Dagboek van de Opperrabbijn 3 juli 2024

De Ba’al Shemtov benadrukte dat waar een mens zich ook bevindt hij een opdracht heeft. Dat vaak die opdracht onzichtbaar blijft, is een gegeven.

Maar af en toe word je getoond waarom je op een bepaald tijdstip ‘toevallig’ ergens moest zijn.

Toevallig belandde ik in een Joodse Gemeente met een jonge rabbijn, waar ook de oude rabbijn was blijven wonen. Deze oude oud-rabbijn had deze Joodse Gemeente uit het niets weten op te bouwen. Maar ondanks de aanwezigheid van zijn opvolger, die hijzelf had aangetrokken, bleef de oude rabbijn op een aantal rabbinale fronten actief. Zijn maandagavond sjioer bleef bestaan en als hij voor de Thora werd opgeroepen stonden alle aanwezigen op, als teken van respect en dankbaarheid. In zijn rabbinale verleden doceerde hij aan universiteiten en had hij een column in een van de grote nationale kranten. Maar hoe befaamd hij ook was, hij bleef steeds zichzelf, geleerd, welbespraakt en door en door bescheiden. Ik kende hem uit het grijze verleden en ontmoette hem enige dagen geleden bij toeval, toen Blouma en ik, vanuit mijn EU-functie, een sjabbat doorbrachten bij die jonge rabbijn.  Blouma sprak zijn echtgenote, de rabbanit, in sjoel en voelde aan dat we na afloop van de kiddoesj echt een mitswe zouden doen door hun thuis te bezoeken. En dat hebben we gedaan en geweten. De eens zo krachtige rabbijn leed nu aan Parkinson, was aan het vereenzamen en voelde zijn einde naderen … Wat mooi dat wij hem toevallig mochten bezoeken en werkelijk tot steun mochten zijn. Uren bleven we bij hem en zijn echtgenote, ze hielden niet op te spreken en we beloofden om via whatsapp contact te houden.

 

Nog geen dag later ontving ik een email:

“Heel hartelijk dank voor uw column van 1 juli! Misschien herinnert u het zich niet meer, maar in het gesprek dat ik met u mocht hebben zo’n 6 jaar geleden, waren het juist ook deze woorden die u ook toen sprak, (“alles, maar dan ook alles komt van Boven”) die mij weer verder hielpen toen ik vastgelopen was omdat in de kerk  waar ik toen predikant was, er binnen een half jaar 5 jonge mensen waren overleden, ondanks alle gebeden…, en ik alleen nog maar ontzettend kwaad was op God… Zonder dit gesprek toen – en deze woorden van u – weet ik niet of ik nu nog predikant zou zijn geweest..”

Een telefoontje uit Florida. Een Joodse jongen van zestien komt met zijn ouders eind juli naar Nederland voor vakantie. Kennelijk had hij toevallig ergens mijn adres gevonden en daarom benaderde hij mij. Hij is de redacteur van de schoolkrant en ergert zich, zoals hij mij vertelde, aan de onwetendheid van de Amerikanen over Europa. De Amerikanen kennen, als het gaat over de Tweede Wereldoorlog, alleen Anne Frank. De Nederlanders probeerden haar te redden en waren dus de good-ones en de Duitsers hebben haar vermoord, de bad-ones. Om deze onwetendheid de US-wereld uit te werken, wil hij eind juli een interview met mij van, zoals hij erbij vertelde, hooguit een half uur.

 

Terwijl ik dit tweewekelijkse dagboek aan het schrijven was, ontving ik tijdens mijn retraite, die bijna voorbij is, een e-mail over de “March of the living”.  Nederlanders en Duitsers gaan binnenkort vanuit Westerbork te voet naar de Hollandsche Schouwburg. Na afloop van deze March zal er een bijeenkomst zijn in Amsterdam-Buitenveldert. Of ik bereid ben daarbij aanwezig te zijn en een paar woorden te spreken. Natuurlijk doe ik dat, en ook nog graag. Ik kan nooit voorzien wat ik met mijn aanwezigheid kan bereiken, merkbaar of onopgemerkt. Het gaat dan wel een flink-aantal-kilometers-dagje worden. Want voordat ik afreis naar Amsterdam mag ik eerst nog een Joodse tentoonstelling openen in de synagoge van Middelburg. Blouma gaat die Middelburg-Buitenveldert-dag ook mee. Twee voor de prijs van één, zeg ik altijd. Want Blouma en ik blijven nooit tijdens bijeenkomsten samen. Wij gaan ieder ons weegs om zo twee keer zoveel toevallige ontmoetingen te kunnen hebben.

 

Ik ga stoppen, maar niet zonder de volgende e-mail met u te delen:

“Good evening, Rabbi Jacobs, this Yosef Kohen from Miami. I found your name on google.

I’m doing some research regarding Rabbi Yitschak Di Medina and Mordechai Di Medina which has a role in the Machzor I’m researching.

Based on the info I have so far, it’s seems like there are two options

  1. Prominent Rabbi born in Greece back in the 16th century.

He was a rabbi in the Ottoman Empire. Author of a number of Jewish books and an Expert in Halacha.

  1. Prominent Rabbi in the 17th century who was involved in the leadership of the Sefardi community in Amsterdam and contributed to establishing an organization of Jewish life in the city. He was seemingly involved in the Portuguese shul and yeshivas etz chaim.

Im trying to see if there are anyone that would know more about rabbi Yitschak Di Medina and Rabbi Mordechai Di Medina.

If you know anything or have any leads, please let me know.”

Dus mocht u bekend zijn met deze rabbijnen, laat me weten.

 

Maar de les/conclusie uit deze bovenstaande toevalligheden: ieder mens is op deze aarde met een opdracht. Wat die opdracht precies is, kan onduidelijk zijn en zelfs totaal onzichtbaar. Maar wel of niet zichtbaar: waar we ons ook bevinden, daar moeten we zijn, daar moeten we onze bijdrage leveren, daar ligt onze taak, zelfs in een roeibootje op het zwoele water.

Succes!

 

 

 

Dagboek van de Opperrabbijn 30 juni 2024

Hoewel ik me bijna fanatiek had voorgenomen om mijn dagboek een gewoon dagboek te laten zijn en dus geen belerend verhaal of een uitleg over de “Sidra van de week”, wil ik daar vandaag van afwijken om de simpele reden dat ik me de laatste dagen intensief in geest heb bezig gehouden met de moeizame geschiedenis van de zogenaamde Verspieders. Ik geloof dat er geen geschiedenis zoveel vraagtekens en dus ook even zoveel antwoorden heeft veroorzaakt, als de Verspieders.

Het Joodse volk is net uit de Egyptische slavernij bevrijd, heeft de Tien Geboden, de basis van het Jodendom, ontvangen en had nu dus meteen Israël moeten binnentrekken. Voordien is er echter besloten om twaalf Verspieders vooruit te sturen om het land Israël te verkennen. Waar zijn de zwakke punten, hoe ziet het land er uit, wie en wat zijn de bewoners. De Verspieders hebben hun veertig dagen durende verkenningstocht prima uitgevoerd, maar op één punt gingen ze de mist in. Ze gaven een ongevraagd advies: trek Israël niet binnen, maar blijf in de woestijn! Advies was hun niet gevraagd en al helemaal geen advies dat tegen de Wil van G’d indruiste.

Het moge duidelijk zijn dat deze geschiedenis niet uitsluitend geschiedenis is, want dan had het niet in de Thora gestaan. Maar nog een punt dat aandacht verdient: in de Sidra van afgelopen sjabbat hebben we in alle synagogen ter wereld over de Verspieders gelezen en dat niet alleen de naam van de Sidra gekoppeld is aan de Verspieders, maar de Sidra begint er mee en eindigt met iets dat eigenlijk veel en veel belangrijker is, namelijk de mitswa om tsietsiet, schouwdraden, te dragen aan de vier hoeken van je kleding. Tsietsiet die ons herinneren aan alle ge- en verboden die de Eeuwige ons heeft gegeven.

De Verspieders prefereerden het om in de woestijn te blijven waar het brood uit de hemel viel, waar de bron van Mirjam ieder van het broodnodige water voorzag, waar het Joodse volk zich omringd heeft geweten door Goddelijke wolken die beschermden tegen de gevaren die in de woestijn op de loer liggen. Eenmaal in Israël aangekomen zou er gezwoegd moeten worden, eigen inzet moeten zijn. Het religieuze leven zou makkelijker onder spanning komen te staan, dan in de woestijn waar G’ds aanwezigheid veel makkelijker herkenbaar was.

Waarom zoveel eer geven aan de Verspieders en waarom ook nog van hen het hele fenomeen leren van het minjan, het vereiste quorum van tien volwassen mannen die nodig zijn voor een sjoeldienst? Waarom werden er überhaupt verkenners gestuurd om Israël in kaart te brengen? G’d had toch duidelijk richting gegeven? Israël moest het Joodse land worden! Wat viel er nog te bespioneren, te controleren, te verkennen? Waar was het vertrouwen in G’ds Woord, dat ontelbaar betrouwbaarder is dan de beste GPS, zelfs in een woestijn.

Bij de berg Sinai had het Joodse volk eendrachtig uitgeroepen: Na’asee we Nisjma – 1/ we zullen blindelings  volgen en 2/ we zullen alles begrijpen.  Er is een 1/ en een 2/. Uiteindelijk komt alles, maar dan ook alles, van Boven. Maar tegelijkertijd zijn wij verplicht met een rationele benadering de richting op te gaan die G’d ons aangeeft. Als iemand onverhoopt ziek is, dan heeft dat zo moeten zijn. Maar desondanks moet hij wel naar de dokter gaan. Als iemand veel geld heeft, dan komt dat omdat er Boven zo is bepaald. Maar dat betekent niet dat hij kan achteroverleunen en wachten tot de bankbiljetten binnenvliegen. Hij zal een winkel of een andere verdienvorm moeten maken om de zegen van Boven te ontvangen.

En dat is precies wat we lernen van de Verspieders: de richting is duidelijk, die hadden zij  niet in twijfel mogen trekken. Maar ook als we de richting die de goddelijke GPS ons wijst braaf volgen, dan nog moeten wij de weg verkennen, plaveien, valkuilen dichten, gewoon op een natuurlijke wijze voortgaan en vooral niet op wonderen vertrouwen.

En zo vecht de Staat Israël ook voor haar bestaan: met het keppeltje op het hoofd en het geweer in de hand!

 

Dagboek van de Opperrabbijn 26 juni 2024

Ik ben dus, zoals u al uit mijn vorige dagboek hebt kunnen begrijpen, in een soort semi-retraite. Gewoon even gedurende een paar weekjes, wel en niet aan het werk. Maar dat wel en niet gaat me niet zo goed af. Met andere woorden: “Even weg…maar niet heus!” Wat extra wandelen, meer tijd aan Thorastudie wijden en daarnaast de e-mails, post en relevante whatsapps beantwoorden. Maar niet alle berichten die ik ontvang behoeven een antwoord. Neem nou die foto van twee rabbijnen die aan weerszijden van een ziekenhuisbed staan waarin een oude man ligt. Het lijkt of beide rabbijnen/artsen de patiënt in het bed hebben geopereerd.  Deze foto is mij vanuit de meest onverwachte hoeken toegestuurd, o.a. door een demissionair minister, een voormalige rechter en een tiental mensen die in mijn contactgegevens zitten maar met wie ik al jarenlang geen contact meer heb gehad. Ik vroeg mezelf ook af of ikzelf wellicht de verspreider ben, mede gezien ik de laatste dagen nogal hoest. Hoewel het een met het ander niets van doen heeft, weet je het trouwens echt niet meer. Als intelligentie kunstmatig kan zijn, waarom zou dan een gewoon fysieke virus niet kunnen overslaan op een computer? Een van mijn fanatieke volgelingen dacht dat de foto van mij was en ik in dat ziekenhuisbed lag. Ik ben de foto nader gaan bekijken, zag mezelf niet in dat ziekenhuisbed liggen en herkende de orthodoxe ‘arts’ die achter het bed stond, als mijn vriend rabbijn Mendel Cohen, de held uit Mariupol! Honderden heeft hij uit Mariupol weten te redden. Hij woont nu in Israël maar bevindt zich om de haverklap weer in Oekraïne om als Moheel, ritueel besnijder, pasgeboren baby’s op de achtste dag, conform de wet van de Thora, binnen het verbond met Abraham te brengen. Maar stel dat een Joodse man/jongen niet de achtste dag werd besneden, dan kan het altijd nog. En zo zien we dat vele Joden die vanwege assimilatie geen Brith Milah kregen, op latere leeftijd dit alsnog wilden en willen ondergaan. Juist door de oorlog (Rusland-Oekraïne bestaat nog in alle hevigheid!) is er een onverwachte vraag ontstaan om deze mitswa, dit gebod, alsnog op latere leeftijd te vervullen. En dus gaat rabbijn Mendel met een collega Moheel, die ook uroloog is, regelmatig terug naar zijn Oekraïne. En dat is die foto.

Maar ik vermoed dat deze zeer breed verspreide foto niet als doel had om dit mooie tafereel te benadrukken, maar om de indruk te wekken dat Joden wreed zijn… Want zonder de wetenschap waarover deze foto gaat, kun je er ieder willekeurig bloedsprookje aan vastkoppelen. Diep nadenken en dan tot een oordeel komen, is bij velen een ongekende eigenschap. Neen, het zijn de krantenkoppen en het oppervlakkig denken, die de publieke opinie bepalen. De Verspieders, waarover deze week in de Thora wordt gelezen, gingen de fout in door op een onjuiste manier het Heilige land, waarvan G’d wilde dat de Joden het zouden innemen, te bekijken. Geen onwaarheid hadden ze gesproken, maar de wijze waarop ze ernaar keken was oppervlakkig, onjuist en misleidend. Ik ben bang dat de mooie foto verspreid is om Joden in een verkeerd daglicht te plaatsen, want met een beetje antizionistische visie en een groot arsenaal aan Jodenhaat, kan uit dit beeld een vernietigend bloedsprookje worden gedistilleerd.

De geluiden uit Israël zijn verre van positief. De Joodse Israëliërs, de Arabische Israëliërs, de christelijke Israëliërs, allen willen rust en sjalom, zo lieten mijn Israëlische kleinkinderen mij weten. Een vriend van mij, met keppel en tsietsiet, die toevallig in Los Angeles was, werd door de politie gesommeerd zo snel mogelijk de Pico Boulevard te verlaten, want een grote en gewelddadige anti-Israël demonstratie was in aantocht. En langs de snelwegen had hij reclameborden zien staan waarop te lezen stond dat antisemieten per definitie ook haters zijn van de Verenigde Staten. Dat is dus positief tussen de vele negatieve, gillende en anti-Joodse kreten. Maar dat deze pro-Joodse hartenkreet uitgegild wordt, spreekt vele boekdelen.

Ik ga weer even proberen niets te doen, in retraite. Maar hoe lang me dit zal lukken weet ik niet, want ook ogenschijnlijk onbelangrijke vragen die me per e-mail en WhatsApp bereiken, kunnen voor de vraagsteller juist heel waardevol zijn en verre van onnozel. Als ik dat weiger te accepteren, behoor ook ik tot de oppervlakkige krantenkoppen-lezers. En dat wil ik niet, ook niet in mijn semi-retraite vakantie.

Dagboek van de Opperrabbijn 19 juni 2024

Als u van afwisseling houdt: word rabbijn! Het schrijven van een column is voor mij letterlijk een crime. Een dagboek is makkelijker. Voor het geval ik niet helemaal duidelijk ben:  een column bestaat (meestal) uit een bepaald aantal woorden. De column die ik bijvoorbeeld voor het papieren NIW schrijf telt 400 woorden. Mag twee woorden meer of minder zijn, maar 400 is daar het heilige getal. En dus moet ik diep nadenken wat ik wel en vooral wat ik niet aan het papier wil toevertrouwen. Bij mijn dagboek bepaal ik zelf het aantal woorden en hoef ik me dus niet suf te piekeren wat ik wel en wat ik niet met u deel. En toch heeft ook een dagboek z’n beperkingen, want als ik te veel met u deel loop ik het risico dat u afhaakt en het volgende dagboek überhaupt niet meer gaat lezen.

Ik begin met hetgeen me sinds zondag is bijgebleven en dan komt de rest wel vanzelf:

Een Joodse man, vrouw en drie kinderen voldoen niet aan de vereiste voorwaarden om voor asiel in Nederland in aanmerking te komen. En dus: terug naar het land van herkomst, Israël. Dit gezin was zo’n tien jaar geleden uit een Arabisch land gevlucht. Israël was hun redding, het Beloofde Land. De Staat Israël heeft hun een woning gegeven, voor hun fysieke en geestelijk opvang gezorgd, onderwijs, hen gered uit de klauwen van bruut antisemitisme. Maar na een paar jaar had de familie genoeg van Israël. De vervolging in het land van herkomst waren ze inmiddels vergeten, stank voor dank voor de inzet van de Jewish Agency die hen letterlijk het leven hadden gered en die ze toentertijd eeuwig dankbaar zouden blijven. Maar nu was in hun optiek Nederland het land van Melk en Honing, zijn in Nederland bijna twee jaar en hangt hun uitzetting boven het hoofd. Waarheen ze zullen worden uitgezet is nog niet helemaal duidelijk, maar ik vermoed naar Israël. Aan mij het verzoek om ze te helpen, hun uitzetting te voorkomen.

Wil ik hieraan meewerken? Mijn voorganger, Opperrabbijn Berlinger, was de mening toegedaan dat iedere Jood naar Israël moest gaan, ook als hij in de kehilla de minjeman was en met zijn vertrek de sjoel gesloten zou worden.  In mijn minder zionistische optiek kan de minjeman beter hier blijven om de sjoeldiensten overeind te houden. Maar m’n nek uitsteken voor een gezin dat tot op heden geen enkel contact heeft gezocht met de lokale Joodse Gemeente en nu hulp verlangt van ons Opperrabbinaat…  Ik doe hier even niets mee, want mijn zionistisch gevoel fluistert mij in: even achteroverleunen.

Terwijl het ene gezin bezig is om Israël en het Jodendom te ontvluchten, had ik ook vier ontmoetingen met niet-Joden die juist bij het Jodendom willen gaan behoren, een gioer willen doen om verder als Jood door het leven te gaan. Dit is aanwas van buiten naar binnen, wat we overigens geheel niet nastreven. Maar om ervoor te zorgen dat de kinderen die binnen zijn ook binnen zullen blijven, wordt er door Chabad-Holland een Zomerdagkamp georganiseerd van 22 juni tot 2 augustus. Hoewel ik niet meer actief als madriech zal participeren, zoals decennia geleden, mag ik wel proberen om de financiën bijeen te rapen. Want, zoals mijn moeder mij altijd voorhield: voor niets gaat de zon op! Dus mocht u een bijdrage willen leveren, dan weet u mij te vinden. Giften aan Chabad-Holland zijn fiscaal aftrekbaar.

Zie nu, geachte lezer, wat er gebeurt met mijn geschrijf? Ik ben nog nauwelijks begonnen en heb al meer dan vijfhonderd vijftig woorden digitaal neergeschreven.

Maar ik stop nog niet, omdat ik wil vermelden dat we hoog bezoek hadden. Rabbijn Sholom Duchman, de directeur van Colel Chabad. Colel Chabad klinkt erg Chabad, maar is dat de facto helemaal niet. Colel Chabad verzamelt in de hele wereld geld voor mensen in nood die in Israël woonachtig zijn.  Ook in Israël heerst op zeer veel plaatsen armoede, zijn er mensen met een verstandelijke handicap, zijn helaas velen die ledematen hebben verloren vanwege de oorlogen, gezinnen zonder vaders, bestaat behoefte aan psychologen en psychiaters. Colel Chabad helpt daar waar geholpen moet worden, zeker na 7 oktober. En als er financiën nodig zijn om projecten in Israël te steunen, tot wie kunnen we ons dan wenden? Wie zijn de grootste donateurs voor Israël in ons land? Ook in een tijd waarin de meerderheid van onze Nederlandse bevolking zich tegen Israël keert? Antisemitisme hoogtij viert? Christenen voor Israël!  Niet-Joden die achter Israël stonden, staan en zullen blijven staan. Overigens niet alleen áchter Israël, maar ook vóór, links en rechts van. Rabbijn Duchman heeft het IPC- Israël Producten Centrum wederom bezocht om zijn dankbaarheid kenbaar te maken voor de geweldige steun van de afgelopen jaren. Duchman was zeer onder de indruk van de onnavolgbare inzet van CvI ten behoeve van bijna alle vormen van hulp aan Israël. Maar even zozeer was de directie van CvI vol bewondering voor de manier waarop Duchman zich inzet. Met hart en ziel, vol toewijding, dag en nacht. Voor mij gold het als een eer om samen met hem een paar uur te mogen optrekken en samen met mijn niet-Joodse vrienden Colel Chabad te mogen steunen.

En terwijl ik bezig was dit dagboek te eindigen voor vandaag, stond er iemand voor mijn deur die aan mijn echtgenote twee tassen overhandigt. “Uw man had gezegd dat hij deze boeken graag wil hebben”, en weg was de onbekende dame. Twee tassen liet ze achter met oude Joodse boeken, waar ik absoluut niets mee kan, die ik niet wil hebben en die antiquarisch een waarde van rond de nul euro vertegenwoordigen.

Beste lieve lezers: stuur mij nooit oude Joodse boeken, speciaal niet als ze half zijn vergaan. En mocht een van u in die twee tassen geïnteresseerd zijn, of de onbekende dame dit dagboek leest: verlos me alsjeblieft.

 

Dagboek van de Opperrabbijn 16 juni 2024

Ik (of u) had een week rust, want woensdag jl. was het Sjawoe’ot. We verbleven in Hotel Crowne Plaza in Maastricht met iets meer dan zestig orthodoxe (ik haat dat woord!) Joden uit Zwitserland, Antwerpen, Londen, Manchester, USA en Israël. Nederland werd door Blouma en mij vertegenwoordigd. Maar vanwege Sjawoe’ot was een dagboek komen te vervallen. De gasten kwamen niet als groep maar leerden elkaar wel kennen, want de sjoeldiensten zijn uiteraard samen en ook de lezingen, de sjioerim en de toespraken. Mijn taak was het kasjroet. Dat draagt mijn stempel en dus mijn verantwoordelijkheid. Maar gewoonlijk blijft mijn spirituele bijdrage min of meer beperkt tot een toespraak tijdens de diverse sjoeldiensten, maar deze keer werd van mij verlangd om ook alle sjioerim en lezingen te geven. Met andere woorden: zo’n beetje non-stop in de (geestelijke) weer. Een totaal ander publiek dan ik gewoon ben. Maar ik loop hier al meer dan twintig jaar mee, en dus is het geen verrassing meer en ken ik ook hier mijn (streng orthodoxe) pappenheimers. Ik voelde me schuldig dat ik, zijnde in Maastricht, niet in de gelegenheid was om op Jom Tov de synagoge van  de Joodse Gemeente te bezoeken, maar dat heb ik sjabbat, gisteren dus, goed gemaakt. Om half negen, op mijn sjabbat-rustdag, naar de 185- jaar oude sjoel gelopen in de binnenstad van Maastricht. Voor de dienst een uur lang een sjioer gegeven en na afloop bij de Kidoesj een lange toespraak (lang, op verzoek!) en na het ochtendprogramma individuele gesprekken. Terug in ons hotel om 17:30 uur. De lokale rabbijn Awremmie Cohen en zijn echtgenote Etty doen het geweldig. De sjoel is een en al eenheid en sfeer, dankzij hun rabbinale en sociale functioneren. Maar zeker ook door de positieve inzet van het bestuur: hulde! 

Ondertussen heeft zich (bijna?) een nieuwe regering gevormd met daarin ook een aantal voor mij bekenden.  Dat kan handig zijn, want met korte lijntjes (en zonder korte lontjes!) kan ik daar waar nodig makkelijker iets bereiken. Niet vanwege vriendjespolitiek, maar wel om soms vertragende bureaucratie te omzeilen. Dit schrijvende moest ik denken dat in Oekraine bij de grenscontrole bij iedere douanier een bordje hangt met daarop het opschrift dat het verboden is om de functionaris smeergeld te geven. Wel netjes dat dat staat aangekondigd, want anders… En toch is het niet-geven van smeergeld niet zo vanzelfsprekend als het lijkt! Want de realiteit is dat in dat soort landen, ja ook in het heden ten dage bijna heilige Oekraine, gewoon achter in de rij aanschuiven voor een of andere vergunning of om door de grenscontrole heen te komen veel en veel langzamer verloopt, zonder een bedragje in een gesloten envelop. Het systeem maakt bijna dat er gesjoemeld moet worden.

Terug naar mijn dagboek. Ook hier in Limburg merkte ik dat ik me over een groot aantal dagboekeniers mag verheugen. Ik wist dit al, maar er is voor mij iets bijgekomen dat ik me niet zo had gerealiseerd. Een van de Limburgse sjoelbezoekers had, na lezen van een van mijn dagboeken, besloten om voor vakantie dit jaar naar Malaga te gaan omdat ik had geschreven dat ik voor de RCE, Rabbinical Center of Europe, een dag naar Malaga moest vliegen en daar in een koosjer restaurant had gegeten. Diezelfde persoon gaf ook aan dat mijn schrijven niet alleen zijn vakantie had beïnvloed, maar dat hij ook regelmatig leert van mijn geschrijf. Hij bespeurt, tussen de regels door, levenslessen. Ik denk niet dat ik die levenslessen er bewust tussen stop, maar het is wel een geweldig en toevallig bijproduct.

Toevallig? Het Joodse volk kwam na de Uittocht uit Egypte aan bij de berg Sinai, Sjawoe’ot. En daarna hadden de Joden direct Israël moeten binnentrekken, maar door de kwaadsprekerij van de Verspieders, moest er eerst nog veertig jaar door de woestijn worden gezworven. Dat ze veertig jaar moeten wachten als straf is begrijpelijk. Maar, waarom rondzwerven en waarom in een woestijn? Waarom niet gewoon op een en dezelfde plaats veertig jaar in de wacht? En, het allerbelangrijkst: welke les haal ik hieruit anno 2024?

Het leven is gelijk een tocht door een woestijn. Vele gevaren en bedreigingen liggen op de loer. Gebrek aan water, levensgevaarlijke beesten, hobbels die genomen moesten worden. Van die woestijn word ik geacht een vruchtbaar gebied te maken nadat ik eerst de dreigingen heb uitgeschakeld, zoals de Joden van toen dat deden. En ondertussen loop ik verder en word ik met zichtbare en vaak onzichtbare uitdagingen geconfronteerd.

Mijn Blouma raakte in gesprek met een vrouw uit Israël die ‘toevallig’ op haar weg kwam, gewoon in ons hotel. Deze Israëlische bleek een hoge functie bij de Overheid van Israël te bekleden op het gebied van het onderwijs.  “Toevallig” had Blouma daags tevoren vernomen over een jongen uit Maastricht die door zijn ouders naar Israël was gestuurd om daar naar de middelbare school te gaan. Maar het liep niet zo goed op die Israëlische school en de ouders zaten met de handen in het haar. En dus maakte Blouma één en één is twee en gaat er een oplossing komen. De les: waar we ons ook bevinden hebben we een opdracht, ook als we verdwaald zijn en zeker ook in een woestijn. Gelijk onze voorouders bevinden we ons in een woestijn met alle daaraan gekoppelde valkuilen en beproevingen. Aan ons de taak om van die woestijn een vruchtbaar en bewoonbaar gebied te maken. Hoe we dat moeten doen? En welke kant we moeten opgaan? Thora en Traditie is onze GPS die ons de juiste richting aangeeft en ook een gebruiksaanwijzer die vertelt hoe die weg te bewandelen.

De gasten keren nu huiswaarts. Ieder terug naar zijn/haar eigen woestijn. De tafels zijn leeg. Alleen op onze tafel staat nog een prachtige bos bloemen die de hele Jom Tov onze tafel had versierd. Net voor Jom Tov werden wij ermee verrast. Afkomstig van een ons onbekende niet-Joodse familie die hun steun aan Israël wilde betuigen. De bloemen straalden warmte uit en vooral bemoediging.

 

 

Dagboek van de Opperrabbijn9 juni 2024

Vallen Joden buiten de discriminatie-boot?

Het was een bijzondere ervaring op Kasteel de Hooge Vuursche in Baarn. Ik doel op de Verbindingsborrel van www.cvandaag.nl  Omdat ik een van de medewerkers ben van cvandaag, de grootste christelijke website van Nederland, was ik ook uitgenodigd. Zo’n tachtig column-schrijvers bijeen. Kritische mensen, maar allen als één man/vrouw achter Israël, althans daar ga ik gemakshalve maar even vanuit, want cvandaag is tegen antisemitisme en staat dus, zo ervaar ik dat, achter Israël. Speciaal voor ons, want mijn Blouma, mijn wandelend geheugen, was uiteraard ook aanwezig, was het een fijn samenzijn, het voelde thuis. Het ‘uiteraard’ is hier nog iets meer ‘uiteraard’ omdat de big boss van cvandaag, Rik Bokelman, een goede vriend van ons beiden is sinds onze Oekraïne-Israël-reis met Christenen voor Israël. En los van deze reis, nog van voor het Coroniale-tijdperk, hebben wij samen “Rab en Rik, twee vrienden over de zin van het leven” gepubliceerd.  (Bij deze, als sluipreclame, van harte aanbevolen).

De Verbindingsborrel was dus warm, vriendschappelijk en vol bemoediging. Mijn vriendje, Gert-Jan Segers, naast wie ik daags tevoren nog uitgebreid had mogen zitten tijdens het Galadiner van de EJA, European Jewish Association, waar hem de prestigieuze King Salomon Award was ten deel gevallen, hield een indrukwekkende lezing, gebaseerd op, zo zou ik het willen omschrijven, een waarheid als een koe. Hij toonde met statistieken aan hoe gevaarlijk de mobiele telefoon is voor de gezondheid van onze huidige jeugd. En toch zwijgen we en laten het gebeuren. Idem, zo bracht Segers, was het met roken. Het was bij ieder bekend welke afschuwelijke schade roken kon aanrichten… en toch lieten we het toe. Hetzelfde, maar dat waren niet de woorden van Segers, kunnen we nu zeggen over de vergrijzing. Iedere malloot had kunnen voorspellen dat het propageren van geboortebeperking uiteindelijk zou leiden tot de gebakken peren van de vergrijzing waarmee we ons heden ten dage geconfronteerd weten.

De Verbindingsborrel, waar mij ook nog werd toegestaan om een paar woorden te spreken, was in een woord: bemoedigend! En toen kwam ik thuis en zag een goed ogende folder op tafel liggen uitgegeven door Discriminatie.nl van de Provincie Utrecht. “Samen voor gelijke behandeling in de provincie Utrecht. Gediscrimineerd of ongelijk behandeld? Melden helpt!” Klinkt goed, dacht ik bij mezelf. Maar na de folder grondig te hebben gelezen, voelde ik hoe ik van het warme bad van de Verbindingsborrel, onder een ijskoude douche belandde. Zes discriminerende situaties werden in de folder benoemd: seksuele geaardheid;  een hulphond die een restaurant niet in mag;  een donkere huidskleur; na zwangerschapsverlof je baan gewijzigd zien; leeftijdsdiscriminatie;  een moslima die vanwege haar hoofddoekje onjuist wordt bejegend. Maar, zo vroeg ik mezelf verbaasd af, waarom geen woord over antisemitisme? Bestaat dat niet in de Provincie Utrecht? Valt het in het niet bij andere vormen van discriminatie? Was de maker van de folder bang om het antisemitische beestje bij de naam te noemen? Of valt Jodenhaat niet onder discriminatie? Beste dagboekenier: u mag het zeggen, want ik weet het werkelijk niet. Maar het voelt niet goed.

De sjabbat ligt inmiddels alweer bijna een etmaal achter ons. Even was ik weg van alles. Segers, u ziet dat ik erg goed naar zijn inleiding heb geluisterd, gaf aan dat hem als politicus de aanvallen van links, rechts, voor en achter niet echt raakten want het was een onderdeel van het politieke spel van de politiek.  Overigens vinden we de politieke spelletjes niet alleen in de politiek. Ook in bedrijfswereld speelt de politiek een essentiële rol.  Wat dacht u van ziekenhuizen? Van de kerk? En soms zelfs speelt er in de rabbinale wereld ook politiek, omdat men de Eeuwige vergeet en de IK de afgod is geworden. Segers gaf aan dat aanvallen van buitenaf makkelijker te accepteren zijn dan aanvallen vanuit de eigen beweging, door de eigen mensen. En toch: we staan aan de vooravond van Sjawoe’ot, het Wekenfeest, de dag waarop Mozes de berg Sinai beklom en G’d naar beneden kwam. Het huwelijk was ontstaan tussen het Boven en het beneden.  De Tien Geboden en de totaliteit van de Thora werden in een woestijn gegeven, waarmee de Eeuwige aangaf dat juist in een woestenij, in een plaats waar het best lastig is om Hem te dienen, juist daar bereikt de Thora zijn doel, juist daar ligt onze opdracht. G’d heeft een wereld gemaakt vol valkuilen en verleidingen. Waarom? Waarom überhaupt een Schepping? Had en heeft de Eeuwige ons nodig?

Ik weet alleen dat G’ds wegen voor ons begrensde mensen ondoorgrondelijk zijn. En dus is het stellen van de waarom-vraag een verkwisting van tijd en energie. Waarom antisemitisme? Ik zou bijna antwoorden met een wedervraag: waarom niet?

De Thora is in een woestijn gegeven en daar in die woestijn werden onze voorouders geacht die Thora na te leven. Hetzelfde geldt voor ons: enerzijds acceptatie. Maar tegelijkertijd niet achteroverleunen! Keihard bestrijden wat er te bestrijden valt.

En dus spreek ik luidkeels mijn verbazing uit dat in de perfecte aansprekende en noodzakelijke folder tegen discriminatie, wij Joden buiten de discriminatie-boot vallen.  Maar gezien de folder ‘van buiten’  komt en intern ik juist de eenheid dankzij 7 oktober zie groeien, laat ik het maar voor wat het is.

De telefoon gaat. Een mij onbekende man uit de USA. Een vriend van hem is opgenomen in een psychiatrisch ziekenhuis ergens in Nederland. Of we kunnen helpen. We gaan aan de slag.

Dagboek van de Opperrabbijn 5 juni 2024

Maandag en dinsdag was de jaarlijkse conferentie van de EJA, Europe Jewish Association. Een kleine tweehonderd bestuurders uit Europa kwamen twee volle dagen bijeen in Hilton-Schiphol om te spreken, te luisteren, te discussiëren over alles dat van doen heeft met het omgaan, voorkomen en uitschakelen van antisemitisme.  In de eerste paneldiscussie hield Stefan Hansel, de Hamburg Antisemitism Commissionair, de aanwezigen voor dat assimilatie een grotere bedreiging is voor het Europese Jodendom dan antisemitisme. Met andere woorden: bestrijden, voorkomen en omgaan met het huidige antisemitisme is prima en noodzakelijk, maar we dienen te beseffen dat assimilatie een grotere bedreiging vormt en dus, zo vervolgde hij zijn ietwat onverwachte betoog, moeten we primair investeren in het versterken in het geheim van onze existentie: Thora en Traditie. Even, beste dagboek-lezer, voor de goede orde, er was hier geen rabbijn aan het woord en de conferentie was uitsluitend bedoeld voor bestuurders! Ik nam dan ook niet deel als rabbijn (hoefde mijn rabbinale positie nog net niet te verbergen!), maar als voorzitter van het comité dat zich bezighoudt met het bestrijden van antisemitisme in Europa, mocht ik participeren.

Wat u nu aan het lezen bent (hopelijk) is mijn dagboek en niet een verslag van de twee dagen durende bijeenkomst en daarom beperk ik me hier tot indrukken die me bijbleven. Zoals bijvoorbeeld de woorden van Tomer Reuveni, hoofd van de Antwerpse BLeW. Of hij orthodox-Joods leeft, weet ik niet, maar zijn inbreng was geweldig. Niet zozeer zijn technische verhaal over beveiliging en zelfverdediging, maar zijn tolerantie, omgang met de medemens. De Chassidische gemeenschap in Antwerpen, zo hield hij ons voor,  is 24/7 zichtbaar Joods en hun synagogen zijn ook zo’n beetje 24/7 in gebruik. In plaats van de chassidische gemeenschappen als tegenstanders te beschouwen, benadrukte hij de noodzaak om je in te leven in hun manier van doen en laten om zo eenheid te creëren, medestanders te maken.  Gelijk assimilatie-bestrijding belangrijker is dan de bestrijding van antisemitisme, zo ook is achdoet-éénheid, essentieel voor het Joodse volk om te overleven, was zijn boodschap.

Naast mij, tijdens een van de panels, zat een Italiaanse bestuurder die mij erop attendeerde dat je in feite geen Joden nodig hebt om antisemiet te zijn.  Haat is gewoonlijk het gevolg van een negatieve ontmoeting, maar antisemitisme ontstaat vaak ex-nihilo, zonder onderliggende oorzaak en reden. En dus, lernde mijn Italiaanse buurman, is het lastig te bestrijden.

Tijdens het perfect georganiseerde Galadiner werden korte filmpjes vertoond waarin het wijdverbreide gif van het antisemitisme en antizionisme, gewoon bij ons om de Europese hoek, keihard zichtbaar werd gemaakt. Maar tegelijkertijd werd duidelijk wie onze vrienden zijn die door dik en dun voor en achter ons zullen blijven staan. Gert-Jan Segers werd geëerd met de King Salomon Award voor zijn tomeloze inzet tegen antisemitisme en voor Israël.  Mirjam Bikker riep op om gelijk koningin Ester op te staan, niet achterover te leunen.  En onze Premier Mark Rutte gaf aan in zijn video boodschap dat antisemitisme ook in Nederland aanwezig is en keihard bestreden moet worden. Die bestrijding “starts with not looking away” was zijn boodschap aan de deelnemers van de EJA-conferentie. Toen Ds. Frank Heikoop, voorzitter van Christian for Israel International, zijn toespraak had beëindigd ontstond er spontaan een langdurige staande ovatie. Het was zichtbaar dat bestuurlijke vertegenwoordigers enthousiast verrast en dankbaar waren voor de enorme steun die “onze” Christenen voor Israël met zoveel overgave geven. Niets is hun te veel, geen tijdstip een probleem en 24/7 staan ze klaar om op te komen voor Israël en de Joodse gemeenschap in Europa. Ook de ambassadeur van Israël benadrukte dit in zijn toespraak.

De conferentie (ben ik nu toch een verslag aan het schrijven?) eindigde met een bezoek aan het Joods Cultureel Kwartier. In de bijna 350-jarige Esnoga werden we opgewacht door de voorzitter (met zwarte hoge hoed) van de PIG, David Samama, die ons allen welkom heette en ons een kort kijkje gaf in de geschiedenis van de Portugese Joodse Gemeenschap. Een indrukwekkende en emotionele bijeenkomst in de Hollandsche Schouwburg, markeerde het einde van de conferentie, althans voor mij, want ik moest mij naar Antwerpen spoeden om nog net, dinsdagavond en woensdag, aanwezig te kunnen zijn bij de dayanim-conferentie van de RCE (Rabbinical Center for Europe). Overigens moest ik woensdagochtend alweer, en dus voortijdig, terug naar huis omdat ik om 14:00 uur met de vertegenwoordiger van de Israëlische Ambassade in het IPC, Israël Producten Centrum, de tentoonstelling  “Israël onder de loep” mocht openen.

Vanavond had Blouma online vergadering van Stichting Hebreeuws en werd ik gefilmd voor een interview met Boete en Verzoening, de vrijwilligers die al vele decennia de Joodse begraafplaatsen opknappen en fatsoeneren.

Morgen stemmen voor het Europese Parlement, een gesprek in Amsterdam met het JBO, Joods Bijzonder Onderwijs, en dan gaan we, Blouma en ik, naar Kasteel de Hoge Vuursche in Baarn voor een verbindingsborrel voor de medewerkers van www.cvandaag.nl . Dit is de grootste christelijke website van Nederland, die braaf al mijn dagboeken op hun site plaatst en dus is het niet meer dan netjes dat we aan die verbindingsborrel deelnemen. Het begint om 16:30 uur en zal eindigen om 20:45 uur. Van de honger zullen we niet omkomen want speciaal voor Blouma en mij worden koosjere hapjes rijkelijk, naar ik verwacht, ingevlogen.

Inmiddels is het al redelijk laat en ga ik een uiltje knappen. Een uiltje dat zomaar kan ontaarden in een flinke uil.

Dagboek van de Opperrabbijn 2 juni 2024

Binyomin Jacobs, rabbijn van Urk

 Donderdag een fijn en opbouwend gesprek/vergadering gehad met de VGVZ- Vereniging voor Geestelijk Verzorgers in de Gezondheidszorg. Hoewel ik al meer dan tien jaar niet meer mag werken in het Sinai Centrum omdat ik met de pensioengerechtigde leeftijd moest stoppen (is dat niet leeftijdsdiscriminatie?), ben ik nog wel voorzitter van de piepkleine Joodse Sector van de VGVZ. Doel van het gesprek was om ervoor te zorgen dat Joden met een gerust hart, als ze onverhoopt gebruik moeten maken van de Nederlandse Gezondheidszorg, niet bevreesd hoeven te zijn dat de verpleegster met hoofddoekje gaat knoeien met de medicatie in opdracht van haar heilige religie. Ik denk (of hoop ik?) dat deze angst onzin is, maar bij enkelingen leeft deze zorg wel. En dus vind ik dat ik hieraan iets moet doen. En dus die vergadering en binnenkort een schrijven vanuit het secretariaat van de VGVZ met een duidelijke boodschap aan alle geestelijk verzorgers in Nederland vanuit alle religies om alertheid te betrachten en ervoor te zorgen dat Joodse patiënten niet bezorgd hoeven te zijn dat hun verkeerde medicatie wordt aangereikt of ingespoten! Nogmaals, natuurlijk ben ik ervan doordrongen dat die zorg overdreven is, maar ook al is er maar één enkele patiënt die (ten onrechte, naar ik hoop) onder deze zorg lijdt, dan nog is het er één teveel.

Verder een openhartig gesprek gehad met een redelijk hoge topper uit onze samenleving die in alle openheid aangaf wel een oordeel over Israël te hebben, maar eigenlijk totaal geen inzicht en weet heeft waarop dat (uiteraard) negatieve oordeel gebaseerd is.

Sjabbat was rust. Gelernd. Goed gevulde sjoel. Niemand probeerde de zijdeur in te trappen (en dus voor niets camera’s aangeschaft). Mooie kiddoesj – bijeenkomst. Maar na de sjabbatrust, na nacht dus,  kreeg ik een telefoontje van een jongeman van eind twintig. Sjabbat was voor hem een catastrofe geworden. Met bibberende benen en trillende stem had ik hem aan de telefoon. Vrijdagavond, toen hij na de sjabbat-maaltijd vanaf het huis van de rabbijn, waar hij te gast was geweest, terugliep naar zijn huis, doken er onverwachts drie mannen op uit een donkere zijstraat en bleven achter hem lopen. Het was pikdonker, nauwelijks straatverlichting.  De mannen hadden een niet-Nederlands uiterlijk en spraken met een accent. “Wat zullen we vanavond gaan doen?”, vroeg een van hen. Waarop een ander antwoordde: “laten we Joden in mekaar gaan rammen…”.  Het was er niet van gekomen, maar onze Joodse twintiger had voor het eerst van zijn leven, zo gaf hij aan, doodsangsten uitgestaan. (Plaats en gegevens van deze jongeman bij de redactie van dit dagboek bekend. De gegevens van de drie duistere figuren zijn bij de redactie onbekend, maar dat maakt weinig uit, want ook als het wel bekend zou zijn, dan nog zou e.e.a. niet gebruikt kunnen worden, omdat de drie uiteraard zouden ontkennen.) De Joodse man heeft geen aangifte gedaan, want dat zou zinloos zijn omdat hij niet in mekaar was geramd.

Maar niet alles in dit dagboek is in mineur. Vijftig jaar Cheider! Een geweldig feest was het vandaag, zondag. Ongelofelijk dat het Cheider ondanks de vele in- en externe aanvallen overeind is gebleven. Een wonder! Het 50-jarig bestaan werd gevierd met een reünie. Voormalige leerkrachten, voormalige bestuurders (waarvan ik er een was), huidige schoolleiding en kinderen, toespraken, niet-Joodse vrienden van het Cheider,  geschiedenis van het Cheider, een overvloed aan snackjes en als klap op de vuurpijl: het kinderkoor o.l.v. leerkracht en dirigent Osher Kluwgant (toevallig mijn aangetrouwde kleinzoon).

Na dit warme Cheider-bad kwam ik met een dankbaar en voldaan gevoel thuis. Het was mooi, het was goed. Gelijk het Joodse volk door de eeuwen heen alle omringende en bedreigende culturen weet te overwinnen, zo ook weet het Cheider met duidelijke hulp van Bovenaf te blijven bestaan. Maar thuisgekomen wachtte mij geen warm bad, maar een hete douche!

Een e-mail van een goede vriend die mij even wilde laten weten dat op 16 mei de gemeenteraad van Urk ter vergadering bijeen was gekomen en besloten had om volledig achter Israël te gaan staan en dat  iedere Jood in Nederland, die in zijn woonplaats te maken heeft met antisemitisme en zich gewoonweg bedreigd voelt, meer dan welkom is om zich op Urk te vestigen! Ondertekend door alle Urkse politieke partijen.

Ja, Urk is klein, maar het aantal Joden is in ons land dermate laag, dat het oprichten van een Joodse wijk op Urk zeker het overwegen waard is. Urk had nooit een synagoge, maar die zullen ze binnen een mum van tijd bouwen. Een mikwa (ritueel bad) is op het voormalige eiland ook zo uit de zee gestampt. Wij hebben thuis een Thora, die we uiteraard meenemen.

Geen gek idee om nu al officieel een Joodse Gemeente Urk op te richten.  Ik  hoop wel  dat ik van deze nieuwe gemeente de eerste Opperrabbijn mag worden. Zal ik vast nieuwe visitekaartjes laten drukken?

Dagboek van de Opperrabbijn 29 mei 2024

Ik was weer eens onderweg. Nu ging de reis naar Malaga. ‘Die geniet maar’, hoor ik u denken. Nou dat viel wel mee, want om 3:30 was ik opgestaan, om 4:30 uur stond de taxi voor de deur, want mijn vliegtuig naar Charles de Gaulle had om 6:45 uur zullen vertrekken. In CDG zou ik dan overstappen naar een toestel dat me naar Malaga zou brengen. Maar omdat, zoals het werd aangekondigd,  “de cockpit niet aanwezig was”, zou er een vertraging zijn van een kwartier. In eerste instantie begreep ik het probleem niet helemaal want we zagen het vliegtuig en alles zat eraan: de vleugels, de wielen, de romp en ook de cockpit! Toen er na vijftien minuten werd omgeroepen dat de nieuwe cockpit was opgeroepen en onderweg was, werd het me duidelijk dat het om de inhoud van de cockpit ging, de piloten. Nou moest ik dus in Parijs overstappen in een vliegtuig naar Malaga en dus zat ik niet in de cockpit, maar in de piepzak want er was minder dan een uur overstaptijd. Om een lang overstap-verhaal kort te houden: Ik heb het vliegtuig gehaald in Parijs met dank aan mijn hard kunnen hollen. Aangekomen om 11:20 uur in Malaga en om 17:30 uur weer terug met een rechtstreekse vlucht naar huis. De hulp en het meedenken van KLM was heel erg subliem. Ze hadden een terugvlucht gereserveerd om 10:15 uur voor het geval ik de aansluiting zou missen in Parijs. Een rechtstreekse vlucht vanuit Amsterdam naar Malaga voor me geboekt en voor de volgende ochtend een retourvlucht.

Maar even terug naar het cockpit-misverstand. Als ik een doosje heb en in dat doosje bewaar ik een gouden horloge, dan is dat doosje een sieradendoosje. Als ik in datzelfde doosje rotzooi deponeer, dan is dat doosje een vuilnisvat. Met andere woorden: de cockpit maakt geen piloot, maar de piloot maakt het voorste deel van het vliegtuig tot cockpit! Zo is het ook met ons hoofd: het draait om de inhoud die we erin stoppen.

Ik was dus in Spanje. Een collega rabbijn heeft een aantal mensen in zijn Joodse Gemeente die Joods willen worden. Serieuze gioer-kandidaten. Zelf wil hij de gioer niet doen omdat hij emotioneel zeer betrokken is bij de kandidaten en dus werd ik van de Europese rabbinale stal gehaald. Ik had ze ontmoet en een zeer goede indruk gekregen. Maar toch, want uiteindelijk ben ik verantwoordelijk voor de gioer, wilde ik hun entourage zien, hun huis. Want hun huis verraadt hun inbreng, of netter en positiever uitgedrukt: de uitstraling van het huis toont hun inzet.

Nadat ik de kandidaten had ontmoet in Brussel in het kantoor van de RCE-Rabbinical Center of Europa van waaruit ik werkzaam ben voor dit soort aangelegenheden, en een positieve indruk had gekregen, wilde ik alvorens tot gioer over te gaan een kijkje nemen in dat huis, met mijn eigen ogen zien wat hun rabbijn aan mij probeerde duidelijk te maken. Want een huis is met dat doosje vergelijkbaar. De inhoud bepaalt de status, het aangezicht. Wat straalt hun huis uit?

En als ik dan toch al daar was…want zo gaat dat. Vier uur Malaga, scherpe tijdsbeheersing, en ervoor zorgen dat verstand, voorzien van een vleugje emotie, de baas in mijn hoofd is en niet de emotie heerst en het verstand gebruikt wordt om de emotie ten uitvoer te brengen.

Vandaag was bijna de hele dag e-mails beantwoorden, telefoontjes plegen, teksten voor grafzerken maken en tot mezelf komen want die Malaga-dag moge dan wel erg vakantie-achtig klinken, het was eigenlijk te veel.

Ondertussen druk bezig met de voorbereiding voor de EJA-Conferentie maandag en dinsdag aanstaande. Sprekers uit binnen- en buitenland, maaltijden, Galadiner, panels, media-aandacht en: beveiliging!

Triest dat er geïnvesteerd moet worden aan uitgebreide beveiliging. Ondertussen mag u mij feliciteren. Zoals u weet vindt de Brit Mila, de besnijdenis, plaats op de achtste dag. Waarom niet op de zevende of de negende? Of pas na een jaar? De reden is o.a.: zeven wijst op het aardse, de zeven dagen van de week, het rationalisme. Acht is zeven plus één en wijst daardoor op al hetgeen ons verstand te boven gaat. Waarom beveiliging? Waarom (opkomend) antisemitisme? Waarom al die ellende? Waarom niet gewoon in vrede met elkaar leven?

Morgenochtend komt een videoploeg van de SGP. Ze willen mij een paar vragen stellen en mijn antwoorden in hun verkiezingscampagne gebruiken. En daarna een persoonlijke kennismaking bij mij thuis met de nieuwe directeur van de Oorlogsgraven Stichting, om vervolgens een vergadering te hebben, als Joodse afdeling, met het bestuur van de VGVZ, de Vereniging van Geestelijk Verzorgers in de Gezondheidszorg. Voornaamste reden van deze bijeenkomst is de zorg over de inmenging van de Gaza-Israël politiek in onze eigen Nederlandse Geestelijke Verzorging en Ziekenhuiswereld, waardoor zieken, vaak honderd procent afhankelijk van de zorginstelling, angstig worden, terwijl juist de zorginstelling veiligheid moet bieden.

Nog een paar telefoontjes, een kapotte lamp in onze badkamer en telefonisch onderhoud met een van mijn Joodse Gemeenten die, als een van de zeer weinige, het met hun toelatingsbeleid van nieuwe leden niet zo nauw nemen. En zo kan het gebeuren dat we ooit ergens een voorzitter van een Joodse Gemeente hadden, die vanaf dag één dat hij zich meldde als lid van de Joodse Gemeente, zich beklaagde dat we, het Opperrabbinaat, niet snel genoeg uitsluitsel konden geven over zijn Joodse status, terwijl het toch duidelijk was dat zijn moeder volledig Joods was en begraven ligt op de Joodse Begraafplaats in Londen. Na twee jaar rabbinaal detective onderzoek heb ik kunnen aantonen dat zijn moeder niet in Londen ligt begraven, ook niet op een niet-Joodse begraafplaats, maar gecremeerd was in Nederland en net zo Joods is als de poes van mijn buren. Toch wel gezellig zo’n rabbinaal baantje, over saaiheid niet te klagen.

O ja, we hebben er twee nieuwe camera’s bij, hetgeen de camera(tussen?)stand op acht brengt. Zelfs als iemand via de lucht met een parachute zou invliegen, dan nog wordt zijn entree vastgelegd, gaat alarm meteen luidkeels af, wordt meldkamer ingeschakeld en zijn de eerste politiemotoren al onderweg. Toch wel gezellig in Joods.nl

 

Dagboek van de Opperrabbijn 26 mei 2024

De oproep vanuit de landelijke en lokale  Overheid is vrij duidelijk: spreek met elkaar! Zonder dialoog kom je er nooit uit. Ik ben het volledig hiermee eens, maar… Wat als niemand met je wil spreken?

Hoewel ik slechts een simpele rabbijn ben, begin ik toch te geloven dat ik naast rabbijn ook profeet ben. In mijn dagboek van 15 mei schreef  ik:

In mijn woonplaats, is er een initiatief genomen vanuit B en W. “Voel jij je thuis in de stad?” Het uitgangspunt is dat er gesproken moet worden, de dialoog. De wethouder die dit begeleidt doet dit met overgave en absoluut met de beste bedoelingen. Maar gaat het werken? Zelfs als er ook moslims komen opdraven, dan zullen dat de moslims zijn waarmee ik geen probleem heb. Ik niet met hen en zij niet met mij. Maar het gesprek moet zijn met de schurken die uitsluitend met gezichtsbedekking het gesprek willen voeren. Dit soort ‘studenten’ zal echter bij het goedbedoelde theekransje niet verschijnen. Ik verwacht een opkomst van zo’n vijf Joden en hooguit twee moslima’s.

Donderdag jl. vond deze bijeenkomst plaats. Omdat ik een lezing mocht geven voor zo’n 200 belangstellenden in Harskamp, nam Blouma mijn honneurs waar bij “Voel jij je thuis in de stad”.  En zie, vanuit de Joodse Gemeenschap waren er vijf dames aanwezig en van de kant van de moslims precies de door mij voorspelde twee zichtbare moslima’s, die overigens niet aanwezig waren als deelnemers, maar werkzaam waren bij de zaal waar de bijeenkomst plaatsvond. Even voor de goede orde: Blouma had mijn profetie niet van tevoren gelezen, ik heb de getallen niet gecontroleerd, maar dit is wat ze mij na afloop liet weten. Dus ga er maar vanuit dat ik inmiddels profeet-rabbijn ben geworden. Overigens was het wel een goede bijeenkomst, want er waren naast de vijf – twee , vele deelnemers met een christelijke achtergrond. Een jongerenwerkster die door de Gemeente was ingehuurd, gaat met mijn Blouma een afspraak maken om te kijken of zij met de anti-Joodse jeugd iets kan bereiken. Dat is dus goed. Nu dus hopen dat zij die niet willen spreken, toch bereid zijn te luisteren. Maar ik heb er een hard hoofd in, omdat, zoals Amsterdams hoofdcommissaris Paauw dat zo treffende verwoordde: de sleutel om het gezin binnen te komen zoek is.

Net toen ik me afvroeg of mijn waarschuwende geschrijf nog wel zinvol is , ontving ik van mijn schoondochter bijgaande  wijsheid:

En gezien het mij nog lang niet ontbreekt aan enthousiasme, ga ik verder met de strijd tegen Jodenhaat en iedere vorm van onrecht en onethisch gedrag.

De bijeenkomst in Harskamp voor de Mannenavond in de Hervormde Kerk was als een warme douche. Allemaal vrienden van Israël. Overigens ook vriendinnen, want ook de dames en zelfs jonge kinderen, waren aanwezig. Het voelde als een thuiswedstrijd, maar dan zonder strijd.

Vandaag, zondag, is het Lag Ba’omer, de drieëndertigste dag van de Omer. In de periode tussen Pesach en Sjawoe’ot (Wekenfeest) tellen we de dagen. Nadat de Joden Egypte hadden verlaten trokken ze richting de berg Sinai om daar op de vijftigste dag na de Uittocht de Thora van G’d te ontvangen. En met die ontvangst was het Joodse Volk als volk ontstaan. De drieëndertigste dag heeft een speciale betekenis omdat er in latere tijden in deze periode een sterfte was ontstaan onder de leerlingen van Rabbi Akiva. Op de drieëndertigste dag hield die sterfte op. De reden van die sterfte had te maken met gebrek aan wederzijds respect. Niet naar elkaar luisteren, weigeren je in de gedachtewereld van de ander te verplaatsen. De link naar het heden is eenvoudig gelegd, helaas.

En omdat het vandaag Lag Ba’omer is worden er, ook in ons koude kikkerlandje, BBQ’s georganiseerd. Wat het een met het ander te maken heeft, kan ik zeker uitleggen maar zal nu teveel van uw lezersgeduld vergen. Dus vermeld ik alleen dat we om 12:30 uur in Almere waren voor de BBQ van Joods Flevoland en daarna in de steeg voor de synagoge van de Joodse Gemeente Amersfoort, ook weer voor een BBQ. We hebben vandaag dus heel wat afge-BBQ-d. Amersfoort had, om het gesprek met de brede samenleving op gang te krijgen, een Straat-BBQ georganiseerd.

Iedereen uit de buurt was dus welkom. En dat was wonderwel gelukt. Ook de burgemeester en de wethouder waren gekomen. Helaas ontbraken uiteraard de mensen die niet met ons in gesprek willen en die ons naschelden.  Maar, en ik blijf het maar herhalen, voor een dialoog heb je minstens twee nodig. En die tweede ontbrak dus zichtbaar. Dus daaraan moet en gaat gewerkt worden.

Omdat rabbijn Mendel Cohen, de (voormalige) rabbijn van Mariupol, nu in Israël woonachtig is en zich inzet voor de opvang van Joodse Oekrainers, wil hij dat ik naar Israël kom voor een sjabbat om met zijn mensen, van wie ik velen ken van voor de Rusland-Oekraine oorlog, een paar dagen te spenderen. Ik dus naar www.klm.nl om de prijzen van tickets te bekijken en wat schetst mijn  verbazing: KLM stopt (tijdelijk?) de vluchten naar Israël. Mijn KLM!?  De officiële reden is vanwege onrust. Ik hoop dat die reden klopt, maar ben bevreesd dat wellicht onder druk van bepaalde kringen de KLM gedwongen wordt (zoiets heet chantage!) Israël te mijden. Is de volgende stap dat ELAL niet meer mag landen op Schiphol? Kan ik dadelijk als ik naar de USA vlieg geen koosjere maaltijd meer krijgen? Ik ben moe en dan kan ik vaak niet meer zo goed denken en krijgt het doemdenken in mijn hoofd de overhand.. Nooit aan dit soort negatieve gedachten toegeven, zeg ik keihard tegen mezelf.

Een goede week!