Dagboek van de Opperrabbijn van 14 september 2025

Beste dagboekeniers,

We zijn net thuis van ‘mijn feestje’ in de sjoel va Arnhem. Ik ben redelijk moe en daarom, met uw goedvinden, spijbel ik dit dagboek door gewoon mijn toespraak als dagboek te gebruiken. En dus nu:

Dagboek 14 september 2025

Vijftig jarig ambtsjubileum, vijftig jaar heel veel mooie momenten en ook vijftig jaar minder gezellige confrontaties, vijftig jaar rabbijn.

Maar wat is een rabbijn? Net nadat ik vijftig jaar geleden in Amersfoort mijn functie had aanvaard, heeft een goede vriend mij op het hart gedrukt: Binyomin, maak je borst maar nat, want een rabbijn die ze niet willen ontslaan, is geen echte rabbijn. En een rabbijn die zich laat ontslaan is een sukkel. En hoewel mijn gevoel van eigenwaarde niet bepaald erg groot is, moet ik toegeven dat ik ondertussen wel tot de conclusie ben gekomen dat ik, ondanks verwoede pogingen, geen sukkel ben. Vandaar nu dit jubileum.

Maar het is natuurlijk niet alleen mijn jubileum, het is van ons, van Blouma en mij samen. Nu is het gebruikelijk bij dit soort jubilea dat de man zijn vrouw uitgebreid publiekelijk bedankt maar ik wil hiermee wachten tot ons 75-jarig jubileum, het is nu nog wat te vroeg, maar vandaag wil ik wel onze verhouding toelichten.

Dat we heel veel samendoen en samen aanwezig zijn, is voor ieder die ons kent zichtbaar en hoef ik dan ook niet te vermelden. Maar hoe we samen zijn, zal voor de meesten onbekend zijn en die unieke samenwerking wil ik hier met een voorbeeld illustreren. Lees verder “Dagboek van de Opperrabbijn van 14 september 2025”

Dagboek van de Opperrabbijn 10 sept. 2025

De Alter Rebbe, de stichter van het Chabad Chassidisme, de stroming binnen het Jodendom waartoe ik mezelf reken, was de vaste wekelijkse Baäl Koree, de persoon die uit de Thora voorleest. Toen hij op de sjabbat dat parsha tawo (Deuteronomium 27) werd gelezen, zoals aanstaande sjabbat, niet in Lyozna was, hoorde zijn zoon, toen nog geen bar mitswa, de Thora-lezing dus van een ander. Zijn angst voor de vervloekingen (vermanende passages) bezorgde hem zoveel verdriet dat de Alter Rebbe op Jom Kippoer twijfelde of zijn zoon wel zou kunnen vasten. Toen het jongetje werd gevraagd: “Hoor je deze parsha, deze vervloekingen, dan niet elk jaar?”, antwoordde hij: “als mijn vader dit voorleest, hoor ik geen vervloekingen.”  Met andere woorden: zelfs in het meest dramatische is het soms mogelijk iets positiefs te zien.

Toevallig kwam bovenstaande gedachte mij onder ogen net nadat ik met een tragedie werd geconfronteerd. Een dramatisch overlijden van een jonge vrouw van nog geen veertig jaar, geheel onverwacht. En dagelijks staan onze kranten vol met moorden, ongelukken en morgen mag ik weer mijn jaarlijkse toespraak houden tijdens de herdenking van de Twentse Razzia (13-14 september 1941) in de synagoge van Enschede. In de synagoge en niet, zoals gebruikelijk, vóór de mooiste sjoel van Nederland, waar het razzia-monument staat. De reden: de plechtigheid ter nagedachtenis aan de razzia waarbij jonge Joodse mannen werden opgepakt en vermoord, “ligt politiek gevoelig vanwege Gaza!?” Lees verder “Dagboek van de Opperrabbijn 10 sept. 2025”

Dagboek van de Opperrabbijn 7 sept. 2025

Donderdag hebben we acht uur gevaren, van Harwich naar Hoek van Holland. Vanwege de bar-mitswa van onze kleinzoon waren we namelijk in Londen. Een geweldig feest en ook fantastisch om even weg te zijn. Maar ja, wat betekent vandaag de dag ‘even weg’ als de e-mails en whatsapps gewoon doorgaan en maar weinigen weten dat je ‘even weg’ bent! Omdat het op de boot nogal rustig was, had de ober in de lounge weinig te doen en dus benaderde hij mij voor een praatje. Hij is veertig jaar, heeft twee dochtertjes, een van zeven en een van negen jaar. Als hij op zee zit zorgt zijn echtgenote voor de kinderen. So far so good. Niets bijzonders. Maar: de beste man komt uit de Filipijnen, werkt zes maanden achter elkaar, heeft dan twee maanden vrij om met zijn vrouw en kinderen te kunnen zijn, en dan weer zes maanden op zee. Af en toe, gedurende die zes maanden, gaat hij voor een paar uurtjes aan land! Zijn betaling is ver onder de Europese maat, maar voor hem is het in verhouding tot de Filipijnen een hoge salariëring. Al bijna twaalf jaar is hij zo in dienst. Hij is tevreden met zijn baan, maar wellicht waren in de tijden van de slavernij er ook slaven die dankbaar hun lot aanvaardden. Het ver-weg-slaven-verleden kwam voor mij met die ontmoeting erg dichtbij! Wat zijn wij Nederlanders dan rijk!

Ver-weg was het ook vandaag, zondag. En ik bedoel dan met ver-weg het aantal gespendeerde uren en het aantal afgelegde kilometers. Eerst van mijn huis naar de 350-jarige Snoge in Amsterdam, daarna van het Mr. Visserplein naar de sjoel van Maastricht en vervolgens weer terug naar huis. Antal gespendeerde uren: elf uur en dertig minuten.  Aantal afgelegde kilometers: 428. Omdat ik werd gereden waren de uren en kilometers niet verkwist, maar welbesteed.

Overigens voelden we ons bevoorrecht dat we uitgenodigd waren om de bijzondere bijeenkomst in de jarige Snoge, in aanwezigheid van Zijne Majesteit de Koning, bij te wonen. Zo geweldig goed georganiseerd, een fantastisch programma, op elkaar afgestemde inhoudsvolle toespraken, prachtige en toepasselijke muziek, in één woord: fantastisch! Voeg daar nog aan toe de buitengewoon vriendelijke wijze waarop we werden verwelkomd door een vertegenwoordiging van het bestuur, het historische verhaal van Prof. Dr. Bart Wallet en de enorme catering na afloop… en zo werd het voor ons een onvergetelijk historisch festijn.

En toen, na afloop van het Mr. Visserplein, op naar de sjoel van Maastricht. Lees verder “Dagboek van de Opperrabbijn 7 sept. 2025”

Dagboek van de Opperrabbijn 31 augustus 2025

“O Nederland let op uw saeck”

 “Soms bekruipt mij het gevoel dat de geschiedenis van de jaren ’30 zich gaat herhalen en vraag ik me af of het klopt dat ik in 2025 leef”, liet een van mijn trouwe lezers mij weten en hij voegde daaraan toe dat een oude dichter (Valerius) ruim 400 jaar geleden schreef: “O Nederland let op uw saeck”. Hoewel ik dit een beetje te pessimistisch vind klinken, want uiteindelijk mag in ons kikkerlandje ieder zichzelf blijven en heerst er vrijheid van godsdienst, toch hoor ik om me heen steeds vaker de zorgelijke vraag hoelang die vrijheid van godsdienst, jezelf mogen zijn, een vanzelfsprekendheid zal blijven en vind ik de woorden van Valerius “O Nederland let op uw saeck” helaas meer dan actueel.

De bemoedigende reacties die de Joodse gemeenschap bereiken zijn talrijk en vanaf dit dagboek wil ik alle schrijvers laten weten dat die woorden van steun bij ons, Joodse Nederlanders, landen en veel betekenen in deze toch moeizame tijden. Maar pas op, want het is niet uitsluitend een donkere tijd voor de Joden en voor Israël, maar de anarchie die steeds zichtbaarder in ons Nederland begint te (over)heersen, raakt de totale populatie. Wij Joden zijn slechts de bekende en vaak geciteerde kanarie in de kolenmijn! Lees verder “Dagboek van de Opperrabbijn 31 augustus 2025”

Dagboek van de Opperrabbijn 27 augustus 2025

De Sidra van aanstaande sjabbat begint met de opdracht om “rechters en ordehandhavers aan te stellen bij al uw poorten”. Als ik het nieuws volg, om me heen kijk en zie hoe onze samenleving wordt bedreigd door anarchie, dan kan ik niet anders zeggen dan dat deze oude Joodse Thora opdracht oud moge zijn, maar verre van verouderd. Nadat we jarenlang werden opgevoed met de gedachte dat abortus goed is, dat euthanasie een zegen is, dat de mens zelf kan gaan bepalen wanneer in zijn optiek het leven voltooid is, worden we nu dagelijks geconfronteerd met moord en doodslag, gewoon bij ons om de hoek. En wat is de grote gemene deler tussen dit alles: het ontbreken van respect voor het leven.

Natuurlijk is niet alles zwart-wit. Als het ongeboren kind het leven van de moeder bedreigt en er gekozen moet worden tussen het leven van de moeder en het ongeboren kind, gaat halagisch bezien het leven van de moeder voor. En hoewel actieve euthanasie te allen tijde verboden is, is het nodeloos rekken van lijden zonder enige kans op genezing, ook niet zomaar geoorloofd. Over de vraag of een leven voltooid is, kan alleen Boven worden beslist, niet door aardse schepselen die niet verder kunnen kijken dan dit driedimensionale aardse bestaan.

In een van onze Nederlandse dagbladen zag ik een foto van een sluipschutter uit het Oekraïense leger. Hij had een wereldrecord verbroken. In één schot had hij twee Russische soldaten weten te doden. Zij stonden op meer dan vier kilometer van de schutter verwijderd en waren geheel niet met gevechtshandelingen bezig. De sluipschutter werd als een held neergezet. Sic! Denk aan de ouders, kinderen, echtgenotes van de twee gedode soldaten die hoogstwaarschijnlijk met tegenzin in het leger waren gedwongen. Als een Russische tank ontploft juichen we, als een tank van Oekraïne wordt getroffen vult het ons met verdriet en medeleven. De Russen zijn de schurken, de Oekraïners de rechtschapenen. Wat er in Soedan dagelijks gebeurt krijgt nauwelijks tot geen aandacht, de moordpartijen en onderdrukking in Iran moffelen we weg, het lijkt alsof Syrië niet meer bestaat en over de wrede en ongekende moordpartijen en hongersnood bij vele andere brandhaarden zwijgen we in alle talen. De meeste feministische Nederlandse organisaties zijn blind voor de positie van de vrouwen in landen waar de vrouw niet meer is dan een tweedehands gebruiksvoorwerp die verhandeld wordt, uitgebuit en verstoken is van ieder vorm van rechtsbescherming.

Beste dagboekeniers, u verwacht van mij nu een link naar Israël en Gaza, maar die krijgt u nu niet, heb ik even geen zin in. Neen, ik kijk naar onszelf, onze onderlinge verhoudingen, hoe gaan we met elkaar om?

Midden in de nacht werd ik gebeld, ik heb er al over geschreven in mijn vorige dagboek. Hi Rabbi Binyamin – this is Yirmie Elkus, grandson of Benno Elkus. I need your help please. My daughter and her husband family are in Holland and unfortunately, they were attacked by Arabs at a Center Parc – there is an ambulance on the way to them.

 

Het is dus logisch dat ik, vanuit het buitenland waar ik toen verbleef, meteen tot actie overging. En wat gebeurde er daarna? Toen alles tot rust was gekomen? Toen de groep al veilig en wel in Israël terug was, met de twee gewonden tussen hen, na een versjteerde vakantie in Nederland? Via, via kreeg ik een verwijt dat ik me hiermee niet had mogen bemoeien want anderen hadden dit moeten oplossen.

Ziet u het als volgt. Je staat bij een brandje, hebt toevallig een brandblusapparaat in je auto liggen, de brandweer die er is om branden te blussen is helaas die week met vakantie en ik slaag er dan in om die brand te blussen en krijg vervolgens te horen van de brandweer, die nergens te bekennen was: waarom heb jij die brand geblust, dat hadden wij toch moeten doen!

De Thora leert ons aanstaande sjabbat dat we rechters en handhavers bij al onze poorten moeten aanstellen. Onze poorten zijn ook onze ogen, oren en onze monden. Hoe kijken we aan tegen onze medemensen? Wat horen we wel en wat weigeren we te vernemen? Wanneer laten we van ons horen en wanneer begrijpen we dat zwijgen beter en verstandiger is?

De sleutel die op die drie poorten past is: respect!  

Dit is eenvoudig neergeschreven, maar blijkt in de praktijk vaak erg lastig, want dis-respect overheerst zo makkelijk. En daarom is het mogelijk dat een foto van een scherpschutter die in één schot twee medemensen op afstand wist te doden, bij de lezer bewondering afdwingt, want respect voor het leven en respect voor de medemens is helaas al jarenlang tot de zeldzaamheden gaan behoren.

De sjofarklanken die we deze maand horen, roepen daarom doordringend: respecteer!

Maar om dit dagboek niet uitsluitend spiritueel te eindigen, maar ook gewoon praktisch: “zorg dat je rechters en ordehandhavers bij je poorten plaatst”. We houden uiteraard gewoon onze sjoeldiensten en andere bijeenkomsten met een Joods karakter. Ik weiger de mezoeza van mijn deur te halen en loop gewoon met keppeltje in de Nederlandse straat. We laten ons niet assimileren en ons gedrag bepalen door angst. Maar desalniettemin blijft de eenvoudige betekenis bestaan dat we bij onze poorten rechters en handhavers moeten plaatsen. Onze Overheid is momenteel absoluut niet antisemitisch, wat ze ook over Israël en Netanyahu mogen denken. Maar pas toch op. Laat niet zomaar een onbekende een sjoeldienst of bijeenkomst bijwonen, want hoewel velen beïnvloed door 7 oktober hun weg terug naar het Jodendom aan het vinden zijn, proberen ook dubieuze figuren de Joodse gemeenschap te penetreren. Met het aantal Rabbinale Verklaringen dat ik na onderzoek weigerde uit te geven, kan ik een flink aantal dagboeken vullen…

Dagboek van de Opperrabbijn 24 augustus 2025

De maand Elloel is begonnen en dus tot de dag voor Rosj Hasjana wordt er iedere dag, behalve op sjabbat, op de sjofar geblazen. Wordt wakker! Bereid je voor op de Ontzagwekkende dagen, Rosj Hasjana (Joods Nieuwjaar) en Jom Kippoer (Grote Verzoendag). En dus houd ik mezelf een spiegel voor. Hoe gaat het met mij en waar kan ik mezelf verbeteren. Deze maand wordt vergeleken met een periode dat de Koning zich tussen de mensen begeeft. Normaliter is het ingewikkeld en nagenoeg onmogelijk om de koning te benaderen. Om de koning bevindt zich een cordon van beveiligers en adjudanten die een persoonlijk contact moeten voorkomen. Maar er zijn van die perioden dat de koning zich tussen de mensen bevindt en voor iedereen benaderbaar is. En in die periode bevinden we ons deze maand. En dus moeten we van de gelegenheid gebruik maken om Hem te benaderen, onze misstappen te corrigeren en Hem te vragen om ons allen een goed en gezond 5786 te geven, een jaar van echte sjalom, individueel en als mensen, landen en volken van zijn aarde.

Als ik met mezelf begin: ik merk dat het naar-buiten-treden van mij, vanwege het dramatisch groeiende antisemitisme, veel van mijn tijd en gedachten vergt. Is dat juist? Want een dag heeft maar 24 uur en het naar-buiten-treden gaat ten koste van andere activiteiten. Die tijd had ik individuele bezoeken kunnen afleggen of kunnen bellen naar gemeenteleden en natuurlijk ook niet-leden, waarvan ik weet dat een rabbinaal bezoekje gewaardeerd zou worden. Maar ik merk dat de strijd tegen antisemitisme en de public relations die daarmee gemoeid gaat, bij mij veel (te veel?) voorrang heeft gekregen. Maar ja, het vinden van de juiste balans is lastig.

Donderdag jl. ontving ik een whatsapp: “Hi Rabbi Binyomin – I need your help please. My daughter and her husband’s family are in Holland and unfortunately, they were attacked by Arabs in a Centre Parc – there is an ambulance on the way to them. Please help!”

En dus ben ik uren en uren bezig geweest om e.e.a. te regelen. Eerst natuurlijk grondig nagegaan of het verhaal klopt, want helaas ben ik vrij recentelijk geconfronteerd met, ik zal me netjes uitdrukken, een halve waarheid. Breed uitgemeten stond er in de media hoe een Joods-Israëlisch gezin te lijden kreeg van antisemitisme. Geen van beide partners waren uit Israël afkomstig en ze waren beiden zo joods als de poes van mijn buren…en die is echt niet Joods. Waarom ze zich dan als Joden voordeden is me inmiddels bekend maar niet voor mijn dagboek.

Maar het incident in het Centre Parc klopte helaas wel en dus moest er actie worden ondernomen, telefoontjes gepleegd en media, die inmiddels door derden waren geïnformeerd, te woord worden gestaan. Overigens had de familie gesmeekt om het buiten de media te houden. “Thanks very much for your help – I really appreciate it. So sorry that we all need to deal with terrible things like this.”

 Zo’n reactie geeft mij een goed gevoel, maar voor dat goede gevoel behoor ik het niet te doen.  Bovendien hebben uiteindelijk vanuit de Joodse Gemeenschap meerderen zich geweldig ingezet in dezen en hoewel ik misschien wel de eerste was, was ik uiteindelijk echt niet de enige. Een speciale vermelding betreft de burgemeester van Eindhoven, Jeroen Dijsselbloem, die ik in het holst van de nacht heb gebeld en die zich meteen heeft ingezet. Vanaf dit dagboek: dank Eindhovens burgervader!

Ik ontving een uitgebreide en tekstueel erg goed afgewogen e-mail van een vroeger vriendje van mij. Wij waren boezemvriendjes, trokken altijd samen op, op de kleuterschool, op de lagere school en nog een klein beetje op het lyceum. En toen verloren we elkaar uit het oog. Maar toen ik jaren geleden ergens een overlijdensadvertentie van zijn moeder zag, heb ik hem opgespoord en is het contact heropend, hoewel… We hebben elkaar de laatste jaren twee keer ontmoet en af en toe hebben we whatsapp-contact. Over de situatie in Israël verschillen we totaal van mening en hierover ging zijn e-mail. Te lang om helemaal met u te delen, maar u de inhoud helemaal te onthouden, wilde ik ook weer niet, en daarom met instemming van mijn vriendje:

Beste Binyomin,
Laat ik vooropstellen dat ik je niet mail om je te kwetsen of je in verlegenheid te brengen, zeker niet, daar ben je me te dierbaar voor; eigenlijk is het laatste precies de reden dat ik vandaag dan toch maar naar de pen grijp. Wij leven in twee verschillende werelden, maar dat doen we vanuit een gedeelde jeugd en een gedeelde geschiedenis, en vooral met respect voor elkaars keuzes en omstandigheden. Ik ben in feite opgelucht dat je naar mij informeerde, want je moest eens weten hoe lang ik al worstel met het voornemen je te schrijven. Dit is geen overdrijving, zowel wat betreft de tijdspanne als de ernst en de last van mijn worsteling. Nu doe ik het dan toch, helaas in mijn stijl: soms te lang, te breedsprakig, te veel herhaling. Maar uit m’n hart. Ik heb je na de Hamas terreuraanslag van 7 oktober 2023 (op 14 december 2023) al uitgebreid geschreven. En dat deed ik op 9 augustus 2024 nog eens dunnetjes over en ik appte je er daarna ook weleens over. Je hebt nooit inhoudelijk op mij gereageerd, niet meer dan dat ‘twee mensen met elkaar van mening kunnen verschillen’.

Je weet dus dat ik geen Palestina-, of erger, Hamas fan ben, of Israël hater, stel je voor. Ik sta ‘aan de goede kant’. Maar hoe verschrikkelijk is het dat mijn vroege voorspellingen vrijwel één op één zijn uitgekomen. Nooit had ik zó graag ongelijk willen krijgen. Toch, dat mijn voorspelling over de komende rampspoed uiteindelijk in gruwelijkheid nog overtroffen zou worden had ik niet kunnen bevroeden. Ik schreef je destijds dat door Netanyahu’s toespraak direct na de Hamas aanslag Israël binnen een uur alle goodwill in de wereld verspeelde, en dat is de afgelopen jaren voor Israël op een publicitaire, economische, militaire, humanitaire en politieke catastrofe uitgelopen. Israël is een pariastaat geworden, een joods Syrië, Rusland, Iran, Noord-Korea of iets dergelijks. Een gezellig rijtje.  
Bij onze eerste ontmoeting vertelde je me dat de niet-joodse buitenwereld al gauw een beroep op jou doet als er commentaar nodig is over een ‘joods onderwerp’, omdat jij gewild of ongewild toch wel het gezicht van joods Nederland bent. Hoe vaak heb ik jou niet gezien bij een of andere ‘joodse’ plechtigheid. Hoe vaak ben je niet geïnterviewd als er weer een antisemitisch incident was of een monument onthuld werd? Wat zou ik trots zijn als jij op televisie verscheen met een vlammend protest tegen de Netanyahu kliek. We praten na tachtig jaar nog altijd over de moed van mensen als Cleveringa, kardinaal De Jong, Titus Brandsma, de gebroeders Van Hall. En die spraken en handelden met gevaar voor eigen leven.
Spreek Binyomin, schreeuw het van mijn part van de daken, kom publiekelijk op tegen onrecht, ook als dat veroorzaakt wordt door ons Israël!

Beste trouwe lezer van mijn dagboeken. Mijn vriendje en ik verschillen duidelijk van mening, hoewel ik altijd, keer op keer, als ik een bede neerschrijf, de Allerhoogste smeek voor sjalom, voor alle volkeren van Zijn aarde en niet uitsluitend voor Israël en/of voor Joden.

Hoewel zwaar ingekort heb ik toch een deel van de e-mail met u gedeeld, om te tonen hoe mensen met elkaar om dienen te gaan, in gesprek moeten blijven, ook als er sprake is van een bijna chronisch meningsverschil. We gaan elkaar weer ontmoeten, naar elkaar heel goed luisteren, elkaar proberen te begrijpen en vooral: wederzijds respect tonen en de vriendschap blijven koesteren.

Dagboek van de opperrabbijn 20 aug. 2025

Vandaag geen dagboek maar een opinie, hoewel de opinie wel de opinie van gisteren was en dus ook als dagboek van gisteren geschreven had kunnen worden en als dagboek van vandaag verschijnen.

Ronny Naftaniel en Binyomin Jacobs, zijn, of beter gezegd waren, tegenpooltjes. Bewust gebruik ik de verkleinvorm, want echte polen zijn we nou ook weer niet, maar toch: Hij van de Liberaal Joodse Gemeente en ik niet. Hij neigt een beetje naar links en ik ietwat naar rechts. Maar na jaren hebben we elkaar gevonden, want links of rechts, liberaal of traditioneel, beiden strijden we tegen het antisemitisme, willen het niet overdrijven, maar weigeren het te ontkennen en weg te kijken. En dus kwamen we op de idee om samen een opinieartikel te schrijven en te proberen het gepubliceerd te krijgen. Maar waar?  Niet in de Telegraaf en niet in het RD, want die zullen het wel plaatsen en hun publiek heeft onze opinie niet nodig, maar in NRC of Trouw, in de hoop onze zorg over het antisemitisme te kunnen delen met een lezerspubliek dat we zo graag de kant op willen hebben van het anti-antisemitisme! En zie hier ons resultaat dat dinsdag verscheen in dagblad Trouw waarop ik ooit zelf geabonneerd was.

“Voor Joden wordt Nederland onleefbaarder.

Waarom worden Joden aangesproken op de oorlog in Gaza? Van een Syrische Nederlander verwacht men toch ook niet dat hij president Al-Sharaa een extremist noemt? Zijn er Chinese restaurants die geboycot worden vanwege de Oeigoeren? Het is onacceptabel om Nederlandse Joden verantwoordelijk te houden voor het schrijnende conflict tussen Israël en Hamas. Voor daden van een regering waarop ze niet kunnen stemmen.

Onderkant formulier

Veel Joden hebben een innige band met Israël, maar er bestaan onder hen evenveel meningen als in Israël zelf. Het louter toedichten van eigenschappen of opvattingen aan personen of bevolkingsgroepen op basis van hun afkomst is een ernstige vorm van discriminatie.

Activistische druk

De wijze waarop het antisemitisme na 7 oktober 2023, ook in Nederland, in een stroomversnelling is geraakt, knaagt aan onze rechtsstaat. Het gaat niet zozeer om de radicale actievoerders, die een Palestina willen van de ‘River to the sea’ en het zionisme verketteren. Dat universiteiten, culturele instellingen en politieke partijen opvallend snel blijken te buigen voor deze activistische druk en Joodse medeburgers daarbij in de steek worden gelaten, baart ons zorgen. Het wijst op een fundamentele weeffout in het denken over Israël en Joden.

Sprekers op bijeenkomsten van Joodse studenten zijn door pro-Palestijnse actievoerders de mond gesnoerd. Bij de Universiteit Maastricht greep de politie in, maar waren het de toehoorders, niet de activisten, die onder politiebegeleiding moesten vertrekken.

Nauwelijks geboekt

Theaters, soms gesubsidieerd, mijden artiesten, omdat hun Jood-zijn of hun repertoire problemen zouden kunnen opleveren. Lenny Kuhr mocht niet in Leiden optreden. Klezmergroepen worden nauwelijks geboekt. De Israëlische komiek Yohay Sponder kreeg te horen dat hij maar een Joods zaaltje moest zoeken, maar Paradiso ontvangt wel het Britse rapduo Bob Vylan, dat gewelddadige leuzen roept als “dood aan de IDF”. De Belastingdienst te Almelo annuleerde een gepland teamuitje naar de synagoge in Enschede. Recent weigerde een hovenier “wegens Gaza” een boom van een Haagse synagoge te snoeien en werd het gebouw van het Cidi beklad.

De Belastingdienst annuleerde een uitje naar de synagoge van Enschede

Instellingen zijn vooral bang voor ‘gedoe’ en kiezen vervolgens de ‘veilige weg’ door Joden te mijden, wetend dat Joden toch geen vernielingen aanrichten. Maar die veilige weg is schijn. Nederlandse Joden voelen zich hierdoor apart gezet. Ze zijn steeds minder vrij om zichzelf te zijn en zich zichtbaar te uiten. Mezoeza’s (gebedskokertjes) zijn van de deuren weggehaald, keppels worden verborgen onder petten.

Dat Joden zich op deze wijze niet meer uiten uit angst voor geweld en intimidatie is een ernstige aantasting van de rechtsstaat. De kern daarvan is immers de bescherming van minderheden, het recht op vrijheid van meningsuiting en geloofsuitoefening en de plicht van de overheid om deze grondrechten voor alle burgers te waarborgen. Daarbij is het opvallend dat politieke partijen, die doorgaans vooroplopen in de strijd tegen discriminatie en racisme, regelmatig zwijgen als het om Joden gaat.

Trotse Nederlanders

Nederland wordt voor ons snel onleefbaarder. Niet alleen fysiek – bijeenkomsten en scholen vergen zware beveiliging – maar ook sociaal en moreel is het klimaat soms verstikkend. Toch buigen we niet en vertrekken evenmin. Wij laten ons niet monddood maken in een samenleving waaraan wij generaties lang hebben bijgedragen. Wij blijven hier als trotse Nederlandse Joden.

Bovendien hopen wij door op te komen voor onze rechten de democratie te verdedigen. Want als intimidatie bepaalt wie mag spreken, is niemand meer veilig. Steeds als we iets zeggen, herinneren we eraan wat het betekent om als minderheid in een rechtsstaat te leven. Wij blijven staan voor onze rechten en die van ieder ander mens, ongeacht religie, afkomst of geaardheid. We mogen van mening verschillen, dat is immers de kern van onze democratie. Maar haten, intimideren en isoleren van mensen puur wegens hun afkomst moet Nederland onwaardig zijn.”

En ondertussen heb ik een dagje vrij genomen, even weg van al het gedoe, een hele dag geen telefoon, niet in mijn e-mail kijken (alleen af en toe stiekem), even opladen. Moet kunnen! In mijn volgende dagboek zal ik opbiechten in hoeverre dat dagje-even-weg geslaagd was, want mezelf kennende heb ik er al bij voorbaat een hard hoofd in. Want weet u, het is niet alleen gedoe dat er in mijn inbox belandt. Ook hulpvragen van medemensen voor wie ik kennelijk iets zou kunnen betekenen, schrijnende kwesties die ik echt niet vanwege een dagje ‘geen gedoe’ aan de kant mag schuiven, maar ook mooie bemoedigende woorden die mij kracht en moed geven in een periode waarin Ronny en ik een opinie schrijven met als titel: Voor Joden wordt Nederland onleefbaarder.

Dagboek van de Opperrabbijn 17 augustus 2025

Mijn sjabbat was bijna letterlijk in de soep gelopen. In sjoel was een kiddoesj aangekondigd omdat een van onze trouwe sjoelbezoeksters jarig was, op sjabbat zelf, en ze de sjoelbezoekers wilde laten delen in haar feestvreugde. Nu is er na iedere sjabbat-sjoeldienst een kiddoesj, een inspirerend en gezellig samenzijn, maar deze kiddoesj was dusdanig uitgebreid dat de sjabbat-maaltijd die we thuis zouden hebben na de sjoel-kiddoesj er niet meer bij zou kunnen. En dus hebben we de maaltijd thuis verplaatst van 14:15 uur naar 18:00 uur. Maar, en nu dus het probleem, onze warmhoudplaat zat op de klok en zou uitgaan om 15:00 uur. En dus zou de tsjolent, het hoofdgerecht van onze sjabbat-maaltijd, tegen 18:00 uur niet meer warm zijn. En omdat we deze week geen gewone reguliere tsjolent zouden hebben, maar soep-tsjolent, zou onze maaltijd dus echt letterlijk in de soep lopen want het kenmerk van tsjolent is dat het warm is.  Terwijl ik bovenstaande soep-probleem aan mijn digitale dagboek toevertrouw, staat de wereld in brand, sneuvelen soldaten op de diverse fronten, worden schuldige en onschuldige burgers afgeslacht, kijkt de wereld uitsluitend naar een paar brandhaarden en kijkt diezelfde wereld bewust weg van nog veel grotere zich nu afspelende catastrofen die economisch bezien oninteressant zijn en wind ik me op over een afgekoelde soep die uiteindelijk toch nog in afgekoelde vorm goed te verorberen was… En toch hebben de ogenschijnlijk kleine details ook hun waarde, want de groten van deze aarde, die bepalen wie vermoord moet worden, werden gevormd door de opvoeding die zij in hun prille jaren hebben gekregen. En daarom is het onacceptabel dat om redenen van privacy ik niet mag spreken met de ouders van kleine kinderen die mij naroepen met kreten als ‘Free Palestine’ of gewoon in het Arabisch ‘jehoed’.  Ik begrijp hoe belangrijk privacy is, maar als privacy ertoe lijdt dat kinderen worden grootgebracht tot haatpredikers, mogen we dan wegkijken? Als er in miljoenen schoolboekjes haat wordt gekweekt tegen Joden, zal er geen vrede zijn. En die haat wordt er gekweekt en niet uitsluitend in Arabische schoolboekjes, maar ook in onze Nederlandse scholen en door Nederlandse media. ‘Ja, maar Israël…’   Vergeet Israël en zie wat er in ons Nederland gebeurt! Kijk naar de kleintjes en wees ervan doordrongen dat over een paar jaar die kleintjes groot zullen zijn en doordrenkt met haat naar Joden, christenen, medemensen met een andere geaardheid… En dat was nou precies de inhoud van mijn toespraak tot de jarige, moeder van twee jongens. Juist de ogenschijnlijk kleine details van de opvoeding zijn van groot en wezenlijk belang want die vormen of, G’d behoede, misvormen. Eigenlijk hoefde de jarige moeder mijn hagenpreek niet te horen, want zij en haar echtgenoot zijn een toonbeeld van ouders die zich inzetten om hun kinderen een evenwichtige en goede opvoeding te bieden met oog juist voor de zogenaamde kleine details.  Ik bracht het als zeer gemeend compliment maar meer nog als een boodschap naar de aanwezigen om deze gedachte uit te dragen.

Maar het is niet alleen kommer en kwel. Niet iedereen en alles is antisemitisch, hoewel de rechterflank van ons politieke Nederland niet zo goed is in het zien van de nuance en meer dan enthousiast meewerkt aan het bevorderen van Jodenhaat. Het is de eerste keer in mijn leven als Nederlander (heb nooit een andere nationaliteit gehad en heb slechts één paspoort) dat de verkiezingen voor Joden in Nederland van dusdanig belang zijn dat de uitslag ertoe zou kunnen leiden dat…. Ik wil het niet eens uitspreken en doe maar net of ik de bekladding op ons Nationaal Monument op de Dam maar niet heb gezien. Maar, nogmaals, het is niet uitsluitend kommer en kwel. Een politieagent met een duidelijk Islamitische achtergrond wenste me sjabbat sjalom. Geweldig toch. En wederom afgelopen sjabbat door niemand uitgescholden, maar wel een aantal bijzonder vriendelijke sjabbat-sjalom groeten, ook van niet-islamieten. Wat me wel stoort is dat er dagelijks aantoonbaar raketten vanuit Jemen richting Israël gaan, maar dat onze Nederlandse objectieve pers hierover geen melding doet. Dus hoe objectief is die pers dan? En hoewel niet alles vermeld hoeft te worden is voor de overgrote meerderheid van de Nederlanders een Jood een zionist en een zionist een Jood. En dus zou een iets evenwichtigere berichtgeving over Israël het antizionisme, en dus het antisemitisme, kunnen verminderen. Maar ik denk soms dat vermindering in ons land van antisemitisme niet bovenaan het verlanglijstje staat van Nederlandse (sociale-)media.

Vrijdagavond waren wij, bij hoge uitzondering, niet thuis voor de sjabbat-maaltijd. Bij wie waren we dan? Bij collega Rabbijn Brodman, Landesrabbiner van München. Hij is hier met zijn echtgenote, zijn broer en schoonzuster voor vakantie. En omdat zijn echtgenote iets minder goed ter been is, hebben Blouma en ik de vrijdagavond-sjabbat-maaltijd bij hen gevierd in hun vakantieverblijf. Heen per auto, want het was nog geen sjabbat, en terug te voet, een uur flink doorstappen. Voor mij een peulenschilletje, voor Blouma een peulenschil en qua veiligheid een uitdaging zo midden in de nacht. Maar we hebben ons huis om 0:30 uur zonder kleerscheuren bereikt.

Zojuist heb ik een afspraak gemaakt voor morgen met een Belgische jongeman die in Kenia woont en door de lokale Keniaanse rabbijn naar mij is verwezen met een ingewikkeld verhaal. Wat en hoe is me nog niet duidelijk. Ook een rabbijn uit Antwerpen is hierbij betrokken geraakt en heeft mij hierover zojuist gebeld.

O ja, zou ik bijna vergeten: donderdagavond een ad hoc overleg bij mij thuis over een gevoelig en redelijk ingewikkeld vraagstuk, waarover ik voor de zuiverheid collegiale rabbinale ruggenspraak wilde houden. Hoewel de halaga niet gebaseerd is op ‘meeste stemmen gelden’, ben ik wel van het voorzichtige type en hoor soms graag meerdere invalshoeken alvorens tot mijn uitspraak te komen. Is dat goed of niet? Geen idee, maar zo zit ik nu eenmaal in mekaar. Ik ben geheel niet bevreesd om (halagische) knopen door te hakken, maar wil wel eerst goed weten wat en waar de knoop is.

Dagboek van de Opperrabbijn 13 augustus 2025

Bij dezen beken ik dat ik in de regel de binnengekomen commentaren niet altijd lees/las. Reden: tijdgebrek. Maar af en toe doe ik dat dus stiekem wel en dan zie ik hoe juist het lezen van reacties heel goed en tijdbesparend kan zijn.

Goed, omdat het doel van mijn dagboeken niet uitsluitend voor mijzelf van (therapeutische?) waarde is. In plaats van achter de (rabbinale) geraniums te zitten, geef ik mijn tijd (hopelijk) een zinvolle invulling met het delen van gedachten en af en toe het doen van semipolitieke uitspraken waarmee ik meen mijn trouwe dagboekeniers richting te kunnen geven in een samenleving die steeds vaker de weg totaal kwijt is. Die richting baseer ik dan op de richting die Thora en Traditie mij/ons aangeeft. Maar los hiervan merk ik dat er tussen de reactieschrijvers een onderlinge verbondenheid ontstaat. Men gaat op elkaar reageren. En dat is sociaal en is goed.

Tijdbesparend, omdat er ook reacties binnenkomen die dusdanig boeiend zijn dat ik ze integraal kan overnemen en dus al snel met zo’n overname honderd woorden van mijn gewoonlijk duizend woorden tellende dagboek heb ingevuld.

En hier dan de overname van dit dagboek:

Ik raakte in gesprek met een collega van Turkse komaf. Superleuke vrouw. Spraken over o.a. Joden en hoeveel er in NL wonen. “Tja…weet niet” zei mijn collega.” Ik denk best veel…” Ik: doe eens een gok. Zij:”4 miljoen?”  Dit bericht ontving ik van een Joodse vrouw, academisch hooggeschoold, die in gesprek was met een even hooggeschoolde collega van Turkse afkomst, volledig geïntegreerd in onze Nederlandse samenleving. Als dit niveau al het verschil niet kan zien tussen één keer veertigduizend en honderd keer veertigduizend (vier miljoen!), wat mag ik dan verwachten van een laagopgeleide immigrant die nog niet eens onze Nederlandse taal machtig is en leeft in een maatschappij die dagelijks wordt gevoed met anti-Israëlische en anti-Joodse propaganda! Ik begrijp dat het inschatten lastig is en als mij gevraagd zou worden hoeveel medemensen met een islamitische achtergrond ons land telt, dan zou ook ik dat niet zo precies kunnen inschatten. Maar het verschil tussen één of honderd, gelijk tussen 40.000 en 4.000.000, kan ik absoluut wel herkennen. Wetend ook dat de totale populatie van ons land 17 miljoen betreft en dus de 4 miljoen Joden iets minder dan een kwart van onze bevolking omvatten. Met andere woorden (getallen): van iedere vier Nederlanders die ik ontmoet, de nieuwe Nederlanders meegerekend, zou één dan een Jood of Jodin moeten zijn. Forget it!

En zo leeft dus de onbekendheid over de Nederlandse Joden, hun omvang, hun wetten en gebruiken. En bij gebrek aan bekendheid kunnen de complottheorieën groeien en bloeien: en dat zien we helaas gebeuren. Ik ben daarom ook een bijna fanatiek voorstander van een totale boycot van Israëlische producten, maar dan wel echt totaal. En dus geen mobiele telefoontjes, computers, hoogwaardige technische en medische ontwikkelingen en vergeet niet de vele levensreddende medicijnen. Dat de samenleving dan als het ware teruggaat naar de Middeleeuwen qua technisch niveau, is dan een onherroepelijk gevolg. Maar je mag wel iets over hebben om principieel het satanische Israël te boycotten, denk ik dan stilletjes… En zo gaat de demonisering van Israël en van Joden in het algemeen maar door. Het verschil tussen de Staat Israël, de enige democratie in het Midden-Oosten, en een gewone Nederlandse Jood, is nauwelijks nog uit te leggen. En als de uitleg wel overkomt, dan nog wordt die uitleg weggehoond door onze nationale uiterst betrouwbare nationale media, want antizionisme = antisemitisme, terwijl het natuurlijk niet zo is.

Maar er zijn ook fakkels van hoop! Wellicht is het u opgevallen dat ik vorige week stiekem een dagboek heb overgeslagen. Dat heb ik geweten, want een van de reacties op dat (niet-verschenen) dagboek was een vraag van een kennelijk trouwe lezer, waar het in mijn arbeidsvoorwaarden stond dat ik recht heb op vakantie en dus het overslaan van een dagboek. Maar, om een lang verhaal kort te houden: ik heb een dagboek overgeslagen want Blouma en ik hadden een uitstapje gemaakt met onze kleinkinderen.

En terwijl volgens Blouma onze GPS ons een omweg liet maken tussen Barneveld (waar Blouma een kledingzaak had verrijkt), en recreatiegebied Bussloo (waar we met de kleinkinderen zouden gaan barbecueën) gaf Blouma plotsklaps een gil en riep uit: een Israëlische vlag! Ik gestopt, teruggereden en waarlijk: langs de provinciale weg ter hoogte van Kootwijkerbroek, net buiten de bebouwde kom, wapperde bemoedigend en vredig de vlag van Israël. Wij het erf opgereden en troffen daar een boerenechtpaar dat ons van harte welkom heette: vrienden van Israël! Ze excuseerden zich dat door gebrek aan wind het wapperen van Israëls’ vlag enigszins tegenviel, maar verder stonden ze volledig achter Israël. Overigens vermoed ik dat mijn verbazing over de vlag even zo groot was als hun verbazing over de ontmoeting met een rabbijn die geheel onverwacht zich vertoont op hun boerenerf, als verschenen uit het niets. Ik weet zeker dat ze dit niet hadden kunnen dromen.

Aanstaande sjabbat begint de voorlezing uit de Thora (Deut. 7:12) met de volgende woorden: Als gij naar de lichtere geboden, die de mensen dikwijls met voeten treden, zult luisteren, dan zal de Eeuwige, uw G’d, voor u acht geven op het verbond en de genade, die Hij uw voorouders toegezworen heeft. Anders vertaald: heb oog juist voor de ogenschijnlijk minder belangrijke daden. Juist door de kleinigheidjes niet met voeten te treden, weet G’d zich gebonden om Zijn verbond in ere te houden. En dus, het moge dan zo zijn dat die Israëlische vlag in een voorgehucht van Kootwijkerbroek geen enkele voorpagina zal halen, het zijn juist de kleinigheidjes die van ongekend belang zijn en licht brengen waar de anti-Israël tendens volledig de media en de emoties overheersen en verduisteren. Ik zag het door die vlag weer helemaal zitten!

Dagboek van de Opperrabbijn 10 aug. 2025

‘want gij zijt het kleinst van alle volkeren’

Het was gisteren een opmerkelijke sjabbat: niet een keer uitgescholden! Niet van huis naar sjoel, niet van sjoel naar huis en zelfs niet tijdens mijn sjabbat middagwandeling! Wel een paar keer vriendelijk sjabbat sjalom en een keer werd ik zelfs fysiek staande gehouden door een ietwat oudere man die me bij mijn arm greep en me op het hart drukte: houd stand, we laten jullie niet vallen. De politieke pro-Israël uitspraken die de man deed zal ik hier niet herhalen want pro-Israël uitspraken en al helemaal pro-Netanyahu komen in mijn Nederland niet zo goed over en gezien ik de staande-houder niet in verlegenheid wil brengen, zelfs niet anoniem, en ikzelf een fanatieke tegenstander ben van het importeren van conflicten van elders, laat ik het hierbij.

Overigens maak ik me een beetje zorgen over het NOS-journaal. Toen ik namelijk na sjabbat het journaal van 20:00 uur terugkeek werd er geen woord gerept over en geen beeld gewijd aan Gaza. U begrijpt dat ik me dus zorgen maak over de NOS, want gewoonlijk begint en eindigt ieder journaal met nieuws uit het Midden-Oosten gebaseerd op informatie van het betrouwbare ministerie van gezondheid van Gaza, de Hamas in schaapskleren! Maar ondertussen groeit het antisemitisme per dag en mondiaal, ondanks de vriendelijke en ontspannen sjabbat van gisteren, die ik als een uitzondering beschouw.

Het was overigens gisteren de vijftiende van de maand Menachem Aw. Op de vijftiende van de Joodse maand is het altijd volle maan omdat bij de Joodse kalender de eerste dag van de maand gekoppeld is aan de nieuwe maan en op de laatste dag de maan nagenoeg onzichtbaar is. Het Joodse volk wordt in de Joodse filosofie vergeleken met de maan. Gelijk er bij de zichtbaarheid van de maan sprake is van groei, volle maan en vervolgens is de maan weer aan het slinken, zo vergaat het door de eeuwen heen ook het Joodse volk. Perioden van bloei en van vervolging, volgen elkaar op, door de eeuwen heen. Ik hoop en bid dat we, nu we de vijftiende van de Joodse maand net gepasseerd zijn, het huidige antisemitisme, bij menigeen verkleed als antizionisme, zijn dieptepunt heeft bereikt en we ons dus bevinden in de tweede helft van de maand, ook vooral figuurlijk. Maar mijn realistische inslag, soms neigend tot een ietwat pessimistisch denken, heeft er een hard hoofd in.

Maar ’er een hard hoofd in hebben’ zet geen zoden aan de Joodse (en ook niet aan een niet-Joodse) dijk. Wat ik bedoel te zeggen is dat het niet zo moeilijk is om iets, in dit geval het pijlsnel toenemend antisemitisme, te constateren.  Velen beginnen de dag, na ochtendgebed en na of tijdens het ontbijt, met het lezen van de ochtendkrant of het kijken naar het nieuws op de televisie. Maar de vraag reist dan: wat doen we met het vergaarde nieuws? En als die vraag dan beantwoord wordt met een begrijpelijk ‘niets’, dan mag je jezelf afvragen wat de waarde is van het volgen van het nieuws, want van ons wordt, vanuit het Joodse gedachtegoed, verlangd om steeds zinvol en doelbewust bezig te zijn.

 Maar als ik niet bij machte ben om de hele wereld te veranderen en zelfs in mijn eigen beperkte omgeving niets met het nieuws kan doen, dan betekent dat nog niet dat ik er niets mee kan in mijn eigen persoonlijke dagelijkse leven.

We lazen gisteren in de Thora (Deut. 7:7) dat G’d het Joodse volk laat weten ‘want gij zijt het kleinst van alle volkeren’. Wat betekent die goddelijke uitspraak en, nog veel belangrijker: wat doe ik hiermee? Want de Thora is geen geschiedenisboek maar een gebruiksaanwijzing hoe ik als mens op deze aarde dien te leven. Het klein-zijn waarover hier wordt gesproken heeft niet alleen een fysieke betekenis, maar bevat ook een essentiële spirituele les die ons aangeeft dat we de potentie hebben om onszelf heel klein en bescheiden te voelen en, nog belangrijker, ons heel bescheiden weten te gedragen. En die bescheiden opstelling kan ertoe leiden dat mijn omgeving mij niet als een bedreiging ziet, maar mij als een zegen ervaart.

Moeten wij Joden ons dan als lammetjes laten afslachten? Duidelijk niet. We moeten ons tegen het antisemitisme verdedigen en het niet gewillig aanvaarden als we met de dood en uitroeiing worden bedreigd. Als we in de Thora gisteren lazen dat wij als het Joodse volk erg klein zijn, dan is dit niet uitsluitend een constatering van feiten, maar tegelijk een opdracht en een oproep om ervan doordrongen te zijn dat ik, Binyomin Jacobs, klein en bescheiden kan zijn. En dus als ik niets tastbaars zou kunnen doen in mijn strijd tegen antisemitisme of alles wat in mijn vermogen ligt al heb gedaan, dan nog kan ik en moet ik iets met deze goddelijke oproep doen, namelijk weten dat ik de potentie heb om klein te zijn, de tegenligger van hoogmoed. Hoogmoed staat gelijk aan een afgodendienst waarin het hele leven om Ik en nog eens Ik en daarna uitsluitend om Mezelf draait. Bescheidenheid maakt het leven voor mezelf stukken eenvoudiger. Een bescheiden mens denkt niet dat alles hem toekomt en een bescheiden mens verlangt ook aanzienlijk minder dan een hoogmoedige egoïst. Maar los van het persoonlijke voordeel heeft een bescheiden persoon een uitstraling die andersdenkenden zien en voelen, anders gezegd: de bescheiden mens brengt licht in duisternis en bestrijdt dus indirect ook het antisemitisme. Want als de wereld ziet dat ik enerzijds mezelf blijf, maar tegelijkertijd een warme stralende bijdrage lever aan de ons omringende samenleving, dan moet de antisemiet van goede (slechte) huize komen, wil zijn antipathie kunnen standhouden.

De maan is inmiddels op deze vroege zondagochtend niet meer zichtbaar omdat hij heeft plaatsgemaakt voor de zon. Hoe mijn programma er vandaag gaat uitzien, weet ik nog niet. Vanavond heb ik drie afspraken op mijn kantoor. Dat kantoor bestaat sinds de corona- periode uit een kantoorstoel, twee vaste telefoonlijnen, een mobieltje, een paar archiefmappen en mijn laptop. En dat geheel is gestationeerd in een hoekje van onze woonkamer. Piepklein dus, maar voldoet daarmee wel aan de bovenvermelde opdracht ‘want gij zijt het kleinst van alle volkeren’.