Dagboek van de Opperrabbijn 30 april 2025

Wakker worden Nederlandse Overheid, ons land wordt gekaapt.

De herdenkings-aftrap heb ik vandaag mogen geven in Ommen. Zondag 4 mei aanstaande om 11:00 uur word ik afgehaald om naar het Ereveld in Loenen te gaan, daarna even terug naar huis om me vervolgens richting de Dam te spoeden voor de Nationale Herdenking. Daarna op 5 mei de Bevrijdingslezing in Wageningen, ’s avonds het…. En zo kan ik de eerste mei-weken doorgaan met herdenken, herdenken en nogmaals herdenken. Van hot naar her en daarna weer van her naar hot. Uiteraard ben ik bij bijna alle plechtigheden gevraagd om een toespraak te houden. Vijf minuten, tien minuten en soms ook een lezing van bijna een uur. Na al die jaren voel ik me tijdens al die plechtigheden, als professionele herdenker, in mijn element. Ik schrijf principieel geen toespraken meer op, maar ter plekke laat ik me inspireren door de serene stilte en de gedachten aan de slachtoffers.

Gisteravond waren Blouma en ik aanwezig bij de Shoa Herdenking van de Israëlische Ambassade. Pas op, trouwe dagboekenier: de Israëlische Ambassade en niet de Israëlitische. Tijdens de lintjesregen was ik aanwezig bij de toekenning van een Koninklijke onderscheiding aan Ruben van Praagh die zich bijna dertig jaar geheel belangeloos heeft ingezet voor de Joodse Gemeente Utrecht. Vanaf deze plek: mazzeltov, Ruben. En ook mazzeltov voor Jaap Cyklik, bestuurder van de Israëlitische Gemeente Zwolle, die ook is toegetreden tot de Orde van Oranje-Nassau. Israëlitisch betekent Joods, en de Israëlitische Ambassade bestaat dus niet, maar wel de Israëlische Ambassade, de ambassade van Israël. Ruben kreeg dus ten onrechte zijn onderscheiding vanwege zijn bestuurslidmaatschap van een niet bestaande NIG, Nederlands Israëlische Gemeente… Ik grap er maar een beetje op los. Reden?

Herdenkingen grijpen mij emotioneel aan, laten me niet onberoerd en mogen me ook niet onberoerd laten. Al die totaal onschuldige namen die louter en alleen werden vermoord omdat ze Joods waren, niets hadden misdaan en roemloos werden vergast. De soldaten van de IDF, die gisteravond werden herdacht, waren weliswaar veel te vroeg uit het aardse bestaan weggerukt, maar niet roemloos, niet voor niets. Als verdedigers van de Staat Israël lieten zij het leven.

Aan de vier mei herdenkingen gaat dit jaar meer dan alle andere jaren de discussie vooraf wie er worden herdacht, hoe breed we de herdenking gaan trekken. Helaas zullen op vele plaatsen de herdenkingen worden verstoord en weggekaapt door pro-Palestina betogers, waarvan ik de stellige indruk krijg dat het welzijn van de inwoners van Gaza voor hen een bijkomstigheid is om rotzooi te kunnen schoppen. Hun hoofddoel is anarchie en polarisatie. Nederlandse lokale en nationale overheden: word wakker, ons land wordt gekaapt. Is dit mijn bekrompen persoonlijke Jacobs’ mening?

Enige dagen geleden had ik een dagje Den Haag en ik kan u daarom mededelen dat de zorg van kaping breed wordt gevoeld en zich niet alleen in mijn hoofd afspeelt.

En nu ik dan toch over Den Haag spreek: De Nationaal Coördinator tegen Discriminatie en Racisme heeft als taak om concrete gevallen van discriminatie op te sporen en te bestrijden. Los hiervan, ook als dat niet officieel tot zijn taak zou behoren, is mijns inziens, het bouwen van bruggen en het strijden tegen polarisatie een belangrijke opdracht. En wat doet deze door de Overheid aangestelde en betaalde functionaris? Hij geeft een interview aan Al Jazeera en legt omstandig uit dat in Nederland er een oorlog is tegen moslims. Onbegrijpelijk. Als ik dat vergelijk met de opstelling van de coördinator antisemitisme bestrijding, Verdoner, dan zie ik een levensgroot verschil. Deze gaat met grote zorgvuldigheid te werk, probeert te verbinden, doet aan positieve educatie en mijdt iedere vorm van extremiteit en polarisatie. Het is heel wel mogelijk dat bedrijven als ze een islamitisch klinkende achternaam zien, al bij voorbaat een sollicitant afwijzen. Dat is onjuist en onacceptabel. Maar de indruk te wekken dat islamieten systematisch worden gediscrimineerd en er sprake is in ons land van een oorlog tegen de islam, is ver beneden de waarheid en is, in mijn optiek, opruiend. Kritisch racisme in de gaten houden, feitelijke misstanden blootleggen en zij die gediscrimineerd worden of zich gediscrimineerd voelen bijstaan, dat is mijns inziens de taak van de door onze Overheid betaalde functionaris. Een oorlog verzinnen die niet bestaat, vind ik onnodig en kwalijk!

In Ommen werd vandaag een monument onthuld ter nagedachtenis aan de Joodse inwoners van wie niemand de bezettingsjaren heeft overleefd. Met heel veel overgave en inzet doen de huidige inwoners er alles aan wat binnen hun bereik ligt om op z’n minst de herinnering levend te houden. De namen van alle Joden staan op meerdere plaatsen vermeld, hun individuele geschiedenissen zijn zoveel mogelijk vastgelegd en het herdenkingsteken, dat vandaag onder brede belangstelling werd onthuld, is eigenlijk meer een geschiedenisboek dan een monument, vanwege de vele symboliek die erin is vastgelegd.

De warmte die mij persoonlijk ten deel viel kwam over, werd gevoeld en hogelijk gewaardeerd. Het deed me even de polariserende coördinator racismebestrijding vergeten, en dat is goed voor mijn gemoedstoestand en mijn gezondheid, fysiek en geestelijk. 

Am Jisraeel Chaj! We leven en overleven!

Dagboek van de Opperrabbijn 21 april 2025

Dit wordt een lastig dagboek, want sinds mijn vorige dagboek zijn er twaalf dagen verstreken en never a dull moment, dus een scala van onderwerpen, e-mails en telefoontjes hebben de Jacobs-revue gepasseerd. En dus nu moet ik kiezen om te voorkomen dat dit gewone dagboek ontaardt in een soort jaarverslag, maar dan over twaalf dagen.

Net voor Pesach was er een vergadering in Kamp Amersfoort van de Oorlogsgravenstichting. Ik beschouw het als een voorrecht om in de adviescommissie van deze stichting te mogen zitten en zo de mannen en vrouwen die voor onze vrijheid zijn gesneuveld te mogen eren.

Net voor Pesach werd ik ook geconfronteerd met een irritante Reichskriegsflagge  die het aangezicht van mijn woonplaats op een paar honderd meter van ons huis meende te moeten bezoedelen en het bestaan van Kamp Amersfoort bijna leek te ontkennen. Zal wel pro-Palestijns bedoeld zijn en dan wordt het natuurlijk getolereerd. Maar de link tussen het huidige Midden-Oosten-conflict en nazi-Duitsland ontgaat me een beetje, hetgeen wel aan mijn beperkte verstandelijke eigenschappen zal liggen. Maar ja, denk ik dan, het hele fenomeen antisemitisme spoort niet, is onlogisch, maar toch bestaat het en mogen alle middelen om dat antisemitisme te voeden worden aangewend, ook als er geen enkel verband bestaat tussen Joden, Palestina en een scala aan etnische groeperingen die waarschijnlijk nog nooit een Jood hebben gezien, maar de Jodenhaat wel met zich meedragen. En wat doet de lokale overheid met deze Reichskriegsflagge? Of die mag blijven hangen of niet wordt aan hogere instanties overgelaten, en ondertussen…de-escaleren! En dus bestuurlijk achteroverleunen.

Ik ben benieuwd hoe de onthulling van het Joodse Monument over enige weken gaat verlopen, want ik vrees dat dit monument ter nagedachtenis aan de moord op de Amersfoortse Joden gedurende de bezettingsjaren gezien zal worden als een pro-Israël demonstratie en dus zal er from the river to the sea gebruld moeten worden. Als dat zal worden getolereerd, stap ik op en roep ik alle aanwezige Joden en vrienden van de Joodse gemeenschap op om mij te volgen… De nagedachtenis aan de Joodse slachtoffers van het Naziregime, die eindelijk na meer dan 80 jaar een monument krijgen als een soort grafzerk zonder graf, laat ik niet bezoedelen. B en W Amersfoort: bepaal uw standpunt vooraf, wacht niet tot de tegendemonstratie er is, kijk niet weg en verschuil u niet achter het nieuwe heilige woord: de-escaleren!

Pesach was verder erg fijn. Ik sprak een in 1942 in Budapest geboren vriend. Zijn moeder wist hem en zijn twee oudere broers uit het getto te smokkelen in 1944 door zich voor te doen als een niet-Joodse vrouw. Haar man moest geld afstaan aan het Joodse getto-bestuur die dat dan weer aan de Nazi’s zouden moeten geven om erger te voorkomen. Een soort Nederlandse Joodse Raad dus, dat getto-bestuur, of misschien wel vergelijkbaar met de campagne “Joden zeggen nee” van Nederlandse Joden(?) die menen hun handtekening tegen Netanyahu te moeten plaatsen. Hij weigerde en kreeg toen te horen dat zijn weigering aan de Nazi’s gemeld zou moeten worden. En dus dook hij onder. Uiteindelijk hebben vader, moeder en de drie jongens de oorlog overleefd en hebben tijdens de Hongaarse opstand in 1956 het communisme weten te ontvluchten. Mijn bejaarde Hongaarse vriend ergerde zich blauw aan het bezoek van Netanyahu aan Budapest. Hoe kon hij daar staan terwijl met het einde van Nazi-Duitsland in zicht Hongarije alsnog zijn Joden de gaskamers instuurde!?

Zo heeft oorlog vele kanten en afschuwelijke nuances. Daarover mag gesproken worden, nagedacht, een mening gevormd. Maar de oorlog van elders in onze Nederlandse samenleving importeren, is zinloos, schadelijk en volledig onacceptabel

Met mijn nieuwe vriend, de (ex?) wethouder van Hilversum, heb ik een tweede gesprek gehad, deze keer bij mij thuis. Pesach is voorbij en we gaan samen kijken hoe het antisemitisme te bestrijden. Ik heb alweer een whatsapp van hem ontvangen. We begrijpen elkaar, voelen wederzijds respect, verschillen nog steeds van mening over een aantal punten, maar zijn het ook volledig met elkaar eens dat het antisemitisme keihard bestreden moet worden.

Pesach en Opperrabbijn Jacobs

Acht dagen in mijn Joodse bubbel.

De aanhef, dagboek 9,10 of 11 april, heb ik weggelaten, want ik ga nu geen dagboek schrijven. Mijn dagboeken schrijf ik met de bedoeling om uit mijn Joods religieuze bubbel te komen, mijn ervaringen en meningen met anderen te delen en dan via hun reacties me te verplaatsen in de wereld van (iets)andersdenkenden, met behoud van mijn eigen Joodse identiteit.

Het Joodse volk wordt genoemd ‘een volk van priesters’, we hebben een dienende taak naar de brede samenleving. Maar Pesach, Joods Pasen, trekken we ons even helemaal terug in onze Joods religieuze bubbel, bij voorkeur in ons eigen huis, in onszelf, met extra strikte regels van het kasjroet, de spijswetten. Acht dagen lang mogen we niets eten dat ook maar een kruimeltje brood of ander gerezen deeg bevat of zou kunnen bevatten, chameets. Het is allemaal zo ingewikkeld, dat voor naar-buiten-treden helemaal geen plaats en tijd is. Maar los van het tijdgebrek, dienen we gedurende de Pesachperiode primair aan onszelf te werken. Van het chameets, het gerezene in onszelf, nemen we volledige afstand… om vervolgens na Pesach met hernieuwde en frisse kracht onze opdracht te mogen uitvoeren als ‘een volk van priesters’, vanuit bescheidenheid en nederigheid, vanuit het ongerezen matze gevoel.

En dus nu, zo vlak voor Pesach, zult u het zonder mijn dagboek moeten stellen, niet van mij vernemen over de nazivlag een paar honderd meter van mijn huis, zelfs niet over twee goede bemoedigende bijeenkomsten, maar in plaats daarvan deel ik met u mijn jaarlijks Herderlijk Schrijven dat ik intern aan de Joodse gemeenschap heb verzonden:

De matzes liggen weer voor ons op tafel ter herinnering aan onze voorouders die geen tijd hadden om het deeg te laten rijzen omdat ze halsoverkop de slavernij moesten ontvluchten. Het verleden herleeft!

Helemaal aan het begin van de Hagada zeggen we: “dit is het brood der ellende dat onze voorouders in Egypte hebben gegeten.” Maar klopt dat? Hebben onze voorouders deze matze gegeten? Of lijkt deze matze slechts op de matze van toen…? Uiteraard is dit niet de matze van toen. Maar waarom dan zo expliciet doen alsof de matze van nu van toen is? En waarom heeft de Uittocht uit Egypte zo’n prominente plaats in onze dagelijkse gebeden?

Iedere geschiedenis, ieder woord en iedere letter heeft zijn betekenis niet alleen in het verleden, maar ook in het nu en morgen. De Thora en de aan de Thora gekoppelde Geschriften en verklaringen hebben eeuwigheidswaarde. Egypte staat symbool voor slavernij, onderworpen zijn aan derden en ook door jezelf begrensd worden. De geschiedenis van de Uittocht uit Egypte, met al zijn details, is een soort cursus hoe weg te trekken uit de beperkingen die ons als mens omgeven, gevangenhouden.

Laat ik een vertaalslag maken naar het heden. Ieder mens heeft zijn eigen grenzen, zit in een bubbel, van waaruit het lastig wegkomen is. Hij is bijvoorbeeld verslaafd aan social media en/of dient de afgod “IK”.  Zijn we bij machte om die verslaving te ontvluchten? En zo ja, hoe doen we dat dan?

En precies daarover gaat het op de Sederavond. De Hagada en alle gebruiken en symbolen die we vermelden zijn tools die we nodig hebben om onszelf uit onze eigen individuele slavernij te bevrijden.

De eerst plaag bijvoorbeeld was dat het koude water van de Nijl veranderde in warm bloed. Om onszelf te verbeteren moet eerst de koudheid en laksheid uit onszelf worden verdreven. Zolang ik koud ben, ongeïnteresseerd, is mezelf verbeteren niet aan de orde. God is volmaakt, en gezien IK mijn (af)god is, blijf ik vastzitten in de slavernij van materialisme en egoïsme.

Egypte heet in het Hebreeuws Mitsrajim. En de vertaling van Mitsrajim luidt: grenzen. We moeten bereid zijn om onze grenzen te verleggen en waar nodig te doorbreken.

Het klopt dat er in de brede mondiale samenleving van alles misgaat. Behalve het antisemitisme en antizionisme dat ongekende vormen heeft aangenomen, worden dagelijks in vele ver-weg landen tienduizenden medemensen op beestachtige wijze vermoord en/of als slaaf misbruikt.

Maar tijdens de Sederavond hebben we het even niet over de hele wereld, maar concentreren we ons op onszelf als mens en soms misschien wel als een beetje onmens. Dat onmenselijke dat we af en toe vertonen, als we een beetje versuft zijn, moet en kan eruit. En dat is de diepere betekenis van Pesach.

Maar hoe luidt de spreuk ook alweer? Verbeter de wereld, begin bij jezelf. 

En dus ga ik op zoek naar het chameets, gerezen gevoel en hoogmoed, in mezelf. En als ik het heb gevonden, zelfs als het maar een klein kruimeltje is, ga ik het verbranden… om daarna de matze, symbool van bescheidenheid en nederigheid, tot me te nemen.

Een koosjere, vrolijke Pesach en sterkte met alle huiselijke Pesach voorbereidingen!

Binyomin Jacobs

En met betrekking tot mijn trouwe niet-Joodse (en natuurlijk ook Joodse) dagboekeniers zou ik willen zeggen: we treffen/lezen elkaar weer na de laatste dag Pesach, dus na zondag 20 april!

 

 

 

 

Dagboek van de Opperrabbijn 6 april 2025

Mijn vriendje uit de Tweede Kamer die vorige week bij ons had zullen komen, heeft op het laatste moment afgezegd vanwege het Kamer Debat over de lintjes. Zielig voor Blouma, die als perfectionist een bijzondere maaltijd had voorbereid die niet alleen qua smaak meer dan vijf sterren verdiende, maar ook qua presentatie en dan ook nog met
inachtneming van een speciaal dieet. Maar het gaat zoals het gaat en kennelijk ook moet gaan.

Interessant hoeveel tijd dinsdag werd verkwanseld aan ‘lintjes’ want daarom kon mijn gast niet komen!  Ik heb aan een Amerikaanse vriend proberen uit te leggen dat onze regering al vele dagen wijdt aan lintjes. Dat moet ik niet nog een keer aan een buitenlander proberen uit te leggen, want de Amerkaan kon het absoluut niet plaatsen. Terwijl de wereld op z’n kop staat, een Derde Wereldoorlog een reëel gevaar vormt, de USA de invoervergoeding enorm gaat verhogen, er een gigantisch gebrek is aan woningen, de vlag van Israël verbrand mag worden zonder strafrechtelijke consequenties en anarchie ons boven het hooft hangt, zit onze Overheid te zeuren over de lintjes! Maar goed, dacht ik, dat ik mijn lintje al heb ontvangen, want wie weet had er een discussie ontstaan over de toekenning omdat ik een Joodse zionist ben en ook nog een zionistische Jood en ervan overtuigd ben dat als Hamas de wapens neerlegt er vrede zal zijn, maar als Israël zijn wapens inlevert, Israël van de kaart zal worden geveegd,

Wel of niet aan de Nationale 4 mei Herdenking op de Dam te Amsterdam deelnemen? Een dilemma waar ik nog niet uit ben. Gelukkig speelt het pas over een maand en kan ik nog enige weken genieten van het dilemma. Dat het benoemen van “Ambassadeurs van de Vrijheid” niet echt slim is verlopen en dat we daarom nu te doen hebben met een vraagteken bij de vertegenwoordigers van Joods Nederland of ze wel of niet dienen te gaan, is evident. Maar hoe gaan we er nu mee om? De Talmoed staat vol met meningsverschillen, maar in essentie hebben altijd beiden gelijk, alleen de een bekijkt het vanuit een ander perspectief dan de ander.

Wat ik ga doen? De tijd, we hebben nog een maand, zal het hopelijk leren. Voor- en tegenstanders bellen me op, allen met steekhoudende argumenten. Het doet me trouwens terugdenken aan een soortgelijk dilemma, meer dan 40 jaar geleden, over een totaal ander onderwerp, maar wel met de vraag wel of niet participeren? Toentertijd werd er ook uitgebreid overlegd, maanden van tevoren, en werd er unaniem besloten om niet te gaan. Uiteindelijk echter kwam iedereen gewoon opdraven, tegen de afspraak in. Eén had zich wel gehouden aan het gezamenlijke besluit en was niet verschenen…hetgeen hem hoogst kwalijk werd genomen!

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Op het Hoornbeeck College heb ik woensdag jl. een lezing gegeven over antisemitisme. Ik begon om 8:25 uur in de ochtend en mocht om 14:45 uur naar huis. Thuisgekomen wachtte mij een verrassing. Hoewel ik wel degelijk wist wie er zouden komen, voelde het toch als iets heel moois. De oud-voorzitter en de jong-voorzitter van het Auschwitz Comité kwamen op de afscheids-en kennismakingskoffie. We kenden elkaar uiteraard, maar even officieel voelde goed. In deze periode van de geschiedenis is samen optrekken van essentieel belang, Eenheid is ons sterkste wapen. Ik was wel redelijk vermoeid, speciaal omdat ik na het koffiebezoek nog een zoom sjioer heb gegeven, waarvan ik het gevoel had dat die zeer goed was geland.

Maar die voordracht voor zeker driehonderd Mbo’ers gaf me ook een goed en hoopvol gevoel. Ze stonden allemaal pal achter Israël en van antisemitisme was bij hun geen sprake. Maar het was goed dat ik mijn verhaal mocht afsteken, want omdat ze in een christelijke bubbel leven, hebben ze geen antwoorden op de vele zeer negatieve opmerkingen en beelden die ze langs zien komen. De afspraak die we gemaakt hebben was dat alle studenten ambassadeurs worden in de strijd tegen antizionisme en antisemitisme. Dat de leiding van het College deze dag van bezinning had georganiseerd, was geweldig. In deze kringen bevinden zich onze vrienden die pal achter ons zullen blijven staan. Ik denk dat de kracht van mijn toespraak was dat ik over mijn eigen ervaringen sprak. Dat komt beter over, het is dichterbij. Auschwitz is letterlijk en figuurlijk ver weg. De auto die op mij inreed is om de hoek.

Donderdag nog even snel de medewerkers van Christenen voor Israël in Nijkerk toegesproken ter bemoediging. Ik schroom er niet voor om dit met u, mijn trouwe dagboekeniers, te delen, terwijl ik weet dat contact met Christenen voor Israël bij velen als een smet op mijn naam wordt ervaren. Had ik dan wellicht mijn toespraakje onvermeld moeten laten? Voor mijn naam zou dat zeker beter zijn geweest, maar ik weiger mee te doen aan kuddegedrag, vandaar…

Een van mijn kleinzonen wil met me via zoom lernen, voorbereiding voor Pesach. Zelf zal ik ook het nodige moeten voorbereiden voor de Sederavond. De matzes staan al klaar. Als iemand nog een handgebakken matze wil hebben voor op de Sederschotel, schroom niet om me te bellen. Ik heb voorlopig nog over om uit te delen.

Mijn hoesten is aanzienlijk minder geworden. Dr. Paul, onze gepensioneerde kinderarts, heeft even naar mijn longen geluisterd en ze goedgekeurd. Ik voel me dus meteen al een stuk beter. Op naar Pesach, en die 4/5 mei? Even op de lange baan geschoven. Ik kan niet alles tegelijk, hoewel…

Dagboek van de Opperrabbijn 30 maart 2025

Omdat ik donderdag overdag geen snel-wandeling had kunnen maken, ging ik op zoek naar een wandelmaatje voor de avond, omdat mijn bezorgde wandel-vriendenkring mij in het donker niet alleen wil laten lopen. Omdat ik niemand zo snel kon vinden kwam ik op het lumineuze idee om mee te wandelen met de Amersfoortse anti-antisemitisme wandeling van het Stadhuis naar de Sjoel. Het was een last minute besluit dat ik slechts met een persoon had gedeeld, maar toch was mijn meewandelen al via een of andere whatsappgroep gedeeld en daardoor een grotere opkomst dan gewoonlijk, naar mij werd medegedeeld. En dus hebben we voor over een paar weken afgesproken dat ik weer meewandel en dan zal het breed worden aangekondigd zodat er nog meer deelnemers zullen zijn bij deze pro-Israël stille en vredige demonstratie Overigens was een aantal deelnemers verbaasd mij te zien omdat ze in het NIW hadden gelezen dat ik verhuisd was naar Vestingstadje Bourtange. Ze wisten kennelijk niet dat 1 april en Poerim iets gemeenschappelijks hebben!

Diezelfde donderdag hadden we een aangekondigd bezoek gekregen van drie buurtwerkers om te spreken over het (wan)gedrag van buurtkinderen die menen mij te moeten naschelden. Nou doet schelden geen pijn, maar het komt ook niet vriendelijk over en geeft geen gezellig gevoel. Spreken met de kinderen lukt me niet echt omdat ze behalve de gewoonte om anti-Israël kreten te moeten slaken als ze me zien, het ook hun gewoonte is om weg te hollen als ik het gesprek probeer aan te gaan. De begripvolle buurtwerkers gaan proberen gesprekken met de kinderen en met ouders te regelen.  Ik hoop dat het gaat lukken. Ik heb er alle fiducie in en aan de inzet van de buurtwerkers zal het zeker niet liggen. Dames, vanaf dit dagboek: dank voor jullie inzet, initiatief en getoond begrip.

Ondertussen is het maandagochtend 3 uur, heb ik mijn gebruikelijke twee en een half uur diep geslapen en ben nu bezig met mijn slaappauze om dadelijk weer mijn bed in te duiken, na eerst twee kopjes koffie te hebben gedronken om weer te kunnen slapen.

Blouma en ik hebben sjabbat jongstleden in Eindhoven mogen doorbrengen als gasten van de jarige rabbijn Simcha Steinberg en zijn rabbanit Rina Aidel. Uiteraard waren we ook de gasten van het Brabantse bestuur en van de leden. Het was geweldig te mogen aanschouwen hoe de Steinbergen een bijna dode kehilla hebben weten te redden. De sjoeldiensten, de maaltijden, de sfeer en de onderlinge verbondenheid: helemaal top! Ik had dan ook een bijzonder voldaan gevoel toen rabbijn Steinberg, geassisteerd door zijn jongste zoon, de sjabbaton afsloot met Hawdala. Dank voor jullie inzet en jullie gedrevenheid. Het was wijs van het bestuur om te investeren in een eigen rabbijn. Tot we na sjabbat thuis waren liep het al in de vroege uurtjes en doordat de klok een sprong vooruit had genomen en ik om 11 uur in Enschede verwacht werd voor de onthulling van een matsewa, kwam mijn nachtrust in de knel en zit ik nu met een niezende en hoestende verkoudheid.

Ik ga afronden, nadat ik nog even een whatsapp-wisseling heb gehad, terwijl ik dit dagboek schrijf, met een bestuurder van een van onze kehillot die nu in Zuid-Korea is.  Sommige mensen vliegen wat af! Daar kan ik zelf ook over meepraten want donderdagochtend heb ik maar liefst vijf tickets geboekt voor de komende zes maanden. Mijn inzet voor EJA, European Jewish Association, en voor de RCE, Rabbinical Center of Europe, leveren me heel wat airmiles op. Waar ik naartoe ga vliegen laat ik nog wel weten als het zover is, maar maak u geen zorgen: het zijn geen vakantietripjes.

De komende dagen wil ik een afspraak maken met mijn nieuwe vriendje, de (voorlopig nog ex-) wethouder van Hilversum. We gaan samen vechten tegen antisemitisme. En raadt eens wie er aanstaande dinsdag bij ons op bezoek komt. Behorend tot bijna dezelfde politieke partij als mijn wethouder…? Naam en positie verschijnt in mijn volgende dagboek, als hij/zij geweest is en daartoe toestemming heeft verleend.

Nu snel mijn tweede kop koffie, naar bed en dadelijk de auto van Blouma naar de garage brengen voor een uitdeuking. Neen, Blouma had er geen deuk in gereden, maar ze had de auto uitgeleend en de lener had een paaltje niet helemaal bemerkt.

 

Dagboek van de Opperrabbijn 26 maart 2025

Het zijn moeizame tijden, maar juist in de duisternis vallen lichtpunten des te meer op. Ik ben nu aan het bijkomen van een tripje naar Parijs. Als rabbijn reis ik wat af, nooit gedacht dat rabbijn een soort synoniem is van reiziger. Ik was dus maandag en dinsdag in Parijs voor een vergadering van het RCE-bestuur. RCE is die Europese rabbijnenclub waarvan ik medeoprichter ben en bestuurslid. We zijn een soort vakvereniging voor rabbijnen en helpen onze achthonderd rabbinale leden met gespecialiseerde Halagische kennis, met het oplossen van vetes, met problemen van persoonlijke aard. Aangekomen op Charles de Gaulle nam ik een taxi naar 10 Place de Jerusalem, naar het gebouw van de Consistoire de Paris, de Joodse Gemeente. Het eerste wat de moslim ogende taxichauffeur mij vertelde, na een accentloos sjalom, was dat er in Orleans op klaarlichte dag een rabbijn was aangevallen. Voor hem was dit totaal onacceptabel. En toen ik op mijn mobile naar het nieuws keek las ik dat er in Gaza protesten waren tegen het schrikbewind van Hamas. Lichtpunten in duisternis!

Nu verwacht u van mij dat ik iets ga schrijven over de beschuldigingen richting Christenen voor Israël. CvI ligt onder vuur! Ik heb zelfs van meerdere kanten goedbedoeld en ongevraagd advies gekregen hoe CvI te verdedigen. Maar ik ga dat niet doen omdat ten eerste ze zichzelf erg goed kunnen verdedigen en ten tweede maakt het wrijven in een vieze vlek de vlek alleen maar groter! En geloof me, die vlek is erg vies en verre van zuiver!

Afgelopen erev sjabbat, 21 Adar, was het de jaartijd van rabbi Elimelech van Lizhensk, een van de torenhoge Tsadikiem, rechtvaardigen, uit de Chassidische wereld. Hij overleed op 21 Adar 239 jaar geleden, in een tijd, lijkend op de onze, waarin het Joodse volk met externe bedreigingen werd geconfronteerd en helaas ook met interne verdeeldheid. Hij benadrukte dat de kracht van het Joodse volk ligt in eennheid, het zien van het goede in elkaar en het bouwen van een heiligdom van vrede, vriendelijkheid en geloof. Zijn oproep om het goede in anderen te zien en banden van liefde en eenheid te versterken, geldt voor alle tijden.

Toeval bestaat niet. Het is dan ook niet toevallig dat de Sidra van vorige week, de dag na zijn Jaartijd, begon met de woorden: “En Mozes verzamelde de hele vergadering van de kinderen van Israël en zei tegen hen… Neem uit jullie midden een gift voor G’d.” (Exodus 35:1–5). Nergens anders beschrijft de Thora zo expliciet dat Mozes de hele natie bijeenbrengt. De bouw van de Tabernakel — de verblijfplaats van de Goddelijke Aanwezigheid — was niet het werk van individuen alleen. Het vereiste eenheid, collectieve inspanning en alle harten die verenigd samenkwamen, als één. We weten dat sinat chinam, ongegronde haat, de oorzaak was van de vernietiging van de Tweede Tempel, zoals het geschreven staat in de Talmoed: “Waarom werd de Eerste Tempel vernietigd? Omdat er drie dingen in zaten: afgoderij, immoraliteit en bloedvergieten… Maar de Tweede Tempel, waar ze zich bezighielden met Thorastudie, mitswot en daden van naastenliefde — waarom werd die vernietigd? Omdat er ongegronde onderlinge haat was.” (Yoma 9b)

Vandaag, wanneer het Joodse volk te maken krijgt met ernstige bedreigingen en uitdagingen in Israël en de rest van de wereld, moeten we onthouden dat onze grootste kracht in onze eenheid ligt. We hebben harten nodig die verenigd zijn, gedeelde emoena, geloof, en een gemeenschappelijk doel: bouwen, versterken en licht brengen. Ieder van ons kan licht toevoegen: door zuivere spraak, (ook op social media!), door af te zien van lashon hara (kwaadsprekerij), door meer vriendelijkheid te tonen, door onvoorwaardelijke liefde, ook naar andersdenkenden, en door licht te brengen in de duistere wereld waarin we ons bevinden.

De Sidra, Schriftlezing, van afgelopen Sjabbat, leert ons dat het samenbrengen van harten en het verenigen rond een gemeenschappelijk doel niet alleen voorwaarden zijn voor de Eeuwige om tussen ons zichtbaar aanwezig te zijn, maar ook de bron van onze kracht, vooral in moeilijke tijden.  En voeg daaraan toe dat wij genoemd worden als een volk van Priesters en dus ook duidelijk een functie hebben naar de brede soms erg duistere samenleving. En dus ga ik niet in de aanval tegen de vijanden van Christenen voor Israël en schiet ik al helemaal niet in de verdediging!

Neen, ik vermeld de aanwezigheid van de Opperrabbijn van Israël, Kalman Ber, bij de conferentie in Parijs. We bezochten o.a. een Joodse school met meer dan zevenhonderd kinderen. Toen de Opperrabbijn, en wij als zijn gezelschap, een van de klassen binnenkwam, weerklonk het gezang van een kinderkoor dat vol overgave het gebed voor de Staat Israël en voor de soldaten van de IDF ten gehore bracht, direct gevolgd door Osee Sjalom, de bede voor de alomvattende mondiale vrede. Spontaan begonnen de rabbijnen te dansen, terwijl de kinderen, nog luider zingend, G’d vroegen voor sjalom. Wat een kracht, wat een eenheid, vertrouwen, vastberadenheid en rotsvast geloof straalde dit uit.

Am Jisraeel Chaj!

 

 

 

Dagboek van de Opperrabbijn19 maart 2025

Aanstaande sjabbath is het sjabbat-para, de sjabbat waarop, naast de Sidra van de week, een extra stuk uit de Thora wordt gelezen dat handelt over de Rode Koe. Die tekst is te vinden in het vierde boek van de Thora (Bamidbar) hoofdstuk 19, vers 1-22. “Dit is de wet van de Thora…” en dan vertelt ons de Thora de wetten die gekoppeld zitten aan de Rode Koe, wetten van rein en onrein. Het ware logischer geweest als hier had gestaan “Dit is de wet van de Rode Koe…” Maar door hier de totaal onbegrijpelijke wetten van rein en onrein, de Rode Koe, te bestempelen als de “de wet van de Thora”, tot een soort allesomvattende wet, komt de Thora ons lernen dat de basis van alles is het niet-begrijpen. Voordat we gaan leren of voordat we iets willen begrijpen, moeten we ervan doordrongen zijn dat we niet alles kunnen vatten. Als we dat weten, kunnen we gaan lernen.

Maar wat geldt ten aanzien van (Thora)studie, geldt even zozeer voor het leven in zijn algemeenheid. Ook in het dagelijks leven dienen we te beseffen dat we niet alles kunnen en hoeven te snappen. Die wetenschap maakt het soms knap zware leven aanzienlijk dragelijker.

Waarom ik dat nu, in mijn dagboek, te berde breng? Omdat iemand mij vroeg waarom ik strijd tegen antisemitisme? Dat is toch van alle tijden? Zolang we nog in ballingschap leven, zolang de Mosjiach er nog niet is, is antisemitisme een gegeven. Is dat te begrijpen? De Rusland-Oekraïne oorlog, de oorlogen in Afrika, Gaza, Jodenhaat? Het is allemaal niet te vatten. En toch moeten we die oorlogen, het kwaad, bestrijden en mogen we niet achteroverleunen en maar aanvaarden.

Maar er zijn ook oorlogen in onszelf. Ik had deze week een gesprek met de echtgenote van een politicus uit de hoogste regionen. Haar man wordt voortdurend belaagd, aangevallen, bekritiseerd. Met niemand kan hij erover spreken omdat hij tot de top behoort. En dus, zo gaf zijn echtgenote aan: hij is zo eenzaam! Hij staat voor iedereen klaar, helpt mensen in hoge nood, lost de meest ingewikkelde problemen op. Maar stank voor dank. Het zijn soms dezelfden die hij geheel belangloos (politiek) heeft gered, die hem georganiseerd proberen een pootje te lichten. Haar man piekert hierover. Hij vindt het oneerlijk, onacceptabel. Hij probeert het te begrijpen… en daar gaat het mis, leg ik haar uit, want niet alles is te vatten. Hoge bomen vangen veel wind. Is dat logisch? Neen, onbegrijpelijk, maar zo is het nu eenmaal. Aanvaarden en daarna tegengas.

Zo moeten we ook het antisemitisme aanpakken, zo moet de eenzame topper zijn belagers bestrijden, en zo moeten u en ik omgaan met de dagelijkse valkuilen die we tegenkomen.

Oeps! Dit is een dagboek, geen filosofie-cursus, maar ik moest het toch even kwijt.

Dagboek: Wat heb ik sinds zondag, mijn vorige dagboek, gedaan? Gebeurtenissen volgen elkaar soms zo snel op dat ik letterlijk in mijn agenda moet gaan kijken om uit te vinden wat de dag van gisteren mij bracht. Maandagochtend had ik een bespreking met de voorzitters van de twee ressorten die ooit twaalf ressorten vormden, toen één en nu twee. Mocht u dit niet helemaal vatten, dan verwijs ik naar mijn bovenstaande filosofische benadering dat niet alles begrepen hoeft te worden. De essentie van het gesprek was dat versnippering moet worden voorkomen, er moet een centraal punt blijven, het Opperrabbinaat, dat de uiteindelijke verantwoordelijkheid draagt voor alle Halagische, Joods wettelijke, beslissingen. Ook, en dat is mijn grote zorg, moet het archief, dat nu gedumpt in 28 dozen zich in een opslagruimte in Nijkerk bevindt, geordend en gedigitaliseerd worden. Beide voorzitters erkenden het probleem en er gaat een oplossing komen voor dit vrij nieuwe archief. En dan ook meteen voor het veel en veel grotere oude archief dat zich in een andere opslagruimte bevindt. Dat was mijn maandagochtend activiteit.

Die middag werden we vereerd met een bezoek van de penningmeester van de (niet-Joodse) Vrienden van het Cheider met zijn echtgenote. Al veel te lang hadden we elkaar  niet meer ontmoet, terwijl in de financiële crisisperiode, toen ik nog in het bestuur van het Cheider zat, we elkaar dagelijks spraken. Het was terugblikken, herinneringen, gewoon ouderwets sociaal met thee en/of koffie en zonder Social Media.

Maandagavond een bespreking in Hotel van der Valk Vianen over een uiterst gevoelige kwestie, waarvan ik hoop dat die nu uit de wereld is. Ik hoop dat, maar weet het nog niet. En dus kan ik er niets over schrijven en heb er eigenlijk al bijna te veel over vermeld.

Gisteren waren wij, in dit geval zijn wij de Joodse Gemeente Amersfoort, vereerd met een bezoek van de nieuwe ambassadeur van Duitsland in ons land. Na een kop koffie in huize Jacobs werd een bezoek gebracht aan de bijna driehonderd jarige Amersfoortse sjoel en kreeg de uit vier personen bestaande Duitse delegatie een rondleiding door Zwi Hartog en Avi Cohen Stuart, bestuurders van de Joodse Gemeente Amersfoort.

Nauwelijks thuisgekomen kwam een auto van de OGS, de oorlogsgravenstichting, mij ophalen om me naar Den Haag te brengen voor een vergadering over een Joodse verzetsstrijder die in Loenen ligt begraven op het ereveld en wellicht dient te worden herbegraven als de nog in leven zijnde familie dit zou wensen. Waarom komt dit op de agenda tachtig jaar na dato? Recentelijk heeft men dit onbekende graf kunnen identificeren. Het respect dat de OGS toont voor onze oorlogsgraven op de erevelden in Loenen en de Grebbeberg en voor individuele oorlogsgraven die zich bevinden op honderden begraafplaatsen in vele landen, is indrukwekkend. Meer dan 60.000 graven worden door de OGS beheerd. Wat mijn bemoeienis is? Ik heb de eer, want zo voel ik het, om deel uit te mogen maken van de Adviesraad van de OGS en zo daadwerkelijk iets te mogen doen voor de soldaten en verzetsstrijders die hun leven gaven voor onze vrijheid.

 

Dagboek van de Opperrabbijn 16 maart 2025

Poerim is helaas voorbij. Wij waren in Knokke waar een cateraar uit Antwerpen een hotel had afgehuurd en onder mijn rabbinale toezicht en mijn rabbinale toespraken voor een gezelschap van iets meer dan tachtig gasten een prachtige Poerim en de daaropvolgende sjabbat had verzorgd. En nu, zondagmiddag, rijden we terug naar huis via Antwerpen, om koosjere boodschappen in te slaan en natuurlijk even iets te eten bij Hoffy’s.  Jaren en jaren geleden heb ik een groep donateurs van het Cheider als dank voor hun steun aan de school, meegenomen naar Antwerpen. In de bus op de heenweg gaf ik uitleg over de verschillende Chassidische stromingen die ze daar zullen zien. In Antwerpen een bezoek aan de synagoge, een wandeling langs de diamantbeurs en tot slot een maaltijd bestaande uit typisch Joodse gerechten bij Hoffy’s. Maar niet alleen kregen ze daar die koosjere maaltijd, ze kregen uitleg van een van de Hoffy’s brothers over de Joodse keuken. Zo’n dagje Antwerpen was geweldig, werd herhaald en heeft ertoe geleid bijna dagelijks vanuit christelijke kringen Hoffy’s wordt aangedaan. Wat het oplevert? Begrip en vriendschap! Vriendschap en begrip! Wat zou het mooi zijn als ook in andere kringen binnen onze samenleving hiervoor belangstelling zou bestaan.

Toen we donderdag aankwamen werden we door de niet-joodse eigenaar met veel egards welkom geheten. We hoefden niet in een of ander zijstraatje een parkeerplaats te vinden voor onze auto, maar werden keurig naar zijn achter het hotel gelegen privé parking geleid, onze koffers werden naar onze kamer gebracht…we voelden ons bijzonder welkom.

Het was niet de eigenaar zelf die onze koffers naar onze kamer bracht, maar zijn personeel. Een was van origine een Tunesiër, de tweede een Pool en de derde een Belgische. En dus, toen op een later tijdstip de Tunesiër achter de balie stond en ik al een beetje met hem had aangepapt, vroeg ik zijn mening over de situatie in Gaza. Hij deed niet aan politiek, was zijn reactie. Het was allemaal erg en diep triest, maar wat zou hij hieraan kunnen doen, vroeg hij zichzelf af. Met andere woorden: waarom de problematiek van elders hier in Knokke importeren! Het juiste standpunt, mijns inziens, zo zou er in Nederland ook geredeneerd moeten worden.

De eigenaar van het hotel, een man van een jaar of zeventig, was jarig. Ik feliciteerde hem van harte, maar dat viel verkeerd. Hij was helemaal niet blij dat hij weer een jaar ouder was geworden, liever had hij een jaar jonger geweest. Ja, dacht ik, zo kun je het ook bekijken. Vanuit die visie zouden we als een kind geboren wordt verdrietig moeten zijn, want vanaf dag één leeft hij één dag minder! Maar al filosoferend kwam ik toch tot de conclusie dat de verdrietige Hoteleigenaar toch in feite gelijk heeft. Als een kind geboren wordt zijn we happy. Maar: wie weet of het kind zich zal ontwikkelen tot een goed mens? Misschien wordt hij crimineel en had hij dus beter niet geboren kunnen worden. Als daarentegen bij een mens na een goed en welbesteed leven zijn ziel het aardse bestaan verlaat en teruggaat naar zijn oorsprong, dan was de missie geslaagd en is vreugde op z’n plaats. Toch zijn we blij met een geboorte en verdrietig bij een begrafenis, want de mens heeft de opdracht om hier op aarde te zijn en vanuit het aardse G’d te dienen. Waarom? Heeft de Eeuwige ons nodig?  Neen, maar toch wil HIJ dat wij hier op deze moeizame aardbol vol met beproevingen en opkomend antisemitisme gewoon mens blijven als zovelen veranderen in beesten. Een ding is duidelijk: toeval bestaat niet en de knorrige Hoteleigenaar moest ik ontmoeten om even anders tegen het aardse bestaan aan te kijken en te beseffen dat ik, en ieder ander mens, hier is met een opdracht en een taak en dus blij moet zijn dat we er weer een jaar bij hebben gekregen om onze aardse taak uit te voeren.

De levenslessen liggen voor het oprapen, als je maar bereid bent om rond te kijken en te willen leren: want toeval bestaat niet en overal ligt een opdracht.

Het is juist Poerim die deze opdracht hoog in het Poerim-vaandel heeft. Toen de Jood Mordechaj had vernomen over het dreigende gevaar van Haman met zijn Endlösung, deed hij een beroep op Koningin Esther om de Koning in te schakelen. Maar Koningin Esther reageerde aanvankelijk met de mededeling dat dat onmogelijk was want het was ten strengste verboden om ongevraagd bij de koning binnen te stappen. De reactie van Mordechaj was daarop, dat Esther niet moest denken dat ze toevallig koningin was geworden. Neen, het was geen toeval en dus diende ze te beseffen dat van haar actie werd geëist! Esther voelde dat aan en het politieke spel, zoals beschreven in de Rol van Esther, kon beginnen. Maar niet nadat ze eerst had opgeroepen tot vasten en gebed. En ook hier weer een belangrijke les voor het heden. Velen vanuit de Joodse gemeenschap en minstens even zovelen vanuit de niet-Joodse samenleving, strijden tegen de Jodenhaat. Belangrijk! Maar even zo belangrijk is het om voorafgaand aan welke actie dan ook, het gebed als wapen in te zetten.

Drie dagen waren we in Knokke. Even bijgetankt. Drie dagenlang geen televisie, geen politiek, geen kranten en nauwelijks in mijn email-box gekeken want het was Poerim!

Hoe hebben onze voorouders kunnen functioneren, vroeg ik mezelf af, zonder al die social media? Ik zou het niet weten!

Dagboek van de Opperrabbijn 12 maart 2025

Blouma en ik waren zondag op Jaarsveld en hebben daar een fikse wandeling gemaakt om vervolgens ook nog in Schoonhoven op zoek te zijn gegaan naar het zilvermuseum, dat we gevonden hebben, en ook op zoek naar de voormalige synagoge, maar die konden we niet vinden. Zo’n dertig jaar geleden heb ik daar een monument onthuld.  Maar ja, dit soort gebeurtenissen zijn niet echt dagboekwaardig. Maandag verschillende mensen thuis ontvangen voor rabbinale verklaringen, weer een vreemd verhaal van iemand aangehoord die sterk vermoedt dat hij bespioneerd wordt, vanwege een telefoontje uit Iran, en een breed groeiende bezorgdheid in Joodse (en ook in niet-Joodse) kring over wat de toekomst gaat brengen. Het is dus echt een pro-Poerim-tijd, want ook toen stond de (Joodse) wereldorde op z’n kop. De snode Haman wilde het Joodse volk uitroeien.  

Mijn persoonlijke probleem is het slapen. Ik ga ’s avonds naar bed, val meteen in slaap en ben dan na twee uur diepe slaap klaarwakker. Dan begint de beproeving, want ik ben te moe om op te blijven en te wakker om naar bed te gaan. Mijn dagboek is dan zo’n beetje mijn redding, want die houdt me dan letterlijk van de straat.  Af en toe ga ik namelijk letterlijk de straat op voor een moeheid-opwekkende-nachtelijke-wandeling en daarna weer naar bed. Hoewel zo’n wandeling helpt, prefereer ik het dag(nacht)boek. Mijn huisarts is overigens de mening toegedaan dat ik geen slaapprobleem heb, maar gewoon minder slaap en daarvan geen probleem moet maken. En dat doe ik dan ook maar niet!Gisteravond waren wij naar een bijeenkomst op de Duitse Ambassade. Om 19:00 uur was de inloop en het strijkconcert begon om 19:30 uur. De musici speelden uitsluitend muziekstukken van Joodse componisten. De gedachte hierachter was om te tonen dat Jodendom zich niet beperkt tot antisemitisme, maar dat Jodendom veel en veel meer is dan antisemitisme.

Een van de vier musici was Dr. Felix Klein. Hij gaf bij ieder muziekstuk uitleg over de muziek en de Joodse componist. Felix Klein is Federal Government Commissioner for Jewish Life in Germany and the fight against Antisemitism, of anders geformuleerd: hij is de Duitse versie van Eddo Verdoner, onze Nationale Coördinator Antisemitisme Bestrijding. Bij het na-afloop kwam Klein naar me toe en vroeg mijn mening over de vredeambassadeurs die het Nationaal Comite 4-5 mei dit jaar heeft benoemd. Voor zover nog niet bekend: twee van deze Ambassadeurs voor  Vrijheid hebben kenbaar gemaakt dat ze sympathiseren met de pro-Palestine beweging en dat valt uiteraard niet goed binnen Joods Nederland. Hoe zich dat gaat ontwikkelen zal nog moeten blijken, maar het is wel een lastige kwestie. Dr. Klein wilde mijn mening horen en goed begrijpen wat er speelt. Uiteraard, zijnde op de ambassade van Duitsland, kwam de kwestie Ysselsteyn ter sprake. Terwijl ik uitgebreid met Klein sprak, had Blouma een conversatie met de ambassadeurs van Croatia, Estonia en Polen en heeft ook nog geestelijke bijstand verleend. Een vrouwelijke ambassadeur (of heet dat ambassadrice, gelijk conducteur-conductrice) kwam naar haar toe en wilde even haar hart luchten. Het was op de dag af een jaar geleden dat haar dochter op 32-jarige leeftijd was overleden. Ze moest er met iemand over spreken en koos Blouma omdat zij de enige aanwezige vrouw was die zichtbaar de middelbare leeftijd was gepasseerd. Alleen voor dat pastorale gesprek was het al de moeite waard om naar dit concert te zijn gegaan. Wie weet waartoe zo’n ontmoeting kan leiden!

Vandaag hebben we (ik werd vergezeld door de voorzitter van de Centrale Commissie van het Ned. Isr. Kerkgenootschap) een gesprek gehad met de Commissaris van de Koning in de provincie Utrecht Hans Oosters om onze zorg over het antisemitisme en de polarisatie kenbaar te maken. De Commissaris voelde ons prima aan en gaat doen wat in zijn vermogen ligt om die zorg bij de Joodse gemeenschap te reduceren. Hij zal zich vaker laten zien bij Joodse bijeenkomsten om daarmee zijn steun voor de Joodse gemeenschap naar de brede samenleving duidelijk zichtbaar te maken en tegelijkertijd met zijn aanwezigheid de Joden te bemoedigen.

Mijn online-cursus ging vandaag natuurlijk over Poerim en, o ja, ik zou het bijna vergeten:

Ik heb vier Joodse leerlingen van openbare scholen geïnterviewd en gevraagd of hun Jood-zijn een lust is of een last en hun antwoorden naar mij te mailen, zodat ze nog even goed konden nadenken over wat ze hadden gezegd. En zie hier de uitkomst:

“Al voor 7 oktober wist de hele school dat ik Joods was en kreeg ik de meest afschuwelijke verwensingen op mijn mobile. Af en toe verscheen er een hakenkruis op de wc-deur. Dat was toen. Maar nu behoren hakenkruizen en Hitlergroeten tot het getolereerde normaal en niet alleen op het toilet. In de fietsenstalling werd ik uitgescholden voor kankerjood en mij wordt vaak gevraagd of ik voor Palestina ben of voor Israël. Voor Israël zeker, want jij bent toch een Jood.  Mijn ketting met de Davidster durf ik niet meer te dragen en ik moet steeds nadenken wat ik met wie kan bespreken. 4-Mei bestaat hier gewoonweg niet en ik durf echt aan niemand te vertellen dat de ouders van mijn oma in Auschwitz werden vermoord, zelfs niet aan mijn beste vriend, want mijn moeder heeft me vaak gewaarschuwd dat ik mijn Jood-zijn niet hoef te verzwijgen, maar dat ik er ook niet mee te koop moet lopen. Toen ik een leerkracht wees op een hakenkruis die ingekerfd was op mijn stoel, stelde hij mij gerust met de uitleg dat dat niet tegen mij persoonlijk gericht kon zijn want met het wisselen van de klassen zaten ook niet-Joodse kinderen op die stoel en die klaagden ook niet.”

Desondanks wens ik u allen een vrolijke Poerim!