Dagboek van de Opperrabbijn 13 oktober 2024

Ik ben moe, maar ook tevreden, na gisteravond het einde beleefd te hebben van de Ontzagwekkende Dagen, zoals we Rosj Hasjana en Jom Kippoer in het Jodendom noemen. Aan die dagen kan 7 oktober wat mij betreft toegevoegd worden. De sjoeldiensten op vele plaatsen in onze ressorten mochten zich op een goede opkomst verheugen. De saamhorigheid was voelbaar. In ‘mijn’ sjoel werd met hart en ziel het Awienoe Sjebasjamajim gezongen, gebed voor de Staat Israël en voor de soldaten van de IDF. Iedereen deed mee, iedereen stond en velen konden hun tranen niet meer bedwingen. Onze gedachten gingen uit naar de gegijzelden, naar onze jongens op de fronten die daar staan, ook op Jom Kippoer, om ons te beschermen. Onze gedachten gingen uit naar de inmiddels vele honderden gesneuvelden, naar hun echtgenotes, hun kinderen, hun ouders.

Op 8 oktober, nauwelijks 7 oktober achter ons, werden de heer Engel, Frank van Oordt, voorzitter van Christenen voor Israël, de voorzitter van de Joodse Gemeente Amersfoort, Alexander van Dijkhuizen, en mijn persoontje door burgemeester Bolsius op het Stadhuis van Amersfoort ontvangen. Ter gelegenheid van wat deze ontmoeting, vraagt u zich af.

De heer Engel is de grootvader van Ofir, de Israëlische gijzelaar die bevrijd werd vanwege zijn Nederlandse nationaliteit. Toen hij nog gegijzeld zat kwam zijn familie op de idee om voor hem de Nederlandse nationaliteit aan te vragen. Dat zou nog net kunnen want hij was 17 en zou een paar dagen later 18 worden en dan zou het toekennen van de Nederlandse nationaliteit niet meer mogelijk zijn… Om die Nederlandse nationaliteit in een sneltreinvaart te verkrijgen was er een document nodig uit Amersfoort omdat zijn overgrootmoeder daar had gewoond. En dus werd ik die nacht, na sjabbat, vanuit Israël gebeld. Vanwege de goede verhoudingen beschik ik over het 06 nummer van de burgemeester en heb ik in de zeer late uurtjes uitgaande sjabbat Bolsius gebeld. Er kwam geen antwoord met de mededeling dat ik maar maandagochtend moest terugbellen. Vanuit zijn auto op weg naar huis, heeft de burgervader alles op alles gezet om het benodigde document, dat wellicht kon bijdragen aan de vrijlating van deze Israëliër, te verzorgen. Drie uur later, het was al een flink eind in de vroege zondagse ochtend, werd het document gevonden. En dus wilde de grootvader van Ofir persoonlijk Bolsius danken voor zijn hulp in de strijd tegen Hamas. De burgervader voelde zich slechts als een klein bescheiden radartje in een veel groter spel, maar, zo denk ik, als het kleine radartje had ontbroken…

Nu we het toch over burgemeester hebben, wil ik het volgende deel van een column uit het Kerkblad Urk onder uw aandacht brengen.

Burgemeester in oorlogstijd

De taken van burgemeesters zijn de laatste jaren toegenomen. Meer verantwoordelijkheid. Burgemeesters kunnen veel betekenen. Onlangs las ik een hoopvol verhaal in een verschrikkelijk boek. ‘Hitlers ultieme oorlog’ luidt de titel. Auteur: prof Klaas Smelik. Om het te lezen heb je wel een sterke maag nodig. Een lange reeks grote, onvoorstelbare moordpartijen. Maar in het duister van de geschiedenis zijn er gelukkig altijd ook kleine lichtpuntjes. Ook in dit boek. In september 1943 krijgt de burgemeester van het Griekse eiland Zakynthos de opdracht een lijst samen te stellen met de namen van de Joden die op het eiland wonen. De lijst moet naar de Duitse militaire gouverneur. De burgemeester neemt eerst contact op met de plaatselijke bisschop. Samen maken ze hun opwachting bij de gouverneur. Op het vel papier dat de bisschop werd aangereikt schrijft hij twee namen. De zijne en die van de burgemeester. Zulke ambtsdragers, daar droom ik van.  

En van de burgemeesters komen we bij het christendom:

9 oktober een lezing voor een kerkelijk gezelschap in Ouderkerk aan den IJssel. Oudere deelnemers, midden op de dag. Maar ook een flink aantal jongeren. Allen een en al belangstelling en allen zonder uitzondering pro-Israël, zonder enig ‘maar’…

Het onderwerp? 7 Oktober. Wat is de impact op de Joods Gemeenschap?  Een geweldige opkomst en gedurende mijn lezing van iets meer dan een uur: muisstil! Maar… een kleine uitglijder was dat een van de aanwezigen aan het eind publiekelijk meende de hoop te moeten uitspreken dat “de opperrabbijn tot het ware geloof zal mogen komen”. Ik liet het maar over me heen komen, maar na afloop heb ik de zendeling aangegeven, toen hij mij de hand kwam schudden, dat ik zijn bede ongepast vond. Hij schrok en de lokale predikant alsook de organisatoren, begrepen mijn irritatie volledig en vonden zijn hoop op bekering onjuist. Ik verwacht eerstdaags nog wel een excuusbrief. De kerk, na alle eeuwen met pogroms, inquisitie en Jodenhaat, dient zich bescheiden op te stellen. En los daarvan: als ik me bekeer, ben ik mijn baantje als opperrabbijn kwijt.

Gisteren, Jom Kippoer, onderweg om 9 uur ’s ochtends van huis naar sjoel, merk ik dat een auto naast mij probeert te rijden. Ik was absoluut niet bang, maar mijn alertheid stond in de gevarenzone. De chauffeur wenkt mij en doet zijn raampje open. “Ik Iran. Regering slecht, maar mensen houden van Joden.” Het was als een lichtpunt in de antisemitische en antizionistische duisternis, en dat nog wel op weg naar de Jom Kippoer-dienst.

 

 

 

Dagboek van de opperabbijn 9 oktober 2024

De laatste dagen stonden volledig in het teken van 7 oktober: de gegijzelden, hun familieleden, Israël, antisemitisme = antizionisme, de dreiging. Ik nam deel aan manifestaties zondag in Enschede en Amstelveen. Maandag op de Dam in Amsterdam, in de RAS synagoge en in Barneveld. En tenslotte gisteren nog een bezoek aan de burgemeester van Amersfoort (waarover volgend dagboek meer) en een lezing in Gouda. Een eenvoudige berekening leert dat tienduizenden mijn toespraken hebben gehoord omdat ze deelnamen, achteraf luisterden naar YouTube-weergaven of de manifestaties rechtstreeks volgden via livestream. Heel veel reacties hebben mij bereikt, allen positief, bijna allen pro-Israel en vaak uitsluitend bedoeld als bemoediging. Lieve dagboekeniers: al uw e-mails en al uw WhatsApps lees ik, maar vanwege tijdbeperking kan ik ze niet allen beantwoorden.  Vanwege datzelfde tijdgebrek ben ik soms (te) kortaf als u mij belt. Excuus hiervoor, maar vaak heb ik gewoonweg geen tijd,  ben ik op mijn tweede lijn in gesprek, zit ik in een vergadering of geef ik een sjioer.

Omdat journalisten vaak de tekst van een toespraak opvragen en ik speciaal op de Dam beperkte sprekerstijd had gekregen, hierbij mijn 7 oktober-Dam-toespraak:

We leven nog in de schaduw van de twee dagen Rosj Hasjana, Joods Nieuwjaar. Waarom twee dagen? De eerste dag gedenken we de schepping van de wereld. Maar waarom heeft G’d überhaupt een wereld geschapen? Had HIJ die wereld nodig? Hebben wij, schepselen, die wereld nodig?  Het waarom van de schepping overstijgt ons verstand.

Maar op de tweede dag houden we ons niet bezig met het waarom, maar met het wat. Wat wordt er van ons mensen verlangd? Wat is onze taak, onze opdracht?  De Eeuwige dienen en de medemens liefhebben, zorgen dat er een alomvattende sjalom is, voor ieder medemens.

Op Rosj Hasjana blazen we op de sjofar, de ramshoorn. Wat is hiervan de reden?

Maimonides geeft als antwoord: er is geen rationele reden om op Rosj Hasjana op de sjofar te blazen: het staat in de Thora en dus blazen we, zonder logica. Maar, gaat hij verder, er zit wel een aanwijzing in die sjofar: wordt wakker! Dut niet in!

Is antisemitisme logisch? Kunnen we antisemitisme verklaren? In de tijd van de Kruistochten waren we vogelvrij omdat we Jezus zouden hebben gekruisigd. In de Middeleeuwen hadden we de pest veroorzaakt. Mijn ouders hadden in de jaren ’40-’45 het verkeerde ras. En recentelijk hadden wij Joden nog het corona-virus de wereld ingebracht om vervolgens veel geld te gaan verdienen aan het door ons Joden uitgevonden vaccin tegen dat virus. En ik ben zionist.

Antisemitisme is van alle tijden, een muterend virus dat niet te vatten is en onbegrijpelijk zal blijven.

En leunen we dus achterover? Laten we het gebeuren?  Wordt wakker, schreeuwt de sjofar!

De historicus Prof. Presser in zijn befaamde Ondergang, geeft aan dat in de jaren ’40-’45 in ons land 5% van de Nederlanders collaboreerde met de nazi’s en 5% daadwerkelijk verzet bood. De overige 90% zag en liet het gebeuren.

U, hier aanwezig, behoort tot de goede 5%. De 5% collaborateurs blokkeren de stations van de Nederlandse Spoorwegen en promoveren terroristen tot vrijheidsstrijders, helaas ook via vele van onze eigen zogenaamde neutrale Nederlandse media.

Maar waar vinden we de 90%?  Zij die kuddegedrag vertonen, de makkelijkste weg kiezen, wegkijken? En is die kudde zo onschuldig?

De Nederlandse burgemeesters die nauwkeurig en ijverig de namen van hun Joodse burgers doorgaven aan de nazi’s reken ik niet tot de 5% verraders, maar tot de 90%. En de brave Nederlanders die zichzelf verrijkten met Fl. 7,50 door Joden te verraden als ze die bij toeval ontdekten, reken ik ook tot de 90%.

7 Oktober: Het antisemitisme, onder het pseudoniem antizionisme, is toen niet uitgevonden. Het is van alle tijden. Al meer dan 15 jaar maak ik op advies van de politie, geen gebruik van openbaar vervoer. En vele Nederlandse Joden verbergen hun Davidster en durven hun keppeltje niet meer te dragen. Mijn huis is omringd met camera’s en naschelden was en is normaal, al vele jaren. Joodse bijeenkomsten worden, alsof het normaal is, beveiligd.

Maar sinds 7 oktober is dat naschelden schrikbarend toegenomen. Kleine snotaapjes die nauwelijks Nederlands spreken brullen mij na: Free Palestine. En sinds heel kort is de Hitlergroet toegevoegd aan het antisemitische/antizionistische repertoire.

7 Oktober was het groene licht voor de 90% kudde. Er mag verder gegaan worden, richting de verkeerde kant.

Onze Nederlandse Spoorwegen die toentertijd braaf de bezetter volgde en veel geld heeft mogen verdienen aan het transport van Joodse medeburgers naar de gaskamers, geeft nu, op dit moment, de gelegenheid, zonder slag of stoot, om ervoor te zorgen dat u dadelijk niet met de trein naar huis kunt. Want de NS is neutraal, wil geen standpunt innemen en 7 oktober heeft het verkeerslicht op groen gezet.

Maar ook vanuit de christelijke gemeenschap is de zogenaamde neutraliteit meer dan hoorbaar: antisemitisme wordt weliswaar veroordeeld, maar het synoniem antizionisme duidelijk niet.

Broeders en zusters: jullie aanwezigheid mag niet stoppen na afloop van deze bijeenkomst. Jullie zijn de ambassadeurs van de 5% die Israël zo hard nodig heeft. Maak duidelijk aan de 90%, uw vrienden en bekenden, uw medegelovigen, dat 7 oktober geen groen licht was, maar een schreeuwend knalrood stoplicht. Stop met antisemitisme en stop met antizionisme.

Ik, anno 2024, peins er niet over om mijn Nederland te verlaten en laat me niet chanteren door NS blokkeerders, anti-Israël media, naschelden, stenen door mijn ruiten, auto’s die dreigend op me inrijden of angst voor terrorisme.

Mijn ouders konden in de oorlog geen kant op. Vluchten was niet aan de orde, want alle grenzen, Nederland uit of andere landen in, waren voor Joden gesloten. 

Maar ik weet dat er één land is waar ik altijd heen zal kunnen, mocht het ooit zover komen, en dat is Israël, de enige democratie in het Midden-Oosten, waar alle denkbare rassen en geloven gelijkwaardig en in vrede met elkaar leven.

Het Joodse Volk leeft en zal altijd overleven!

Dank voor uw aanwezigheid en steun.

 Am Jisraeel Chaj.

 Gisterochtend hadden we een ontmoeting in het stadhuis van Amersfoort met burgemeester Bolsius en de heer Engel, grootvader van Offir, die na 54 dagen Hamas-klauwen , eindelijk weer een vrij mens werd. Maar wat is vrij…?  We gaan het lezen in het volgende dagboek.

Ondertussen wens ik u allen een גמר חתימה טובה  Moge u allen ingeschreven en verzegeld worden voor een goed en gezond jaar, een jaar van sjalom in uw persoonlijke leven, een jaar van sjalom voor heel Israël. En voor Jom Kippoer: een goede vasten en een gezonde aanbeit…….

Dagboek van de Opperrabbijn 6 oktober 2024

Allereerst wens ik u allen, mijn trouwe lezers (en uiteraard ook de minder trouwe) nog vele jaren en hoop dat u allen voor een goed en zoet jaar bent ingeschreven. Waarom ‘goed’ en ‘zoet’? Is goed niet alleen voldoende? Als ik een klein kind met een scherp mes zie spelen dan pak ik hem acuut dat gevaarlijke speelgoed af en krijgt hij van mij ook nog een flinke corrigerende tik. Dat kind blèrt het uit van verdriet en boosheid. Mijn ingreep ervaart hij allerminst als goed en plezierig, hoewel mijn tik echt met de beste bedoelingen werd uitgedeeld en ook vanuit het kind bezien gewoon goed was. Het is heel wel denkbaar dat wij in ons leven tikken krijgen die in essentie gewoon goed en terecht zijn, maar door ons niet als zodanig worden ervaren. En dus wensen we elkaar niet alleen een goed jaar, maar vooral ook een zoet jaar. Een jaar dat uitsluitend goed brengt dat wij ook als goed én zoet ervaren.

Rosj Hasjana is best bij ons goed verlopen. Op de achtergrond uiteraard de spanning in Israël en het lot van de gijzelaars, maar we werden niet een keer uitgescholden. In tegendeel: veel voorbijgangers die ons een goede dienst wensten,  sjalom riepen , met hun duim duidelijk maakten dat ze achter Israël stonden en zelfs vanuit een passerende auto een luid “Am Jisraeel Chaj!”. In de brievenbus een allerliefst kaartje van een paar huizen verderop met als tekst: “Een goed jaar gewenst! Het vreugdevol vieren zal onder druk staan. Moed en volharding gewenst.” Maar ook op de brievenbus troffen wij, terugkomend van sjoel, een verrassing. : vier granaatappels.

En wat vindt u van mijn Blouma op weg naar sjoel? Zij loopt haar gebruikelijke route en plotseling komt er een oude man zijn huis uithollen in een pyjama, één broekspijp gewoon naar beneden en de andere opgetrokken, zodat zijn blote been duidelijk zichtbaar was. ‘Komt u alstublieft binnen, dit moet u zien!” Omdat mijn Blouma vreesde dat er een ongeluk was gebeurd en er sprake was van nood, ging ze met de man mee naar binnen, uiteraard de deur openlatend. De opwinding van de oude man betrof echter geen ongeluk, maar een foto “van uw man”. Dinsdag was ik namelijk  (zoals bekend bij de trouwe lezer en bij de minder trouwe wellicht niet) in Staphorst bij de plechtigheid in “Het Werkkamp Wijde Kamp”. De zoon van de oude man, die één broekspijp had opgestroopt omdat de wijkzuster zo zou komen om zijn ontstoken been in te zwachtelen, was een van de organisatoren van die plechtigheid. Trotst als een aap liet hij mijn Blouma een foto zien waarop zijn zoon met “uw man, de opperrabbijn” samen staan afgebeeld.

Dus los van de fijne sjoeldiensten, de goede opkomst, het krachtige sjofarblazen en het buitengewoon gezellige samenzijn na afloop van de diensten, bereikte mij uitsluitend positieve en bemoedigende opmerkingen vanuit de niet-Joodse medeburgers. Zelfs werd er op sjabbat tijdens de kiddoesj-na-afloop door een niet-Joodse predikant een prachtige sierkaars aan de Joodse Gemeente aangeboden begeleid door tienstallen handtekeningen van zijn Gemeenteleden: allen fans en vrienden van Israël!

Vandaag werd ik om twaalf uur afgehaald om deel te nemen aan de anti-antisemitisme demonstratie in Enschede. Zo’n driehonderd deelnemers verzamelden zich op de Oude Markt om na drie duidelijke toespraken, onder zware politiebegeleiding, naar de synagoge te lopen in een stille tocht zonder vlaggen, zonder geschreeuw, maar waardig en duidelijk met als slogan: Antisemitisme? Nee. Loop je mee?

Om 17:55 uur was ik thuis en stond de volgende auto al voor de deur om me mee te nemen naar Amstelveen waar een grote herdenkingsbijeenkomst was georganiseerd door CIDI, Maccabi en nog een paar Joodse organisaties. Grote opkomst, prima sprekers. Moeilijk inschatten met hoevelen we daar stonden, kan 1000 zijn geweest, of 1500 of 500. Als de NOS er aandacht aan besteedt, dan zullen het er zeker niet meer dan 500 zijn en zo mogelijk nog iets minder.

Ondertussen een hard klinkend meningsverschil tussen Yesilgöz en Halsema. De NS biedt ruimte aan anti-Joodse betogers om een aantal grote treinstations vredelievend te blokkeren. Wanneer? Morgen 7 oktober. Doel: de anti-Israël demonstratie in de gelegenheid stellen om de pro-Israël demonstranten het leven nog zuurder te maken…

Ik ga nadenken over morgen. Eerst de Dam, dan een bijeenkomst die nog onder embargo zit en tenslotte Barneveld.

Dagboek van de Opperrabbijn 30 sept. 2024

Ik merk dat ik nauwelijks nog tijd heb voor mijn dagboek vanwege de voorbereidingen voor Rosj Hasjana en voorbereidingen voor 7-oktober. Van alle kanten telefoontjes van landelijke dagbladen en sites hoe het gaat met de Joodse Gemeenschap in Nederland, hoeveel willen vluchten, hoe voelen de Nederlandse Joden zich?  Dus, ondanks een bijna chronisch tijdgebrek, toch nog een snel dagboek. Er valt namelijk genoeg te delen. Hoe ik aankijk tegen “De gevolgen van 7 oktober en de oorlog op de verhouding tussen Joden en de christelijke gemeenschap” ga ik hier niet beschrijven, want daarover heb ik een uitvoerige column geschreven in www.cvandaag.nl. Bovendien zal ik wel in de verschillende media n.a.v. telefonische interviews geciteerd worden. Ook de EO komt op NPO2 met een uitzending over 7-oktober op 8 oktober.

Donderdag jl. had het CJO een geweldig goed georganiseerde Rosj Hasjana receptie neergezet in Nieuwspoort in het gebouw van de Tweede Kamer. De voorzitter van CJO, Chanan Hertzberger, hield een buitengewoon goede toespraak en de receptie was ook qua catering erg goed. Anders dan anders qua variëteit en in overvloede. Natuurlijk is het doel van zo’n bijeenkomst niet de hapjes, maar het is wel voor een groot deel sfeerbepalend. Het aantal volksvertegenwoordigers viel wat tegen, maar dat had een positieve oorzaak: in de Kamer werd gedebatteerd over de leveranties van vliegtuigonderdelen aan Israël. Ik heb onze mensen dan liever in de Kamer dan bij de receptie.

Een Rosj Hasjana schrijven vanuit de RK, de PKN en diverse christelijke gemeenten. Dat bemoedigt en kunnen we met het sterk oplaaien van antisemitisme en antizionisme goed gebruiken. Wat ik trouwens niet helemaal begreep in het schrijven van de PKN was de opmerking Een krachtig nee tegen iedere vorm van antisemitisme en Jodenhaat… Ik weet niet precies het verschil tussen Antisemitisme en Jodenhaat.

Zondagavond kwamen we pas rond twee uur in de nacht thuis. Een Bar Mitswa ten noorden van Brussel. Een geweldig feest! Alleen op de terugweg een probleem. Het dashboard van mijn auto gaf aan, in rood (of oranje of groen, omdat ik kleurenblind ben),  CONTROLEER UW REMMEN. Er werd echter geen uitleg gegeven hoe dat moet! Ik heb, na overleg met mijn medepassagier, mijn Blouma, besloten om toch maar door te rijden, niet te hard, afstand bewaren en vooral niet remmen. Maandag naar de garage en het bleek een loos alarm. Maar toch: net voor Rosj Hasjana moet ieder zijn remmen bekijken. Wellicht moet ik de rem zetten op mijn dagboeken en meer tijd besteden aan Thora studie. Misschien ben ik te ongeremd in het beoordelen van anderen en kom te snel tot conclusies. Met mijn auto-remmen was dus niets mis, des te meer reden om mijn spirituele en verstandelijke remmen eens goed te controleren.

Maandag de jaarlijkse Selichot-dienst op de begraafplaats van Arnhem en dinsdagochtend herdenking Werkkamp Het Wijde Gat. Nederland telde vele zogenaamde werkkampen. Dat waren voorportalen voor Westerbork en eindigden in de vernietigingskampen. Dit soort herdenkingen hebben een duidelijke extra lading gekregen, na 7-oktober.

Na Staphorst, Het Wijde Gat, na Blouma eerst te hebben opgehaald naar sjoel Amstelveen voor de afscheidsreceptie van Marcel de Weerd, een van de grondleggers van  het Joodse Politienetwerk. Na 42 jaar trouwe dienst stopt hij. Of hij van een welverdiende rust gaat genieten durf ik te betwijfelen. Welverdiend, is ongetwijfeld, maar dat rusten zie ik hem niet zo gauw doen. Overigens heb ik hem nog onder mijn leerlingen in Zwolle mogen hebben. Zijn choepa (en die van zijn echtgenote toevallig ook) heb ik  bijna precies veertig jaar geleden gegeven. Hij uit Zwolle, zij uit Wierden, choepa, huwelijksvoltrekking was in Almelo, als ik me niet vergis.

Tijdens die drukbezochte receptie vernam ik over de werkweigering van politiemensen om Joodse plekken te beschermen. Kan niet waar zijn, dacht ik bij mezelf. En als het toch blijkt te kloppen, zal het hopelijk een uitzondering zijn die door de korpsleiding of nog hoger keihard zal worden aangepakt. Maar als dit wel waar is en getolereerd wordt, kan het dan overslaan naar de gezondheidszorg, het ziekenhuis…?

Stop doemdenken, zeg ik tegen mezelf, we leven echt en nog steeds in een rechtsstaat, dit kan hier niet gebeuren! Even keihard op de rem trappen om mijn remmen te controleren: zelfonderzoek vanwege Rosj Hasjana.

En dus zult u mij, trouwe dagboekenier, even moeten missen:  Geen dagboek tot na Rosj Hasjana.

Voor u allen: een sjana towa oemetoeka, een goed en zoet jaar, een jaar van sjalom voor al Uw schepselen op deze vaak erg woelige aarde.

Dagboek van de Opperrabbijn 25 sept. 2024

Dat het heel vaak niet inschatbaar is wat je betekent voor een ander, werd mij deze week weer eens duidelijk. Ik stap mijn auto uit op een parkeerplaats en een mij onbekende komt naar me toe en stelt zich voor als de schoonzoon van Herman Levi. Zo’n veertig jaar geleden bracht ik een pakje misjloach manot ter gelegenheid van Poerim aan iemand in de Beethovenbuurt in Amsterdam. Ik kreeg geen gehoor en belde bij de buren aan in de hoop dat zij wel thuis zouden zijn en bereid om het aan hun buurman af te geven. Om een lang verhaal kort te houden: de buurman Herman Levi was (ook) Joods en we besloten om contact te houden. Jarenlang hebben we eens per maand gelernd. Reb Zwi, want zijn Joodse naam was Zwi, en ik hebben zeker vijfentwintig jaar samen gelernd, twee uur per maand. En na iedere lernsessie een broodje Meijer. Nadat de echte broodje Meijer geschiedenis was geworden zijn we gestopt met het broodje en met het lernen, maar we hielden contact… Reb Zwi is inmiddels hoogbejaard maar zijn geheugen is naar een niveau afgedaald dat lernen er niet meer in zit. Ik ben Reb Zwi sinds een jaar uit het oog verloren. “Nu ik u zie, rabbijn Jacobs, wil ik u laten weten hoeveel u voor mijn schoonvader heeft betekend. De lernsessies, de wekelijkse telefoontjes, de gesprekken over de oorlog die hij als enige van zijn familie had overleefd…” Ik wist niet dat Reb Zwi een schoonzoon en dus een dochter had. Nooit hebben we gesproken over zijn echtgenote, die hij dus kennelijk heeft gehad. Al schrijvend komt Reb Zwi weer in mijn geheugen bovendrijven en ben ik dankbaar te vernemen dat ik kennelijk iets voor hem heb mogen betekenen. Reb Zwi was geen zielenpoot, niet armlastig, maar een zeer geslaagde zakenman. Maar wel een overlevende van een sterk traumatiserende onderduik. Als die schoonzoon aangeeft dat ik zo belangrijk was voor Reb Zwi, dan zal dat zeker zo zijn. Maar ik heb dat nooit zo gevoeld en geweten.

Amersfoorts burgemeester Lucas Bolsius heeft een delegatie ontvangen van de Joodse Gemeente om te spreken over de demonstratie “Amersfoort tegen zionisme”. Zijn positie is goed en duidelijk. Hij gaat eraan werken zich dusdanig te profileren dat er over die duidelijkheid bij zijn Joodse inwoners geen onduidelijkheid meer bestaat, en dat is goed. Een fijn gesprek, een warme ontvangst.

En nu we het toch over een burgemeester hebben: ik ben net terug uit Hilversum. N.a.v. de documentaire van de EO over de positie van de media in WO II hadden  de voorzitter van de Joodse Gemeente Hilversum, Gerard Klein, en ik een bijzonder fijn gesprek met burgemeester Gerhard van den Top. Hierover heeft de Gemeente Hilversum intern als volgt gecommuniceerd:

“Op woensdag 25 september heeft de burgemeester van Hilversum een heel goed gesprek gehad met Opperrabbijn Binyomin Jacobs en Gerard Klein. De verhalen over de onveiligheid die de Joodse gemeenschap ervaart zijn indringend. We moeten in de samenleving op zoek blijven naar verbinding en dialoog, juist als het zo onrustig is in de wereld zoals dat nu het geval is. Niemand zou zich zorgen moeten maken over zijn vrijheid en veiligheid omwille van zijn of haar geloof of afkomst. Dat betekent dat we een actieve plicht hebben, zeker ook naar de Joodse gemeenschap, om als samenleving ervoor elkaar te zijn en het maatschappelijke debat te voeren hoe de onrust in de wereld ons niet verder uit elkaar drijft maar dichter bij elkaar brengt.”

Nog een week en het is Rosj Hasjana. Helaas ben ik te veel bezig met de situatie in Israël. Het laat me niet los. Maar mijn zorgen hebben geen enkele invloed op het verloop van die oorlog en ook niet op de eenzijdige berichtgeving van de NOS, die me bepaald niet vrolijk maakt. En dus, zeg ik tegen mezelf: pak de telefoon en bel een bekende waarvan je weet dat hij/zij je telefoontje zal waarderen, omdat hij/zij alleen is.  Ja, ik weet het, sommige mensen kunnen goed alleen zijn, zitten niet te wachten op mijn telefoontje. Maar de meerderheid der mensen kwijnt weg in eenzaamheid en zal innig dankbaar zijn met een eenvoudig telefoontje met daarin de wens voor een sjana towa oemetoeka.

Ik blaas dadelijk, gelijk iedere dag in deze maand Elloel, op de sjofar. Word wakker, kom tot inkeer. Maar ook: denk niet dat er gigantische daden van je worden verwacht.

 

Dagboek van de Opperrabbijn 22 sept. 2024

Hoewel Blouma en ik woensdagavond uitgeput voet op vaderlandse bodem mochten zetten en ons Israël-verblijf feitelijk alweer verre achter ons ligt, voelen we ons nog steeds in Israël en blijven we denken aan de burgemeester van Sderot. Wat een moed, wat een heldhaftigheid en tegelijkertijd wat een verantwoordelijkheidsgevoel . Maar door zijn stralende ogen heen bespeurde ik toch ook diepe zorg: wat zal de toekomst brengen? Hij bleef benadrukken dat hij een optimist is, dat alle families zijn teruggekeerd en er na 7 oktober zelfs veertig nieuwe families zijn bijgekomen. Sderot is een grote familie, iedereen kent elkaar, steunt elkaar, vecht voor elkaars leven en enkelen zijn voor elkaar gestorven.  Am Jisraeel Chaj, zeker hier. Meer dan honderd sjoels op een populatie van zo’n 35.000 inwoners. De terroristen hadden zich gericht op het politiebureau omdat van daaruit de controle over de stad het eenvoudigst was te verkrijgen. Maar ondanks hun overmacht aan manschappen en aan geavanceerde wapens (met dank aan de Nederlandse belastingbetaler voor de financiële ondersteuning hiervan) zijn ze er niet in geslaagd om Sderot te veroveren. Maar het heeft slachtoffers gekost, jonge onvervangbare levens.

En ondertussen zitten we in de maand Elloel, de maand van voorbereiding voor de Hoge Feestdagen. Dagelijks blazen we op de sjofar, de ramshoorn. De reden van dit sjofarblazen? Maimonides geeft aan dat er geen reden is. Het staat in de Thora dat er op Rosj Hasjana, Joods Nieuwjaar, op de sjofar geblazen moet worden: en dus blazen Joden al eeuwen en eeuwen, zelfs in de meest moeizame omstandigheden. Maar, gaat Maimonides verder in zijn uitleg over de sjofar, ondanks het ontbreken van een rationele verklaring, zit er wel een aanwijzing in de sjofar: wordt wakker! Met een scala aan tegenstrijdige gevoelens blies ik op de sjofar voor de grote uit Nederland afkomstige Menora in Sderot met naast mij Frank van Oordt, de directeur van Christenen voor Israël.

Ik ben inmiddels wakker, het is 5 uur in de ochtend van maandag 20 Elloel. Rosj Hasjana is al heel dichtbij. En toch ben ik veel minder dan andere jaren bezig met de voorbereidingen. De situatie in Israël, de rijkelijke aanwezigheid van antisemitisme, de datum 7 oktober. Van vele kanten word ik uitgenodigd om aanwezig te zijn bij herdenkingen en een toespraak te houden. Zoals het er nu naar uitziet zal ik zondag 6 oktober in Enschede zijn en 7 oktober staan drie demonstraties op mijn programma. Ik zal die dagen de nodige kilometers moeten afleggen en emoties moeten verwerken, maar dat is allemaal erg relatief met de nog steeds gevangen gijzelaars, de gewonde soldaten, de jonge levens die uit het leven werden weggerukt’. Waar gaat dit naar toe?

Maar voordat ik de toekomst ga beschrijven, een terugblik. Donderdagavond in IJsselmuiden een toespraak gehouden en op de sjofar geblazen. Na jaren inzet is het Metaheerhuisje op de Joodse begraafplaats weer helemaal hersteld. Een groot bord met uitleg over de Joodse Gemeenschap die hier ooit was. IJsselmuiden valt onder de gemeente Kampen en dankzij burgemeester Sander de Rouwe, mijn vriend, wethouders en met volledige medewerking van de lokale scholengemeenschap wordt er heel veel aandacht besteed aan wat hier eens was aan Joods leven.

Gistermiddag geen geschiedenis, geen herdenking, maar iets dat volledig leeft: de opening van een Beth Chabad in Amstelveen voor de vele Israëliërs die Israël hebben verlaten en nu in Nederland wonen en werken. Dankzij de inzet van rabbijn Akiva Camissar en zijn echtgenote Taiby, hebben de Israëliërs een plaats om samen te komen. Geweldig! Dank en mazzeltov.

 

Ik ga, na twee koppen koffie die bij mij slaap opwekken, weer op zoek naar mijn bed om nog een paar uur van mijn nacht/dag rust te gaan genieten.

Dadelijk een paar lastige gesprekken, een sjioer online en het volgen van het nieuws. Waarom ik het volg weet ik eigenlijk niet, want mijn volgen heeft totaal geen invloed op wat dan ook. Kost me wel een enorme hoeveelheid energie en maakt me niet altijd even blij.

Er komen steeds meer mensen naar me toe, vanuit de Joodse Gemeenschap, met de vraag: kunnen we hier nog blijven? En vanuit de niet-Joodse samenleving: wanneer vertrekken jullie? En ondertussen speel ik met de gedachte om de moeder van de messentrekker een bezoekje te brengen. Toch afschuwelijk voor haar om zo’n zoon te hebben. Of ik binnengelaten word, weet ik niet.

Ik ga nog even naar bed, hoop na een paar uur slaap bevrijd te zijn van mijn psychische dip en ook wat mooie dingen te mogen beleven, maar vooralsnog zie ik veel te veel duisternis. Maar om met iets positiefs te eindigen: de educatie over de Holocaust schijnt te verbeteren. Hoe ik dat merk?

Naast Free Palestine toegeschreeuwd te krijgen, word ik nu ook regelmatig vanaf de fat bike met de Hitlergroet toe gegroet. Het onderwijs over de Holocaust schijnt dus te werken!

 

Dagboek van de opperrabbijn 18 sept. 2024

Dat horen niet gelijk is aan zien, werd me weer eens erg duidelijk.

We zitten nu in het vliegtuig van Ben Gurion naar CDG, om na een tussenstop aldaar van oorspronkelijk vier uur, maar inmiddels gereduceerd tot twee uur, naar Schiphol te vliegen. Het was een loeizware week en het is onmogelijk om aan deze zes zeer intensieve dagen slechts twee dagboeken te wijden. Zelfs zes dagboeken zou niet voldoende zijn. Wat een indrukken, bevestigingen, zorgen en innige dankbaarheid. Laat ik even, als aftrap, duidelijk zijn. Vorige week donderdag, toen ik mijn eerste dag Israël beleefde, vond er in de sjoel van Enschede de jaarlijkse herdenking van de eerste razzia in Twente plaats. Door een agendueel (heet dat zo?) foutje, kon ik niet aanwezig zijn en heeft rabbijn Simcha Steinberg mij vervangen, waarvoor nogmaals en nu publiekelijk, mijn dank. Ik was wel een beetje aanwezig omdat mijn toespraak door Jaap Hartog, mijn oud-voorzitter, werd voorgelezen. N.a.v. die toespraak werd ik in de Tubantia een ‘hardliner’ genoemd omdat ik, naar ik vermoed, antisemitisme vergeleek met antizionisme en het waagde de razzia van toen te koppelen aan de situatie van nu. Wel, lieve Tubantia, mijn bezoek aan Israël heeft mij zeker nog veel hardline-iger gemaakt!

Over de sjabbaton met de vluchtelingen uit Mariupol heeft u al kunnen lezen in mijn vorige dagboek, dus vrijdag en sjabbat hebben al de revue in mijn Israëlische-dagboek gepasseerd.

Zondag en maandag stonden geheel in het teken van Chesed, naastenliefde. De opening van de nieuwe vleugel van Shalva. Christeren voor Israël had de gelden bijeen gesjnord en daardoor kon Shalva zijn hulp aan mensen met een verstandelijke handicap gigantisch uitbreiden. Het wemelt bij Shalva van de vrijwilligers en respect voor de medemens met een beperking voert daar de boventoon. Ik voelde me weer een beetje terug in de jeugdafdeling van het Sinai Centrum, waar mijn Blouma en ik veertig jaar mochten werken.

Na Shalva namen we een kijkje in de keuken van Colel Chabad. Wow, wow! Een liefdadigheidsinstelling die ruim tweehonderd jaar geleden werd opgericht om behoeftigen in Israël, toen er nog geen druppeltje sprake was van een Staat, financieel te steunen. Vandaag helpt deze organisatie tienduizenden met opvang, maaltijden, maatschappelijke hulp, geestelijke bijstand, kleding etc. etc. Alles in nauwe samenwerking met de landelijke en lokale overheden.

Christenen voor Israël werkt samen met Colel Chabad in Sderot. En dus brachten we na de indrukwekkende opening  van de nieuwe Shalva vleugel, een bezoek aan Pantry Packers in Jeruzalem. Vanbuiten oogde het niet, maar eenmaal binnen wisten we niet wat we zagen. Een enorm super modern inpak-bedrijf waar honderden vrijwilligers met de meest geavanceerde apparatuur maaltijden voor bejaarden, zieken, arme gezinnen in heel Israël komen inpakken. De basis: Chesed.

En toen naar de Har Hazetiem, de Olijfberg, waar Liesbeth Luurs, de bekende kinderarts, na haar beroepsleven als kinderarts, nu vrijwilligster is bij Shalva. Zij was net opgestaan van de sjiwwe, de treurweek, na het overlijden van haar moeder en wilde graag dat ik kasdiesj zou zeggen aan haar graf. En dus charterde ze tien jongens uit een jesjiewa en stonden we dus, Blouma, Frank van Oordt en mijn persoontje op een van de oudste Joodse begraafplaatsen ter wereld: Chesed. We hadden ook nog naar de graven van de grootouders van Blouma willen gaan en naar de graven van opperrabbijn Berlinger, mijn gerespecteerde voorganger en naar het graf van Opperrabbijn Just, dat ik bij een vorig bezoek had aangedaan, maar het begon te schemeren en we wisten niet precies waar te zoeken, dus dat mislukte.

 

Dinsdag was bijscholing dag voor Frank. Hij was ooit leraar en is dat gebleven. En dus was het bezoek aan Kfar Chabad voor hem een en al lernen. Een bezoek aan een van de scholen en zien hoe volledig uitgaande van Thora en Traditie kinderen met liefde worden opgevoed om in hun latere leven met G’d voor ogen en beide beentjes op de grond, te leven!  Bijna alle rabbijnen waarmee Christenen voor Israël samenwerkt in Oekraïne hebben als kind op deze school gezeten. Een bezoek aan een Sofeer, Thora-schrijver, een kijkje in de replica van het New Yorkse 770 om daar de geschiedenis van het Chassidisme te zien en te horen. Van tien uur tot half drie een intensieve lerndag. En toen een kennismakingsbezoek met de nieuwe ambassadeur der Nederlanden in Ramat Gan. We werden warm ontvangen, hebben uiteraard gesproken over de relatie Nederland-Israël en mochten vernemen dat vandaag Nederland niet meer heel Israël code rood zou geven. Of, na de ontploffingen van de Hezbollah semafoontjes, rood inderdaad voor het grootste deel van Israël in code oranje is bijgesteld, durf ik te betwijfelen. Als we dadelijk in CDG zijn geland, kijk ik wel even voorzichtig op mijn mobieltje.

En toen was het dinsdag: Gewoera, strengheid, de tegenpool van liefde. Om 8:15 uur vertrokken en om 20:30 uur weer terug in Jeruzalem. Ik weet niet hoe die dag te beschrijven. In Sderot mocht ik voor de grote Nederlandse Menora op de sjofar blazen. Klanken die niet onder woorden te brengen zijn op dat moment en op die plaats. Lichtjes van die Menora verlichten ook Gaza. De ontvangst die we kregen, het verhaal van de medewerkers, jonge vrouwen, die op de beruchte 7 oktober moesten coördineren. Het gesprek met de burgemeester, een held (!!), was indrukwekkend en moest vertrouwelijk blijven. De huizen die toen beschoten waren, zijn nu volledig hersteld, want de burgemeester bleef benadrukken dat hij optimist was, is en blijft. Maar zijn ogen verraadden ongewild ook grote zorgen. In Sderot, een klein stadje met meer dan honderd synagogen, zijn niet alleen alle inwoners weer teruggekeerd, maar er zijn nu veertig nieuwe jonge gezinnen bijgekomen.

Maar de gruwelijke moordende 7 oktober heeft natuurlijk diepe wonden nagelaten. Voor 7 oktober kregen in de regio ca.120 kinderen psychologische hulp. Nu meer dan twee duizend! Maar de optimistische  burgemeester blijft strijden, blijft fier en trotst op zijn Sderot en wordt door de bevolking op handen gedragen. Iedereen beseft dat uiteindelijk alles van Boven komt, ook als we er niets van kunnen vatten.

En toen langs de andere grensplaatsen via Be’eri naar de afschuwelijke herdenkingsplaats waar het Nova muziekfestival voor eeuwig werd onderbroken. We spraken met inwoners van Ofakiem, zagen de verwoestingen, overal bloemen met namen, kleine kinderen die door opa en oma zullen worden grootgebracht. In kibboets Erez zagen en voelden we hoe dichtbij Gaza was, werden ons de wegen getoond die de terroristen hadden gebruikt en werd glashelder dat het vertrouwen dat de inwoners hadden gesteld in hun buren, waarmee ze een goede relatie hadden gehad, op criminele wijze was geschaad. De op dode terroristen gevonden kaarten waren dusdanig gedetailleerd, dat alleen bekenden die hadden kunnen schrijven. Erez hield stand, werd niet veroverd, heldendaden werden verricht…maar van de vermeende vriendschap is niets meer over.

We zijn bijna weer terug in Nederland en ik denk niet dat ik door de confrontatie met het begin van deze oorlogssituatie, de pogrom van 7 oktober die op geen enkele wijze valt goed te praten, minder hardliner ben geworden. Jammer dus, Tubantia.

Dagboek van de Opperrabbijn 15 sept. 2024

Iemand plaatste ergens een opmerking dat “Jacobs wel erg veel buiten de Nederlandse grenzen vertoeft” en daarom had ik bijna besloten om ons momentele verblijf in Israël maar beter te verzwijgen, want te veel buitenland en airmiles levert alleen maar kritiek op. Maar uiteindelijk, na zeer kort overleg met mezelf, heb ik besloten om mijn Israël verblijf van precies een week, toch te vermelden. Woensdag in de namiddag waren we, bekaf, aangekomen, donderdag overdag hadden we voor onszelf en een bezoek gebracht aan Ier David en donderdagavond begon ik mijn werk. Eerst een overleg in ons hotel met een medewerker van het secretariaat van de RCE, Rabbinical Center of Europe, over de politiek rondom giyur en aansluitend met Mendel Kohen de sjabbaton voorbereid. Mendel Kohen is de rabbijn van Mariupol, die nu in Petach Tikwa woont en zich dag en nacht inzet voor de vluchtelingen uit zijn voormalige woonplaats. Meer dan 120 voormalige leden van zijn gemeente kwamen samen van vrijdagmiddag tot uitgaande sjabbat. Wij, Blouma en ik, waren gevraagd om samen met Frank van Oordt, de directeur van Christenen voor Israël, te participeren en hun te tonen: we zijn jullie niet vergeten en blijven jullie steunen. Hebben ze dan nog steun nodig? Ze zitten nu toch veilig in Israël? Veilig wel, maar emotioneel ligt het allemaal niet zo eenvoudig. Een meisje van 17 dat mij een tekening toont die ze zelf heeft gemaakt. Ze legt me uit dat de tekening haarzelf uitbeeldt terwijl ze zich probeert te verbergen en doodangsten uitstaat. Op de tekening is een bommenwerper te zien die zijn dodelijke bagage mikt op het theater in Mariupol waar zij zich verbergt. De bommen bereikten hun doel en zij is een van de weinige overlevenden, zwaar getraumatiseerd. En zo hebben alle deelnemers aan deze sjabbaton hun verhaal, hun verdriet, hun omgekomen dierbaren, hun man of zoon die is achtergebleven en Oekraïne niet kan verlaten vanwege de dienstplicht. En allen hebben ze ook hun toekomst in Israël met nieuwe uitdagingen en onzekerheden en met een nieuwe oorlogsdreiging. Om o/a hen en Reb Mendel met zijn onvervangbare echtgenote te bemoedigen zijn we hier.

De sjabbaton was geweldig. Snikheet qua temperatuur en vol geestelijke warmte. Het alarm ging een paar keer af in ons hotel, geen idee waarom. Niemand holde naar de schuilkelders, we merken niets van Gaza. Uitgaande sjabbat plotseling heel veel lawaai, politieauto’s, politie te paard: een anti-Netanyahu demonstratie. In mijn nieuwsgierigheid probeerde ik erachter te komen hoe een Arabische-Israëliër aankijkt tegen de situatie, tegen Netanyahu, tegen de Medienat Jisraeel. Ik wendde me tot de beveiliger voor ons hotel en vroeg hem of hij niet-joods is en of ik hem iets mocht vragen. Dat een Jood bijna standaard een vraag met een wedervraag beantwoordt is mij gevoeglijk bekend. Maar dat een Arabier dat ook doet was nieuw voor mij. “Waarom denk je dat ik niet-joods ben?”  Wel, was mijn antwoord, omdat je sjabbat gewoon hier stond te bewaken, te werken. Tot op het bot was de beveiliger beledigd. “Omdat ik me niet aan de sjabbat-regels houd, ben ik voor jou niet meer Joods. Ik ben Joods, was tien dagen geleden nog als IDF-soldaat in het leger in Gaza op de meest gevaarlijke plekken… en waar was u?”  Zo zie je maar hoe invloedrijk woorden kunnen zijn. Woorden kunnen gigantisch bemoedigen, maar tegelijkertijd ook krenken en verwonden. Ik heb hem kunnen uitleggen dat ik dacht dat alle medewerkers van het hotel die op sjabbat dienst hadden, niet-Joods waren. Dat bleek dus te kloppen, alleen zijn de beveiligers niet in dienst van het hotel en staan zij halachisch als het ware boven de reguliere halacha. Hij heeft het begrepen en heeft me wel nog zijn mening over de demonstratie gegeven. Hij weet dat de anti-Netanyahu demonstranten het goed bedoelen, maar deelt hun mening niet. Uiteindelijk heb ik tot nog toe geen Arabische Israëliër kunnen bevragen, maar wat in een goed vat zit…

Dadelijk komt Frank van Oordt ons ophalen. Beiden moeten we een toespraak houden bij de opening van de nieuwe vleugel van Shalva ( https://www.shalva.org/ ) en dan om 13:00 uur naar de Pantry Packers van Colel-Chabad, daarna naar… en zo gaan zondag t/m dinsdag eruitzien. Van hot naar her. Alles te maken met financiële ondersteuning, bemoediging, politiek, zelf informatie vergaren om te gebruiken in onze strijd tegen antisemitisme.

Ik moet stoppen, de wekker is net om 6:30 uur afgegaan,  nu naar sjoel voor het dagelijkse ochtendgebed en om 9:30 uur staat Frank voor ons hotel.

We gaan er een sjewoea tov, een goede week, van maken.

 

 

 

dagboek van de Opperrabbijn 11 sept. 2024

Het was weer een herdenkingsweek. Zondagmiddag herdenking van de ontruiming van Kamp Vught , 80 jaar geleden. Vanwege de oprukkende geallieerde troepen heerste er paniek bij de SS’ers en moest Vught acuut ontruimd worden. De mannen werden afgevoerd naar Mauthausen en de vrouwen naar Sachsenhausen. Bijna niemand heeft het overleefd. Maar voor de transporten werden eerst nog honderden ter plekke gefusilleerd. Blouma en ik waren aanwezig. We hadden er geen functie, ik hield er geen toespraak, heb geen gebed uitgesproken en zelfs niet op de sjofar geblazen.  Het enige dat we deden was meelopen in de stille tocht en bij de herdenking op de fusieladeplaats op de eerste rij zitten op gereserveerde plaatsen. Had u dan niets beters te doen, hoor ik een aantal van u vragen. Antwoord: inderdaad, we hadden niets beters te doen. Ondanks dat ik deze keer niet iets moest doen, meenden wij er juist daarom te moeten zijn en hiermee te tonen dat wij de organisatie van deze herdenking van groot belang achten, juist in deze tijd van opkomend antisemitisme, juist omdat Kamp Vught niet alleen Joodse slachtoffers herdenkt maar vooral verzetsstrijders die hun leven gaven in de strijd tegen het nazisme en juist omdat we niet aanwezig waren vanwege een verplichting, maar enkel en alleen om er te zijn!

Er te zijn: Toen ik sjabbat in vol ornaat van sjoel naar huis liep hield een vriendelijke man ons groepje sjoel-gangers staande om ons te vertellen dat hij het zo mooi vond dat ‘jullie Joden altijd een volk blijven’.  Zo zie je maar, door gewoon je als zichtbare Jood te vertonen, heb je een functie, of het nu bij een herdenkingsplechtigheid is of gewoon op straat.

Dit fenomeen is trouwens niet nieuw. In de Shoelchan Aroech, het Joodse wetboek, staat een wet ten aanzien van kleding. Het is een Joods Geleerde niet toegestaan om met een vlek op zijn kleren te lopen, want als een Joods Geleerde er vies uitziet, zal er gezegd worden: alle Joden zijn vies! Hoezeer bescheidenheid van groot belang is, dient ten aanzien van deze wet iedere Jood zich als een Joods Geleerde te beschouwen. Maar die vlek heeft ook een spirituele betekenis: een vlek in gedrag. Een Jood moet ervan doordrongen zijn dat zijn/haar gedrag gezien wordt en vertaald naar heel Israël.

En daarom doet het mij pijn dat ik de jaarlijkse herdenking van de razzia van sjabbat 13 en zondag 14 september 1941, dit jaar niet kan bijwonen. Reden: ik ben net aangekomen in Jeruzalem om komende vrijdag en sjabbat aanwezig te zijn bij een sjabbaton,  georganiseerd door Rabbijn Mendel Kohen, de rabbijn van Mariupol. Meer dan 120 deelnemers, vluchtelingen uit zijn Mariupol, die nu verspreid over Israël wonen, komen eens per jaar samen. En Blouma en ik mogen daarbij aanwezig zijn, als oude bekenden, om te steunen en te bemoedigen, een sjioer te geven, toespraken te houden.

Rabbijn chazan Simcha Steinberg zal me in Enschede  vervangen, de gebeden uitspreken en op de sjofar blazen en mijn oud-voorzitter van IPOR en van NIK, Jaap Hartog, zal mijn toespraak voorlezen:

Geachte aanwezigen,

Allereerst mijn oprechte excuses dat ik wel sta aangekondigd als spreker, maar niet aanwezig ben. De onduidelijkheid over mijn wel of niet hier nu staan, heeft alles te maken met het belang van deze herdenking. Waarom zijn we hier bijeen? Om te herdenken en om te voorkomen, maar, zoals ik al vele jaren vanaf deze plek heb aangekondigd, dient mijns inziens het herdenken centraal te staan. De naam van mijn oma’s broer werd zojuist

voorgelezen en de naam van de vader van mijn gewaardeerde voormalige voorzitter van het IPOR, het Interprovinciaal Opperrabbinaat, werd ook weer genoemd. Een zeer enkele naam zal nog herkend worden door een van u. Maar de meeste namen zijn verworden tot namen. En nu kunnen we wel blijven benadrukken dat een mens pas echt er niet meer is, als ook zijn naam is vergeten: Het klopt zeker, maar een naam met wie een nog levende zich weet te associëren, is toch net nog een iets hoger niveau dan een naam met wie niemand zich meer verbonden weet. En die kant van de herdenking hebben we al bijna bereikt.

Maar de tweede reden van deze herdenking wordt helaas meer en meer het voornaamste doel: herdenken als wapen in de strijd tegen antisemitisme. Ik ben niet de mening toegedaan dat antisemitisme vandaag de dag is toegenomen. Het was niet weg, maar onzichtbaar omdat openlijke Jodenhaat niet gepast was, vandaar…

Maar vandaag? Om redenen die alles te maken hebben met de razzia die we hier herdenken en met Jodenhaat in zijn volle breedte, ben ik nu in Israël. Maar of ik wel of niet naar Israël had kunnen vliegen, was tot op het laatste moment onduidelijk, omdat Israël weer onder vuur ligt, omdat de bewoners Joden zijn. Laten we er geen doekjes om winden. Antisemitisme is een muterend virus:

  • De slachtoffers van de razzia in Twente werden opgepakt en vermoord louter en alleen omdat ze Joden waren, ze hadden het verkeerde ras.
  • Joden hadden enige jaren geleden het corona-virus de wereld ingebracht om vervolgens schatrijk te worden met het door hunzelf uitgevonden corona-vaccin.
  • En nu ben ik zionist, want ik ben Jood.

Vanuit Jeruzalem:

Moge hun zielen gebundeld worden in de bundel van het eeuwige leven.

ת’  נ’  צ’  ב’  ה’

Maar herdenken alleen is niet voldoende. Educatie, educatie, educatie! En daarover had ik een zoom-meeting met Eddo Verdoner, coördinator antisemitisme-bestrijding. Hij wil gewoon aan de brede samenleving tonen wie en wat Joden zijn en is daarom bezig met een educatief programma voor leraren, leerlingen, docenten en studenten. Antisemitisme is negatief. Educatie is positief. Beiden hebben we nodig in de strijd waarmee we eigenlijk niet bezig zouden moeten zijn. Maar zolang de Tempel in Jeruzalem nog niet herbouwd is en de Mosjiach er nog steeds niet is, zullen we Jodenhaat moeten tegengaan met bestrijding (negatief) en educatie (positief).

Dagboek van de Opperrabbijn 8 sept. 2024

Rabbijn Mendel Kohen was weer terug in Oekraïne. Teruggaan naar zijn Mariupol, waar hij nog vrij recentelijk een eigen sjoel had gebouwd, is ondenkbaar want alles maar dan ook alles is daar vernietigd en het is bovendien in handen van Rusland.

Charkov,  Kiev en Poltova bezocht hij deze keer om een totaal van zes britoth, besnijdenissen, te verrichten. Zes Joden die ondanks oorlog zich wilden verbinden in het verbond van onze Aartsvader Awraham. De jongste was deze keer drie weken en het oudste “slachtoffer” had net de vijftig gepasseerd. Voor allen was er na afloop een etentje.  Ik schreef bewust ‘deze keer’, want enige keren per jaar reizen rabbijn Mendel en zijn collega door Oekraine. Zijn collega is uiteraard ook een mohel, maar daarnaast is hij een medicus die dus, indien onverhoopt nodig, medisch zou kunnen ingrijpen, hetgeen nog nooit nodig is gebleken. Het is nu 2:45 uur, midden in de nacht dus, maar ik ben wakker, ga dadelijk weer slapen om vervolgens om een uur of acht uitgerust, hopelijk, weer op te staan. Mocht een van mijn trouwe dagboekeniers een oplossing weten voor mijn afwijkende slaappatroon, dan houd ik me aanbevolen. Overigens is het geen slaappatroon, maar juist een niet-slaap-patroon. Ik ben trouwens op dit moment niet de enige die nu wakker is. Ik stuur af en toe tijdens mijn nachtelijke wake-up een whatsapp naar een paar leeftijdsgenoten die te maken hebben met dezelfde problematiek. Maar terwijl ik dit neerschrijf, vraag ik me af of we hier mogen spreken van problematiek, want of een probleem echt een probleem is, wordt vaak door de lijder, met een lange-ij, zelf bepaald.

Wat ik merk is dat zo laat in de avond of zo vroeg in de ochtend, de verhouding tussen verstand en gevoel, anders is dan overdag. Een Hollandse vriend van mij die in de USA woont en met wie ik nu in contact ben, met een tijdverschil van negen uur, leeft nog volledig overdag en snapt niet dat ik nog in Nederland wil blijven wonen. Zijns inziens moet ik gewoon mijn paspoort inleveren, vertrekken en duidelijk kenbaar maken dat een leus die uitschreeuwt dat Amersfoort nee zegt tegen zionisme, onacceptabel is en niet getolereerd mag worden.

Ik ben ervan overtuigd dat er uiteindelijk een verklaring zal komen van B & W dat ze deze leuze niet toejuichen, maar ik heb het bange vermoeden dat daarover nog een x aantal keren vergaderd moet worden en dat de uiteindelijke verklaring dusdanig verwoord zal zijn, dat de leuze-schreeuwers er niet wakker van zullen liggen, maar ik wel! Duidelijk hoorbaar werd tijdens de toegestane demonstratie tot de jihad opgeroepen. Toen een meeloper, die geen meeloper was maar gewoon aan onze zionistische=Joodse kant stond, een agent vroeg of hij de oproep tot jihad ook had gehoord en zo ja, waarom hij niet ingreep, kwam de verrassende bevestiging dat oom-agent inderdaad Jihad had horen scanderen, maar het was niet strafbaar want, zo formuleerde hij het: ook Jihad kan vredig bedoeld zijn!

Mijn Hollandse-USA-vriend blijft in de VS wonen, terwijl hij mij laat weten dat zijn burgervader voornemens is om zijn stadje een tweeling-verbond te laten sluiten met, ja u leest het goed en ik verschrijf me niet: met Gaza! Ik vind dat ook mijn vriend z’n biezen moet pakken en richting Israël moet gaan en niet alleen mij moet aanmoedigen tot paspoort-inlevering.

Ik heb een nieuwe bril en zie daardoor naar vermoeden alles weer duidelijker. Zo zie ik in het NOS-journaal dat vele kindertjes in Gaza gevaccineerd worden met het poliovaccin. Die kindertjes zien er totaal niet ondervoed uit, ze ogen gewoon gezond. Hoe kan dit als we al weken onze media laten verkondigen dat er in Gaza hongersnood heerst. Overigens, toch mooi om te zien hoe de Gazaanse antizionistische en antisemitische kinderen het vaccin krijgen. Even een stukje historie: het poliovaccin was uitgevonden door de Joodse arts Jonas Salk in 1953. In 1955 werd het vaccin breed ingezet en verklaarde de Joodse arts Salk publiekelijk dat hij geen copyright wilde en geen enkel profijt, opdat alle kinderen ter wereld van zijn vaccin zouden kunnen profiteren. 

En nu, 70 jaar later, profiteren Hamas-kindertjes van een Jood die ze per definitie verafschuwen en die ze hadden vermoord als ze de kans zouden krijgen. Ik wacht nog steeds op een mondiale boycot van alles dat door Israël of door Joden is gefabriceerd, en dus ook het poliovaccin.  Als u, geachte dierbare dagboekenier, aan deze antisemitische boycot wilt deelnemen, dan zult u meteen uw computer moeten uitzetten, want zonder Joden geen computers. Maar de wereld is niet zo consequent en dus verwacht ik zero respons op mijn oproep om het poliovaccin te boycottenen en ga ik nog snel een paar uur lekker slapen. Eerst nog een beetje hoestdrank en een hete citroendrank tegen verkoudheid en vóór slapen. Voor nu dus: een goede nacht en/of een goede ochtend.

RSS
Follow by Email