
Na meer dan zeventien uur onderweg te zijn geweest, waren we, bijna uitgeput maar met een intens goed gevoel, weer thuis. In de vroegere jaren van mijn rabbinale baantje, zat ik dan een paar uur de post door te nemen. Ik hoef nu bijna niets meer door te nemen, want ik was dan nu wel als het ware een kleine week weg van mijn kantoor, maar mijn kantoor was alleen diep in de nacht gesloten. De rest van de dag en nacht lag mijn kantoor of op tafel of, als ik het kantoor niets meer te bieden had, in het kluisje van onze hotelkamer. En toch was er meer post dan gewoonlijk. Zorgvuldig uitgekozen kaarten met bemoedigende woorden, citaten uit de Thora, uit Tehillim-Psalmen of een Joodse zegswijze uit de achttiende eeuw toegedicht aan de Ba’al Shem Tov: Vergeten is ballingschap, gedenken verlossing. Als ik u dan vertel dat deze zegswijze is gebracht door een topper in ons Nederlandse rechtsbestel, dan geeft mij dat als eenvoudige Nederlandse burger toch weer moed. En die moed kan ik wel gebruiken, want soms word ik er moedeloos van.
Het is toch niet te filmen dat in de Uilenburger sjoel (hartje uitgeroeide Amsterdamse Jodenbuurt) een waardige bijeenkomst had moeten plaatsvinden, waar ook ik een bijdrage aan had zullen leveren, om vervolgens te vernemen dat een van de sprekers de gore moed had om zijn toespraak te beginnen met een introductie die niets te maken had met Yad Vashem. Ik spreek wellicht voor u een te cryptische taal. Laat ik het uitleggen en het beestje bij zijn naam noemen:
De Stichting Vrienden van Yad Vashem Nederland organiseerde op 15 mei een Symposium onder het motto HERDENKEN = NIET VERGETEN! In het programma stonden toppers uit onze Nederlandse samenleving als sprekers aangekondigd. En wat gebeurde er?
Eén van de sprekers was Martijn Eickhoff, directeur van het NIOD (Nederlands Instituut Oorlog Documentatie). Tegenwoordig onderzoekt kennelijk het NIOD niet alleen meer de Holocaust, maar alle genocides in de wereld. Dat bracht Eickhoff ertoe om zich publiekelijk te verontschuldigen dat hij liever niet op deze dag gesproken had, want het was de Nakba-dag. De dag van de catastrofe die door de Arabieren herdacht wordt wegens de oprichting van de Staat Israël en de vlucht van 600.000 Arabieren naar andere Arabische landen. Het gedenkcentrum van Yad Vashem in Israël staat, volgens zijn zeggen, op Arabisch grondgebied en de regeringen van Israël gebruiken de Holocaust voor politieke doeleinden. Ook ligt er nog een “gefundeerde aanklacht van genocide” tegen Israël. Allemaal onderzoekwaardig voor Eickhoff.
Natuurlijk mag de NIOD-directeur een mening hebben, en zelfs een afwijkende, maar zijn vergoelijken van de zogenaamde Gaza-oorlog op deze plaats en dan ook nog ten overstaan van o.a. overbezorgde Nederlandse Joden, is, op z’n zachts uitgedrukt, een “gotspe”.
Gelukkig was deze NIOD-directeur niet zo goed te verstaan, naar ik begreep, en waren de andere bijdragen van hoog niveau. Mijn plaatsvervanger, Rob Oudkerk, heeft het geweldig gedaan, naar ik van verschillende kanten heb vernomen. Dank Rob, voor je bereidheid om een half uur plaatsvervangend-opperrabbijn te zijn! Wie had dit ooit kunnen bevroeden!
Inmiddels is het wel bekend dat ik niet zoveel slaapbehoefte heb, maar na mijn vlucht van Puerto Rico naar Atlanta, drie uur overstaptijd, vervolgens meer dan acht uur Atlanta-Schiphol en dan Schiphol-Amersfoort (niet per vliegtuig) was ik wel toe aan een redelijk uiltje-knappen. Dat uiltje diende zich ongeorganiseerd aan toen ik even op de bank zat te zitten. Enfin, na een paar uur werd ik wakker uit een droom. Nou behoort dromen niet tot mijn dagelijkse bezigheden, naar ik vermoed, maar nu dus wel. En wat was de droom waaruit ik ontwaakte? Ik moest naar Schiphol. Dat deed ik, zoals bijna altijd, met Taxi-Boute. Vast laag tarief en altijd op tijd. Maar nu lag er een probleem. Afgezette straten. Nagejouwd. Stenen gegooid. Barricades. En toch heb ik netjes op tijd zonder vertraging en zonder ook maar een krasje op de auto, Schiphol bereikt. Waarheen ik zou vliegen weet ik niet, want net voor aankomst bij de Vertrekhal werd ik wakker.
Fijn, dacht ik, dat er ondanks het antisemitisme, ik toch zonder kleerscheuren veilig Schiphol wist te bereiken. Hoewel ik dus niet zo erg in dromen geloof en bijna nooit droom, gaf de droom me toch wel moed…
Wakker zijnde meteen aan het werk. Er ligt een respectabel aantal verzoeken van individuen en van Joodse Gemeenten voor Rabbinale verklaringen. Dat zijn dus verklaringen van mij dat de betrokken persoon Joods is. Zo’n verklaring is vereist om als immigrant Israël binnen te kunnen komen op grond van de Wet op de Terugkeer met de daaraan gekoppelde uitkeringen etc.
Ook verscheidene Hebreeuwse teksten voor matsewot-grafzerken controleren of geheel vervaardigen, liggen (rustig) te wachten.
Maar ik was dus niet zo rustig want ik was door rabbijn, collega en vriend Lody van de Kamp uitgenodigd voor een gesprek met minister van Gennip in de Gerard Dou sjoel in Amsterdam om te delibereren over, u raadt het al, antisemitisme. Daarna naar IPC, Israël Producten Centrum in Nijkerk, gespoed, alwaar de burgemeester van Sderot een groot en aandachtig gehoor heeft toegesproken. We kennen elkaar uit het Heilige Land en van een vorig bezoek in Nederland. Het is nu te laat om zijn (helaas) indrukwekkende woorden hier te herhalen. Houdt u tegoed, als ik het niet vergeet, voor mijn volgende dagboek.
O ja, voor vertrek naar de Gerard Dou sjoel had ik tijd ingeruimd voor mijn snel- wandelingetje. Keeps me strong en schijnt beter te werken dan kalmeringspilletjes, die ik dan dus ook niet gebruik.

De Baäl Sjem Tov leert ons dat alles dat een mens ziet of hoort een aanwijzing bevat hoe hij in het leven moet staan en de Eeuwige dienen. Aan deze wijze les moest ik denken toen ik vorige week op een zeilboot op de Oceaan naar het toilet ging, een gevaarlijk trapje moest afdalen en toen pijnlijk opliep tegen een bordje met daarop de tekst “Watch your Head”. Welke les moet ik hieruit leren, voor als ik ook niet op een zeilboot zit? Oppassen om niet je hoofd te stoten, een onjuiste beslissing te nemen, even de verkeerde kant op te kijken.
Nadat ik op diverse plaatsen heb geventileerd dat afgelopen sjabbat wederom gepoogd was om onze tuindeur in te trappen, stonden er dinsdagochtend twee politieagenten voor mijn deur om de schade op te nemen. Het gaf een veilig gevoel dat ze poolshoogte kwamen nemen, maar van schade was geen sprake. Later op de dag kwam ook nog onze wijkagent en dus heb ik aan belangstelling niet te klagen gehad. Tegelijkertijd heb ik van doen met een familie met jonge kinderen die gewoon helemaal klaarstaan om zodra het nodig is naar Israël te vertrekken. Weer anderen zijn al vastbesloten om eeuwen Nederland achter zich te laten en een nieuw leven te gaan opbouwen in het Heilige Land. In ons land zien ze geen toekomst meer.
Het is nu 23:20 uur zondagavond 12 mei. Een enorme veelheid aan indrukken heb ik de laatste dagen moeten verwerken. Fijne en mooie, maar ook nare. Lastig was de oorspronkelijke aankondiging van de Jom Hazikaron vanavond in de Amos sjoel in Amsterdam. Om veiligheidsredenen stond er op de aankondiging geen locatie en geen tijdstip. Alleen de datum van vandaag. Triest dat dat noodzakelijk is! Voor mij wel lastig, want ik kon dus aanvankelijk niets plannen voor vandaag. Het heeft zich uiteraard wel opgelost en dus vertrok ik om 17:45 naar Amsterdam en ben ik een paar uur geleden thuis gearriveerd na een dag met in totaal 487 km te hebben afgelegd. Hulde aan Bert Huizing, een van mijn trouwe vrijwillige chauffeurs, die behalve de laatste rit van vandaag, alle kilometers heeft gereden en ook nog foto’s heeft gemaakt en mijn tank heeft bijgevuld. 


Vrijdag eerst een vergadering, een lekke band en toen herdenking Kamp Amersfoort en daarna gesprek met burgemeester Bolsius van Amersfoort. Sjabbath was uiteraard rust: geen telefoon, geen televisie. Een grote serene heiligheid met dwars er doorheen een bar-mitswa van een kleinzoon in Almere. Maar wat kunnen we doen aan het steeds zichtbaarder wordende antisemitisme? Educatie, educatie, educatie. Terwijl ik natuurlijk weet dat het antisemitisme onuitroeibaar is. Het blijkt dat sommigen denken dat racisme en antisemitisme identiek zijn en dus hoor ik regelmatig dat er gestreden moet worden tegen racisme, tegen antisemitisme, tegen discriminatie, tegen genderongelijkheid en natuurlijk tegen islamofobie. Voor de goede orde: tegen al deze misstanden moet gevochten worden, maar door de en-en-en benadering wordt de antisemitisme bestrijding ernstig verzwakt. Antisemitisme is haat zonder reden want tijdens de kruistochten hadden we J. vermoord, in de Middeleeuwen waren wij de veroorzaker van de pest, mijn ouders hadden het verkeerde ras in WO-II en nadat we enige jaren geleden nog de veroorzakers waren van corona, zijn nu alle Joden per definitie zionisten. Maar los daarvan: stel ik kom bij mijn dokter met pijn in mijn teen omdat iemand moedwillig op die teen heeft getrapt. In plaats van een zalfje voor te schrijven vertelt de arts mij dat een van zijn andere patiënten ook pijn had in zijn teen. Dat is inderdaad erg zielig, maar ik kom voor mijn teen en niet voor zijn teen. Bovendien als die andere patient toevallig degene was die opzettelijk op mijn teen had getrapt, dan komt dat niet goed over en heb ik er geen boodschap aan. Mijn (klein)kinderen hebben nog nooit anderen uitgescholden vanwege hun geloof of achtergrond. En ze moeten het ook niet in hun hoofd halen! Maar hun leeftijdgenootjes… het wordt met de paplepel ingegeven. En dus is mijn oproep naar onze lokale en landelijke overheden: pak antisemitisme aan, zonder MAAR…
Hedenochtend kreeg ik een paniektelefoontje. Uit de Israëlische matzes die bij de Hema waren gekocht, was een stukje gebeten. En dus werd ik gebeld. Een typisch Opperrabbinaal probleem. Misschien waren alle matzes vergiftigd en of ik daarom uit voorzorg via een matze-alert de Joodse gemeenschap kon waarschuwen. En dus trad ik meteen in contact met de Hema en zie het bericht hieronder dat binnen een uur vanuit de Aviv Matze fabriek werd verstuurd:

Vrijdag werd ik om 9:25 uur verwacht voor het Holocaust Museum. Uiteraard had ik rekening gehouden met files en was dus, zoals voor mij te doen gebruikelijk, keurig op tijd aanwezig. Voor het museum was het interview met AT5 en vanaf 10:00 uur tot 12:45 uur werden we, Rob Oudkerk en mijn persoontje, uitgebreid en erg vriendelijk/meelevend geïnterviewd door de journaliste van Het Parool. Woensdag aanstaande verschijnt ons interview over de serie De Joodse Raad in de bijlage. AT5 heeft inmiddels het interview uitgezonden. Was goed en bracht precies de boodschap over die we voor ogen hadden: pappen en nathouden werkte niet in de oorlog met de Joodse Raad en zal dus ook nu niet werken ten aanzien van antisemitisme! Ook de NOS heeft er in het journaal een paar minuten aan gewijd.