Dagboek van de Opperrabbijn 7 april 2024

Van een verontruste voormalige voorzitter van het NIK ontving ik de volgende email: “Nu het NIK en het voormalige IPOR het Joods Cultureel Centrum in Amsterdam moeten verlaten, is de vraag wat er met de archieven gebeurt die daar liggen opgeslagen. Het is van het grootste belang dat de archieven bewaard blijven of anders gedigitaliseerd worden. Zouden de archieven in het “ronde” archief verdwijnen (hij doelt in het vuilnisvat!)  dan weten de Rabbinaten binnen afzienbare tijd niet meer wie Joods is en wie niet. Voor de continuïteit van Joods Nederland  (en ook de Joodse dagscholen) van wezenlijk belang. Ik sluit niet uit dat we dan anders Russische toestanden tegemoet gaan.” Op het NIK archief heb ik geen invloed, maar hopelijk wel op het IPOR-archief. Regelmatig, juist nu na 7 oktober, word ik (want mijn voormalige medewerkers zijn ontslagen, dus kan ik niet meer schrijven ‘worden we’) benaderd voor Rabbinale Verklaringen. Ik bedoel dus Jood-verklaringen, maar dat woord doet me zo denken aan de jaren ’40-’45 en daarom spreek ik liever over ‘Rabbinale Verklaringen’. Het aantal verzoeken is drastisch toegenomen. Nederlanders die tot nu toe nauwelijks wisten dat ze Joods waren , geen Joodse familienaam hebben en slechts per gerucht hebben vernomen dat ze Joods zouden kunnen zijn, willen dat nu bewezen hebben om eventueel aanspraak te kunnen maken op de Wet op de Terugkeer om zo makkelijker Israël binnen te kunnen komen. Ja, u leest het goed! Deze onbekende Joden willen juist nu, hun vermoedelijke Jodendom bewezen hebben! De moraal van het verhaal : zet alles in het werk om de archieven van de vuilnisbelt te redden, opdat we nu en in de toekomst verdwaalde Joden kunnen helpen bij hun terugkeer.

Maar ik schrijf tegen dovemansoren oren en dus regel ik zelf alles wel, wetend dat daarvan wordt uitgegaan door de HH bestuurders. Ik moet nu stoppen met hierover verder uit te wijden omdat ik het begin van boosheid in mezelf voel opkomen en dat is niet gezond en nooit juist. Nu we over boosheid spreken: Vandaag was de onthulling van het monument, de grafzerk zonder graf, voor 83 vermoorde Joodse inwoners van Roermond. Op de begraafplaats waar ze ongetwijfeld zo graag normaal begraven hadden willen worden, prijken nu hun namen op twee grote grafzerken zonder graven. Het was een indrukwekkende bijeenkomst met indrukwekkende toespraken die een balans creëerden tussen het herdenken van de 83 nimmer teruggekeerde slachtoffers van het naziregime en het fel opkomend antisemitisme vandaag de dag. In één woord: indrukwekkend, waardevol en respectvol (sorry: In drie woorden… Maar dat klinkt niet!).

Maar behalve Roermond was het allemaal erg negatief. Ja, de bijeenkomst vrijdagmiddag in koosjer restaurant Meat Me met Dilan Yeşilgöz en Mirjam Dikker was niet goed, maar geweldig!  Het is duidelijk waar ze staan ten opzichte van de Joodse gemeenschap: in de voorste gelederen. Maar zullen ze de kracht hebben om de kudde de juiste kant op te krijgen? Mijn mond zal koekjes eten!

Ondertussen zijn drie zichtbaar Joodse gasten, die bij mij de sjabbat-maaltijd hadden gevierd, op weg naar de synagoge uitgescholden voor kankerjoden, vanuit een auto. En ik werd tijdens mijn vredige sjabbatmiddag wandeling, door vier jongetjes bestookt met Arabische kreten die, afgaand op de toon, niet vlijend of complimenteus bedoeld waren.

Verder: mocht u daarover twijfels hebben: ik ben nadrukkelijk vóór Netanyahu. Mocht u tegen zijn, dan verzoek ik u om dat niet kenbaar te maken. Wij hebben namelijk het recht om voor te zijn. Israël is een democratie en Netanyahu is de democratisch gekozen Minister-President. De noodzaak om luidkeels voor te zijn, ook als u misschien tegen bent, kreeg ik vanavond nog even bevestigd tijdens de receptie van de verloving van zoon-twee van rabbijn Menachem en Chawa Sebbag. Een vriend die regelmatig spreekbeurten geeft op scholen vertelde me dat hij vandaag op een school had verteld over de Shoa en het opkomend antisemitisme. Hij had, naar zijn zeggen, goed contact met de klas, er werd aandachtig (en verplicht) geluisterd. Bij de gelegenheid-tot-vragen-stellen kwam de vraag of hij voor of tegen Netanyahu was. En toen hij spontaan zei dat hij tegen Netanyahu was, kreeg hij een langdurig staande ovatie van de snotaapjes van 12 jaar! De gastdocent heeft inmiddels besloten om weliswaar zeker tegen Netanyahu te blijven, maar voor de klas gaat hij de waarheid aanpassen omdat voor en tegen bij hem en bij mij niet gekoppeld zit aan goed of slecht, leven of dood… maar bij anderen wel!

 

 

Dagboek van de Opperrabbijn 4 april 2024

Na een zeer enerverende week en bijna een dagboek te hebben overgeslagen, zit ik dus nu weer, in de zeer vroege uurtjes van vrijdag (bijna lijdend aan een DMC -dagboek missing complex) achter mijn computer. Woensdag was ik voor mijn doen al zeer vroeg on the road, op weg naar Gooise Meren.  Wat een fantastische organisatie.  Ik doel op de Stichting Struikelstenen Gooise Meren. 

9.30 uur: Waldecklaan 23 Bussum – 2 stenen

10.15 uur: Regentesselaan 9 Bussum – 2 stenen

11.00 uur: Corverlaan 16 Bussum – 1 steen

11.45 uur: Comeniuslaan 1 Bussum – 3 stenen

12.30 uur: Bisonstraat 13 Bussum – 3 stenen

 Hoewel het niet echt de bedoeling was dat ik een toespraak zou houden, maar alleen een Jizkor gebed zou uitspreken, heb ik toch op alle vijf de plaatsen een paar woorden gezegd voorafgaande aan het gebed. Ik heb geprobeerd, en het lukte om iedere keer met min of meer dezelfde inhoud, maar steeds in een andere verpakking, een korte gedachte te brengen. Woorden van inspiratie, van gedenken, waarschuwen en voorkomen dat…

Ook werd er bij bijna iedere onthulling een gedicht voorgedragen door een van de organisatoren:

er zijn er nog een paar

die het kunnen vertellen

hun verhaal.

dat de trein daar stond dat ze moesten instappen

dat het lang duurde.

dat ze ergens ver weg

weer moeste uitstappen

en dat ze toen…

luister vandaag

naar de stilte

en hoor al die verhalen

waar geen woorden

meer voor waren…

Hoewel ik niet bij alle onthullingen van het leggen van struikelstenen aanwezig kan zijn, was het goed dat ik er nu wel bij was en over iets meer dan een week weer een ochtend ga meelopen. Dan niet in Gooise Meren, want dan hebben ze daar ook weer een onthullingsochtend, maar elders in den lande. “In den lande” zie ik mezelf schrijven, want, zo vraag ik mezelf af, mag ik wel zonder toestemming van de organisatoren van die plechtigheid “in den lande” om veiligheidsredenen, de locatie weergeven? We leven toch wel in een vreemd tijdperk, helaas. Wie had dit een jaar geleden kunnen nachtmerriën? Maar, om terug te komen op Gooise Meren: het was goed dat ik er was, het werd gewaardeerd en ik had zelf het gevoel dat ik door mijn bijdrage de aanwezigen, Joden en niet-Joden, tot steun mocht zijn.

Dat gevoel van ‘tot steun zijn’, had ik zeker ook in Groningen. Woensdagavond, na de Gooise-Meren-ochtend en na een sjioer online voor mijn  Lerngroepje-Diepgang, was ik in de synagoge van Groningen. Een sjioer-cursus over Pesach. In principe zou mijn lezing uitsluitend zijn voor de leden van de Joodse Gemeente, maar de vrijwilligers die in de synagoge door de week bezoekers ontvangen, waren ook gekomen.  Ook de vrijwilligers van Boete en Verzoening, die in het Noorden op de Joodse begraafplaatsen grafzerken restaureren, waren door het bestuur van de Joodse Gemeente uitgenodigd. Het resultaat was een zeer grote opkomst, stoelen moesten worden bijgezet en ik moest mijn lezing een beetje aanpassen. Dat lukte en ik denk dat we mogen terugkijken op een zeer geslaagde bijeenkomst. Heb ik iets bereikt? Heb ik, buiten de kennisoverdracht, ook een indirecte bijdrage geleverd aan de bestrijding van antisemitisme? Hadden deze vrijwilligers dit nodig? Neen! De niet-joodse aanwezigen stonden, staan en blijven staan achter en voor Israël. Maar, zo redeneer ik, af en toe mogen wij onze dankbaarheid tonen en ervan doordrongen zijn dat we ook vrienden hebben die bereid zijn zich tomeloos voor ons in te zetten.

Ja, ik word vaker nagescholden en als blikken konden doden… Maar het aantal keren dat ik, gewoon als ik ergens loop, met een buitengewoon meelevend en warm  ‘sjalom’ wordt begroet, is minstens zo vaak als het haatvolle Free Palestine.

Donderdag, gisteren, was voor mij een media-dag. De hele dag telefoontjes van journalisten, een interview bij mij thuis, een fotosessie, een podcast vanuit Israël, een terugkoppeling met de manager van de Albert Heijn en een weigering mijnerzijds om met een journalist door de stad te gaan wandelen voor een lopend interview, hopend dat ik dan word uitgescholden. Daar doe ik niet aan mee! Als de journalist wil kijken wanneer en waar er Free Palestine wordt gebruld, moet hij zelf maar een hoed opzetten, een zwarte jas aandoen en in een fop en feest winkel een baard kopen.

Omdat het gebouw van de Joodse Gemeente Amsterdam verkocht is, was ik gisteren ook bezig te verhuizen en mijn rabbinale archief veilig te stellen. Daarover ga ik het komende dagboek spreken, want zo simpel was die verhuizing niet.  Nog even een kort uiltje knappen, om 7:30 uur opstaan, ochtendgebed en dan naar Amsterdam voor een vergadering met het bestuur van de Stichting Opperrabbijn en daarna, aan het begin van de middag, een bespreking met twee fractievoorzitters en vertegenwoordigers van Joods Nederland over, u raadt het al, antisemitisme.

Daarna: Komt sjabbat, komt rust!

 

Dagboek van de Opperrabbijn 1 april 2014

Het waren erg vreemde dagen. Een nagenoeg lege agenda die overvol geraakte. Het is nu zondagavond en zojuist heb ik deel drie van De Joodse Raad bekeken. Tot voor kort was dit de geschiedenis van mijn ouders en mijn grootouders. Ik hoefde niet bang te zijn, want, zo vertelden mijn ouders mij, dit zal nooit weer gebeuren. Maar nu ik de documentaire bekijk zie ik dat het nu weer aan het gebeuren is. Zie ik spoken? Zal de Overheid ons aan de Jihadisten, of hoe dat rapalje ook moge heten,  overdragen omdat ze anders zelf gevaar zullen lopen? Die Staatssecretaresse die ons daar in de Tweede Kamer stond te verkopen en het antisemitisme stond te relativeren. Allemaal mooie woorden die ons worden verteld. Hard optreden. Onaanvaardbaar… En ondertussen word ik door kleine islamitische snotaapjes nagescholden, gaan autoraampjes omlaag en worden er foto’s van mij genomen door haatdragende blikken. Wanneer zal de overheid ingrijpen of beter uitgedrukt: willen ze ingrijpen? Ik heb een uitnodiging ontvangen van het comité 4 en 5 mei om aanwezig te zijn in Roermond bij de viering van de Bevrijdingsdag en ’s avonds bij de afsluiting bij het concert aan de Amstel. Maar hebben wij Joden wat te vieren als het inmiddels overduidelijk is dat Nederland niet eens meer langzaam de verkeerde kant opgaat.

Uitgaande sjabbat ging een van onze leden boodschappen doen bij Albert Heijn aan het Euterpeplein. Leest u zelf:

Graag deel ik het volgende met u, omdat ik niet weet hoe ik hier ruchtbaarheid aan kan geven. Ik wil mijn naam en die van de getuige die erbij was, niet vermeld hebben. Dit uit angst dat dit agressieve tuig bij ons thuis langsgaat en m’n gezin komt bedreigen. Ik wil graag dat erop doorgepakt wordt. Het gaat van kwaad tot erger en we voelen ons niet meer op ons gemak.

Gisterenavond (30 maart) na shabbat was ik met de vriend van onze dochter nog even naar de Albert Heijn op het Euterpeplein in Amersfoort. Ik sta daar in een gangpad om wat uit het schap te pakken. Dan loopt een gehoofddoekt Marokkaans meisje van een jaar of 14 langs de kop van het pad, ze kijkt en schreeuwt in het voorbijgaan: “Kankerjood! Free Palestien!” (Geen misspelling). Ik laat m’n mandje staan en loop achter haar aan en zeg met luide stem: “Wat Kankerjood?! Waarom zeg je dat?!”. En dan volgt de ontkenning die ik keer op keer hoor als ik word uitgescholden: “ik zei niks”. Ik zeg “ik zag het je doen! En er is niemand anders hier.”

Ik wil een foto maken van ’t meisje, in verband met aangifte, batterij vergeten op te laden wegens shabbat…Mensen horen mijn luide verontwaardiging en stromen toe. Ook de vriend (16 jaar) van mijn dochter die mee was shoppen. Het meisje krijgt bijval van een Mediterraan type van begin 20. Ik moet rustig doen, is z’n opdracht. De Hollandse shiftleidster komt erbij en vraagt wat er is gebeurd. Ik leg het uit.

Dan een andere jongvolwassen Marokkaan in trainingspak in het gangpad: “Hey vriend, rustig doen, is dat wat jouw boek je leert?!” Ik zeg: “Is dit wat jullie boek dat meisje leert?!”. Een van die gasten zei: “Je moet je boodschappen doen en opdonderen”. Gesluierde moslima’s staan aan de andere kant van het gangpad, eentje vrolijk lachend in mijn richting. Ik zeg: “Wat lach jij?!” De jonge Marokkaan wordt boos dat ik me zo tot deze vrouwen richt. De shiftleidster komt vragen of ik een foto van het meisje heb gemaakt. Kennelijk wil ze dat ik die verwijder, maar ik zeg dat ‘t niet lukte wegens de lege batterij. Ik leg uit dat antisemitisme strafbaar is en dat ik daarom een foto had willen maken. Dat er geen foto was gemaakt, was een probleem minder voor haar.

Ik ga afrekenen. Buiten staat de trainingspak Marokkaan met twee dergelijke gozers mij op te wachten. “Ik wil met jou praten”, zegt hij. Hij wilde niet dat ik tegen z’n gesluierde meiden had gesproken. Ik leg nog een keer uit dat eentje me uitlachte. Ik zeg: “Ik heb hier geen zin in en geen tijd voor”. Een van de twee vriendjes, met een pet en baardje, zegt dat ik niet tegen z’n zusje tekeer had moeten gaan. Ik zeg dat ze me dan geen ‘Kankerjood’ moet toeschreeuwen.

Ik loop richting m’n auto. Dan gaat de Marokkaan met het petje schreeuwen: “Kankerjood!”.

Ik loop terug om te zeggen dat ie z’n mond moet houden. Als ik bij ‘m ben, gaan z’n vuisten in de lucht en zegt ie dat ik moet opdonderen, omdat ie me anders gaat slaan. Haat in z’n ogen, maar dat is natuurlijk interpretatie mijnerzijds… Ik vraag aan Hollands ogende mensen die de winkel uitkomen of ze zien wat hier gebeurt. Ze kijken en lopen angstig en zwijgend weg. Voordat het misgaat komt de vriend van onze dochter ertussen en neemt me mee. Ik zou graag aangifte doen tegen het meisje en de jongeman met het petje. De politie kan beelden opvragen bij de Albert Heijn.

Dit is nu het tweede incident daar: de filiaalmanager van deze vestiging heb ik op 14 januari al gesproken. De 13e was er namelijk iets dergelijks, maar toen afkomstig van een ongeveer 17-jarige moslim medewerkster. Ze vroeg of ik een Palestijns liedje kende. Toen ik zei dat ik geen Palestijnse liedjes ken, zei ze lachend: “oh, u bent Jood of niet?” (NB. Ik draag altijd en overal een keppel). Ik antwoordde bevestigend en rekende af. Toen ik even stond te beseffen wat hier nou eigenlijk gebeurd was, schreeuwde ze me na: “Free Palestien”. Toen brak m’n spreekwoordelijke klomp. Ik heb een foto van haar gemaakt om die aan de bedrijfsleider te kunnen laten zien. Die moest ik van de shiftleidsters wissen, om die reden vroeg ik om haar naam. De filiaalmanager heeft me de volgende dag goed ontvangen en me verzekerd dat hij een minder leuk gesprek met de bewuste meid zou hebben, van wie ik de naam had gekregen van de shiftleidsters. Dit meisje van het eerdere incident was de avond van 30 maart ook in de winkel.  Ze liep nu trouwens zelfgenoegzaam lachend in de winkel, maar niet in haar uniform. Ik denk dat ik niet meer met een keppel op naar die winkel kan gaan. Daar wil ik eigenlijk ook niet meer komen, wegens de bedreigende nasmaak. Dat steekt.

Ik heb er slecht van geslapen. Omdat er iedere dag weer iets is. En in dit geval persoonlijk.

Wat heb ik hieraan toe te voegen? Ik ga morgen naar de Albert Heijn, proberen de bedrijfsleider te spreken om te zoeken naar een oplossing.

Dagboek van de Opperrabbijn 27 maart 2024

“Helaas komen we niet alleen in Nederland maar in de hele wereld steeds meer alleen te staan. Na het incident dat onlangs met Lenny Kuhr plaatsvond, heb ik het gevoel dat de volgende stap zal zijn dat we bordjes gaan tegenkomen ‘verboden voor Joden’.”

“Gisteravond uit het niets bij de kassa een aparte ontmoeting met een medewerkster. Of ik een het liedje Al Falastini kende? “Nee, ik ken geen Palestijnse liedjes.” “Bent u jood?” Alsof dat niet duidelijk was en de eerste vraag had uitgelokt. En toen ik nog even stond te verwonderen over wat er gebeurde kreeg ik ‘Free Palestine’ na geroepen.”

Dit soort sombere berichten bereiken me, helaas. Hoe gaan we hiermee om? Moeten we hiermee omgaan? Hoewel ik nog leef in de warme schaduw van een geweldige Poerim met op heel veel plaatsen echte Poerim-bijeenkomsten, heb ik er volledig begrip voor dat er onder ons zijn die het even niet zien zitten en bijna in een dipje belanden.  Ik wil daar echter niet aan mee doen en focus me op onze overlevingskracht. Van alle volkeren die door de eeuwen heen ons meenden te moeten overheersen zijn slechts de analen en ruïnes overgebleven: de Egyptenaren, de Romeinen, de Grieken …. En kijk dan naar ons Joden! Ik zie graag dat onze Islamitische vriendjes oproepen tot een consequente boycot van Israël-producten, maar dan dus wel consequent en mondiaal! En dus weg met alle computers, weg met alle mobiele telefoontjes, weg met vele levensreddende medicijnen, weg met GPS, weg met de Nobelprijzen. En hoe zou Amsterdam eruit hebben gezien zonder de invloed en inzet van de uit Spanje en Portugal gevluchte Joden?

We zijn dus duidelijk niet uitsluitend het uitverkoren volk om ons trots en uitverkoren te voelen, maar kennelijk zijn wij ook uitverkoren om de mensheid te dienen en bijdrage te leveren aan de ons omringende samenleving in zijn volle breedte.

De afgelopen dagen stonden wat mij betreft volledig in het teken van de pijlsnel opkomende Jodenhaat. De verklaring van dertien van de vijftien Kamerfracties kwam bij mij over als een onverwachte verrassing met een diepe bemoediging.  Maar als negatieve tegenhanger kreeg ik een schrijven van de Universiteit Groningen onder ogen, helaas.

Direct nadat ik de bemoedigende Verklaring tegen Jodenhaat onder ogen kreeg, heb ik de ondertekenaars de volgende boodschap gestuurd:

Aan de ondertekenaars (en hun achterban) van de Verklaring tegen Jodenhaat. Met tranen van dankbaarheid en ontroering heb ik kennisgenomen van uw duidelijke veroordeling van het antisemitisme. Hopelijk zal Nederland in zijn volle breedte uw boodschap tot zich nemen, want naschelden, toeteren, dreigen en dodelijke blikken behoren voor mij inmiddels tot het gewone normale dagelijkse. Gelukkig hoor ik ook veel en veel vaker een warm sjalom, maar de verhouding tussen een positieve wens en een criminele haatdragende vloek is sinds 7 oktober duidelijk ten nadele van sjalom veranderd. Hedenavond heb ik uw anti-Jodenhaat verklaring tientallen keren ontvangen van leden van de Joodse Gemeenschap die mij op uw moedige woorden wilden wijzen. Teken dus dat uw woorden bij de Joodse Gemeenschap zijn geland. Prof. Presser, de historicus, heeft in zijn boek “Ondergang” aangegeven dat 5% van de Nederlandse bevolking verzet pleegde, 5% collaboreerde met de nazi’s en 90% het zag en liet gebeuren. Over die 90% van de Nederlanders maak ik me zorgen. Hun richting wordt niet bepaald door nadenken en verstand maar uitsluitend door emoties. Uw Verklaring, die niet aan onduidelijkheid ruimte biedt, zal hopelijk met G’ds hulp de richting van de 90%-kudde ten goede beïnvloeden en de uitingen van antisemitisme de kop indrukken. Of daarmee het antisemitisme zal zijn verdwenen, betwijfel ik, maar op z’n minst kan ik weer gewoon zonder extra alertheid over straat en weer gebruik maken van het Openbaar Vervoer.

Het is inmiddels 01:30 in de vroege ochtend van donderdag 28 maart. Ik ben zojuist teruggekomen uit Dorpshuis Apeldoorn in Oostdijk. Voor het geval u niet Oostdijk weet te plaatsen: het is Zeeland en dus een pittig aantal kilometers verwijderd van mijn woon- en verblijfsplaats. Ik was een van de drie sprekers bij een verkiezingsbijeenkomst van de SGP. Onderwerp (u raadt het ongetwijfeld al): antisemitisme!  Ik was dankbaar dat ik was uitgenodigd om daar te spreken. De honderdtien lijfelijk aanwezigen in het Dorpshuis en de meer dan zeshonderd via livestream meekijkende thuisblijvers, gaven me een goed en dankbaar gevoel. Wat een geweldige band met Israël straalde de avond uit. Het was in feite jammer dat het SGP-publiek de zaal vulde. Ik mijn afrondende woorden zei ik dat liever een ander publiek in de zaal had gezien, namelijk een grote groep anti-Israël. Die had ik wat te vertellen. Maar, zoals het zo vaak loopt, lieten de tegenstanders verstek gaan en zaten er uitsluitend Israël-fans in de zaal. Maar, zo heb ik alle aanwezigen op het hart gedrukt: Als u allen huiswaarts keert is de avond niet voorbij, neen, dan begint het pas. Want u, geachte aanwezigen en vanuit de huiskamers volgenden, verspreid hetgeen u vanavond hebt gehoord.

In mijn woordenboek komt angst niet voor, wel alertheid. En die alertheid werd geprikkeld door de tegenpool van de bemoedigende Verklaring tegen Jodenhaat: Arafat-sjaaltjes in de Eerste Kamer. Deed me denken aan de vlaggen met de hakenkruizen en de Hitlergroet die reeds jaren voor 10 mei 1940 getolereerd werden, ook in Overheidskringen en zelfs in aanwezigheid van ons toenmalig Koninklijk Huis…

 

Dagboek van de Opperrabbijn, 24 maart 2024

“Activisten grijpen Poerim aan om aandacht te vragen voor een van de Israëlische gijzelaars die nog in handen van Hamas zou zijn”, einde citaat NOS. Dit was het bericht dat onze NOS in plaats van een Vrolijk Poerim aan Joods Nederland aanbood. Leest u het even rustig en laat de suggestieve leugen/insinuatie tot u doordringen.

Vergelijk dan deze NOS-boodschap met de woorden die de predikant, die me had uitgenodigd om in De Westereen een lezing te geven over antisemitisme, mij na afloop liet weten: “Antisemitisme raakt niet alleen het Joodse volk, maar zegt ook iets over de verharding van de samenleving als geheel. Het is een wake-up call om de handen ineen te slaan en een ander geluid te laten horen. Niet van haat, maar van verbinding.”  En die verbinding voelde ik enorm. Los van het gegeven dat ik iets heb met Friesland, waar De Westereen ligt, omdat mijn moeder daar zat ondergedoken, los hiervan was het duidelijk voelbaar en werd het ook uitgesproken, dat de meer dan honderd toehoorders als één blok achter mij, achter Israël en achter de Joodse Gemeenschap in Nederland stonden. Met deze twee tegenstrijdige gevoelens reed ik vrijdagochtend naar Maastricht. Nog nauwelijks daar aangekomen ontving ik een whatsapp met de foto van een matsewa, een grafzerk, met daarop een varkentje en de vraag: Hoe kwam dat schattige speelgoedvarkentje op de Joodse begraafplaats? Een ongepaste Poerimgrap?

Poerim is voorbij. Het was prachtig. We waren in Maastricht in Crowne Plaza waar onder mijn rabbinale toezicht de cateraar Freifeld uit Antwerpen van vrijdag t/m morgen, maandag, drieënvijftig gasten een geweldig vroom Poerim weekend verschafte. Sjabbath was inspirerend en Poerim was een en al simcha.

Maar op Poerim waren Blouma en ik een paar uur even weg om aanwezig te zijn bij de boekpresentatie in Hotel Derlon van het boek van Benoit Wesly dat ook als documentaire op de televisie was verschenen en vanaf vorige week in de bioscoop in Maastricht te zien was. Het boek “Wat voorafgaat, wordt vervolgd” gaat over de oorlog, over zijn broer die hij nog nooit heeft gezien, maar een gigantische invloed heeft gehad op zijn leven. Bij de boek-presentatie werd Frans Timmermans, een persoonlijke vriend van Benoit, geïnterviewd voordat het eerste exemplaar aan hem werd overhandigd. Voor alle duidelijkheid: Timmermans is een vriend van het Joodse volk en een krachtige bestrijder van antisemitisme, ondanks het feit dat we groen-links er niet van kunnen verdenken dat deze partij geen tekenen van niet-antisemitisme vertoont (doordenkertje!). Timmermans gaf dan ook een keiharde waarschuwing tegen het antisemitisme dat hij erkent en herkent binnen de Nederlandse samenleving. We mogen mijns inziens dankbaar zijn dat Timmermans de leider is van Groen Links-PvdA. Maar hij heeft een achterban die, ik zal me netjes uitdrukken, over Joden en over Israël soms wat erg genuanceerd denkt.

 En ondertussen komen de foto’s binnen van de Poerim-party’s van mijn kleindochter en haar man, mijn schoon-kleinzoon (heet dat zo?) uit Lelystad, mijn dochter en schoonzoon uit Almere en van mijn zoon en schoondochter van Chabad on Campus in de Zuidas. Als ik een optelsom maak van studenten, jonge echtparen en gewone mensen die de party’s hebben bijgewoond van ons en onze nazaten dan zijn Blouma en ik trots dankbaar voor onze (in)directe bijdrage aan Joods Nederland. Vele, vele honderden hebben via ons Poerim mogen vieren, zelfs in afgelegen plaatsen als Lelystad. En het aantal misjloach manot pakketjes liep ook in de honderden.

Ik had mijn hoofd op Poerim leeggemaakt en concentreerde me volledig op simcha. En dat was gelukt!

Maar na Poerim sloeg de klad erin. Eerst zijn we gaan kijken naar deel drie van de EO-documentaire De Joodse Raad. Maakt Joods-Nederland dezelfde fout als toentertijd? Ontkennen we de realiteit? Na dat gekeken te hebben las ik dat Lenny Kuhr tijdens haar optreden vandaag door een stel pro-Palestina malloten werd uitgescholden.  De hotelgasten uit Londen en Manchester gaven aan dat het antisemitisme in Engeland hoogtij viert. Velen zijn bezig met de voorbereidingen om naar Israël te verhuizen. De koffers staan al klaar, de benodigde papieren zijn geregeld, het huis staat te koop. In Nederland heb ik het concreet nog niet zo gezien, maar met de gedachte wordt al wel gespeeld!

Ik ben gaan slapen met een depressieve dip. Waar gaan we met ons allen naar toe? Is het wellicht toch tijd geworden om naar Israël te verhuizen?  Maar ik heb hier toch een opdracht, een rabbinale taak!? En dus heb ik een bevriende journalist opgebeld en hem mijn dilemma voorgelegd. Hij is van mening dat ik te zwart kijk. Hij vermoedt dat de anti-Israël en anti-Joodse stemming wel weer zal overwaaien en dat ik dagelijks iets langer moet gaan snelwandelen om mijn depressieve gedachten te bestrijden.  

Maar wel moet ik volgens mijn vriend de journalist blijven waarschuwen en vooral niet doen alsof er niets aan de hand is!  En dus gaan we dadelijk de koffers wel pakken, maar voorlopig uitsluitend om naar Amersfoort te reizen, want maandagmiddag moet ik bij Family7 zijn voor een tv opname over de discussie in Israël over wel/niet orthodoxe Joden in het leger. En mocht u woensdagavond in Zeeland zijn, dan zie ik u graag in Oostdijk bij een bijeenkomst van de SGP waar ik mag spreken over: Hebben Joden recht op Israël?

Maar ondertussen zit ik nog wel met die Poerim-kater! Overigens, en nu richt ik me even uitsluitend tot mijn niet-Joodse dagboekeniers: ook tijdens de presentatie van het Wesly-boek werd duidelijk uitgesproken dat “het” begint tegen Joden maar zal uiteindelijk de totale samenleving doen bezwijken. Dus hopelijk wordt de zorgelijke situatie bemerkt, voordat het te laat is…. Of is het al te laat (vroeg ik me voor mijn snel-wandeling af)?

Dagboek van de Opperrabbijn van 17 maart 2024

Mijn dagboek over de opening van het Holocaustmuseum kreeg 19 duizend lezers op de website. Eigenlijk begrijp ik dat aantal niet zo goed. Ik snap dat het onderwerp met de protesterende anti-Joodse meute qua public relations aanspreekt, maar hoe weet de lezer voordat die het dagboek heeft gelezen of het een artikel is dat hem aanspreekt? Ik weet niet of ik me erin moet gaan verdiepen om te snappen hoe een en ander gekoppeld aan algoritmen werkt, maar duidelijk is dat ik bereik heb/krijg en dat dien ik ten goede aan te wenden.

En dus heb ik duidelijk kenbaar gemaakt, uren na de opening van het Holocaustmuseum, hoe storend de anti-Joodse protesten waren en hoe die tijdens de plechtigheid in de Portugese Synagoge als een storende, vals klinkende en beschamend kwetsende achtergrondmuziek klonken. Intussen besef ik dat burgemeester Femke Halsema de schuldige was en een lading kritiek over zich heen heeft gekregen. Of dat terecht is, betwijfel ik. Ze had anders moeten optreden of ter plekke moeten ingrijpen, ik begrijp dat helemaal. Maar haar nu zwaar beschuldigen vind ik onterecht. De schuldigen zijn de betogers tegen Israël die zich verlaagden tot het niveau van de jaren ’40-’45. Halsema toonde haar vriendschap door de vlag van Israël direct na 7 oktober uit te hangen en door jonge Joodse en islamitische Amsterdammers in aanwezigheid van de koning en de koningin bijeen te roepen. Of zoiets resulteert in meer onderling begrip, weet ik niet. Ieder mag daarvan het zijne denken, maar Halsema’s initiatief was moedig en goed bedoeld. En dus kan ik de aanval op haar niet waarderen. Ja, ze had kunnen en moeten ingrijpen,  maar om haar nu te verwijten … Mijn instemming kan dat niet wegdragen.

Ik ontving een whatsapp die me op een nette en beleefde manier bekritiseerde. Enige weken geleden was er een overlijden. Ik had de lewaja gedaan en de familie was dankbaar voor mijn toespraak, maar … taal noch teken van mij om de alleen achtergebleven weduwe te bezoeken of op z’n minst een belletje met de vraag ‘hoe gaat het met u?’ Op mijn e-mailadres kwam ook een bericht met een ander verwijt. Een gioer-kandidaat had niets meer van mij vernomen terwijl ik wel een reactie had toegezegd. Hoewel ik een goede reden kan aanvoeren waarom ik niet heb kunnen reageren, blijft het onjuist dat ik niets van me heb laten horen. Inmiddels heeft mijn Blouma een afspraak met de alleen achtergebleven weduwe gemaakt en heb ik de gioer-kandidaat gemaild.

Het is dus prachtig, die score van 19 duizend lezers en zeker zal er nog een veelvoud zijn via Facebook en andere social media waar ik (kennelijk) te vinden ben, maar ik moet oppassen niet uitsluitend te schrijven over grote pr-toppers en de ‘kleintjes’, zoals vermeld, te vergeten. Want wie zegt mij dat de kleintjes minder waardevol zijn dan de zwart gedrukte en graag gelezen vette krantenkoppen?

Het is nu ramadan en het aantal boze gezichten die mij treffen als ik langs de moskee loop, is tot nu toe hoog. Tegelijkertijd ontving ik in een dienstenveloppe van de politie een uitnodiging voor woensdag 20 maart 2024 vanaf 17:30 uur. Geen locatie, geen telefoonnummer, geen verdere uitleg en op de dienstenveloppe met de hand geschreven mijn naam en mijn adres. Pas een week later komt er duidelijkheid, in dezelfde soort dienstenveloppe met mijn naam en adres en wederom met de hand geschreven. Maar nu is er verduidelijking: “In de huidige tijd is het gemakkelijk om elkaar te verliezen in tegenstellingen […] Graag nodigen wij u vanuit de verbinding uit voor een Iftar-bijeenkomst […] Heeft u speciale dieetwensen, waaronder een koosjer of vegetarisch diner …”.

Wellicht een goedbedoelde poging om vriendschap te tonen, maar ik vind het toch wel sukkelig mij zo uit te nodigen. Van een overheidsinstantie had ik een telefoontje vooraf verwacht met uitleg. Want, beste overheid,  wat kan ik van zo’n bijeenkomst verwachten? Wordt daar in mijn aanwezigheid opgeroepen tot een boycot of veroordeling van Israël? Zal ik als ik daar zit meegesleurd worden in een ‘gezamenlijke verklaring’? Gaan we daar gezellig en spontaan samen zingen ‘From the river to the sea’ en wat met een groepsfoto waarop ik ook zichtbaar ben? Om het nog sukkeliger over te laten komen, staat nergens een telefoonnummer vermeld, mocht ik vragen hebben.  Mocht u, initiatiefnemers van deze uitnodiging, mij alsnog na dit dagboek gelezen te hebben, geruststellend willen bellen, bespaar u de moeite want woensdag 20 maart heb ik een bijeenkomst in het noorden des lands.

Inmiddels ben ik door diverse bestuurders van Joodse gemeenten gevraagd om advies: wel of niet de uitnodiging naar een Iftar-bijeenkomst aanvaarden? Mijn reactie: als vertegenwoordigers van een van de moskeeën, die een oproep hebben gedaan om de aanwezigheid van president Herzog bij de inwijding van het Holocaustmuseum te veroordelen, deelnemers zijn aan deze Iftar of misschien wel de organisatoren, dan moeten wij zeker geen acte de présence geven.

Voor alle duidelijkheid: zoals op Poeriem de Jood Mordechaj zijn nicht Ester aanspoorde om in gesprek te gaan met koning Achasjwerosj, zo ook ben ik voor de dialoog. Maar niet alleen dialogen, we zullen ook aan de versterking van onze eigen identiteit moeten werken, onszelf moeten verdedigen, ook fysiek. En vooral niet zwichten voor de ontsporende publieke opinie.

Dagboek van de Opperrabbijn 13 maart 2024

We witness here today the combination of the normal and the abnormal, the acceptable and the not acceptable, a regular new Jewish cemetery and the awful 7 October monument. And we see with tears in our eyes that the world accepts the non-acceptable by condemning Israel and by accepting antisemitism. Met deze woorden eindigde ik mijn toespraak gisteren in Porto bij de inwijding van de nieuwe begraafplaats en tegelijkertijd met de onthulling van het monument waarop de namen van allen die op 7 oktober op beestachtige wijze werden vermoord.

Ik was met meer dan 150 rabbijnen, meesten een stuk jonger dan ik, in Porto – Portugal vanwege drie dagen lernen. Het onderwerp was kasjroet. Die drie dagen kunnen gezien worden als een soort bijscholing. Aan de orde kwamen de betrouwbaarheid van lokale kasjroet-lijsten, toezicht in restaurants en bij catering, concurrentie in de rabbinale kasjroet wereld, de controle van bladgroenten op insecten en ook hoe kunnen koosjere producten zo goedkoop mogelijk op de markt worden gebracht zodat koosjer-eten binnen ieders bereik ligt (en tegelijkertijd de enige koosjere slagerij die we nog hebben/hadden in Joods Nederland niet failliet had hoeven gaan).

Maar was het juist om, nu de wereld op z’n kop staat en anti-Israël en anti-Joden hoogtij vieren, dat Europese rabbijnen samenkomen om te lernen? Hadden ze niet beter thuis kunnen blijven om op te komen voor de belangen van Israël? Dat ik zondag aanwezig was bij de opening van het Holocaust Museum in Amsterdam en dat ik het een geweldige, indrukwekkende en historische bijeenkomst vond en me tegelijkertijd, ondanks mijn kleurenblindheid, toch blauw ergerde aan de veel te dichte aanwezigheid van antisemitisch dreigend gebrul, heeft u, gewaardeerde dagboekenier, reeds kunnen lezen in mijn vorige dagboek. Maar waar was ik maandagochtend toen vertegenwoordigers van Joods Nederland aanwezig waren bij de ontvangst van president Herzog? Ik kreeg meerdere telefoontjes waarom ik er niet was. Had het CJO, het Centraal Joods Overleg, mij wellicht niet uitgenodigd? Lieve mensen, ik was uiteraard wel uitgenodigd, maar zat in het vliegtuig naar Porto! Maar, zo hoor ik u denken: wat is nou belangrijker, Porto of president Herzog? Lernen of je solidariteit met Israël tonen?  Talmoed-studie of politiek bedrijven?

Toen in de Poerim-periode het Joodse volk zwaar onder vuur lag, uitroeiing dreigend aanwezig was, verzamelde Mordechaj duizenden en duizenden kinderen, veel meer dan de meer dan honderdvijftig rabbijn in Porto, om te lernen. De wereld stond in brand, de situatie van de Joden was catastrofaal. En toch concentreerde de Jood Mordechaj zich op lernen!? Maar tegelijkertijd had hij wel zijn nicht koningin Ester opgeroepen om politiek te gaan bedrijven, notabene met gevaar voor eigen leven, om koning Achasjwerosj ertoe te verlijden de snode Haman van het toneel te verwijderen. Het was dus toentertijd en lernen en politiek bedrijven, tegelijkertijd. En dus ontbrak ik maandagochtend bij de ontvangst van president Herzog en was ik zondag wel aanwezig bij de indrukwekkende opening.  Het Joodse volk zonder Thora is als een lichaam zonder ziel. En dus, zo vermeldde ik in mijn toespraak, is het samenkomen van de grootste groep rabbijnen ooit in Porto en tegelijkertijd de onthulling van het 7 oktober monument met het daaraan gekoppelde politieke statement, precies de boodschap van deze Poerim-maand en de opstelling die van ons verwacht wordt in alle perioden van onze geschiedenis, onder alle omstandigheden en dus ook in mijn rabbinaal functioneren.

Inmiddels ben ik dus weer geland, letterlijk en figuurlijk. Ik voel me door die drie dagen Porto geestelijk opgeladen, door de kennis die ik mocht vergaren, maar ook door te zien dat veel van de jongere collega’s mij vragen om mee te denken in het oplossen van hun gecompliceerde vragen/problemen. Nemen en geven, dat was in het kort mijn tripje Porto.

Omdat het parkeren op Schiphol duurder is dan het ticket naar Porto, heb ik me laten afhalen door een vooraf bestelde taxi uit mijn woonplaats.  Dit nog even los van het feit dat ik te moe was om zelf te gaan rijden en de Nederlandse Spoorwegen zeker in de avonduren niet echt voor mij met mij hoed en baard een veilig vervoersmiddel zijn.

Qua veiligheid zat ik wel goed in die taxi want de chauffeur was een voormalig veiligheidsagent van het Amerikaanse leger en had als specifieke taak de persoonsbeveiliging. Hij vertelde me uitgebreid zijn uiterst interessante levensloop. Dat deed hij overigens met zoveel overgave dat hij erin slaagde om de verkeerde snelweg te nemen en we bijna aan de ander kant van Nederland waren beland. Dit nadat hij eerst een andere orthodox Joodse man met baard en hoed in zijn taxi had laten plaatsnemen. Die stond ook op een taxi te wachten en gezien alle Joden toch op elkaar lijken…  Nadat de chauffeur de twee grote koffers van laat ik hem maar even mijn collega noemen, had ingeladen en mijn collega Jood al in de taxi zat, verscheen ik ten tonele…

Ik moet vroeg opstaan omdat mijn auto voor een grote beurt bij de garage moet zijn, daarna heb ik een ontmoeting bij mij thuis en vanavond richting Breda voor het klaren van een Joods klusje.

Dagboek van de Opperrabbijn van 10 maart 2024

Ik benadruk keer op keer dat de meeste slachtoffers van ISIS islamieten zijn. En toen een topper uit onze overheid tegen mij zei, toen we over antisemitisme spraken, dat in Nederland het huidige antisemitisme voor 98% afkomstig is van de in ons land woonachtige moslims, heb ik hem aangegeven dat toen 80% van mijn familie werd vermoord er in Nederland geen enkele moslim te bekennen was, zo schreef ik in mijn dagboek van 7 februari 3 dagen geleden. Ik wil hieraan toevoegen dat daags na 7 oktober ik een telefoontje kreeg van onze Minister van Algemene Zaken, van Gennip, die belangstellend vroeg hoe het met mij ging en mij vertelde dat zowel de Marokkaanse als de Turkse gemeenschap in Nederland de gebeurtenissen van 7 oktober niet acceptabel vinden.

Waarschijnlijk ben ik iets te naïef want, voor zover mij bekend, is er geen enkele moskee of islamitische gemeenschap geweest die publiekelijk afstand durfde te nemen van de moordpartij van 7 oktober. Ja, een aantal bevriende Imans liet een oprecht en veroordelend geluid horen in een persoonlijk gesprek (ik zal hun namen hier niet vermelden, om te voorkomen dat zij in de islamitische problemen belanden), maar het islamitische zwijgen toen en de anti Israël demonstraties vandaag bij de opening van het Holocaust Museum en de anti-Herzog oproep van 200 moskeeën , geven mij geen goed gevoel en baren mij zorgen voor de toekomst van Joods Nederland. Waar waren de tweehonderd moskeeën  direct na 7 oktober? En ik durf me zelfs af te vragen: is er nog toekomst voor de Joodse gemeenschap in mijn vaderland?

En Nederland is mijn vaderland! Via mijn vaders lijn ben ik de veertiende generatie na opperrabbijn Moses Uri Halevie, de oprichter van de Portugees Israëlitische Gemeente in Amsterdam. Zijn Portugees Joodse Gemeente heeft Amsterdam tot Amsterdam gemaakt, Amsterdam op de kaart gezet en dus een gigantische bijdrage geleverd aan het huidige Amsterdam. Des te pijnlijker is het moeten aanschouwen van de anti Israël demonstraties en het enorm opkomend antisemitisme vlak bij de plaats waarvandaan in de Tweede Wereldoorlog zesenveertig duizend Amsterdamse Joden werden afgevoerd met de trams van het GVB om via Westerbork, met de treinen van onze eigen Nederlandse Spoorwegen, uiteindelijk via de schoorstenen van de crematoria in de vernietigingskampen in het duistere gat van de vergetelheid te belanden.

Hoe was vandaag de officiële opening van het Holocaust Museum? Zijne Majesteit Koning Willen Alexander, de president van Israël, de president van Oostenrijk en de voorzitter van de Duitse Bundesrat spraken indrukwekkende goed afgewogen woorden. De muziek, de toespraak van mijn vriendje Emile Schrijver, directeur van het Joods Cultureel Kwartier, de overige sprekers, de stemmen van overlevenden, de kinderen en de ceremoniemeesteres Petra Katzenstein. Als ik goed wil verwoorden welke indruk deze onvergetelijke historische dag op mij heeft gemaakt, dan las ik een paar regels in zonder woorden:  .…..…………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………. etc. Ieder woord dat ik zou schrijven, zou er één te veel zijn, omdat de opening, de plechtigheid, het samenzijn alle woorden overstijgen. Het was een diep emotioneel gebeuren. Woorden beschrijven, maar woorden beperken ook en dus: geen woord kan ik eraan wijden.

En toch ging er ook iets niet goed, verkeerd. Gedurende de gehele happening werden de antisemitische protesten gehoord. De sprekers werden weliswaar niet overstemd, de muziek bleef hoorbaar, maar hun gebrul was als een vals klinkende achtergrondmuziek die weliswaar niet afleidde van het perfecte programma, maar wel demonstreerde hoe nodig het Holocaust Museum is. Mijns inziens was er niet voldoende rekening gehouden door de veiligheidsverantwoordelijken, met de emotionele schade die werd aangedaan aan aanwezige overlevenden. En hoewel ik G.Z.D. pas na de oorlog ben geboren, voelde ook ik me aangeschoten door de schreeuwende menigte. Ik koester en ben dankbaar voor vrijheid van meningsuiting, Maar de beestachtige manier waarop ik werd nagescholden, en met mij dus allen die buiten de Snoge kwamen, vind ik onacceptabel. Ik begrijp niet waarom dit werd getolereerd. Ook de locatie vanwaar er werd gescandeerd, was pijnlijk: het Waterlooplein, de bron van het Joodse leven in de Jodenbuurt van toen!

Tijdens de plechtigheid had ik gelukkig mijn telefoon op ‘niet storen’ ingesteld, want een aantal telefoontjes waren binnengekomen van woedende Joodse mensen die, zo vernam ik later, het onacceptabel vonden dat er geprotesteerd mocht worden en de gasten bij het verlaten van de Snoge mochten worden nagejouwd. Bij de geweldige lunch in het Joods Museum en vooral ook bij het bezichtigen van het Holocaust Museum heb ik heel wat pastorale zorg mogen verlenen. Velen voelden zich hevig gekwetst en in de steek gelaten…  Maar toch overheerste bij een ieder het gevoel van dankbaarheid en vreugde dat dit geweldige monument officieel geopend werd.

Met het antisemitische gebrul van vanmiddag nog gonzend in mijn oren heb ik de documentaire over De Joodse Raad bekeken. Het zal wel meevallen, werd er toen gedacht. En dus werd De Joodse Raad opgericht. Hoe kijken wij aan anno 2024 tegen het groeiend antisemitisme? Zal het wel meevallen?

Maar ik moet nu stoppen om mijn koffertje te gaan pakken en dan snel naar bed. Morgen om zes uur komt de taxi en zit ik om tien voor acht in het vliegtuig op weg naar Oporto voor een driedaagse conferentie over kasjroet. Ik hoop en verwacht daar e.e.a. alsnog te lernen. Kopstukken uit de rabbinale wereld, experts op het gebied van kasjroet, zullen de toespraken houden. Ik moet ook spreken, maar waarover en waar is me nog niet helemaal bekend. Waarschijnlijk bij de onthulling van het monument dat daar wordt onthuld ter nagedachtenis aan de slachtoffers van 7 oktober.

En ondertussen zweef ik tussen mijn bed en de documentaire over de Joodse Raad, ontmoet de kleinzonen van Prof. Asscher en Prof. Cohen, de voorzitters, en vraag me af of ik paniekzaaier ben of realist. De kleinzoon van Cohen vecht met mij mee tegen het opkomend antisemitisme.

Ik voel mezelf niet onveiliger dan anders, maar het antisemitisme komt wel steeds dichterbij… Am Jisraeel Chaj!

 

 

 

 

Dagboek van de Opperrabbijn van 7 maart 2024

Dinsdag waren we bij de première van de film ‘Rebellie van de hoop’’ en de presentatie van het gelijknamige boek.   Het was eigenlijk geen première, maar een geweldige happening. Maar… vooropgesteld dat het een perfecte film was en weergave van de geschiedenis uit de jaren
’70-’80. Buitengewoon interessant hoe er werd geprotesteerd en de invloed van die protesten op de bevrijding van de Joden uit Rusland: Let my people go! Mijn goede vriend Awraham Soetendorp was de spil rond wiens persoon die solidariteitsbeweging draaide. Doorgaan, niet opgeven, hoop, soms tegen beter weten in. Maar het was niet uitsluitend de film. Na afloop van de film was er een panel onder leiding van Frits Barend. In het panel Soetendorp, Prof. Afshin Ellian en zijn zoon Ulysse, lid van de Tweede Kamer. De huidige voorzitter van het Solidariteitscomité, Albert Milhado, leidde de avond perfect en gaf aan dat de film ook op onze nationale TV zou moeten verschijnen. Nederland moet weten wat er toen gebeurd is en hoezeer Nederland achter de Joden stond. Maar… uiteraard heb ik zo nodig aangeboden om mee te helpen om de film op TV te krijgen, maar ik heb mijn bedenkingen.

Het Nederlandse klimaat was toentertijd pro-Israël vanwege de gezamenlijke vijand, de USSR. Maar vandaag hebben Israël/Joden en Nederland geen gezamenlijke vijand. De film moet op TV, zeker, maar de reactie van het overgrote deel van Nederland zal zijn: gelijk toen Nederland met de Joden tegen USSR protesteerde, moet Nederland nu opkomen voor de Palestijnen. Want:  de Joden van toen, zijn de Palestijnen van nu! En dus is het kennelijk acceptabel en volstrekt normaal dat ik op straat word nagescholden en bijeenkomsten en gebouwen die iets met Joden te maken hebben extra beveiligd moeten worden!?

Precies hetzelfde gevoel had ik woensdag, bij een besloten  bijeenkomst in de ambtswoning van de ambassadeur van de Bondsrepubliek Duitsland,  vanwege de presentatie van een korte film over Ysselsteyn. Even een opfrissertje: Ysselsteyn is een oorlogsbegraafplaats vlakbij Venray. Daar liggen meer dan 32.000 Duitse soldaten begraven. Na diverse besprekingen is het monument, ter nagedachtenis aan de Duitse soldaten die daar hun laatste rustplaats hebben gekregen, aangepast en is er een indrukwekkend monument gekomen ter herinnering aan de 102.000 Nederlandse Joden, Sinti en Roma die vermoord werden en geen graf hebben gekregen. Tevens zijn er borden geplaatst waarop te lezen staat dat er niet alleen 32.000 gewone reguliere soldaten op deze begraafplaats liggen, maar ook SS’ers en Nederlandse collaborateurs van het meest kwalijke soort. Kransen zullen niet meer worden gelegd, zoals tot vorig jaar gebruikelijk was. Alleen het/ons Nederlandse Ministerie van Defensie had nog wel een krans laten leggen op 4 mei, tegen het nieuwe beleid in, maar die krans is verwijderd door de beheerder van Ysselsteyn. De bedoeling van deze ommezwaai in beleid, waarover een aantal jaren is gedaan, was om Ysselsteyn te veranderen van een discutabele plek tot een plaats van waarschuwing. De graven spreken boekdelen en het nieuwe educatieve centrum toont hoe mensen kunnen veranderen van mens tot verscheurend en moordend  beest.

Hoe gaan we deze boodschap naar buiten brengen, was onderwerp van bespreking. Hoe krijgen we de jeugd naar Ysselsteyn om te zien wat oorlogen veroorzaken?  Maar hier dus weer dezelfde problematiek: de Joden van toen, zijn de Palestijnen van nu. En dus is het kennelijk acceptabel en volstrekt normaal dat ik op straat word nagescholden en bijeenkomsten en gebouwen die iets met Joden te maken hebben extra beveiligd moeten worden!?

Het is niemand opgevallen dat na 7 oktober, na de weergaloze moordpartij die door het islamitische Hamas werd aangericht, er geen enkele Nederlandse Jood betrapt is op het uitschelden van moslims. Ik weet zeker dat geen enkele Nederlandse moskee extra beveiliging nodig had en heeft vanwege dreiging uit Joodse hoek. Geen krant en zelfs geen sociale media hebben gewag gemaakt van mijn dikwijls herhaalde waarschuwing dat  dé islamieten niet bestaan. Binnen de islam zijn vele stromingen waarvan enkelen crimineel zijn. Ik benadruk keer op keer dat de meeste slachtoffers van ISIS islamieten zijn. En toen een topper uit onze overheid tegen mij zei, toen  we over antisemitisme spraken, dat in Nederland het huidige antisemitisme voor 98% afkomstig is van de in ons land woonachtige moslims, heb ik hem aangegeven dat toen 80%c van mijn familie werd vermoord er in Nederland geen enkele moslim te bekennen was.

Wie had kunnen bedenken dat toen ik met mijn dagboekschrijverij begon, aan het begin van de corona-tijd, dat in nagenoeg ieder dagboek het antisemitisme vermeld wordt omdat het antisemitisme het leven van bijna ieder Jood dagelijks beïnvloedt!? 

Maar gelukkig is er meer waarmee ik bezig ben. Zaken van algemeen Joods belang en individuele kwesties. Mensen die aangeven of vermoeden dat ze joods zijn en juist vanwege 7 oktober hun Jood-zijn bevestigd willen hebben in de vorm van een rabbinale verklaring. Om zo’n verklaring te kunnen afgeven moet ik speurwerk gaan verrichten en daarom heb ik soms het gevoel dat ik meer detective ben dan rabbijn. Maar gezien ik gedurende mijn middelbare-school-jaren een bijna fanatiek lezer was van Maigret (mochten de jongeren onder mijn dagboekeniers niet weten wie Maigret was, google dan even…) heb ik er geen moeite mee om een rabbinale detective te zijn.

Ondertussen dreigt dit dagboek te lang te worden en neig ik erna om te stoppen, ware het niet dat ik van diverse kanten heb vernomen dat ouderen met slaapproblematiek ’s nachts opstaan, gaan kijken naar facebook en dan geen enkele moeite hebben met een (te) lang dagboek, integendeel.

En dus plaats ik hier een stop en bied ik allen die geen slaapprobleem hebben de gelegenheid  om dit dagboek nu te verlaten… STOP.

En omdat ikzelf nu aan de slag moet met het voorbereiden van mijn sjioer, stop ook ik, wens u een fijne dag en wil u erop attenderen dat het over zo’n twee weken  Poerim is. Ondertussen lees ik in de media dat president Herzog voor de opening van het Holocaust Museum wel/niet naar Nederland gaat komen en al onze ‘vriendjes’ zich daarover enorm opwinden, want:

de Joden van toen, zijn de Palestijnen van nu. En dus is het kennelijk acceptabel en volstrekt normaal dat ik op straat word nagescholden en bijeenkomsten en gebouwen die iets met Joden te maken hebben extra beveiligd moeten worden!?

 

 

Dagboek van de Opperrabbijn 5 maart 2024

Deze week wordt voor ons een filmweek.

Dinsdag, dadelijk dus, de première van de film over de USSR genaamd: Rebellie van de Hoop. De film gaat over de protestbeweging die zich in de jaren ’70-’80 inzette om de in de Sovjet-Unie woonachtige Joden vrij te krijgen. “Let my people go…”. Verslag zal in mijn volgende dagboek staan, naar ik vermoed.

Woensdag een film op de Duitse Ambassade in Den Haag over de nazi-begraafplaats in Ysselsteyn. Wat precies de bedoeling van die film is, is me ten enenmale onduidelijk, maar ik zie wel. Naar ik begrijp duurt de film slechts acht minuten en het tijdstip van de bijeenkomst was speciaal zo vastgelegd dat mijn Blouma en ik aanwezig kunnen zijn, want dat was, zo begreep ik het, een soort voorwaarde. Ik zie wel wat er precies speelt en of er behalve ons beiden nog meer aanwezigen zullen zijn.

En volgende week maandag de première van een film in Tuschinski. Omdat ik dan ’s ochtends afgevlogen ben naar Oporto in Portugal, gaat Blouma mijn honneurs waarnemen. Makkelijk zo’n onbezoldigd plaatsvervangster. De film gaat over Amsterdam en draagt de titel: De verdwenen stad. Ik ben benieuwd, ik bedoel: Blouma is benieuwd!

Afgelopen sjabbat was bijzonder vanwege de aanwezigheid van rabbijn Hans Groenewoudt, de rabbijn van Amstelveen en de vader van de nieuwe “Amersfoortse rebbe”. “Amersfoortse rebbe” klinkt oud, maar hij is nog jong en bijzonder enthousiast (de jonge Groenewoudt, bedoel ik dus) . Er was een grotere kiddoesj dan gewoonlijk en dus waren we pas om half drie thuis. Dankzij het latere uitgaan van sjabbath kon ik nog net, na de sjabbat-maaltijd, een uiltje knappen voordat mijn wekelijkse lernsessie met mijn lernmaatje begon.

Uitgaande sjabbat kwam een delegatie van Beth Halochem uit Israël ons bezoeken. Beth Halochem is een revalidatie instelling waar vooral veel soldaten worden geholpen om, voorzien van allerlei kunstledematen, weer zo normaal mogelijk te kunnen functioneren. Uiteraard wilden ze geen geld van mij, maar wel advies hoe aan gelden te komen, dus de facto toch wel geld, maar niet uit mijn portemonnee.  Hoewel heel Israël stond en staat op fundraising, worden we recentelijk, begrijpelijkerwijs, overspoeld met verzoeken voor hulp. En gezien ik niet zo goed ben in het nee-zeggen, houd ik me dus ook bezig met fundraising.

Maar, om rabbinale verveling te voorkomen, heb ik er weer een nieuwe rabbinale (?) bezigheid bij gekregen: cruise-organisator! U leest het goed: cruise organisator. Een Amerikaans commercieel reisbureau heeft zo’n honderd oudere orthodox-Joodse families gevonden die geïnteresseerd zijn om Europa op een rivier-boot te doorkruisen. Omdat ze Middelburg, Rotterdam, Amsterdam en Nijmegen willen ‘aandoen’ (zoals dat in scheepsterminologie heet) hebben ze mij de kowed gegeven om de groep op sjabbat in de haven van Amsterdam te entertainen. En gezien mij die onverwachte maar eervolle gelegenheid wordt geboden, is het ook aan mij de eer om collega’s rabbijnen te vinden die in voornoemde andere havens een avondvullend (gratis!) programma willen bieden. Mijn Blouma was meteen helemaal enthousiast. Ze zag het wel zitten om een sjabbat op een cruiseschip te vertoeven, want dat was aan mij gevraagd, maar dat was nou ook weer niet de bedoeling. We mochten vrijdagavond wel gastspreker zijn, idem sjabbat overdag, maar overnachten zou niet mogelijk zijn, want alle hutten zouden bezet/verhuurd zijn. In een hotel nabij de haven konden we dan de sjabbat-nacht doorbrengen. Gezien mijn naam en foto als trekpleister c.q. lokaas gebruikt zou worden in de aan de cruise voorafgaande reclamecampagne, waren ze bereid om het hotel in de haven te vergoeden.

De afgelopen dagen hebben we vele kaarten ontvangen met mooie woorden van bemoediging. Maar het bleef niet bij kaarten. Ook bloemen, fruitmanden en heel veel sjalom-roepen in de straat. Het is niet alleen kommer en kwel in ons langzaam maar zeker minder Nederlands wordende landje. Met minder-Nederlands bedoel ik de cultuurverandering die we ondergaan door de aanwezigheid van nieuwe-Nederlanders van wie een beperkt maar zeer goed hoorbaar aantal bij navraag zich pas op de derde plaats Nederlander voelt. Voor de meerderheid van die minderheid is in eerste instantie hun geloof hun identiteit. Op de tweede plaats voelen ze zich ingezetenen van het land dat ze ontvlucht zijn en pas op plaats nummer drie verschijnt Nederland.

Maar, om de Nederlandse taal hoog in het Nederlandse vaandel te houden en om iedere vorm van discriminatie tegen te gaan heeft onze voormalige schoolmeester en huidige minister Hugo de Jonge gemeend een belangrijke bijdrage te moeten leveren (inmiddels weer ingetrokken) door het eeuwenoude woord en begrip ‘moeder’ te vervangen door ‘ouder, uit wie je geboren bent’. Briljant! Op deze taalcorrectie wacht ons land al eeuwen. Kinderen zullen dus ook niet meer mamma mogen zeggen, maar gewoon: ouder, uit wie ik geboren ben, mag ik nog een boterham? Als grootvader vraag ik me trouwens af of mijn Blouma, de grootouder van onze kleinkinderen, nog wel oma genoemd mag worden. Terwijl de wereld op z’n kop staat, in ons eigen landje mensen kapot zijn gemaakt door de toeslagen-affaire en we nog steeds geen regering hebben, dacht onze minister: hoe redden we Nederland? En toen kwam hij op het geniale idee: moeder verwijderen uit ons Nederlandse woordenboek, dat wordt onze redding…

Het is nu dinsdagochtend, vier uur. Ik ga weer naar bed, maar drink eerst nog een kop koffie om in slaap te vallen. Ik zou nog verder kunnen schrijven bijvoorbeeld over een vete van twee broers die beiden naast hun vader te zijner tijd begraven willen worden, maar er is maar één plek te vergeven. Of over een oude rabbinale verklaring die wel of niet wordt erkend. Over een herbegraving vanaf het ereveld in Loenen naar een Joodse begraafplaats. Of over Chaïm. Chaïm is taxichauffeur in Amsterdam en oogt van Indonesische afkomst. Op mijn vraag waarvandaan zijn naam Chaïm komt, wist hij geen antwoord, maar hij vermoedde dat Chaïm een Indonesische oorsprong heeft. Maar na verdere conversatie tijdens mijn rit, werd duidelijk dat de overgrootmoeder, via de moeders lijn,  van de Indonesische Chaïm volledig Joods was. We hebben telefoonnummers uitgewisseld…

Maar mijn dagboek moet niet te lang worden, want dan wordt het misschien niet meer gelezen. Dus: computer uit, nachtgebed had ik al voor mijn eerste slaapperiode uitgesproken, nog een kop koffie en dan voor de tweede keer: bed.