeft, de onderdanen worden gebruikt en de wereld zwijgend wegkijkt, het laat gebeuren, de verkeerden steunt en profiteert.

Negen Av, gisteren, ligt alweer achter ons. Op 9-Av werd de Tempel in Jeruzalem verwoest. Het begin van Galoeth, de Ballingschap, dat speciaal dit jaar door alle Joden waar ook ter wereld, vlijmscherp werd gevoeld. Maar de trieste en levensgevaarlijke dreiging toonde ook iets moois: de krachtige eenheid van het Joodse volk! Bekijk de video’s van  de duizenden Joden van allerlei schakeringen die als een krachtige eenheid uitgaande de vastendag samen zongen en dansten en de Eeuwige smeekten voor vrijheid en sjalom. Helaas, en dat meen ik oprecht, zie ik die eenheid binnen het Christendom te vaak ontbreken. Ik denk even niet aan de broederoorlog in Ierland of aan de openlijke vervolging van christenen op vele plaatsen in de wereld, ook in landen met een duidelijk Islamitische cultuur. Nauwelijks aandacht hiervoor vanuit de Christelijke wereld. Neen, mijn gedachten gaan gewoon uit naar vlakbij, naar Nijkerk. De leiding van PKN en Christenen voor Israël hebben duidelijk een andere visie op Israël, dat mag. Dat antizionisme en antisemitisme moeizaam zijn te onderscheiden, begrijp ik en aanvaard ik ook wel een beetje. Maar als het IPC, Israël Producten Centrum, het hart van Christenen voor Israël, wordt beklad, wil het er bij mij niet in dat de PKN-broeders geen enkel woord van afkeuring laten horen: taal noch teken. Of zou misschien de angst dat afkeuring of medeleven vertaald zou kunnen worden als een pro-Israël signaal en dus broederlijke menselijkheid hebben overstegen?