Ik word nu geleefd door de telefoon/e-mail/Whatsapp over de chaos en Jodenjacht. Het eerste telefoontje kwam binnen vrijdagochtend om 3:00 in de ochtend. En sindsdien word ik zo’n beetje dag en nacht gebeld vanuit Israël, USA, Frankrijk, Engeland. Voornamelijk Joodse media die willen horen hoe we nog kunnen leven in Nederland, of we vertrekken en of het nog mogelijk is om op straat te gaan. Los hiervan slapen de Nederlandse media ook niet en ook zij vernemen graag hoe ik over de Jodenjacht denk. O ja, ik krijg ook vanuit Nederland aanbiedingen om zo nodig te komen onderduiken.
Wat hier is gebeurd is onacceptabel, maar voor mijn gevoel niet onverwacht want het antisemitisme (=antizionisme) is al jarenlang onderhevig aan een zichtbaar groeiproces dat op 7 oktober een flinke impuls heeft gekregen en nu was er weer een aanleiding, een voetbalwedstrijd, om de Jodenhaat verder op de voeren. En dat lukt. Maar toch weiger ik te spreken van een pogrom. Een pogrom was door de Kerk of door de Communistische Partij georganiseerd met volledige instemming van de Overheid. Onze regering kan niet beticht worden van Jodenhaat en voelt zich volledig verantwoordelijk voor hetgeen niet en nooit had mogen gebeuren. Er wordt een onderzoek ingesteld, daders worden opgespoord en hopelijk zwaar gestraft. Dat zware straffen hoop ik dus, maar daar ben ik nog niet zo zeker van…
Donderdagochtend, er was nog niet gevoetbald, was er een bijzondere plechtigheid in Den Helder. Een herdenkingstegel voor Mietje Beek-Oudkerk op de plaats waar ooit haar ouderlijk huis had gestaan. Een bijzondere plechtigheid. Nazaten uit Zuid-Afrika en uit Israël overgevlogen. Een tegel op de plaats waar zij eens woonde en ook wordt haar naam toegevoegd aan het indrukwekkende monument waar alle Joden ‘die niet terugkeerden’ (vermoord dus!) staan vermeld. En, zoals altijd, kon en wilde ik het niet nalaten om vooral onze ogen niet te sluiten voor het sterk opkomend antisemitisme. En zie, nog geen 12 uur nadien, begon in mijn geboortestad, mijn Mokum, de jacht op Joden. Maar zolang onze Overheid in woord en daad antisemitisme afkeurt en met meer overgave het kwaadaardige gezwel onderkent, zie ik geen reden tot vertrek of onderduik. En zelfs als die reden er wel zou zijn omdat onze landelijke Overheid en onze lokale Overheden weigeren Jodenhaat te veroordelen en te bestrijden, dan nog: zolang er nog Joden in Nederland zijn, voelen Blouma en ik het als onze plicht om onze missie te blijven uitvoeren.
En die Joden zijn er nog, en niet alleen in Amsterdam. We hadden een sjabbaton afgelopen vrijdag en sjabbat. Waar? In de sjoel van Zutphen! Een geweldige happening. Vrijdagavond, sjabbat overdag. Lernen, zingen, eten, samenzijn, elkaar beter leren kennen. Dank aan de vrijwilligers die onder de bezielende leiding van Channa Penninkhof alles tot in de puntjes hadden georganiseerd. Er bestond geen verschil van mening over de vraag of dit herhaald moet worden, iedereen riep om herhaling. Zondagochtend had ik in Arnhem moeten zijn voor de jaarlijkse herdenking bij het Joodse monument. Burgemeester Marcouch en mijn persoontje spreken daar jaarlijks, maar dit jaar moest ik verstek laten gaan en werd ik vervangen door de vliegende-mediene-bestuurder, invaller en organisator: David Simon. David, vanuit het KLM-vliegtuig mijn oprechte dank. Mijn afwezigheid was force majeur, een sterfgeval.
Helaas is mijn enige nog in leven zijnde tante donderdagavond, zevenennegentig jaar oud, overleden en was ik vandaag op haar lewaja in Wassenaar. Zij heeft gigantisch veel meegemaakt, behalve de oorlog. Haar enig kind, mijn nichtje Hetty, een jaar na haar choepa, overleden. Geen kinderen dus bij de lewaja, geen kleinkinderen, alleen als meest naaste familie, mijn nicht Roos van der Wieken, mijn neef Fred de Leeuw en ik. Allen zullen we kadiesj zeggen voor haar zielenrust. Nooit klaagde ze, altijd opgewekt en dankbaar. Intelligent en steeds vol belangstelling, een volledig rechtschapen vrouw, die nu dan eindelijk weer bij oom Lo en bij haar enig kind Hetty kan zijn in een wereld waarvan we ons geen voorstelling kunnen maken. Vroomheid drukt zich niet alleen uit in de naleving van de ge- en verboden. Vroomheid is ook zichtbaar in het omgaan met het leven. Overeind blijven, ook als het noodlot toeslaat. We moeten alles doen om dat noodlot te ontwijken, maar als het er toch komt… als de enige dochter van tante Lene en oom Lo hun ontnomen is…
Het is nu 22:35 uur, zondagavond. Ik zit weer eens in een vliegtuig op weg naar een probleem dat ik, vanuit de RCE, het Rabbinical Center of Europe, mag gaan oplossen. Wordt dadelijk netjes afgehaald, naar mijn hotel gebracht en dan morgenochtend om kwart over zeven mijn eerste afspraak. Afspraak na afspraak tot ik morgenmiddag om 17:00 uur weer in de lucht zit richting Nederland, waar ik echt nog wel durf rond te lopen, maar mijn alertheid heeft wel een fikse upgrade gekregen. Jammer dat dat kennelijk nodig is.
Am Jisraeel Chaj. We leven en overleven, ook in Nederland waar donderdag jl. Joden in de gracht werden gegooid.



Ik voelde dat ik aan het graf stond van een Tsadiek, een door en door goed mens, ik heb gedawend voor zijn zielenrust en G’d gesmeekt voor Sjalom in Israël en ook elders in deze woelige wereld.
En toch: 7 oktober! Het is een goed Joods gebruik om graven van Tsadikiem te bezoeken en daar gebeden uit te spreken en G’d te vragen voor gezondheid, sjalom, of wat dan ook. Natuurlijk is de Eeuwige alom aanwezig, maar bij het graf van een Tsadiek, een door en door goed mens, worden onze gebeden sneller verhoord. Ik ontving een aan de Lubavitcher Rebbe toebedeelde uitspraak: een inwoner van Eilat kwam eens bij de Rebbe. “Ik wil graag mijn gebeden uitspreken op het graf van Tsadikiem, maar in Eilat zijn die er niet.” Waarop de Rebbe antwoordde: “Ga naar de IDF-sectie van de lokale begraafplaats. Daar vind je de echte Tsadikiem”.
Een nieuwe Duitse ambassadeur en dus zat ik vorige week in Den Haag in de residentie aan de Lange Vijverberg tegenover ‘het Torentje’. Een fijne kennismaking en, naar ik verwacht, een voortzetting van de bijzondere relatie die ik met zijn voorganger Cyrill Jean Nunn mocht opbouwen. Dus geen verandering en niets nieuws onder de Duits/Nederlandse Joodse zon.
Op 8 oktober, nauwelijks 7 oktober achter ons, werden de heer Engel, Frank van Oordt, voorzitter van Christenen voor Israël, de voorzitter van de Joodse Gemeente Amersfoort, Alexander van Dijkhuizen, en mijn persoontje door burgemeester Bolsius op het Stadhuis van Amersfoort ontvangen. Ter gelegenheid van wat deze ontmoeting, vraagt u zich af.
Het onderwerp? 7 Oktober. Wat is de impact op de Joods Gemeenschap? Een geweldige opkomst en gedurende mijn lezing van iets meer dan een uur: muisstil! Maar… een kleine uitglijder was dat een van de aanwezigen aan het eind publiekelijk meende de hoop te moeten uitspreken dat “de opperrabbijn tot het ware geloof zal mogen komen”. Ik liet het maar over me heen komen, maar na afloop heb ik de zendeling aangegeven, toen hij mij de hand kwam schudden, dat ik zijn bede ongepast vond. Hij schrok en de lokale predikant alsook de organisatoren, begrepen mijn irritatie volledig en vonden zijn hoop op bekering onjuist. Ik verwacht eerstdaags nog wel een excuusbrief. De kerk, na alle eeuwen met pogroms, inquisitie en Jodenhaat, dient zich bescheiden op te stellen. En los daarvan: als ik me bekeer, ben ik mijn baantje als opperrabbijn kwijt.

Vandaag werd ik om twaalf uur afgehaald om deel te nemen aan de anti-antisemitisme demonstratie in Enschede. Zo’n driehonderd deelnemers verzamelden zich op de Oude Markt om na drie duidelijke toespraken, onder zware politiebegeleiding, naar de synagoge te lopen in een stille tocht zonder vlaggen, zonder geschreeuw, maar waardig en duidelijk met als slogan: Antisemitisme? Nee. Loop je mee?
Maandag de jaarlijkse Selichot-dienst op de begraafplaats van Arnhem en dinsdagochtend herdenking Werkkamp Het Wijde Gat. Nederland telde vele zogenaamde werkkampen. Dat waren voorportalen voor Westerbork en eindigden in de vernietigingskampen. Dit soort herdenkingen hebben een duidelijke extra lading gekregen, na 7-oktober.
“Op woensdag 25 september heeft de burgemeester van Hilversum een heel goed gesprek gehad met Opperrabbijn Binyomin Jacobs en Gerard Klein. De verhalen over de onveiligheid die de Joodse gemeenschap ervaart zijn indringend. We moeten in de samenleving op zoek blijven naar verbinding en dialoog, juist als het zo onrustig is in de wereld zoals dat nu het geval is. Niemand zou zich zorgen moeten maken over zijn vrijheid en veiligheid omwille van zijn of haar geloof of afkomst. Dat betekent dat we een actieve plicht hebben, zeker ook naar de Joodse gemeenschap, om als samenleving ervoor elkaar te zijn en het maatschappelijke debat te voeren hoe de onrust in de wereld ons niet verder uit elkaar drijft maar dichter bij elkaar brengt.”