De lege spaarrekening van mijn moeder, Dagboek 7 oktober ’20

Al tientallen jaren streef ik ernaar om bij bijzondere verjaardagen een felicitatiebrief te sturen aan mijn gemeenteleden. Omdat ik afhankelijk ben van de lokale vrijwillige bestuurders in het aanleveren van de data, heeft dat af en toe tot gevolg dat sommige leden geen mazzeltov ontvangen. En dan zijn er onder hen die dat jammer vinden omdat ze een officiële felicitatie vanuit ons Opperrabbinaat toch op prijs hadden gesteld. Het oogt allemaal zo eenvoudig, maar soms kunnen juist de eenvoudige klusjes erg gecompliceerd worden door allerlei langs elkaar lopende gebeurtenissen.

Want als er dan geen schrijven van mij bij de jubilaris verschijnt, of veel te laat, dan heeft dat teleurstelling tot gevolg. Doordat het Joods Cultureel Centrum in Amsterdam vanwege corona gesloten is, gaat het dus niet goed met mijn verjaardagbrieven. Mijn gewaardeerde collega rabbijn Spiero stuurde mij de brieven voor deze maand (we zijn al halverwege de Joodse maand Tisjrei!) gisteravond laat op (hij kon niet eerder het kantoor binnen!) en dus ben ik vanochtend vroeg, toen ik toch wakker was, alles gaan printen en van een paar persoonlijke woorden met de hand gaan voorzien.  Bij sommigen excuus aangeboden vanwege te late verzending, een bijlage over de Hoge Feestdagen bijgevoegd, in de enveloppe gestopt, postzegel geplakt en klaar om naar de brievenbus te brengen. Opgestaan om 3:15 uur en pas klaar om 6 uur! Reden: printer werkte niet. Overigens is het in mijn meer dan 40 jaar mazzeltov-brieven-schrijven ook sporadisch fout gegaan. Een felicitatie naar iemand die net was overleden. Is me twee keer gebeurd. Reden: de eerste keer overleed de jarige nadat ik mijn felicitatiebrief keurig op tijd had verstuurd en de tweede keer had de vrijwillige secretaris van een Joodse Gemeente ons Rabbinaat vergeten te informeren van het overlijden. Sindsdien bellen we vooraf al jarenlang  alle gemeenten op om te vragen of…. Maar los hiervan vinden velen het fijn om ook officieel een mazzeltov te ontvangen. Een kleinigheidje, en niet op het niveau van bijvoorbeeld mijn gesprek maandag aanstaande in Den Haag met de Ambassadeur van Polen over het verbod op export vanuit Polen van koosjer geslacht vlees. Als die wet wordt aangenomen is dat voor heel Europa een groot probleem en los daarvan: welke landen gaan volgen? Maar wie zegt mij dat mijn verjaardagbriefje aan een hoogbejaarde, dat kleinigheidje, minder belangrijk is? En omdat ik dus toch al achter de computer zat vanochtend in de vroege uurtjes, heb ik ook nog even het volgende briefje opgesteld:

 I Join the chorus of prominent Jewish leaders in asking Am Israel to join together as one to help save the life of Rueven Michaelli who has already sacrificed so much and who has suffered greatly in his life. I cannot stress enough the need for us to join together in the coming days before the last days of Sukkot and to quickly raise the amount of money needed to help save Reuven’s life. His life is in imminent danger now, and we are fighting to keep him alive. Together we can and must save an innocent Jewish life! 

Een man in grote nood. Ken ik hem? Helemaal niet. Maar een jongere collega (de meeste collega’s zijn inmiddels jonger!) die werkzaam is in Canada als gevangenisrabbijn benaderde mij met dit kennelijk schrijnenede geval. Klopt het? Is deze persoon een schrijnend geval? Ik ken deze rabbijn en weet dat hij zich met hart en ziel inzet om de medemens in nood te helpen met gedrevenheid en overgave. En dus heb ik hem bovenstaande tekst gestuurd, mijn logo en een fotootje van mezelf. Dankbaar ben ik dat ik hier iets kan betekenen. Het tekstje had ik in een kwartiertje gefabriceerd. Een kwartier even nadenken en hiermee een collega behulpzaam zijn en een medemens in deplorabele omstandigheden vitale hulp verlenen. Ik dank G’d dat ik zo gedurende de Soeka-dagen iets voor de medemens mag betekenen.

Maar verdrietig word ik van de omkoopaffaire in de Gemeente Rotterdam. Het geeft een deuk in mijn vertrouwen in onze overheid. Toen wij pas in Amersfoort woonden wilden wij een aanbouw doen. Onze kleine keuken uitbreiden met een paar meter en aan de zijkant van ons rijtjeshuis een kantoortje voor mij. Keihard werd dat afgewezen door iemand van de Gemeente. Tot huilens toe heeft mij echtgenote op het stadhuis gezeten. Nu, 40 jaar later, mag iedereen aanbouwen wat hij maar wil. Op de millimeter werden wij gecontroleerd op het kleine stukje dat wij wel mochten aanbouwen aan onze keuken. Ik had dus kennelijk een Rolex horloge moeten aanbieden, ware het niet dat omkopen van het ouderwetse Jodendom verboden is…….en waar is het geld op de spaarrekening gebleven van mijn moeder. Zuinig als ze was heeft ze voor de oorlog, nog ongetrouwd, heel braaf gespaard. Na de oorlog was de rekening leeg en niemand wist waar het geld was gebleven. En al die bankrekeningen van de tientallen ooms en tantes van mijn vader, neven en nichten? En de huizen waarin ze woonden? Ik herinner mij dat ik aan een burgemeester vroeg, vijftig jaar na de oorlog, waarom nu pas een monument ter nagedachtenis aan de vermoorde Joodse ingezetenen. Want in die periode was ik bijna wekelijks aan het onthullen. Als ik bij ons thuis op tafel een tafelkleed zag had ik bijna automatisch de neiging om die van de tafel te trekken. De nog redelijk jonge burgemeester legde me het uit: zijn voorganger wilde liever de jaren ’40-’45 zo stil mogelijk houden. Maar de bescherming, beveiliging, die onze Overheid mij nu biedt, ongevraagd en met bezieling, geeft mij een heel dankbaar gevoel en doet mij de lege spaarrekening van mijn moeder bijna vergeten.

 

Gedurende coronatijd houdt Opperrabbijn Jacobs een dagboek bij voor het Joods Cultureel Kwartier. CIP en NIW publiceren deze bijzondere stukken dagelijks.

 

 

Opperrabbijn als rechter

Hoewel het vandaag niet echt soeka-weer was, want er waren enorme plensbuien, toch was het iedere keer als we wilden gaan eten kurkdroog. En dus heb ik niet een keer moeten uitwijken naar de woonkamer of, en dat zou ik dan gedaan hebben, in de soeka gegeten met een dicht dak!

Vanochtend heb ik weer wat ‘gewoon’ rabbinaal werk verricht. Een baby geboren en die moet een brith milah hebben, een besnijdenis. Omdat de ouders geen bekenden zijn van de Joodse Gemeente moet ik op het laatste moment uitzoeken of de moeder inderdaad Joods is, want ervaring heeft me geleerd dat velen pas op het allerlaatste moment mij benaderen. En dus mag ik weer het vuile werk doen. Nou hoor ik u redeneren: als de moeder zegt dat ze Joods is waarom zou ze het dan niet zijn? U stelt een goede vraag, maar ik moet als rechter, want dan ben ik dan even, tot een rabbinale uitspraak komen. Ik ben dan even geen psycholoog en ook geen pastorale werker. Feiten! Overigens heeft de Brith Milah, de besnijdenis, inmiddels plaatsgevonden. Mazzeltov. Weer een Joods jongetje opgenomen in het oeroude verbond.

En dus heb ik niets te maken met de vraag waarom iemand zich zou willen uitgeven als Jood of Jodin als hij of zij dat niet is. Maar even ter informatie: vele keren heb ik aangetoond dat mensen een bewijs van Jood-zijn willen hebben die van geen kant iets met Joden te maken hebben of hebben gehad. Ik herinner mij een mevrouw die aangaf dat ze Joods was, niemand die daaraan twijfelde, ook ik niet. Alleen op een gegeven moment wilde zij voor haar dochter een verklaring hebben dat haar dochter een Joodse moeder heeft. Toen er geen enkel bewijs bestond gaf ze aan dat ze was geadopteerd. Haar ouders hadden haar op weg naar de concentratiekampen afgestaan aan haar pleegmoeder. Maar die pleegmoeder mocht ik niet benaderen, want dat was voor haar te emotioneel. En de naam van haar echte ouders wist ze ook niet.

Van mij wordt dat verwacht uiteraard vriendelijk te blijven en heel erg goed te luisteren. Waar klopt haar verhaal wel en waar niet. Mijn taak is om haar te helpen in het aantonen van haar Jood-zijn, maar het moet waar zijn. Het betrof hier een keurige, gestudeerde en vermogende vrouw. Ze maakte absoluut niet de indruk dat er iets mis met haar zou zijn. Maar het bevreemde mij wel dat ik haar pleegmoeder niet mocht benaderen. En ook navraag bij het ziekenhuis in Parijs waar zij zeker wist dat ze daar was geboren, werd mij door haar niet toegestaan. Uiteindelijk bleek er iets heel essentieels in haar verhaal niet te kloppen. Haar ouders hadden haar op weg naar Auschwitz afgegeven aan haar pleegmoeder, alleen de datum die ze opgaf en waarover ze zeer stellig was, klopte niet. Auschwitz bestond toen nog niet en er waren toen nog geen deportaties vanuit Frankrijk naar de vernietigingskampen. Ik heb haar dat stuk van haar geschiedenis laten opschrijven, nog een extra keer nagevraagd of alles klopte en speciaal de datum. Nadat ik haar had geconfronteerd met deze onmogelijke datum van transport van haar ouders, vertrok ze bij de Joodse gemeente. Nooit meer van haar ook maar iets vernomen.

Maar ook vandaag werd ik gebeld door een Israëlische arts die ergens binnen de EU werkzaam is in een Academisch Ziekenhuis. Zijn Jood-zijn leidt geen twijfel. Maar hij wil weten wie zijn grootouders waren, Nederlanders van ver voor de oorlog. Niets weet hij over hen. Ik meteen in de telefoon geklommen en kijk, na enige uren heb ik familie boven weten te krijgen waarvan hij het bestaan überhaupt niet wist. De arts en de familie zijn met elkaar in contact gekomen. Beiden zijn erg verheugd. De jonge arts had niet kunnen dromen dat er van zijn voorgeslacht nog overlevenden zouden zijn.

Maar om even terug te keren naar het begin van mijn dagboek van vandaag: Terwijl ik aan het schrijven ben heb ik al drie keer het regen-dak van de Soeka mogen openen en sluiten omdat het begon te regenen of omdat het juist weer droog was.

Zojuist zijn we teruggekeerd van een feestje in de soeka van Almere. Het was uiteraard rustiger dan andere jaren, maar aan Simcha ontbrak het niet. Volop te eten in de grote soeka, alles p.p. verpakt.

Een prachtige show met vuur. Fakkels, vuurspuwen, met vuur een soort levend roulette spelen en dat alles onder een aandachtig luisterend publiek en in een maar niet stoppende regenbui die bijna deed denken aan de vloedgolf uit de tijd van Noach.

Gedurende coronatijd houdt Opperrabbijn Jacobs een dagboek bij voor het Joods Cultureel Kwartier. CIP en NIW publiceren deze bijzondere stukken dagelijks.

Liegende asielzoekers

Enige weken geleden heb ik kennis mogen maken met Ds. Pieter de Boer en we hebben binnenkort een ontmoeting. Ik vroeg me eigenlijk een beetje af waarom ik deze ‘strenggelovige predikant’ zou moeten ontmoeten. Maar, zo is mijn levensregel inmiddels geworden, ga nooit kennismakingen uit de weg.

Toen ik gisteren op CIP een video bekeek over wel/niet dames met broeken in de kerk, dacht ik: nu begrijp ik waarom Ds. de Boer mij wil spreken! Ik denk dat we veel gemeenschappelijk zullen hebben en vermoed dat hij interpretaties van Bijbelteksten aan de Joodse wijze van omgaan met teksten wil toetsen. Het Jodendom kent zijn grondteksten, Tenach-Oude Testament, en hoe uit die grondteksten conclusies te halen of wetten af te leiden, daartoe is dan weer een G’ddelijk systeem dat van meet af aan de Tenach-basis zat gekoppeld. Een rabbijn is geschoold in het afleiden uit de grondteksten aan de hand van dat ‘systeem’. Wat dat betreft heb ik het veel makkelijker dan Ds. de Boer die zelf iets zal moeten vinden. Bij ons, het Traditionele Jodendom, is het vergelijkbaar met een computer, er is sprake van input en output. Ik ben dus benieuwd naar ons gesprek!

Ondertussen heeft mijn Blouma net gelezen dat op Soekot een sjoelbezoeker in Hamburg voor de sjoel is aangevallen door een verwarde man die een papiertje in zijn zak had waarop stond geschreven dat hij een nazi was. De Joodse man ligt ernstig gewond in het ziekenhuis. Het is toch wel frappant dat steeds meer verwarde mensen aanslagen plegen op Joodse doelen. Kennelijk zijn ze ondanks hun verwardheid wel in staat het onderscheid tussen Joden en niet-joden te kunnen bepalen!

Tussen het afhalen van mijn nieuwe leaseauto en het lezen van de handleiding door, hadden we natuurlijk gasten in onze soeka die even een kopje koffie kwamen drinken en de lofzegging uitspreken over de loelav. Overigens heb ik wel een toepasselijk nummerbord gekregen: J-000-RT. De J natuurlijk van Joods en RT is de afkorting van Rabbinaal Toezicht. Dan uiteraard de vraag wat de betekenis is van de drie cijfers die ik maar even als 000 heb weergegeven. Het zou kunnen zijn dat ik aan de drie cijfers ook een bepaalde betekenis zou kunnen geven, maar zelfs als dat mogelijk zou zijn geweest weiger ik dat te doen omdat ik een tegenstander ben van eigen gemaakt gegoochel met getallen. Dus ik beperk me tot Joods Rabbinaal Toezicht hetgeen een mooie ezelsbrug is om mijn nummerbord te onthouden. En over mijn aversie tegen het spelen met getallen zal ik nog weleens een andere keer schrijven.

Waar ik me in mijn gedachten mee bezig hield, was een kop in de Telegraaf die luidde: “Bij honderden ‘minderjarige’ asielzoekers was afgelopen jaar ernstige twijfel of ze wel de waarheid spraken over hun leeftijd.” En verder in het artikel werd ook belicht dat honderden Oegandese vluchtelingen pretendeerden homoseksueel te zijn om zo voor een verblijfsvergunning in aanmerking te komen. Wat een oplichters, flitste het door mijn hoofd. Maar na de eerste flits: wat is er mis mee dat ze een verkeerde leeftijd hebben opgegeven? Mijn eigen schoonvader was volgens de officiële papieren 4½ jaar jonger dan hij feitelijk was. Oplichter? Zeker! Maar als hij niet had opgelicht in de voormalige USSR zou mijn echtgenote naar alle waarschijnlijkheid nooit het levenslicht hebben kunnen aanschouwen omdat mijn schoonvader als gelovige Jood er in het Russische leger nooit levend zou hebben afgebracht.

Hij heeft door die valse papieren 4½ jaar langer moeten werken om recht te hebben op pensioen en zijn smoesje dat hij ouder was werd in Engeland niet geaccepteerd. Overigens zijn/waren zowel mijn schoonmoeder alsook mijn schoonvader Poolse vluchtelingen, terwijl ze nog nooit in Polen waren geweest. O ja, mijn eigen vader heette niet Aron Salomon Jacobs, maar Arie Bijlsma, volgens zijn vervalste persoonsbewijs en er stond op zijn persoonsbewijs geen grote vette J terwijl hij toch echt volledig Joods was. En de opa van een van mijn schoonzoons had zich in de rij na aankomst in Auschwitz een paar jaar ouder opgegeven omdat hij begreep dat te jong de gaskamer zou betekenen. Het is dus allemaal niet zo zwart-wit. Natuurlijk kunnen wij in Nederland niet de hele wereld opnemen, maar ik begrijp dat mensen proberen te overleven…………wat een tragedies!

Gedurende coronatijd houdt Opperrabbijn Jacobs een dagboek bij voor het Joods Cultureel Kwartier. CIP en NIW publiceren deze bijzondere stukken dagelijks.

 

 

Over straat met mijn geweertas

Pas even op! Er bestaat een joodse wet dat het verboden is om te roddelen, kwaad te spreken over anderen. Maar even zozeer mag ik niet veroorzaken dat anderen over mij gaan roddelen en dus: Zondag 4 oktober was het de Tweede Dag Soekot en ook op de Tweede Dag Soekot is ‘werken’ niet toegestaan en dus even ter verduidelijking en ter voorkoming van achterklap: pas na nacht ben ik aan dit dagboek begonnen!

Allereerst een welkom terug aan het NIW. Twee weken was het NIW met vakantie en werd mijn dagboek wel braaf naar het NIW gestuurd, maar even zo braaf niet geplaatst. CIP ging natuurlijk wel gewoon door en de facebooken ook, maar geen NIW en dus weet ik dat een aantal van mijn trouwe lezers mij (hopelijk) gemist hebben.

Na donderdag zo’n beetje de hele dag gepuzzeld te hebben over het dilemma wel of niet naar Maastricht voor de eerste dagen Soekot, zijn we uiteindelijk toch niet gegaan. Met pijn in het hart gewoon thuisgebleven. Even een korte uitleg: al tientallen jaren wordt er door een Joodse orthodoxe cateraar uit Antwerpen zomervakantie, wintervakantie en Soekot gearrangeerd. Gasten komen uit Zwitserland, België, Engeland, USA en Israël. Omdat hij zich richt op het orthodox Joodse publiek, zal hij moeten kunnen aantonen dat alle maaltijden koosjer zijn en ORT – Onder Rabbinaal Toezicht worden bereid.

En daar kom ik dan in de picture. Ik ben zijn ‘koosjer stempel’ voor de maaltijden en voorzie de gasten tijdens de maaltijden en de synagogediensten van droosjes, inspirerende toespraken. En dus had ik in Maastricht kunnen zijn in het Crowne Plaza Hotel aan de Maas. Maar de onzekerheid over de gasten uit België en uit Londen t.a.v. corona, heeft me doen besluiten om niet te gaan. Houden ze social distance? En dus zaten we thuis in onze eigen Soeka, Loofhut, die ik wel al ‘voor de zekerheid’ had opgezet, hadden we onze “eigen” gasten, natuurlijk sjoeldiensten in onze “eigen” sjoel en genoot ik van mijn eigen vijfsterrenmaaltijden van mijn dierbare echtgenote. 

Naast de loofhut hebben we ‘nog wat’ met Soekot, namelijk de loelav. Iedere ochtend gedurende Soekot nemen we een loelav (tak van een dadelpalm), twee wilgentakjes, drie mirthetakjes en een etrog (soort citrusvrucht) en spreken daarover een lofzegging uit. De betekenis heb ik in mijn vorige dagboek een beetje uitgelegd. Vanochtend liep ik dus met dit loelav-stel, zoals we dat noemen, naar de synagoge. Mensen keken me vreemd na. Stel u voor: er loopt een rabbijn met zwarte hoed, zwarte jas en om zijn schouder hangt een leren tas die lijkt op een draagtas voor een geweer. Op die tas zit dan ook nog een doosje (voor die etrog) dat lijkt op een doosje voor reserve munitie. Wat moet een onschuldige en nietsvermoedende voorbijganger hiervan denken? “Rabbijn-ogende man met geweer in binnenstad op weg naar synagoge!” Enfin zonder kleerscheuren en zonder politiealarm veroorzaakt te hebben, heb ik de synagoge bereikt en ben ik ook weer gewoon thuisgekomen.

Maar er zit hieraan een geschiedenis gekoppeld. Hoe kom ik aan die leren loelav schoudertas? Vijf jaar geleden was ik in Mariupol (Oekraïne) en heb ik kenbaar gemaakt aan de rabbijn dat ik de beveiliging van zijn synagoge onverantwoord slecht vond. Resultaat was dat vanuit Nederland sindsdien een beveiliger wordt betaald die voor de deur van de synagoge staat. En enige maanden geleden vond er inderdaad een aanslag plaats en heeft de door Nederland betaalde beveiliger de terrorist kunnen ontdoen van zijn bijl en zo het leven gered van de rabbijn en van de andere aanwezigen. Twee jaar geleden ontving ik, net voor Soekot, de leren loelav-tas die lijkt op een geweerhoes. Maar dit jaar besef ik pas hoe toepasselijk die leren loelav-geweerhouder was als dank voor mijn inzet een beveiliger te hebben geregeld. Vorig jaar zou ik daaraan nog niet hebben gedacht. Het was dus onbewust een erg passend cadeau!

Stiekem moest ik vanochtend, toen ik vreemd werd nagekeken, denken aan die Molukker die ten tijde van de treinkaping in Wijster in 1975 met een vioolkist door de stad liep. Er werd meteen alarm geslagen en door de politie werd hem zijn vioolkist ontfutseld. En wat zat er in die vioolkist? Een geweer. Waarop de Molukker verbouwereerd uitriep: o nee, nu zit mijn broer met een viool in de trein!

Ik vraag me af of ik deze “grap” wel had mogen neerschrijven. Maar ja, ik moest er toch echt aan denken vanochtend met mijn geweertas over mijn schouder. En weet u, de kaping toen was volstrekt onaanvaardbaar, maar de Molukkers zijn in mijn optiek ook onaanvaardbaar slecht door de Nederlandse overheid behandeld. Maar omdat ze rustige nette mensen zijn, kregen ze geen aandacht. Ik heb nooit kunnen aanvaarden de manier waarop ze hier in Nederland ontvangen zijn. Er moest helaas een treinkaping aan te pas komen om aandacht te vragen voor hun leed…….En juist vanwege mijn sympathie richting Molukkers, durfde ik deze ongepaste grap te delen. Want ook een goede niet-joodse vriend mag aan mij een grap over Joden vertellen die, uit de mond van een antisemiet, totaal onaanvaardbaar zou zijn.

Even terug naar mijn jachtgeweer. De Jood die met zijn Loelav zichtbaar door de straat loopt toont op te komen voor zijn geloof, zich niet te generen en laat aan de hem omringende niet-joodse gemeenschap zien dat hij (een Joodse) ruggengraat heeft. Voeg daaraan nog toe dat de dadelpalm, die eruitziet als een ruggengraat, symbool staat voor de studie van de Thora, de ruggengraat van het Jodendom, en de symboliek is weer helemaal compleet: geweer, Joodse ruggengraat en Thorastudie!

Gedurende coronatijd houdt Opperrabbijn Jacobs een dagboek bij voor het Joods Cultureel Kwartier. CIP en NIW  publiceren deze bijzondere stukken dagelijks.

 

Loofhuttenfeest

Het voelde vreemd, maar langzaam ben ik eraan gaan wennen om mensen niet meer op kantoor en zelfs niet meer in huis maar in onze tentsjoel te ontvangen. En zo ontving ik vandaag vier mensen in de Jacobs’ tent. Ondertussen raak ik wel een beetje gestrest van alle (terechte?) paniek. Wel mondkapjes, geen mondkapjes. Vervolgens wordt er bij mij op aangedrongen dat ik alle bestuurders benader met advies wat ze wel en/of niet moeten doen met wel/niet bijeenkomsten en/of wel/niet synagogediensten gedurende het Loofhuttenfeest-Soekot. Na enig polderwerk heb ik de volgende tekst samengesteld, door twee hoogleraren laten bekijken en vervolgens laten versturen aan de Joodse Gemeenten:

Aan de besturen, rabbijnen en voorgangers van de Joodse Gemeenten,

Allereerst wens ik u allen nog vele jaren in voorspoed, goede gezondheid en shalom.

Waarschijnlijk ten overvloede wil ik u erop attenderen dat in het geval er in uw kehilla sjoeldiensten de komende Jom Tov dagen zullen plaatsvinden, het een absolute vereiste is de regels van het RIVM te volgen. Met name is het van belang dat ook en juist in kleinere sjoels de afstand van 1½ meter wordt gerespecteerd en ik kan niet genoeg benadrukken dat ventilatie van essentieel belang is.

Gezien de grootte en de ventilatiemogelijkheden van sjoel tot sjoel verschillen, verwacht ik dat er per gemeente naar bevind van zaken wordt gehandeld en het advies van de regering t.a.v. het dragen van mondkapjes ook in deze wordt meegenomen.

Gut shabbos en gut Jom Tov!

Uiteindelijk is iedere synagoge anders qua oppervlakte, qua ventilatiemogelijkheden en qua bezetting. Ondertussen is mijn loelav-stel aangekomen en ook de etrog en zitten we nog te tobben of we de eerste dagen Soekot, sjabbat en zondag wel/niet naar Maastricht zullen gaan. In Maastricht zal namelijk een catering zijn (vanuit Antwerpen) die andere jaren in Beekbergen is en onder mijn rabbinale toezicht staat. Er zullen nu maar weinig mensen komen en de cateraar is nog nerveuser dan als alles gewoon is. Er zijn twee geboden gekoppeld aan Soekot. 1: het ‘wonen’ is de soeka- loofhut gedurende het gehele Loofhuttenfeest en 2: het loelav-bensjen. En hoewel dit mijn dagboek is en geen cursus Jodendom voor beginners, toch even een minimale uitleg.

Nadat we de Ontzagwekkende Dagen achter ons hebben gelaten, gaan we nu feitelijk alles opnieuw beleven, maar dan vanuit vreugde. We weten ons omringd door de loofhut en beseffen dat we afhankelijk zijn van Boven. De essentie van de loofhut is namelijk het dak dat van riet of andere takken is gemaakt. Je kunt door het riet de hemel zien en voelen (als het regent) en beseft de relativiteit van het beschermende huis. Maar ook nemen we vier soorten vruchten in onze hand. De loelav (dadelpalm), 3 Mirthe-takjes, 2 wilgentakjes en de etrog, een citrusvrucht. Die vier vruchten nemen we samen en spreken daarover een lofzegging uit. De dadel heeft een heerlijke smaak, maar ruikt niet. De Mirthe-takjes ruiken heerlijk, maar hebben geen smaak. De wilgentakjes ruiken niet en hebben ook geen smaak. De etrog ruikt heerlijk en smaakt voortreffelijk.

Dit wijst op de vier soorten Joden. Sommige hebben veel kennis (smaak). Anderen leggen de nadruk op het doen van goede daden, maar qua kennis scoren ze niet hoog. Dan zijn er ook nog mensen die niet veel geboden naleven en ook hun kennis is minimaal. Tenslotte is er de etrog die uitmunt in kennis en in het naleven van de geboden in de praktijk. We nemen deze vier soorten samen en zwaaien ermee naar alle kanten en benadrukken hiermee o.a. de eenheid die het Joodse volk steeds moet nastreven en ook in de wereld moet brengen aan andere volkeren. Een mondiale eenheid in diversiteit!

De loofhut zal in Maastricht bij de synagoge staan want om een loofhut bij het hotel te bouwen moest er een bouwvergunning zijn, die niet werd verkregen. Doet me denken aan die man die zijn loofhut voor zijn huis midden op de straat had gebouwd. Politie komt en sommeert hem om de loofhut af te breken. Na langdurig gefilosofeer en tegenpruttelen, stemt de man eindelijk in om de loofhut, die hij net had opgebouwd, af te breken maar, zo heeft hij netjes weten te bedingen: het afbreken hoeft pas over acht dagen! (En mocht u het niet snappen: over acht dagen is het geen Loofhuttenfeest meer en hebben we geen soeka meer nodig!)

We gaan dus, zoals het er nu voorstaat, morgen naar Maastricht en maandag, als we weer terug hopen te zijn, komt m’n nieuwe auto en hopelijk ook de nieuwe computer, want de computer die ik nu gebruik heeft bijna de snelheid van een invalide slak. De nieuwe computer is er al bijna, want de factuur had ik al ontvangen en zelfs al betaald ook. Naar ik begrijp zal de nieuwe computer twee keer zo snel werken als de huidige. Met als resultaat: of het schrijven van uw dagboek kost mij de helft van de tijd of het dagboek zal 2 x zo lang zijn, want ik werk per uur, niet per woord.

Gedurende coronatijd houdt Opperrabbijn Jacobs een dagboek bij voor het Joods Cultureel Kwartier. CIP publiceert deze bijzondere stukken dagelijks

 

 

Dagboek van een Opperrabbijn, 30 september 2020

Doordat ik gisteren de hele dag niet heb bewogen, want ik zat of bij die conferentie of in de auto, ben ik nu al wakker. Het is tien voor drie in de ochtend. En dus heb ik me voorgenomen om dadelijk, als het echt ochtend is en ik het ochtendgebed heb uitgesproken, een stevige wandeling te gaan maken. En de rest van de dag? Vanmiddag komen er een aantal mensen op bezoek. Mensen die anders op mijn Rabbinaat zouden zijn gekomen. Maar omdat ik vanuit huis werk, komen ze nu naar Amersfoort en worden ze ontvangen in de tentsjoel/sjoeltent en niet in ons huis vanwege ventilatie en social distance. En verder zie ik wel wat er op mij afkomt. Of niet. Maar meestal is er altijd wel wat aan de rabbinale hand. Sowieso moet ik mijn zoomcursus voor de 60+, die ik donderdagmiddag ga geven, voorbereiden. Zo’n voorbereiding is qua tijd lastig in te schatten, maar enige uren zal het vergen. En ondertussen, als ik van verveling niet meer zou weten wat te doen, kan ik vast mijn toespraken voor de eerste dagen Soekot, het Loofhuttenfeest, voorbereiden. Dat zullen we in ieder geval al vier zijn. Een voor ingaande Soekot, dus vrijdagavond, een overdag bij de sjoeldienst, dan weer een toespraak zondagavond en dan zondag overdag bij de sjoeldienst. Voor mezelf moet ik wel aantekeningen maken wanneer ik wat zeg. Geen uitgeschreven toespraken, maar wel punten per toespraak op schrift om te voorkomen dat ik niet alle vier de toespraken door mekaar haal. Vier toespreken fabriceren neemt een fiks aantal uren die ik vandaag of morgen zal moeten inplannen.

Maar het regulier kantoorwerk gaat ook door, maar dan vanuit huis. Zojuist een zogenaamde rabbinale verklaring afgegeven. Om lid te kunnen worden van een Joodse Gemeente of om elders in de wereld een Choepa, een Joods religieus huwelijk, te kunnen krijgen of om aan een pasgeboren jongetje een Brit Mila, besnijdenis, te kunnen geven, moet er een bewijs van Jood-zijn worden getoond. En dus wordt er van mij regelmatig om zo’n verklaring gevraagd. Uiteraard geef ik uitsluitend zo’n verklaring af als het Jood-zijn, hetzij van geboorte of vanwege een toetredingsprocedure, bewezen is. In feite heet zoiets een Jood-Verklaring, maar vanwege alle nare mogelijke associaties noem ik dat altijd een Rabbinale-Verklaring. Klinkt iets vriendelijker!

Overigens heeft die boze meneer van gisteren (zijn boosheid was terecht!) het gesprek, nadat ik excuus had aangeboden en toegezegd persoonlijk de plechtigheid rond de onthulling van de grafzerk te zullen leiden, afgesloten met de volgende woorden: “zo, nu ben ik het kwijt en heeft u (dat ben ik dus) het probleem.” Dat deed me denken aan Moos en Saar. Het is midden in de nacht en Moos kan maar niet slapen. “Waarom slaap je niet?”, vraagt Saar. “Nou”, zegt Moos, “ik heb van onze buurman en onze goede vriend Sam tienduizend Euro geleend maar ik zie geen enkele mogelijkheid om het terug te betalen en pieker me dus suf.” Saar begint hierop te bonken op de muur. Sam wordt wakker en brult wat er aan de hand is. “Sam”, antwoordt Saar, “Moos kan je die tienduizend Euro onmogelijk terugbetalen.”  Dit gezegd hebbend zegt ze tegen haar Moos: “Zo, nu kan hij verder piekeren en jij rustig slapen”.

En toch ben ik tevreden dat die boze mijnheer met zijn klacht over de niet goed verlopen begrafenis mij heeft gebeld. Natuurlijk ben ik niet schuldig, maar wel verantwoordelijk en dus was mijn excuus oprecht gemeend en hoop ik dat de boosheid, of beter verwoord de teleurstelling, door mij is overgenomen en bij de familie enigszins verzacht is.  Hij reageerde in ieder geval zeer positief op mijn voorstel dat ik zelf de plechtigheid ga leiden bij de onthulling van de matsewa-grafzerk.

Maar: Ik heb inderdaad slecht geslapen, maar dat doe ik al jaren!

Gedurende coronatijd houdt Opperrabbijn Jacobs een dagboek bij voor het Joods Cultureel Kwartier. CIP publiceert deze bijzondere stukken dagelijks

 

Antisemitisme op Jom Kippoer in Zweden

In Brussel was vandaag een conferentie met verschillende Europarlementariërs georganiseerd door EJA, de European Jewish Association. Onderwerpen: veiligheid, koosjer slachten, besnijdenis. De hele conferentie uiteraard via zoom met slechts enkelen fysiek aanwezig, waaronder mijn persoon. Om 10:15 uur vertrokken en zojuist weer thuis aangekomen, precies 12 uur later. De vertegenwoordiger van Zweden mv. Saskia Pantell, voorzitter van de Zweeds-Israëlisch samenwerkingsverband, had afgezegd vanwege de nazi-demonstraties op Jom Kippoer.

U leest het goed. Demonstraties tegen Joden op Jom Kippoer in Zweden waar slechts een handjevol Joden woonachtig zijn. Geen demonstratie tegen Israël, maar gewoon puur tegen de Joden. Joodse Zweden kregen brieven in hun bus met o.a. de opmerking dat Joden hun kinderen besnijden om kinderbloed te kunnen proeven. Kijkt u hier maar even. Ik hoop dat de Nederlandse media hieraan ook aandacht willen besteden ondanks het feit dat de demonstratie en de antisemitische folders niet tegen Israël waren gericht. Mijn fijne en optimistische Jom Kippoer gevoel was plotsklaps verdwenen. Niet goed.

De Israëlische minister van Diaspora Mv. Omer Yankelevich deed ook mee aan de conferentie, als zoomer. Duidelijk stelde zij dat om als Joods volk te overleven wij niet onze keppeltjes moeten gaan verbergen of anderzijds ons moeten verstoppen. Integendeel: om te overleven moet de Joodse gemeenschap zijn identiteit juist behouden en versterken. Maar om antisemitisme te bestrijden moeten er ook coalities worden gevormd met niet-Joodse groeperingen, hetgeen we in Nederland duidelijk doen.

Duidelijk werd verwoord dat antisemitisme van alle kanten komt: extreemrechts, extreem-links en Moslimextremisme. Om te voorkomen dat ik te depressief zou worden heb ik maar naar mijn autogarage gebeld om te vragen wanneer mijn nieuwe leaseauto klaarstaat. De auto was inmiddels wel al gearriveerd. Mijn depressie was al bijna verdwenen.

Maar denkend aan de nieuwe auto dwaalden mijn gedachten af naar Jom Kippoer: G’d vroeg ons echt niet in welke auto wij hebben gereden. Wel zal Hij ons hebben gevraagd of wij onze medemensen geholpen hebben om op de juiste plaats aan te komen, hun doel te bereiken. G’d vroeg ons ook niet hoe groot ons huis was, maar wel hoeveel gasten er over de vloer kwamen. G’d zal ook geen navraag hebben gedaan over de grootte van onze klerenkast, onze garderobe, maar Hij zal wel graag weten hoeveel arme mensen we hebben mogen kleden. En, zo kwam het in mijn gedachten op, zal G’d ook niet geïnteresseerd zijn geweest in het aantal vrienden dat wij hadden, maar wel zal Hij benieuwd zijn aan hoeveel medemensen we vriendschap hebben gegeven. En tenslotte is het zelfs niet belangrijk in welke buurt we woonden, maar essentieel is wel hoe we omgingen met onze naasten.

Ondertussen werd er gesproken over de veiligheid en beveiliging van synagogen en andere Joodse gebouwen. De veiligheidsdeskundige waarschuwde dat politici de neiging hebben te vergeten want het is alweer een tijdje geleden dat er een terreuraanslag heeft plaatsgevonden. Het moge stil zijn, maar de vijand slaapt niet en dus, waarschuwde de EU-deskundige, mogen de Joodse instellingen niet indommelen.

Het was het dagje wel. Na overleg met mijn (lijf)arts zag hij geen bezwaar aan mijn deelname aan deze EU-conferentie, mits 1,50 m social distance, handen wassen en ventilatie, ventilatie, ventilatie. Ondertussen heb ik ervoor gezorgd dat ik de conferentie voor 18:00 uur heb verlaten zodat ik geen verplichting/advies heb om in quarantaine te gaan. Onderweg nog een hele tijd stilgestaan op een parking voor een belangrijk telefoongesprek.

En nu dus thuis en rustig naar bed, dacht ik. Want er kwam nog een telefoontje want er was iets misgegaan bij een begrafenis. De functionaris functioneerde niet, was niet genoeg zichtbaar en kwam knullig over, zo in het kort was de inhoud van het gesprek dat ik met de zoon mocht voeren. Ik voel me schuldig, want ik had dus de lokale jonge rabbijn beter moeten uitleggen hoe e.e.a. in z’n werk gaat. Een gemiste kans. Juist bij een begrafenis is de pastorale zorg zo heel erg belangrijk. Of de kritiek op de rabbijn terecht was of niet, is niet relevant: het blijft een triest gegeven dat de zoon en ook de kleinkinderen met een naar gevoel zijn blijven zitten, en dat had niet gehoeven…..

Gedurende coronatijd houdt Opperrabbijn Jacobs een dagboek bij voor het Joods Cultureel Kwartier. CIP en NIW publiceren deze bijzondere stukken dagelijks.

 

Columnist in RD schrijft demoniserende verhale

Nog vele jaren wens ik u allen, terwijl ik vermoeid na bijna 26 uur niet gegeten en niet gedronken te hebben, achter mijn computer ben gekropen om dit dagboek te schrijven. Met de wens dat het een goed en zoet jaar voor alle bewoners van Uw aarde moge worden, eindigde ik mijn toespraak voordat het Slotgebed werd uitgesproken. Waarom ‘goed en zoet’? Is alleen goed of alleen zoet niet voldoende? En waarom dopen we op Joods Nieuwjaar de appel in de honing? Het ware logischer geweest dat we bijvoorbeeld mierikswortel, het bittere kruid, in de honing dopen. De symboliek is dan veel aansprekender: we wensen dat het bittere het komende jaar uitsluitend zoet zal mogen worden.

Dus waarom goed en zoet? Een operatie is pijnlijk, maar leidt tot genezing. Het voelt verre van goed, maar het resultaat, de genezing, is goed, daar gaat het om. Andersom: een heerlijke sigaar, zoet, kan ernstige ziekte tot gevolg hebben. Van vele kanten hoor ik de positieve benadering dat corona een onverwachte éénheid brengt. Mensen staan klaar voor elkaar, helpen elkaar, jongeren doen boodschappen voor de ouderen. En ten aanzien van onze Schepper: ieder voelt dat uiteindelijk wij mensen niets voor het zeggen hebben, de verafgoding van onszelf heeft een fikse knauw gekregen. De Almachtige wordt veel zichtbaarder.

De verafgoding van onszelf heeft een fikse knauw gekregen.

En toch is dit niet wat we elkaar wensen aan het begin van het Joodse Nieuwjaar. We willen geen verleiding die een tijdelijk goed en bevredigend gevoel geeft, maar leidt tot misère en zelfs geen bittere tijden, corona, die genezing brengen, lichamelijk of geestelijk. Neen, wij vragen de Eeuwige een goed en een zoet jaar! Vrede die eenheid brengt of eenheid die overvloeit in vrede, een totale en echte shalom, voor ieder mens en voor de gehele mensheid.

De dienst ingaande Jom Kippoer, zondagavond, en vandaag van 9:30 uur tot 20:30 uur non-stop was goed. Normaliter is de sjoel op Jom Kippoer vol. Dit jaar helaas dus niet. Kon ook niet vanwege de 1,5 meter afstand. Maar speelt bij andere geloofsgemeenschappen alleen corona, bij ons Joden zitten we met het probleem dat ventilatie lastig kan zijn, want er mogen vanwege onverhoopte terreur geen deuren open en ook geen ramen aan de straatkant! En dus, als er wel een deur in de synagoge waar ik vandaag was open moet, moet er beveiliging worden geregeld. Welkom in Nederland anno 2020!

Omdat een goede vriend niet naar zijn synagoge kon deze Jom Kippoer omdat ‘zijn’ synagoge geen dienst had vanwege….. verbleef hij bij ons de gehele Jom Kippoer en uiteraard heeft hij na Jom Kippoer de maaltijd bij ons genuttigd alvorens huiswaarts te keren. Om reden die verder niet relevant is, vertelde hij dat hij een broertje heeft gehad. Dat wil zeggen zijn ouders hadden net voor de oorlog een zoontje gekregen. Dat jongetje zat ondergedoken met de duiknaam Keesje. In 1945 werd hij ziek en namen zijn (duik)ouders hem naar de huisarts. Die weigerde het vijfjarige kind te behandelen omdat hij besneden was en dus is Keesje overleden……een gewone Nederlandse huisarts!

Jammer dat een gerenommeerd dagblad ruimte geeft aan dit soort onware misleidende berichtgeving.

Misschien een goed idee voor de Israël columnist van het RD om daarover eens iets te schrijven in plaats van polariserende en demoniserende verhalen over ultraorthodoxe Joden. Waarschijnlijk was Alfred Muller op z’n vingers getikt omdat hij had geschreven dat ultraorthodoxe Joden en Arabieren de schuld zijn van corona in Israël. In de zaterdageditie op blz. 7 heeft hij dat hersteld door te schrijven: “In Israël is veel geklaagd over het gedrag van haredim. Vele ultraorthodoxen houden zich onvoldoende aan de afstandsregels en blijven bij elkaar komen-met alle risico’s van dien……” en nu komt het: “Met name de Chassidim die een derde deel van de haredim vormen, willen daarvan niet afwijken …”.

Weet de columnist überhaupt wat haredim en wat Chassidim zijn? Ik behoor zelf tot een chassidische stroming en herken mij hierin totaal niet. Ik ga zeer zorgvuldig om met de coronamaatregelen. Maar gelukkig is er ook nog iets goeds aan de Grote Verzoendag want, en hij zegt dan een rabbijn Pfeffer te citeren, “De Misjna (de oudste rabbijnse neerslag van de mondelinge Thora) zegt dat op de Grote Verzoendag de ongetrouwde meisjes naar de wijngaarden gaan. Daar komen jonge mannen om hun partners te kiezen. Het is een dag van liefde tussen God en het Joodse volk en de wereld in het algemeen.”

Misschien kan de columnist mij even laten weten waar in Israël of elders in de wereld ongetrouwde meisjes op de Grote Verzoendag de wijngaarden zijn ingetrokken. (Of misschien alleen dit jaar niet vanwege de 1,5 m afstand?) Het is jammer dat een gerenommeerd dagblad ruimte geeft aan dit soort onware misleidende berichtgeving. Typisch een voorbeeld van de klok horen luiden, maar niet weten waar de klepel hangt. Jammer, triest en niet goed in een tijd van opkomend antisemitisme.

Gedurende coronatijd houdt Opperrabbijn Jacobs een dagboek bij voor het Joods Cultureel Kwartier. CIP en NIW publiceren deze bijzondere stukken dagelijks.

 

Laat die anderen maar eens uitverkoren zijn

Maandag zal er geen dagboek van mij te lezen zijn. Natuurlijk zal er zich op vrijdag, sjabbat en zondag van alles en nog wat hebben afgespeeld, maar maandag is het Jom Kippoer-Grote Verzoendag en gelijk ik geen publicaties wil op de sjabbat, wil ik ook geen publicaties op de Grote Verzoendag omdat het dagboek dan op de Grote Verzoendag zelf geplaatst zal worden. Dus u en ik een vrije dagboek-dag! En dinsdag ben ik dus weer in de lucht of beter gezegd: online!

Ondertussen heb ik vandaag lichamelijk werk verricht: de soeka-loofhut gebouwd. De dinsdag na Jom Kippoer word ik in Brussel verwacht voor een after-Rosh Hashana receptie voor Europarlementariërs. Voorafgaande aan deze bijeenkomst is er een bespreking met EU-leiders over antisemitisme, vrijheid van godsdienst en veiligheid. Maar of ik naar Brussel kan, weet ik nog niet want de provincie Utrecht is inmiddels rood, heeft men mij verteld. (Dit moest mij verteld worden want, omdat ik kleurenblind ben, zie ik het zelf niet!).

Het was vandaag een volle Halagische dag. Meer dan gewoonlijk kreeg ik allerlei Joods wettelijke vragen voorgelegd: wel of niet medicijnen innemen op de Grote Verzoendag waarop we meer dan 25 uur niet eten en niet drinken; vragen over wel/niet Joods zijn; een vraag over lidmaatschap; een herziening van een reglement lidmaatschap Joodse Gemeente; een vraag ten aanzien van een Joods religieuze huwelijksinzegening; ……: …… . Het was vandaag echt een Halagische potporie! En ondertussen stromen de e-mails binnen over de sjoeldiensten op de Grote Verzoendag die worden afgelast in Israël en in vele andere landen.

Helaas heb ik door de potporie mijn voorgaan in de dienst nog niet kunnen voorbereiden. Ingaande Jom Kippoer ga ik voor van 20:15 – 21:30 uur en dan de volgende dag van 9:30 – 13:00 uur non stop, dan weer van 16:30 – 20:30 uur en dan ook nog een toespraak. Hoe zal het dit jaar zijn? Veel minder mensen dan andere jaren. Maar op z’n minst hebben we een dienst, terwijl elders…Overigens houdt mijn gewaardeerde collega rabbijn Shimon Evers de toespraak maandagavond en doet hij dienst van 13:00-16:15 uur overdag op de Grote Verzoendag, ook geen sinecure.

Vanavond nog een zoom-cursus gegeven voor RabbijnenNL en zag ik tot mijn vreugde op CIP dat SGP-fractievoorzitter Kees vd Staaij z’n verbazing kenbaar maakt, of beter geformuleerd zijn verbijstering, dat het ministerie van Buitenlandse Zaken van mening is en blijft dat de Nederlandse Voedsel en Warenautoriteit (NVWA) terecht investeert in het bekeuren van het Israël Producten Centrum vanwege in hun ogen foutief gelabelde flessen wijn. Wat een opwinding om niets! Maar goed, wel goede gratis reclame voor het IPC in Nijkerk. Dat de dreiging vanuit Libanon steeds grilliger wordt en dat ook in diverse landen in de EU-opslagplaatsen liggen met dat levensgevaarlijke materiaal waarmee recentelijk half Beroet van de kaart is geveegd, krijgt geen aandacht. Neen, die paar flesjes wijn uit Israël, dat is hoofdprioriteit.

Wij Joden, Israël dus, zijn het Uitverkoren Volk, vandaar waarschijnlijk die extra aandacht? Regelmatig hoor ik vanuit de Joodse Gemeenschap: laat die anderen maar eens een tijdje uitverkoren zijn! Het deed me even denken aan de uitspraak van Albert Einstein: “De wereld is een gevaarlijke plek om te wonen; niet vanwege de mensen die kwaad willen, maar vanwege de mensen die daar niets tegen doen.” Wellicht een idee om deze wijsheid boven de ingang van ons eigen Ministerie van Buitenlandse Zaken te plakken.

Gedurende coronatijd houdt Opperrabbijn Jacobs een dagboek bij voor het Joods Cultureel Kwartier. CIP en NIW publiceren deze bijzondere stukken dagelijks.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Stromingen, Dagboek van een Opperrabbijn, 23 september 2020

Gisteren had ik beloofd om uitleg te geven over de diverse stromingen binnen het Jodendom en hoewel uitleg en leringen niet echt tot een dagboek behoren, ben ik toch maar zo vrij om de vrijheid die ik heb te misbruiken.  Van-huis-uit ben ik een typische jekke. Ik vermoed dat u, speciaal mijn niet-joodse lezer, het even niet kunt volgen. Het Jodendom bestaat uit stromingen die weliswaar precies dezelfde uitgangspunten hebben qua wetgeving (halaga) en qua geloofspunten, maar die onderling verschillen in beleving. Uitleg: een gezin met tien kinderen. Allen gaan ze dagelijks naar school (althans in het precorona tijdperk), ze doen allen aan sport, eten allemaal, slapen, lezen etc. Allen doen ze alles, alleen de een legt meer de nadruk op sport, de ander is meer een boekenwurm. Zo ook bestaat het Traditionele Jodendom, dat de eeuwen heeft weten te trotseren, uit stromingen die onderling geen dogmatische verschillen kennen, maar wel andere aspecten benadrukken. Een voorbeeld: er is een stroming die vrij in zichzelf is gekeerd, om zichzelf een muur heeft gebouwd om het moreel verval van onze huidige maatschappij buiten de deur te houden. Een andere stroming zal juist omdat er ‘buiten’ veel rotzooi is, geen muur opwerpen maar juist het ‘buiten’ opzoeken om de wereld te verbeteren. Beide benaderingen hebben hun voor en tegen. Door om mezelf en om mijn gezin een muur te bouwen, loop ik het risico dat de sfeer thuis verstikkend werkt en de kinderen als het ware uitbreken, de engte van het geloof niet meer aankunnen en hun leven buiten het geloof gaan plaatsen. En als er geen muren meer zijn, bestaat het risico dat niet de rabbijn de samenleving beïnvloedt, maar de alles-mag-en-en-alles-kan-cultuur de rabbijn. Welk van de twee stromingen is de juiste? Antwoord: beiden zijn juist, maar verschillend. Ik zit dus bij die tweede stroming, vandaar mijn naar-buiten-treden, vandaar dit dagboek, vandaar contact met andersdenkenden. Maar vandaar ook dat ik voortdurend moet oppassen geen grenzen te overschrijden en me niet door de omgeving te laten beïnvloeden. Maar ook moet ik ervoor waken geen situaties te creëren die verkeerd vertaald zouden kunnen worden. Was het veertig jaar geleden geen enkel probleem om een bejaarde dame thuis te bezoeken, heden ten dage moet ik daar erg voorzichtig mee omgaan. Derden zouden vertaalslagen kunnen maken die ongepast zijn en schadelijk. Maar dat is toch niet uw probleem, hoor ik u denken. Mis! Gelijk kwaadsprekerij een verbod is, is het ook verboden door je eigen gedrag anderen de gelegenheid te bieden om over jou te gaan roddelen. En dus trek ik erop uit en ben voortdurend mezelf aan het afvragen: waar ligt de grens? Maar, en daarmee begon ik dit dagboek, wat is een jekke? Jekkes zijn Duitse en Nederlandse Joden. Heel punctueel, altijd op tijd, alles van tevoren vastgelegd, een dagelijks ritme dat weinig ruimte laat voor het toeval. In het Nederlands zouden we zeggen: typisch Calvinistisch. Maar ik heb een beetje en langzaam dat jekkische huis verlaten en vertoef nu in de sfeer van dat Jodendom zonder muren, maar wel met die ietwat neurotische drang naar geordendheid. Vandaar onder andere dit dagboek, dat dus al maandenlang verschijnt en dagelijks precies op tijd klaar is. Mijn geordende achtergrond laat het niet toe om af en toe toch een dagje over te slaan!  U kunt me nu dus een beetje beter plaatsen.

Maar vandaag had ik geen goed omlijnd programma. Voorbereiding voor Jom Kippoer, de Grote Verzoendag, zondagavond en de gehele maandag. Toespraak voorbereiden. Ook nog morgenavond een zoom-lezing. En natuurlijk, omdat ik voorga in de gebeden, dat weer voorbereiden. Ik ken de gezangen en melodieën wel, maar toch moet ik dat ieder jaar weer opnieuw vooraf doornemen. Een jonge collega wil dat ik een bepaald deel van de dienst inzing op zijn whatsapp, dus dat heb ik vandaag ook nog even gedaan en, zeer belangrijk, mijn wandeling-op-tempo ontbrak vandaag niet, hoewel ik de laatste dagen wel te veel spijbel in dezen. Niet goed en strookt niet met mijn jekkisch geordende gedrag.

Gedurende coronatijd houdt Opperrabbijn Jacobs een dagboek bij voor het Joods Cultureel Kwartier. CIP en NIW publiceren deze bijzondere stukken dagelijks