Dagboek van de Opperrabbijn 4 september 2024

Vandaag de eerste dag van de Joodse maand Elloel, de voorbereidingsmaand voor de Hoge Feestdagen. Iedere dag wordt er kort op de sjofar, de ramshoorn, geblazen: wordt wakker!   Onderwerp jezelf aan een jaarlijkse controle. Hoe gaat het met je, met je gedrag? Je omgang met jezelf en met de ander? Onderwerp jezelf aan een check up, een soort  jaarlijkse APK.  Terwijl ik zat te wachten in mijn garage om een rood lampje dat opriep met een paar uitroeptekens om vooral mijn remmen te laten controleren, legde ik die link tussen APK en het sjofarblazen.

Hoe gaat het met mij? En hoe gaat het met u, vroeg ik, binnen het kader van de geestelijke APK, aan een voormalig burgemeester, later Commissaris van de Koningin en nog weer later lid van de Raad van State, maar als constante: een meer dan goede vriend. En zijn antwoord luidde: met mij gaat het goed, maar met de wereld om me heen niet!

Deze voormalig top politicus leest veel en probeert met oud-collega’s een soort geschreven wake-upcall te organiseren. Zijn politieke richting staat los van religie en toch ontbreekt het hem, en ook zijn niet-religieuze collega’s,  aan een Godsdienstig systeem waaraan waarden en normen zijn gekoppeld. Zuilloos werkt niet, kwamen de HH oud-politici tot de conclusie, nadat ze tijdens hun werkzame leven keihard hadden gewerkt aan de zogenaamde ontzuiling.

En toen kreeg ik een telefoontje van Pauline Krikke die een goede bekende van mij is uit de tijd dat zij de burgemeester was van Arnhem. Als burgemeester, lernde ze mij, ben je een manager. Je medewerkers maken geen eigen beleid, maar voeren het beleid uit dat de burgemeester gedetailleerd aangeeft. Maar nu ben ik zelfstandig gevestigd coach, vertelde ze mij, en help ik mensen om invulling te geven aan hun eigen beleid. Woeps, dacht ik veelzeggend, als ik leiding mag geven aan collega’s die onder mij werkzaam zijn of aan bestuurders die zich aan mij, dus aan de halacha, dienen te onderwerpen, probeer ik ook zoveel mogelijk op niveau twee bezig te zijn. Ik dien als opperrabbijn  de richting aan te reiken die de halacha voorschrijft, vergelijk mij met een ANWB-richtingwijzer,  maar de gedetailleerde uitvoering laat ik graag over aan de bestuurders of lokale rabbijnen. Ik weiger een dictator-rabbijn te zijn. Volgens Krikke is dat juist goed, ik hoop het.

Nog een totaal onverwachte maar mooie ontmoeting: een van de ingehuurde beveiligers gisteravond in Den Haag, kwam naar me toe en zei: jij bent een held. Dat kwam vriendelijk over, maar ik was me eigenlijk van geen kwaad (of goeds) bewust en vroeg dan ook waarop deze beveiliger zijn compliment baseerde. “U bent een held, omdat u met keppel en baard, als een zichtbare Jood op straat durft te lopen. Dank hiervoor! “ Die beveiliger stond de bijeenkomst te beveiligen die gehouden werd in Marriott Den Haag ter gelegenheid van 75 jaar hechte band tussen Israël en Nederland. Minister Veldkamp, onze minister van Buitenlandse Zaken, hield een duidelijke en bemoedigende toespraak. Het was duidelijk hoorbaar waar hij stond en staat, hoewel het ook duidelijk was dat Veldkamp en Minister Veldkamp niet helemaal op een en dezelfde lijn mogen zitten. De bijeenkomst werd geopend met een geweldige toespraak, het was bijna een lezing, van onze ambassadeur Modi Efraim. De misère benoemen en tegelijkertijd de lichtpunten duidelijk hun plaats geven en laten stralen. Het was goed er te zijn. 75 Jaar binding tussen Israël en Nederland. Een grote opkomst, hoewel ik meer parlementariërs had verwacht en ook wat meer ambassadeurs. Maar het was ook, althans voor mij, een beetje een reünie. Bekenden weerzien. Afspraken maken om een kop koffie te drinken. De opening was emotioneel en warm, althans zo heb ik het beleefd. Het Hatikwa en het Wilhelmus, broederlijk na en naast elkaar, terwijl buiten, gewoon ook voor mijn huis, het “Joden, Joden”, vol haat en vijandschap lijkt te klinken.

Moe en laat thuisgekomen kreeg ik nog drie ongezellige e-mails te verwerken. In de een werd er gedreigd mij voor de rechter te slepen omdat ik weiger een Rabbinale Verklaring te geven. Ik hoop dat ik voor de rechter mag komen, is me bijna nog nooit gebeurd. Ik verheug me erop. Dan een e-mail waarin iemand aangeeft dat ik hem/haar zou hebben beledigd. Dat is een lastige, want bijna nooit beledig ik. Maar ik besef dat ieder woord negatief en positief vertaald kan worden. De derde klagende e-mail was grof, agressief en beledigend, maar details ben ik vergeten. Zo zie je maar, vergeten is soms een zegen van Boven.

Dagboek van de Opperrabbijn 1 sept. 2024

In de Sidra, Thora-lezing, van aanstaande sjabbat zien we dat de mens vergeleken wordt met een boom in het veld. Gelijk bij een boom de vruchten het doel zijn, zo ook moet ieder mens ervan doordrongen zijn dat de hoofdreden van zijn verblijf hier op aarde is om voor derden vruchten af te werpen, van betekenis te zijn voor de medemens, de samenleving. Er is nog een aantal vergelijkingen die getrokken kunnen worden, maar die ik hier niet wil brengen omdat ik dan niet genoeg ruimte meer heb om mijn grote zorg die ik met u wil delen in dit dagboek van de zondag na de sjabbat van gisteren, kenbaar te maken.

Eigenlijk staat er niet dat de mens vergelijkbaar is met een boom in het veld, maar er staat dat de mens een boom in het veld is! Als u niet helemaal de nuance aanvoelt, lees dan nog even rustig over wat ik tot nu toe heb geschreven en ga dan daarna verder.

Ik ben een Amsterdammer. Geboren en getogen in de Pijp. Amsterdamser kan bijna niet. Maar ik woon al bijna zestig jaar buiten Mokum. Niets bijzonders, hoor ik u denken. Bijna niemand blijft gekoppeld aan zijn/haar geboortelocatie, sterker nog: ook als iemand in hetzelfde huis blijft wonen, dan nog zit hij niet vast aan zijn geboorteplek. Hetzelfde geld voor beesten. Ook die worden ergens geboren, maar blijven niet aan hun geboorteplek vastzitten. Wel een boom! Die blijft op de plaatst waar hij zich heeft ontwikkeld van een piepklein zaadje tot een kanjer van een boom. Iedereen kan zien vanwaar hij zijn kracht heeft gekregen en nog steeds ontvangt.

Een mens moet een boom zijn en voortdurend bewust zijn van zijn oorsprong: de scheppende kracht van de Eeuwige. Als een mens zo leeft, als hij ervan doordrongen is dat hij een boom is, dan kan hij heerlijke en gezonde vruchten afwerpen. Positief bijdragen aan de brede samenleving.

Maar wat als de grond waarop de boom gedijt zwaar verontreinigd is? Als er zich in zijn grond giftige stoffen bevinden? De kans dat de vruchten dan ook buitengewoon ongezond zijn, is dan volop aanwezig.

Gisteren werd mijn heilige sjabbat ziekelijk verstoord door een demonstratie die als motto had: Nee, tegen zionisme! Iedere vorm van zionisme moest volgens de honderd vijftig demonstranten uit Amersfoort verdreven worden. Omdat er geen zionist in Amersfoort te vinden is, kan het niet anders dan dat ze gewoon de Amersfoortse Joden bedoelden. Ze hoefden hiervoor niet eens te erkennen dat antizionisme = antisemitisme. Overigens was aan duidelijkheid geen enkele twijfel, want de afsluitende en inspirerende woorden aan het begin van de demonstratie logen er niet om:

“we sluiten af en dit is mijn favoriete afsluiting, Wij steunen het verzet in Gaza, in Jenin, in Tulkarem, in Libanon, en Jemen, En wij zijn het verzet, wij blijven in verzet, totdat ons doel bereikt is. En dat is één staat, niet twee. Hoor mij goed. Een staat genaamd Falestin, met de hoofdstad Al-Quds.”

En toen ik mijn gebruikelijke wandeling van sjoel naar huis liep, werd ik nog even nagescholden door een nieuw-Nederlands snotaapje: Joden, Joden! Waarschijnlijk bedoelde hij: Zionisten, zionisten! Hoe komt zo’n kind hierop? Waarom scheldt hij mij uit, want ik heb het bange vermoeden dat zijn “Joden, Joden” niet complimenteus bedoeld was.

De mens is een boom. Een boom wordt gevoed en blijft verbonden met de bodem van waaruit hij is ontstaan. Als die bodem zwaar verontreinigd is door schadelijke en ziekelijke vervuiling, dan zijn giftige vruchten het resultaat.

Als dit wordt getolereerd door zich te verstoppen achter allerlei wetgevingen, door weg te kijken, door een pappen-en-nathouden-politiek…  Als er niet wordt opgetreden tegen dit soort gevaarlijke bodemverontreiniging…  Als er geen duidelijk signaal komt vanuit de bestuurlijke overheid, dan….

Maar weet de betekenis van de kanarie in de kolenmijn. Het begint met de Joden. In de Tweede Wereldoorlog zijn zes miljoen Joden vermoord. Maar meer dan tweeënvijftig miljoen mensen lieten het leven. Door moord, afpersing, uitbuiting of door gewoon burgerslachtoffer te zijn als gevolg van het bombardement op Hiroshima of de bombardering van gewone Duitse steden vol onschuldige burgers. Want oorlog betekent per definitie doden. Ik hoop dat ik overdrijf, maar ik ben er niet zo zeker van.

Het speelde zich af afgelopen sjabbat in Amersfoort, vlak bij de synagoge. Maar kanaries en kolenmijnen zijn ook elders,

 

Dagboek van de Opperrabbijn 28 augustus 2024

Het gebeurt niet vaak dat ik me afvraag: waarover zal ik nu eens schrijven. Kennelijk waren er geen gebeurtenissen die mijn aandacht trokken en dus mij inspireerden om er een dagboek-verhaal aan te wijden. En toen kreeg ik geheel onverwachts een vraag die misschien negatief klonk, maar, de vraagsteller kennende, gewoon oprecht gemeend was. Waar was G’d 7 oktober? Ik was meteen weer bijna 50 jaar terug. Mijn eerste week als rabbijn werkzaam in het Sinai Centrum en de confrontatie met overlevenden van de hel, het zien van medemensen met een ziekte die hun volledig gek maakt en het voelen hoe mensen tegen mij aankeken en me maar niets vonden omdat ik werkte in een gekkenhuis met medemensen die gewoonweg niet functioneerden en niet-functioneren al een terminologie is die voor hen te hoog is gegrepen.

Ik herinner mij met afschuw een collega die me aan een belangrijke buitenlandse collega-rabbijn voorstelde als “de rabbijn van de mesjegojim”. Ik voelde me toen helemaal niet beledigd, maar wel intens verdrietig dat er zo wordt aangekeken tegen medemensen die een aangeboren defect in hun hersenen hebben of zo ontzettend veel hebben meegemaakt, dat normaal functioneren niet meer tot hun mogelijkheden behoort.

Ik veronderstel en ik hoop dat u mijn opstelling in dezen waardeert. Jacobs heeft gelijk, hoor ik u denken, het uitsluitend dansen rondom belangrijke politieke of rabbinale figuren, maar tegelijkertijd neerkijken op geestelijk zwakke broeders en zusters is ongepast en onacceptabel, maar het gebeurt wel.

Maar zo eenvoudig is het nu ook weer niet. Want die zieke geest kan ook verdraaid irritant zijn, ongeremd, dag en nacht aandacht vragen en zich dusdanig misdragen vanuit zijn ziekte dat er echt een stokje voor gestoken moet worden. En als we dat stokje er niet meer voor willen steken dan kunnen er ook moordenaars ontstaan omdat de dader eigenlijk onschuldig is en slachtoffer van zijn eigen ziekte.

Die ziekte kan het gevolg zijn van een gruwelijke lijdensweg die hem door niemand is aangedaan. Hij werd ziek geboren, met een afwijking. Een afwijking die door psychiaters wordt onderzocht in de hoop dat er een geneesmiddel en/of een therapie gevonden kan worden om de zieke gezond te maken.

Maar er zijn ook zieken die door derden ziek gemaakt worden, door te lang in een ziek klimaat te verblijven. Een concentratiekamp is zo’n ziekmakende entourage. Mijn stelling is en blijft dat als een mens een door medemensen opgericht vernietigingskamp heeft overleefd en normaal is gebleven, er iets mis met hem moet zijn. Geen normaal mens kan ongeschonden de hel overleven.

Aan ons, de normalen van onze samenleving, is het begrip te hebben voor iedere zieke geest, maar onbeperkte vrijheid is het summum van slavernij. Ook aan de zieke medemens moeten er beperkingen worden opgelegd, vanuit respect en vanuit begrip, maar ook vanuit realisme.

Waar ga ik heen, vraagt u zich af. Dit is een hagenpreek:  Als we onze kinderen opvoeden in een entourage waarin grenzen ontbreken en waarin de Tien Geboden bestaan uit tien keer ‘alles mag en alles kan’, dan moeten we niet verbaasd zijn als we zieke mensen met een onbegrensd en onberekenbaar gedrag voortbrengen. Als die zieke geesten gezellig voor zichzelf ziek blijven en daarmee gelukkig zijn, no problem. Maar als verslaving aan drugs het resultaat is, dan lijdt de gehele samenleving hieronder omdat deze zieken alles wat ze tegenkomen bevuilen, letterlijk en figuurlijk.

 

Toen opperrabbijn Metzger, de voormalige opperrabbijn van Israël, gevraagd werd wanneer er vrede kan zijn in het Midden-Oosten, was zijn antwoord: zolang in miljoenen schoolboekjes haat wordt gekweekt tegen Israël en tegen Joden, zal er geen vrede kunnen heersen.  Zolang wij, de geciviliseerde Nederlandse samenleving, om politieke redenen het accepteren dat kleine kinderen bijvoorbeeld wordt aangepraat dat rabbijn Jacobs erop uit is om kindjes met een bepaalde achtergrond letterlijk de ogen uit te steken om die ogen dan te gebruiken voor Joodse kindjes in Israël die niet goed kunnen zien, dan moeten we niet verbaasd zijn als zo’n kindje als hij ouder is…

Waar was G’d 7 oktober?  Ja, we bevinden ons in een wereld waarin goed en kwaad naast elkaar bestaan, waarin ieder mens keuzes moet en kan maken. Een wereld waarin onschuldigen slachtoffer worden en waarin schuldigen worden gekweekt. Een wereld waarin de afgod IK te vaak de samenleving regeert.

Waarom is er überhaupt een wereld? Een goede vraag, waarop onze Joodse filosofie antwoorden heeft. Het is goed hierover te lernen, na te denken. Maar dan niet als kennisverrijking, maar om de samenleving de goede kant op te krijgen is het niet te accepteren dat we filosofieën binnenlaten die oproepen tot haat en verderf. Filosofieën die via onze Nederlandse scholen worden uitgedragen en al aan de toekomstige jeugd in de wieg wordt aangepraat. In de coronaperiode werd alles op alles gezet om verspreiding van het virus te voorkomen, terecht! Maar welke maatregelen worden er genomen om de verspreiding van het virus-antisemitisme op school en in de huiselijke omgeving te voorkomen? Ik ben bang en vermoed dat om politieke redenen we liever achteroverleunend toekijken hoe een verziekt klimaat gestoorde geesten voortbrengt om vervolgens te vragen:  Waar was G’d 7 oktober? 

 

Dagboek van de Opperrabbijn 19 augustus 2024

Een fijne sjabbat gehad. Het pakte echt uit als een extra bijzondere intensieve rustdag, ik was dan ook uitgaande sjabbat redelijk bekaf. Voor het geval dat u het nu even niet snapt: sjabbat is niet zozeer bedoeld als een fysieke rustdag, maar meer als een geestelijke oase in de vaak overspannen werkweek. En dus is het mogelijk om erg moe te zijn vanwege lichamelijke inspanning, maar geestelijk juist buitengewoon opgebeurd. En dat had ik sjabbat jongstleden.

Zelfs midden in de zomervakantie zonder problemen minjan hebben, iedere week, is vandaag de dag in het naoorlogse Nederland geen vanzelfsprekendheid, helaas. Voeg daaraan toe dat we onverwachte bijzondere gasten mochten ontvangen: een Nederlandse familie die nu alweer vele jaren in Israël woont, maar met wie we in het Nederlandse verleden veel contact hebben gehad. Mooi om te mogen horen dat ze, juist nu ze hier niet meer wonen en dus als neutrale buitenstaanders, onze sjoel bewonderen en onder de indruk waren van de sfeer.

Waarom is die sfeer zo goed, vroeg ik me af en enige uren later vond ik het antwoord in een e-mail waarin de schrijver aangaf dat hij op een weg wil rijden en niet in een file wil zitten. Hij heeft gelijk, dacht ik meteen. In een file heb je namelijk geen vrijheid, kun je niet bewegen, want je wordt als het ware bewogen, je hebt geen ruimte. Maar op een normale weg ben je weliswaar niet de enige, maar kun je zelf wel ten dele je richting en snelheid bepalen. En dat is nou precies wat de sfeer bepaalt. We zijn allemaal onderweg en dus moet je met medereizigers rekening houden. Maar niemand wordt klemgezet, niemand voelt zich verstikt en ieder bepaalt zijn eigen snelheid en richting: maar we zitten uiteindelijk wel allemaal op dezelfde weg. Zo voelt dus de Joodse Gemeente waar ik de meeste sjabbatot mag vertoeven.

Er kwam nog iets moois voort uit het Israëlische-Nederlandse bezoek. Hij wist zich te herinneren dat zijn buurman in sjoel hem vroeg om de gebeden niet hardop te zeggen, want dan kon zijn andere buurman hem niet meer verstaan als ze tijdens de dienst met elkaar zaten te kletsen. En dus besloot onze gast, toentertijd, om minder hardop te dawenen. En mocht hij dat even vergeten zijn, dan kwam er vanuit de damesgalerij een herinnerende waarschuwing: houdt rekening met elkaar!

Waarom ik dit met u deel? Het antwoord: het zijn niet altijd de grote gebeurtenissen die overheersend en bepalend zijn. Juist vaak de kleintjes breken of bepalen sfeer en zelfs levensgeluk. En daarom ben ik zo blij dat een man die het geestelijk erg moeilijk heeft, na maanden taal noch teken, mij nu weer belt en dan liefst rond een uur of drie, midden in de nacht, wel te verstaan. De duisternis is dan nog optimaal, maar niet altijd, als ik eerlijk ben, ervaar ik dan zijn telefoontje als het licht in die duisternis.

Ik ben tot mijn tevredenheid al door verschillende Joodse Gemeenten en aan Israël en Joodse Gemeenten verbonden bladen gevraagd om een artikel te schrijven voor de Hoge Feestdagen. En dus ben ik aan het denken. Welke boodschap gekoppeld aan Rosj Hasjana en Jom Kippoer of aan Soekot wil ik dit jaar overbrengen: Het belang van juist de schijnbaar onbelangrijke dingetjes. Natuurlijk zal ik voor ieder blad, Joodse gemeente of vereniging een passende verpakking vinden, maar de inhoud blijft in essentie gelijk en heeft op die verpakking totaal geen invloed!

Ik begon dit dagboek te vertellen over de fijne sjabbat van eergisteren. En terwijl ik dit dagboek aan het afronden ben, besef ik dat de boodschap die ik dit jaar wil meegeven toch iets minder origineel is dan ik dacht. Want de eerste woorden van de Sidra (wekelijkse schriftlezing uit de Thora) van aanstaande sjabbat, leren ons dat als we juist ook de ge- en verboden naleven die onbelangrijk ogen en dus makkelijk ter zijde kunnen worden geschoven, dan zal de Eeuwige zijn belofte die Hij gegeven heeft aan onze voorouders gestand doen en zal de echte sjalom alom aanwezig zijn.

Een mooi slot van dit dagboek, toch?

Dagboek 14 augustus van de Opperrabbijn 2024

Ik mag me dagelijks verheugen met veel e-mails en probeer iedere e-mail te lezen en waar nodig te beantwoorden. Soms lijkt een e-mail gezeur, maar ook wat ik als gezeur beschouw, kan voor de zeurder iets heel waardevols zijn en is dus geen gezeur. Met andere woorden, zoals het ook in de Spreuken der Vaderen wordt gebracht: verplaats je in de gedachtewereld van de ander. En dat probeer ik dus braaf te doen, maar soms is dat verdraaid lastig en uit ik dan sporadisch mijn frustratie via dit dagboek waarmee mijn dagboek plotsklaps een extra dimensie krijgt, namelijk die van een therapeutische. Is overigens niets mis mee, maar was niet mijn dagboek-opzet. Neen, het doel dat ik voor ogen had en heb is om de medemens, ieder medemens, tot steun te zijn, want dat is de essentie van af en toe een e-mail met u delen.

“Welcome to the Harris for President campaign’s grassroots team. You are getting this email because you have previously supported Democrats, and your commitment will help us win again in 2024. En dan begint de tekst met de aanhef: Folks.”  

In eerste instantie voelde ik me uiteraard zeer vereerd om op de e-maillijst van Biden te staan. Trump had mij deze eer nog niet toebedeeld. Ik begreep echter niet helemaal hoe mijn commitment aan Biden of Harris een bijdrage kon leveren aan de winst van de Democrats, omdat ik alleen in Nederland stemrecht heb… maar misschien wist Biden dat niet.

Wat mij echter stoorde in de tekst was de aanhef: Folks. Weleerwaarde opperrabbijn of op z’n minst friend was mijns inziens passender geweest.

Dit bracht in mijn herinnering de sjabbat dat ik voor de eerste keer (juli 1975!) als lokale voorganger van de Joodse Gemeente Amersfoort in sjoel kwam. De toenmalige voorzitter maakte in klare bewoordingen kenbaar dat de rabbijn als rabbijn dient te worden aangesproken en niet met een  “Hallo Binyomin” luidkeels te worden begroet.

Protocol heet zoiets. Ik ben ervan overtuigd, en met mij de Joodse Traditie, dat protocol een functie heeft. In mijn Sinai Centrum, het enige Joods-psychiatrische ziekenhuis dat Europa rijk was, was het dokter Lansen, de directeur, en rabbijn Jacobs. Onder elkaar was het gewoon tutoyeren. Maar bij officiële aangelegenheden altijd Dokter en Rabbijn. Afstand, niet om je verheven te voelen, maar om daar waar nodig gezag te kunnen uitoefenen, knopen te kunnen doorhakken en dus behulpzaam te kunnen zijn. In de Spreuken der Vaderen staat al eeuwenlang geschreven dat daar waar geen gezag is maar anarchie heerst, mensen elkaar levend verslinden. En daarom wordt er in de synagoge iedere sjabbat als onderdeel van de dienst het gebed uitgesproken voor het Koninklijk Huis en de Nederlandse Overheid. Wees ervan doordrongen dat gezag-loos catastrofaal is. Zie wat er nu bijvoorbeeld in ons buurland Engeland gebeurt. En dus, u begrijpt het al, stuur ik wel even een mailtje naar het Harris / Biden grassroots team met het verzoek in de toekomst een (aan)gepaste bejegening te gebruiken.

Maar, sprekend over gezag:  het gezag moet wel oprecht en betrouwbaar zijn. Het gezag moet er zijn voor allen die onder zijn verantwoordelijkheid vallen. Als het echter andersom gaat, het gezag primair en uitsluitend aan zichzelf denkt, aan zijn eigen positie en welzijn, de onderdanen uitsluitend bestaan om het gezag bestaans(on)recht te geven, dan ontstaan er schurkenstaten en bewegingen als Hamas waar de leiding in gigantische weelde leeft, de onderdanen worden gebruikt en de wereld zwijgend wegkijkt, het laat gebeuren, de verkeerden steunt en profiteert.

Negen Av, gisteren, ligt alweer achter ons. Op 9-Av werd de Tempel in Jeruzalem verwoest. Het begin van Galoeth, de Ballingschap, dat speciaal dit jaar door alle Joden waar ook ter wereld, vlijmscherp werd gevoeld. Maar de trieste en levensgevaarlijke dreiging toonde ook iets moois: de krachtige eenheid van het Joodse volk! Bekijk de video’s van  de duizenden Joden van allerlei schakeringen die als een krachtige eenheid uitgaande de vastendag samen zongen en dansten en de Eeuwige smeekten voor vrijheid en sjalom. Helaas, en dat meen ik oprecht, zie ik die eenheid binnen het Christendom te vaak ontbreken. Ik denk even niet aan de broederoorlog in Ierland of aan de openlijke vervolging van christenen op vele plaatsen in de wereld, ook in landen met een duidelijk Islamitische cultuur. Nauwelijks aandacht hiervoor vanuit de Christelijke wereld. Neen, mijn gedachten gaan gewoon uit naar vlakbij, naar Nijkerk. De leiding van PKN en Christenen voor Israël hebben duidelijk een andere visie op Israël, dat mag. Dat antizionisme en antisemitisme moeizaam zijn te onderscheiden, begrijp ik en aanvaard ik ook wel een beetje. Maar als het IPC, Israël Producten Centrum, het hart van Christenen voor Israël, wordt beklad, wil het er bij mij niet in dat de PKN-broeders geen enkel woord van afkeuring laten horen: taal noch teken. Of zou misschien de angst dat afkeuring of medeleven vertaald zou kunnen worden als een pro-Israël signaal en dus broederlijke menselijkheid hebben overstegen?

 

Dagboek van de Opperrabbijn 11 augustus 2024

“Kie beetie beet tefilla jikaree legol ha’amiem -want mijn huis zal een bedehuis genoemd worden voor alle volkeren.”

Deze verwelkomende tekst siert de ingang van de synagoge van Amersfoort en toont hoe Jodendom een open beleid heeft ten opzichte van niet-Joden. Helaas is heden ten dage deze openheid, die overigens absoluut geen bekering tot doel heeft, zwaar ingeperkt en is meer theorie dan praktijk. In geen sjoel kun je nog zomaar binnenkomen en je als niet-jood beroepen op deze verwelkomende tekst uit Jesjaja (56:7) zal niet lukken. Neen, als je vandaag de dag een bezoek wilt brengen aan een synagoge voor een rondleiding of om eens een dienst bij te wonen, dan zul je je vooraf moeten melden, kopie van paspoort sturen of anderzijds moeten aantonen wie je bent zodat er een veiligheidscontrole kan plaatsvinden. Knetter, dat dat nodig is en volledig in tegenspraak met de grote mitswa (gebod) van gastvrijheid. Een opendeurbeleid bestaat niet meer.

Maar gelijk de niet-Jood zich zal moeten identificeren, zo ook moet een Jood, die niet bekend is bij de Joodse Gemeente, dezelfde ongastvrije weg bewandelen.

En zo geschiedde het dat de secretaris van de Joodse Gemeente Amersfoort vrijdag een telefoontje kreeg van een man die zegt Joods te zijn en vraagt hoe laat de dienst op sjabbat begint. En dus kreeg hij in eerste instantie geen tijdstip te horen, maar werd hij ondervraagd en moest een kopie van zijn paspoort sturen. Tot zover niets bijzonders en vindt dit soort veiligheidscontroles bij alle synagogen plaats, of vooraf of ter plekke door de beveiliging die voor de synagoge staat. Maar hier was het toch wel even bijzonder. Een man uit Australië die op vakantie was in Amersfoort wilde naar sjoel. Na de gebruikelijke controle was hij braaf op tijd aanwezig, werd door de gabbe voorzien van een gebedenboek, van een keppeltje en een tallieth (gebedsmantel). Hij was een Joodse man, woonde dus in Australië, had een Israëlische moeder en een vader die in Boedapest was geboren en was nog nooit in een synagoge geweest. Zijnde in Amersfoort kwam out of the blue bij hem het verlangen op om eens een synagoge-dienst bij te wonen. En zo hadden we dus sjabbat jongstleden een bar-mitswa, een man van zo’n zestig jaar oud die voor het eerst van z’n leven in een sjoel was en ook nog werd opgeroepen voor de Thora. Ik had het gevoel dat alleen hiervoor al het bestaan van de bijna driehonderd jarige oudste synagoge van West-Europa, gerechtvaardigd was…  Nadat hij de berachot, zegenspreuken, had uitgesproken weerklonk spontaan het “siman tov en mazzeltov”, werd de bar-mitswa-jongen toegezongen en werd er een dansje met hem gemaakt. Waarom hij naar sjoel had willen gaan was hem ook niet duidelijk, maar dit fenomeen, de Jood die zich plotseling bewust is van zijn Joodse identiteit, is zeker niet nieuw, maar is wel steeds vaker voorkomend na 7 oktober. Tot zover de unieke bar-mitswa.

De Brith Milah, waarover ik in mijn vorige dagboek had geschreven, had ik donderdag mogen meemaken in Maastricht. Een choepa, huwelijksvoltrekking, staat in de planning voor over drie weken, en wat er dus nog ontbrak (en had mogen blijven ontbreken!) was een begrafenis.

Maar helaas:  Ds. Jaap de Vreugd, jarenlang voorzitter van Christenen voor Israël, heeft dit aardse bestaan ingeruild voor een hoger leven. Dag en nacht stond hij in de frontlinies om voor Israël op te komen in woord en daad. Een vriend van het Joodse volk, een vriend van mij persoonlijk, een vriend van de Staat Israël waar zeer veel instellingen en projecten dankzij zijn inzet werden en nog steeds worden gesteund.

Moge zijn ziel gebundeld worden in de bundel van het eeuwige leven.

 

Dagboek van de Opperrabbijn 8 augustus 2024

Het was me het weekje wel van contradicties! Terwijl ik probeer opruiende taal te voorkomen, steeds weer de nuance aan te brengen, te depolariseren, als een rechtgeaarde Nederlander steeds te polderen en het generaliseren van ‘de ‘ moslims keihard te bestrijden, word ik wel dagelijks, en dan nog bij voorkeur gewoon voor ons huis, door nieuwe-Nederlandse-snotaapjes nagescholden, omdat ik Jood en dus zionist ben. Politie doet wat ze kan, maar het is vechten tegen de bierkaai  (hoewel ze van hun religie geen bier/alcohol mogen drinken) en bovendien kan de politie eigenlijk niks, vanwege onderbezetting en toenemende echte criminaliteit. Maar laat ik het niet overdrijven want de snotaapjes, kleine kinderen, weten en bedoelen waarschijnlijk niet wat ze zeggen en schelden doet trouwens ook geen pijn. En die auto die op ons inreed was uiteindelijk heel bewust net voor ons gestopt. Laten we het positief bekijken!

Bij onze zuiderburen met de zachte g , mocht er binnen het kader van de literaire vrijheid letterlijk worden geschreven in het weekblad Humo: ’en ik word zo woedend dat ik iedere jood die ik tegenkom een puntig mes los door de keel wil rammen.”  Klinkt erg literair, zeker in de huidige spannende tijd,  en ik ben er dan ook bijna van overtuigd dat zo’n poëtische uiting een belangrijke bijdrage aan de wereldvrede levert. Zo’n literaire volzin werkt inspirerend, daarin kan ik me nog wel vinden. De vraag is echter of alleen de schrijver en de uitgever de literaire waarde onder ogen zien en de oproep louter spiritueel beschouwen. Want kijkt de gewone reguliere antisemiet er ook zo tegenaan of ziet hij dit juist als een oproep om het puntige mes ter hand te nemen om zodra hij een Jood tegenkomt het gevaarlijke mes door zijn keel gaat rammen?

Weliswaar niet publiekelijk gepubliceerd, maar alleen naar mij verzonden:  “Weet één ding: alle kerkverbanden zoals de Hersteld Hervormde, Gereformeerde Gemeente, Oud Gereformeerde gemeente in Ned., Gereformeerde Gemeente in Ned. en nog meer losse kerkverbanden vanuit orthodoxe hoek staan pal achter Israël! Wij geloven dat al sturen ze 100.000 duizend raketten tegelijkertijd af op Israël, dan nog zal het joodse volk niet ten onder gaan.”

En in diezelfde Inbox ontving ik ook een foto van een jong Nederlands gezin met vier kinderen op weg naar Israël. De lang geleden geplande kibboets-landbouw-werkvakantie ging gewoon door. Hun kinderen moesten en zouden het Heilige Land zien, voelen, steunen en beleven. En mocht het onmogelijk blijken om na de veertien dagen terug te vliegen, dan, zo stond onder de foto, ‘krijgen de kinderen home scholing en zal ik vanaf mijn laptop vanuit Jeruzalem mijn bouwbedrijf draaiende houden.’

Humo en de e-mail van de orthodoxe christenen liggen wel erg ver uit mekaar. Bijna net zover van elkaar vandaan als Maastricht en Leeuwarden. Donderdag reed ik eerst naar Maastricht voor de brith milah van de nieuwste kleinzoon van rabbijn Awraham en Etty Cohen. Locatie: sjoel Maastricht. Daarna een bespreking in Leeuwarden om vervolgens na de bespreking een toespraakje te houden voor een groep christenen die iedere donderdagavond bijeenkomt om te bidden voor de sjalom van Israël. Hoewel samen bidden niet echt de bedoeling is, is een steunbetuiging van onze kant wel zo juist en gepast. Vandaar!

Ondertussen heb ik allerlei telefonische afspraken gepland gedurende de uren-en-uren in-de-auto met een km dagstand van zeshonderd drieëntachtig en ben ik ook al voorzichtig begonnen mijn Chanoeka-agenda vol te krijgen die nu al bijna geen gaatje meer kent.

En zo rabbijnenen we maar verder. Never a dull moment met als een soort zwaard van Damocles de alles overstijgende zorg over de situatie in het Midden-Oosten en het diepe verlangen naar sjalom, voor Israël en voor alle bewoners van Uw aarde.

Dagboek van de Opperrabbijn 4 aug. 2024

Dat het komkommertijd is heeft ertoe geleid dat ik sjabbat jongstleden helemaal niet ben nagescholden! Dat was wel even wennen, want dat is sinds 7 oktober niet meer gebeurd.

Ondertussen zit de spanning er in de wereld helaas wel in en hoor ik binnen Joods-Nederland veel zorgen. (Hierbij als kanttekening dat zij die zorgeloos zijn zich niet tot mij wenden). Tel daar dan nog bij op dat ik zojuist een mededeling ontving van de Ambassade der Nederlanden in Israël dat heel Israël tot onveilig gebied is verklaard…  Ik weet niet wat ik ervan moet denken. Hoewel ikzelf niet zo bang ben uitgevallen, maar oorlog betekent altijd slachtoffers.

Zondag en maandag was ik in Budapest. Een klusje voor de EJA, European Jewish Association. Het is nu maandagavond en zit ik geradbraakt in het vliegtuig op weg naar huis. Maar: missie geslaagd en dat geeft een goed gevoel!

Los hiervan: Boedapest zit vol met Joodse toeristen en van antisemitisme is niets te merken. Ik heb, zoals altijd, weer niets toeristisch kunnen doen, maar zat de twee dagen of in vergadering of in een taxi of op de computer of hing aan de telefoon. Een van de taxichauffeurs, die aangaf Joods te zijn, vertelde mij dat de Hongaren zich erg vriendelijk en pro-joods kunnen voordoen, maar, volgens deze Hongaarse taxichauffeur, zijn Hongaren per definitie tegen Joden en tegen zigeuners. Hij begreep dat ze van zigeuners niets moeten hebben, want die stelen altijd, maar hun Jodenhaat was het gevolg van jaloezie. Joden zijn namelijk altijd met elkaar verbonden, hebben allen heel veel geld en beheersen ook nog de wereld.

Behalve dit praatje met de Joodse taxichauffeur, heb ik niets gezelligs gedaan. Dat is mijn lot. Ik kom op interessante plaatsen, maar zie gewoonlijk alleen het vliegveld, taxi’s en een saaie hotelkamer.

En toch was er nog iets totaal onverwachts: een ontmoeting met de Israëlische Minister van Religieuze Zaken (zie foto). Hoewel we elkaar goed kennen, was de ontmoeting, in een van de koosjere restaurants die Boedapest rijk is, geheel onverwacht.  Die ontmoeting was voor mij (en ook voor hem)  emotioneel. De omhelzing voelde als een omhelzing van het Bijbelse Israël, het land dat hij religieus vertegenwoordigt, het land waarvoor we al eeuwenlang bidden, het land dat door zovelen wordt belaagd en het land dat ervoor zorgt dat ik in mijn Nederland al meer dan veertien jaar om veiligheidsredenen geen gebruik kan maken van Openbaar Vervoer!

 Verder niets opwindends beleefd. Wel een email van een mevrouw die vraagt of ze bij mij op het juiste adres is om uitgezocht te krijgen of ze Joods is. En zo ja, hoelang duurt het onderzoek? Ja, u leest het goed: hoelang duurt het onderzoek?? Ik denk dat ze de rabbinale verklaring, die ze wil hebben, vergelijkt met de aanvraag van een paspoort. Daar staat een aantal dagen voor en als je extra betaalt kan het sneller.

Ook was er een soortgelijke knetter aanvraag, in het Engels geschreven hoewel mijn Nederlands echt wel goed is. Die aanvraag hield verband met antisemitisme. Een mij onbekend heerschap, niet Joods, wilde van mij met spoed een gioer (toetreding tot het Jodendom). De reden is dat hij dan met mijn verklaring dat hij Joods is geworden, naar Israël kan gaan. En waarom wil de beste man naar Israël? Omdat hij erg veel last heeft van antisemitisme. Mocht u het niet helemaal begrijpen -want hij is dus niet Joods en waarom zou hij dan dus last hebben van antisemitisme??- troost u dan, want ik snap er ook niets van. Hij geeft wel aan dat hij begrijpt dat er aan die verklaring en de toetreding kosten verbonden zijn, maar gezien zijn financiële moeizame situatie vraagt hij om korting. 

De steward kwam zojuist naar me toe, want ik zit dus in het vliegtuig:  “Mijnheer Jacobs, is alles naar wens? En wat heeft u in Boedapest gedaan? Zaken? Familiebezoek?”  Kijk, die persoonlijke aandacht geeft een goed gevoel en attendeert mij erop dat het oplossen van een klusje in Boedapest best erg belangrijk kan zijn, maar persoonlijke aandacht voor de leden van onze Joodse gemeenschap, een telefoontje, een e-mailtje, een bezoekje misschien nog veel belangrijker is.  Ik ga morgen gewoon een aantal mensen bellen en vragen hoe het ermee gaat in deze moeizame tijden.

 

 

Dagboek van de Opperrabbijn 31 juli 2024

Wat is belangrijk en wat niet? Wat is de juiste benadering en wat de verkeerde? Deze week had ik van die ‘dingetjes’ waarmee ik als rabbijn niet scoor, maar die wellicht, althans mijns inziens, belangrijker zijn dan de voorpagina. Waarschijnlijk verschijnt er morgen, donderdag, een uitgebreid interview met mij in de Volkskrant. Ik denk dat dat goed is, vanwege het bereik, juist onder een publiek dat zeker niet als pro-Israël betiteld kan worden. En het onderwerp heeft niet van doen met politiek, maar gaat over het tot een ander inzicht komen. Dit naar aanleiding van mijn gewijzigde mening over de voorzitters van de Joodse Raad. Een neutraal onderwerp dus, ten aanzien van de spanning in het Midden-Oosten, dat mij wel zal neerzetten in woord en beeld. Wat daaruit zal voortkomen kan ik niet overzien, maar ik zie geen enkele aanleiding waarom dit op kritiek zal stuiten. Neen, ik hoop hiermee goodwill te kweken en mogelijkerwijs deuren te openen die wellicht tot nu gesloten waren of op een klein kiertje stonden. En sowieso komt het mijn naamsbekendheid ten goede. Maar: heb ik dat nodig? Is het zinvol? Mag ik dat willen nastreven? Levert het wat op in de strijd tegen antisemitisme en tegen antizionisme? Wel of niet, zal het onduidelijke antwoord moeten luiden. Wat het zeker wel oplevert is een goed gevoel voor mijn persoontje. Groot interview, mooie professionele foto, mijn ego zal een (positieve) duw krijgen! Het woord ‘positief’ heb ik maar snel tussen haakjes geplaatst, want of ego’s positief kunnen zijn, weet ik zo net nog niet. Als we kijken in de Pirkee Awoth, de Spreuken der Vaderen, dan lernen we daar dat bescheidenheid een zeer belangrijke eigenschap is en hoogmoed vergelijkbaar is met afgodendienst, het summum van kwaad. En toch wordt van ieder van ons verlangd om daar waar nodig er te zijn en dan niet weg te duiken onder het mom van bescheidenheid. Als je een bijdrage kunt leveren aan het welzijn van onze Joodse gemeenschap of van de samenleving in het algemeen, in welke vorm dan ook, dan moet je er zijn, klaar staan en je niet gaan hullen in een zogenaamde bescheidenheid die op dat moment het bijvoeglijke naamwoord ‘valse’ behoeft. En dus hoop ik dat het interview in de Volkskrant dusdanig positief overkomt, dat de groei van mijn ego erbij in het niet valt.

Maar de mitswa die ik gisteren heb mogen vervullen en waarmee niets te scoren valt, is mij toch veel dierbaarder dan het interview en de foto in het landelijk dagblad!

Mijn Blouma kreeg een foto toegestuurd van een grafzerk op een niet-Joodse begraafplaats. De overledene was Joods, althans de tekst op de zerk liet daarover geen onduidelijkheid bestaan. Maar aan de voet van de matsewa, grafzerk, stond op een toegevoegd bordje “Grafrechten komen te vervallen”. Met andere woorden: dit graf zal binnen afzienbare tijd geruimd worden! En het ruimen van graven is Joods bezien een gruwel die we moeten zien te voorkomen. Over plaatsgebrek op Joodse begraafplaatsen hebben we helaas niet te klagen…bijna tachtig procent van Joodse Nederlanders werd zelfs geen graf gegund.

Om een lang dagboek-verhaal kort te maken: na ontvangst van de foto heb ik de voorzitter van de Joodse Gemeente waar het graf zich bevindt gebeld en binnen enige uren hebben we kunnen regelen dat het bordje is verwijderd en vastgelegd is dat niet en nooit ruiming zal plaatsvinden. Het ruimgevaar is voor nu dus geweken en we gaan nu in alle rust de toekomst van dit graf bekijken, om onverhoopte herhaling te voorkomen.

Waarmee ik ook wederom werd geconfronteerd was het verhaal van de zachte heelmeesters met de stinkende wonden. Bestuurders van Joodse Gemeenten die ‘om maar van het gezeur af te zijn’ een lid inschrijven waarvan het Jood-zijn op z’n zachts uitgedrukt ‘niet geheel duidelijk’ is. Iedereen dus tevreden, tot het moment dat de persoon in kwestie op aliya naar Israël wil gaan of Choepa wil hebben of Joods begraven. Lieve bestuurders, ieder heeft zijn verantwoordelijkheid. De een bestuurt en de ander houdt zich bezig met de Halacha. En samen maken we er iets moois van. Onderschat de stinkende wonden niet, ook als ze aan het begin goed genezen lijken.

 

 

Dagboek van de Opperrabbijn 28 juli 2024

Een goede vriend kwam naar me toe: “Binyomin, je verliest draagvlak want, zo hoorde ik in het roddelcircuit,  je reist te veel.”  Nou kan ik best goed kritiek wegduwen en negeren, hetgeen wellicht het meest gezond is, maar of ik dat doe is afhankelijk van wie mij die kritiek levert. En dus ben ik gaan berekenen hoe vaak ik in Nederland afwezig ben, want daarmee hadden kennelijk een aantal het moeilijk. Maar, dacht ik bij mezelf, Nederland? Mijn deelname aan de jaarlijkse conferentie in Krakau bijvoorbeeld is weliswaar een EU Conferentie georganiseerd door de EJA, de European Jewish Association, maar mijn deelname heeft niet alleen waarde voor mijn EU-contacten, maar zeker ook voor mijn Nederlandse netwerk en netwerk kan ik weer gebruiken voor…. Bestuurders van Joodse gemeenten en Nederlandse politici participeren en de ontmoeting buiten Nederland, samen in een niet-Nederlandse omgeving, heeft zo ook zijn voordeel.  Conclusie: afwezigheid heeft ook voordeel. Maar ben ik dan zoveel afwezig? Een korte interne afwezigheid-telling toont dat dat wel erg meevalt. Maar in mijn dagboeken komen de buitenlandse reizen verhoudingsgewijs meer aan bod dan mijn autorit naar Groningen, Maastricht, Schin op Geul of Middelburg, omdat een vlucht of het vertoeven op een vliegveld nou eenmaal interessanter is voor mijn dagboekeniers dan een ritje Amsterdam-Roermond op de achterbank of naast mijn onbezoldigde chauffeur. En dus is mijn conclusie: het reisbeleid blijft ongewijzigd, maar het schrijfbeleid behoeft aanpassing. Dank mijn goede vriend voor de waarschuwing!

Hoewel ik net voordat ik sjabbat mijn huis binnenliep door een passerende auto nog even Palestina naar mijn hoofd geslingerd kreeg, was vrijdag een ongekende positieve anti-antisemitische dag en de donderdag ervoor eveneens. Die donderdag deden Blouma en ik een uurtje Dierenpark. “Sjalom rabbijn Jacobs” weerklonk het van vlak bij het chimpansees-verblijf. Ik werd herkend door een Vriend van Israël die ooit bij een lezing van mij aanwezig was in Katwijk. En dus even gesproken over de toestand in de wereld, maar tot een oplossing heeft de ontmoeting niet geleid. Zelfs de chimpansees, die onze conversatie woord voor woord konden volgen, toonden geen enkel teken van gewijzigd inzicht.

Vrijdag ging ik even bij de supermarkt iets halen en wie staan me daaraan te staren? Een paar van de snotaapjes die me vorige week sjabbat nog meenden te moeten bekogelen met een kanonnade van free Palestine. Ik zag ze in de war raken toen ik ze van een afstand van iets meer dan een meter vriendelijk hallo zei. Ze wisten even niet hoe te reageren. “Wat vindt u van Israël?”, kwam er eindelijk uit. Ik heb ze maar niet verwezen naar mijn dagboeken, maar heb ze vriendelijk toegesproken, uitgenodigd om iets dichterbij te komen, maar dat durfden ze niet. Begrijpelijk, want het zou zomaar kunnen, en ik weet wat ik schrijf, dat ze thuis gewaarschuwd waren voor die enge Joodse mijnheer die hun ogen wil uitsteken om die dan aan blinde Joodse kindertjes in Israël te geven… Vervolgens verschijnen twee mannen, duidelijk moslims, van begin dertig, ten tonele (dat gesprek met die drie jongetjes en het van afstand meekijkende publiek had wel wat van een toneelvoorstelling) en een van hen vroeg mij of de jongetjes mij uitscholden. Dat was echt niet het geval. Er ontstond een gesprek. De een was geriater in opleiding. De ander chemicus of zoiets. Ze waren beiden fel tegen zionisme maar even zo fel tegen antisemitisme en, en dat was voor mijn gevoel fijn om te horen, ze stonden open voor gesprek over de Staat Israël, veroordeelden keihard ISIS, Taliban, Hamas en andere terroristische clubjes. Dat we daar zichtbaar voor vele van afstand moslim-mee-kijkers stonden, was goed. In hoeverre de afstand-kijkers hierdoor ten positieve beïnvloed zouden worden, vroegen we ons gedrieën af. Ik verwacht niet meer dan een chimpansee-reactie, want de diversiteit binnen de Moslimgemeenschap is zo groot, dat dat moeilijk inschatbaar is. Maar toch: we stonden met elkaar te spreken.

Ons gesprek dreigde nog even verstoord te worden door een autochtone redelijk bejaarde Nederlander die aangaf tegen Hitler te zijn, maar ook tegen Netanyahu, maar de geriater in opleiding, die toonde goed te kunnen omgaan met bejaarde calvinistische Nederlanders, maakte aan de interruptie een professioneel einde. Voor dit dagboek had ik graag een foto geplaatst van ons gesprek voor de supermarkt, maar de chemicus vond dat toch te riskant. Jammer, maar wel begrijpelijk, nadat hij omstandig had uitgelegd hoe binnen hun gemeenschap het aantal onwetende meelopers de verregaande meerderheid heeft en agressiviteit als gevolg van onwetendheid rijkelijk aanwezig is.

Ik heb ze aangeven om mijn dagboek te volgen. Wie weet heb ik een klein zaadje mogen deponeren op een unieke vruchtbare plek in een vijandig antisemitisch veld.

Vrijdagochtend, uren voor de Islamitische ontmoeting, een verhaal aan de grote jongens van het Chabad Zomerdagkamp verteld en morgen mag ik weer aantreden met een verhaal voor de rest van de kampers. Wordt een lastige om meer dan tweehonderd Joodse kindertjes stil te laten luisteren. Toch moet het lukken, want ik ben wel wat gewend. We gaan het zien. En… mocht u in de financiële gelegenheid zijn om het Zomerdagkamp, een project van Chabad Holland, te steunen:

Chabad Holland, NL95 INGB 0000 59 16 59, met graag als vermelding Zomerdagkamp. Alles is dit jaar duurder is geworden.  Maar los van de prijsstijgingen mogen we dit jaar niet meer vertrouwen op een beveiliging van 80%, maar hebben we echt 110% nodig en dus: tel maar uit uw / onze winst! Mag ik op u rekenen?

RSS
Follow by Email