Dagboek van de Opperrabbijn van 7 februari 2024

De hakenkruizen op de vriendelijke totaal onschuldige synagoge van Middelburg hebben mij afgelopen dagen beziggehouden. Duidelijk is dat het niet toevallig een voorbijganger was die plotseling dacht “ik heb even niets te doen dus laat ik maar een hakenkruis aanbrengen” en toevallig had hij een spuitbus bij zich en wederom zeer toevallig stond hij net voor de synagoge van Middelburg. Maar of de bekladder extreemrechts is of extreem-links, gewoon extreem sukkelig of product van een moeizame opvoeding, is momenteel nog niet bekend en dus moeten we oppassen met het trekken van conclusies.  Maar hoe je het ook draait, wendt of keert, de bekladding is niet goed, maar heeft toch ook iets moois opgeleverd: een zee aan bloemen.

Maar, pas op! Want zeker is het fantastisch dat zovelen spontaan naar de Herenstraat zijn getogen om de Joodse Gemeenschap in Middelburg te bemoedigen, maar als ik goed kijk vraag ik me toch af of er inderdaad sprake is van een ‘zee’ of slechts van een klein meertje…

Bloemen waren er ook zondagavond bij het schitterende concert ter nagedachtenis aan chazan Hans Bloemendal in de RAS-sjoel in Amsterdam. Hoewel ik me aanvankelijk niet had opgegeven om te gaan, werd ik door zijn weduwe benaderd die me bijna smeekte om te komen. En dus ben ik gezwicht, zonder daarvan ook maar een greintje spijt te hebben gehad. Ik moest tijdens het concert terugdenken aan de jaarlijkse sjabbaton voor jonge gezinnen met kinderen, meer dan veertig jaar geleden. Prof. en mevrouw Bloemendal waren diverse keren mee om het weekend luister bij te zetten. Maar u zult het bijna niet geloven, bij deze weekenden, zo realiseer ik me nu, was er nooit beveiliging aanwezig. Toen de groep Paul Stoppelman, het begin van de huidige Bij Leven en Welzijn (BLeW), zijn eerste babypasjes maakte, werden ze door velen voor gek versleten. Ik was een van de groep, trainde met ze mee, maar om te voorkomen dat men mij zou degraderen tot een rabbinale cowboy, moest ik mijn verbintenis bijna angstvallig geheimhouden. Dat was toen. Heden een Joodse activiteit organiseren zonder beveiliging is roekeloos en onverantwoord, helaas.

En toch moeten we verder: Am Jisraeel Chaj. Ook als Joodse gemeenschap in Nederland leven we en zullen we overleven, hoe irrealistisch het ook moge klinken. En als we over enige maanden weer aan de Seidertafel zitten om de Uittocht uit Egypte te herdenken zullen we weer vier bekers rode wijn drinken, teken van vrijheid en overleven. Bij voorkeur overigens rode wijn om te laten zien dat het bloedsprookje dat Joden christen-kindertjes doden om hun bloed te gebruiken voor het bakken van de matzes, ons niet benauwt, we lappen het aan onze Joodse laars en weigeren om veiligheidsredenen witte wijn te gaan gebruiken. Maar, hoor ik u denken, bloedsprookjes bestaan toch niet meer! Sorry,  bij bosjes wordt geloofd dat Joden corona hebben veroorzaakt om vervolgens schatrijk te worden aan het door Joden gefabriceerde vaccin. En nog recentelijk heeft de NOS Israël beschuldigd van handel in organen van gedode Palestijnen.

Gelijk voor de synagoge van Middelburg het hakenkruis inmiddels niet meer zichtbaar is, zijn de bloemen er nog steeds en worden er nog dagelijks nieuwe bloemen neergelegd. Met mij vergaat het in zekere zin ook zo. Want naast de negatieve zorgen, heb ik ook de laatste dagen bloemen mogen ontvangen, letterlijk (net 75 geworden!), maar vooral figuurlijk in de vorm van een bezoek bij mij thuis van Mirjam Bikker, de nieuwe fractievoorzitter van de CU in de Tweede Kamer, een bijzondere ontmoeting in Den Haag en een Brit Milah, besnijdenis, van een achterkleinzoontje, niet in Jeruzalem, maar in Lelystad.

Het vertrek van Gert-Jan Segers als fractievoorzitter van ChristenUnie was natuurlijk verre van leuk. Een vriend van Israël en strijder tegen antisemitisme weg uit de politiek! Maar Segers moge dan van het politieke toneel te zijn verdwenen, als vriend van Israël en van mij zal hij blijven, heeft hij mij verzekerd. Maar toch… Maar dat maar-toch-gevoel was volledig verdwenen na het bezoek van Bikker. Aan haar loyaliteit naar de Joodse gemeenschap, haar strijdlustigheid tegen antisemitisme en haar liefde voor Israël bestaan na onze officiële kennismaking geen twijfels meer. Mirjam: dank voor onze ontmoeting (en voor de twee schattige bloemstukjes).

En toen de ontmoeting in de Tweede Kamer:

Geachte heer Jacobs, beste opperrabbijn,

Naar aanleiding van het bezoek van Knesset-lid Sharren Haskel en IAF President Josh Reinstein aan de Nederlandse Tweede Kamer op 7 februari, nodigen wij, ChristenUnie en SGP, u van harte uit voor een bijeenkomst over de rol van de UNRWA in het Israëlisch-Hamas conflict van 10:00 tot 11:00u in de van Mierlozaal. Naast haar functie als lid van de Knesset, bekleedt Sharren Haskel ook de positie van voorzitter van de Knesset Christian Allies Caucus (KCAC). De KCAC is een parlementaire groep bestaande uit 18 Knesset-leden van 6 verschillende politieke partijen. De KCAC is verbonden met het internationale netwerk van de Israël Allies Foundation, een wereldwijd netwerk van politici.

Don Ceder (CU) kwam na afloop naar me toe om op te merken dat dit de eerste keer was dat hij mij ontmoette en ik geen toespraak hield of anderzijds mijn stem liet horen. Klopte helemaal! Ik heb een uur lang aandachtig, verbaasd en geschrokken geluisterd naar de feiten rondom UNRWA. Hoe is het mogelijk dat een afdeling van de VN zo door en door crimineel, antisemitisch en verrot is. Hoe is het mogelijk dat mijn Nederland, dat 80% van mij familie liet vermoorden, de grootste Europese financiële ondersteuner is van deze terroristische club.

Het was maar goed dat ik na Den Haag meteen kon doorrijden naar Lelystad waar de Brit Mila, de besnijdenis, van een achterkleinzoon plaatsvond. Zijn ouders, onze kleindochter en (aangetrouwde) kleinzoon zijn enige jaren geleden neergestreken in Lelystad om daar, bijna vanuit het niets, de daar woonachtige Joden bijeen te brengen en een Joodse Gemeente op te bouwen. Het vergt tijd en geduld, maar als ik het zo bekijk geldt zelfs in Lelystad: Am Jisraeel Chaj. Die Brit Mila werkte voor mij als de bloemen in Middelburg en maakte mijn dag toch nog goed!

 

Gedurende de coronatijd begon Opperrabbijn Jacobs met zijn dagboek op verzoek van het

Joods Cultureel Kwartier.

NIW publiceert nu deze bijzondere stukken op haar website www.niw.nl .

 

 

 

 

Dagboek van de Opperrabbijn 4-2-2024

Het was een heel fijne sjabbat. Een erg goede opkomst in sjoel. De nieuwe voorganger, Shaja Groenewoudt, zoon van mijn Amsterdamse collega, voelt zich al helemaal thuis, ik hoor alleen maar positieve geluiden uit de kehilla over zijn functioneren en de goegemeente blijft langer en langer aanwezig bij de kiddoesj na afloop, een goed teken. Hoewel ik niet iedere sjoelbezoeker ervan verdenk dat hij met volledige devotie alle gebeden in sjoel volgt, zingt iedereen luidkeels en vol overgave mee of luistert aandachtig als het gebed voor de Staat Israël en voor het welzijn van onze soldaten wordt uitgesproken. Ik schrijf bewust ‘onze’ soldaten omdat meer en meer bij ons, Nederlandse Joden, gevoeld wordt dat als ik hier in Nederland niet meer kan blijven, de grens van het Heilige Land voor ons openstaat. Mijn ouders, denk ik dan, konden in de jaren ’40-’45 geen kant op. Nergens waren ze welkom. Wat dankbaar moet ik zijn dat Israël bestaat.

Maar globaal gesproken gaat het natuurlijk niet goed met Israël-Gaza en met de gijzelaars.

Als Joseph, de onderkoning van Egypte, zich uiteindelijk bekend maakt aan zijn broers en hij zegt dat hij hun verloren broer Joseph is, vraagt hij hen “leeft onze vader nog?”. Erg vreemd, want hij had al meerdere keren te horen gekregen dat vader Jacob nog in leven is, dus waarom nogmaals die vraag? Een van de antwoorden hierop is dat Joseph inmiddels natuurlijk wist dat zijn vader Jacob nog leefde, maar hij vroeg niet naar het fysieke leven van zijn vader, maar naar zijn geestelijke gezondheidstoestand. Tweeëntwintig jaar lang had Jacob in spanning gezeten, tweeëntwintig jaar had hij psychisch zwaar geleden. En dus vroeg Joseph aan zijn broers: ja, ik weet dat onze vader nog fysiek in leven is, maar heeft onze vader ook geestelijk de kracht gehad om te overleven of is hij een wrak vanwege de onzekerheid en de spanning omdat hij niet wist of ik, zijn zoon Joseph, nog in leven was en zo ja, hoe mijn geestelijke en lichamelijke toestand zou zijn.

Dagelijks zijn we bezig met de situatie in Israël-Gaza. Constant zijn onze gedachten bij de gijzelaars. Natuurlijk doet Israël alles wat in haar macht ligt om de gijzelaars te bevrijden, maar tegelijkertijd mogen ze niet hierdoor Israël in een onaanvaardbare levensgevaarlijke situatie loodsen.  En vanzelfsprekend hunkeren familieleden naar de bevrijding van hun geliefden, onvoorwaardelijk. Maar zijn ze nog in leven? En als ze nog in leven zijn… De spanning die aartsvader Jacob moet hebben gehad, de knagende onzekerheid. Een ding is voor mij duidelijk: wij kunnen en mogen niet oordelen. Niet over de familieleden van de gegijzelden en niet over de beslissingen van de Israëlische Overheid. En nu de rol van de Verenigde Naties steeds duidelijker is, wordt het al helemaal onmogelijk om vanuit onze luie stoel Israël te ver- of beoordelen. Een eerlijke journalist zal dit moeten erkennen. Ik ben fanatiek voor de vrijheid van pers. Journalisten hebben een mega belangrijke taak. Dankzij de journalistiek is nu het ware verderfelijke karakter van de UNRWA zichtbaar aan het worden. Maar journalisten worden ook geacht verslagen en artikelen aan te leveren die de krant doet verkopen. De eigenaar van de krant is vaak als een handelaar in bedrukt papier. Hoe meer papier wordt verkocht… Dat daarbij de waarheid soms tekort wordt gedaan zal de handelaar vaak een niet-koosjere worst wezen.

 

Maar, zo vroeg ik mezelf af, ben ik wel goed bezig. Ook ik zie graag dat mijn dagboeken worden gelezen en ook ik wil dat er met aandacht naar mijn toespraken en voordrachten wordt geluisterd. Maar omdat mijn lezers en toehoorders van mij een pro-Israël geluid willen horen word ik misschien daardoor (ver)blind voor eventuele gerechtvaardigde kritiek op Netanyahu en zijn regering.

 

De zich Interprovinciaal Opperrabbijn noemende Binyomin Jacobs is weinig meer dan een in het zwart geklede opperzionist, die zichzelf zonder voorbehoud als boegbeeld heeft uitgeleverd aan de Christenen voor Israël en daarmee de ultieme verrader is van het Judaïsme. Een vergelijking met de rattenvanger van Hamelen dringt zich op. Jacobs stelt zonder enig voorbehoud antizionisme één op één gelijk aan antisemitisme. Ondanks , nee, mede dankzij deze denkzwakte heeft hij met regelmaat een column in het NIW.”

 

In de Joodse filosofie wordt uiteengezet dat als iemand geen tegenwerking krijg en er nooit aanvallen zijn op zijn functioneren, hij zich mag afvragen of hij wel goed bezig is.

Als hij echter fel wordt bekritiseerd, is dat een goed teken. De Satan komt als het ware in opstand. Na bovenstaande citaat op een website, die ik niet de eer geef om in mijn dagboek met naam en toenaam te vermelden, wist ik het: Binyomin, je bent goed bezig want je krijgt sterke, ongenuanceerde en onbeschofte kritiek uit een zich pro-Israël noemend anti-Israël clubje. En dus: vooral gewoon doorgaan!

 

 

Gedurende de coronatijd begon Opperrabbijn Jacobs met zijn dagboek op verzoek van het

Joods Cultureel Kwartier.

NIW publiceert nu deze bijzondere stukken op haar website www.niw.nl .

 

 

 

 

 

 Dagboek van de Opperrabbijn 28 jan. 2024

Het waren best fijne en succesvolle dagen. Toebisjwat, het nieuwjaarsfeest der bomen, was ik

’s avonds in Breda. De voornaamste reden van mijn bezoek was een gesprek met het bestuur. Kijken waar er kan worden samengewerkt met andere Joodse NIK-Gemeenten in Brabant zodat Simcha Steinberg de rabbijn kan zijn van heel Brabant en dus niet alleen van Eindhoven. Nou kan dat nog een uitdaging worden, want heel Brabant behoort tot het ressort Mediene, maar Breda valt onder een ander ressortale regering, namelijk die van Nederland Midden. Het is wat het is en als opperrabbijn dien ik me niet met bestuurlijke aangelegenheden te bemoeien, maar ik vond, vind en zal vinden dat we in Joods Nederland in feite één bestuur zouden moeten hebben en één ressort. Alles bij elkaar heeft Joods Nederland de bestuurlijke en rabbinale constructie die past bij een Staat als New York, maar het ledental evenaart niet de grootte van een Small Community in Engeland. De ontmoeting met het bestuur was trouwens erg fijn. Maar voorafgaande aan het bestuurlijke gesprek mocht ik een lezing geven over, ja u raadt het, Toebisjwat. Of ik inderdaad nog iets over Toebisjwat heb gezegd herinner ik me niet meer, maar het was een non-stop leeravond van 19:45 tot 21:15 uur.  Ik heb er erg van genoten. Een fantastisch luisterend en vragen stellend publiek. Ik had het gevoel dat de klok minstens tien jaar was teruggezet want ik herinnerde me de vaste lern-avonden die ik gaf in Breda. Het was dus goed en werd door alle deelnemers als goed beleefd.

De vrijdagavond en de hele sjabbat was ook een en al geslaagd en vol. Van alle Amersfoortse kanten hoor ik dat de laatste tijd de sjoel veel vriendelijker is geworden en de sfeer erg warm. Leuk om dat te mogen beleven op mijn oude dag. Oude dag, ja, oude dag. Want weer werd ik nagescholden door twee jongetjes die meenden luid en duidelijk te moeten schreeuwen dat ik een oude opa ben en dat ik bovendien erg gevaarlijk ben.  Uiteindelijk holden ze weg, maar kwam een ander jongetje, die een paar jaar ouder oogde, naar me toe om excuus aan te bieden voor het wangedrag van zijn kleinere vriendjes. Dit was wel een uniek scheldpartijtje want de jongetjes waren van Nederlandse afkomst en bovendien weerklonk er geen Jood of, zoals vandaag de dag gebruikelijk, Jehoed!

 

En toen was het zondag. Nog maar net op vernam ik uit de Telegraaf dat de Hogeschool Utrecht besloten had om een serie van acht lezingen over de Holocaust af te gelasten omdat, ik geef het even weer in mijn eigen woorden, “de brute moord op zes miljoen Joden vanwege 7 oktober 2023 meer nuance behoeft en dus kennelijk minder zwart-wit is dan het oorspronkelijk oogde. Wat de Hogeschool Utrecht hiermee precies bedoelde is me niet geheel duidelijk, maar ja, denk ik dan, ik heb ook geen Hoge School Utrecht doorlopen! Vanuit de auto op weg naar de Nationale Auschwitz Herdenking in Amsterdam, was ik druk in contact met Silvan Schoonhoven, de journalist van de Telegraaf. En dus verscheen ook mijn mening online en waarschijnlijk dadelijk ook in de papieren editie.

De Auschwitz herdenking was anders dan andere jaren. De Utrechtse Hogeschool en het zwaar opkomend antisemitisme voerde de boventoon. Onze premier, Mark Rutte, gaf in niet mis te verstane woorden zijn visie op het hedendaagse antisemitisme. Bij de voorontvangst heb ik een flink aantal politieke bobo’s ontmoet en contacten gelegd. Yanki, de studentenrabbijn en zijn vader, dat ben ik dus, hebben in dat half uurtje ontvangst, heel wat af-genetwerkt. En toen moest ik ijlings naar Ede racen voor de jaarlijkse herdenking van de 168 Joden die uit Ede werden weggevoerd, zoals we dat zo steriel benoemen. Ik kwam dus net iets te laat. Schuldig was het Zigeunerorkest in Amsterdam. Ze speelden schitterend en ik ben al jaren een fan van Zigeunermuziek, maar op een gegeven moment ging er toch iets mis. Gelijk een barst in een grammofoonplaat zorgt voor een voortdurende herhaling, zo ook hier. De warme zigeunermelodie bleef zich maar herhalen. Bij navraag achteraf bleek dat de zigeuners slechts drie minuten hadden mogen spelen en niet zeven. En die vier minuten te veel veroorzaakten bij mij vier minuten te late aankomst in Ede. Dus toen ik te laat arriveerde waren ze al begonnen, maar nog niet zo lang. Ik geloof dat de Utrechtse Hogeschool Ede nog niet had bereikt en dus ging mijn toespraak over het hedendaagse antisemitisme gekoppeld aan de HU. Voor mijn eigen gevoel was mijn toespraak verre van een topper. Maar de aanwezigen waren, na afloop in het Stadhuis van Ede, mij aan het overstelpen met complimenten. Ik hoop, zo gaf ik aan in mijn toespraak, dat de herdenking c.q. waarschuwing verder zal reiken dan het uurtje herdenken bij het monument-Ede.

Mijn gedachten dwaalden van de concentratiekampen van de jaren ’40-’45, naar de gegijzelden in Gaza. Komen ze ooit vrij?  En zo ja, hoe zal hun (geestelijke) gezondheid zijn?

En, dacht ik ook nog, toch wel fijn dat de Hogeschool Utrecht zijn lessen over de Holocaust heeft stopgezet en hiermee onbedoeld de schijnwerpers op de essentie van educatie heeft geplaatst.

 

Gedurende de coronatijd begon Opperrabbijn Jacobs met zijn dagboek op verzoek van het

Joods Cultureel Kwartier.

NIW publiceert nu deze bijzondere stukken op haar website www.niw.nl .

 

 

 

 

Dagboek van de Opperrabbijn van 24 januari 2024

Chief Rabbi Binyomin Jacobs is reciting the Kaddish Prayer during the Memorial Ceremony at Birkenau Camp as part of the EJA conference in Oswiecim, Poland, on January 23. The European Jewish Association organized a conference in Krakow on January 22-23 in observance of International Holocaust Remembrance Day, titled ‘Never Again: Lip Service or Deep Commitment?’ The conference addresses the issue of rising anti-Semitism since October 7 and the conflict in Palestine. On the second day, delegations are visiting the Auschwitz Concentration Camp for a memorial ceremony. (Photo by Klaudia Radecka/NurPhoto) (Photo by Klaudia Radecka / NurPhoto / NurPhoto via AFP)

Dit keer ga ik slechts één enkel onderwerp brengen: de conferentie van de EJA -European Jewish Association – die plaatsvond in Krakau en in Auschwitz-Birkenau. Meer dan 250 Europese politici en leiders van Joodse gemeenschappen namen deel aan deze tot in de perfectie georganiseerde happening. Er heerste een harde consensus ten aanzien van Nie Wieder-Never Again, maar dan wel: Never Again NOW. Een briljante voordracht van de voormalige president van Israël Mr. Reuven Rivlin, die ik overigens heb gemist. Hoe ik dan weet dat die voordracht zo indrukwekkend was? Heeft Blouma me verteld, want ik stond in de gang. Uitleg: nadat ik zelf in een panel had gezeten en mijn zegje had gedaan, moest ik een binnengekomen telefoontje beantwoorden. Ik dus netjes de zaal uit om niemand te storen en na het telefoontje beantwoord te hebben werd ik benaderd door een journalist voor een kort interview voor de Tsjechische televisie. In die gang stonden dus de hele dag door allerlei journalisten voorzien van camera’s, microfoons, belichting en opnameapparatuur. Zo werd ik dus drie interviews rijker, maar miste ik drie (delen van) toespraken, waaronder die van Rivlin. Toch was ik dankbaar voor die interviews omdat ik dan voor mijn gevoel actief heb mogen bijdragen aan het doel van de conferentie: waarschuwen tegen het antisemitisme dat zich met een gigantische snelheid aan het verspreiden is. Alle aanwezigen deelden dezelfde zorg, maar de conferentie was eigenlijk meer bedoeld voor de horden die niet aanwezig waren.

Ik wilde dus eigenlijk alleen verslag doen van de conferentie in Krakau-Auschwitz, maar nog nauwelijks thuisgekomen ontvang ik een whatsapp uit Putten, de plaats waar ik enige weken geleden mijn solidariteit heb getoond vanwege de bekladding van hun herdenkingsplek waar de 659 mannen worden herdacht die in oktober 1944, als represaille voor een aanslag door het verzet, door de Nazi’s werden opgepakt en in concentratiekampen werden vermoord.  Dit doet u en ons erg veel pijn. Vandaag staat er een artikel in het RD. Laten wij deze zaak in het gebed brengen. Omdat ik dus vijf dagen weg was geweest en geen nieuws had gevolgd, had de aanleiding tot deze whatsapp mij niet bereikt. Op vier plaatsen in Putten werden anti-Israël bekladdingen geplaatst. Tijdens de conferentie kwam een rabbijn naar mij toe om mij te vertellen dat hij tien jaar geleden dacht dat ik aan het dementeren was omdat ik toen, bij een rabbijnen conferentie, had aangegeven dat hoewel antisemitisme niet zichtbaar is wij niet klakkeloos mogen aannemen dat de onzichtbaarheid impliceert dat antisemitisme nu voorgoed niet meer bestaat. Nie Wieder, heb ik toen gezegd, is een bede, een wens, maar geen feit. Helaas had ik dus toen gelijk. En dus? Wel gelijk, niet gelijk: het moet bestreden worden en de wereld dient te beseffen dat antisemitisme veel breder reikt dan alleen de Joden en Israël. Daarom was deze conferentie van essentieel belang. Maar, zo heb ik gezegd voordat ik het kaddisj-gebed in Auschwitz mocht uitspreken, ik verwacht dat alle aanwezige politici niet, eenmaal thuisgekomen, het gevoel hebben dat de conferentie achter hen ligt. Alle deelnemers dienen ambassadeurs te worden van het Nie Wieder – Never Again. En waar maar mogelijk te vertellen dat het Again NU is.

Ondertussen heb ik een klacht ingediend bij KLM. Wat was er gebeurd? Vrijdag jl., voor de vlucht Amsterdam-Krakau, bleek Blouma’s vlucht gecanceld. Niemand wist waarom en door wie. Het nam meer dan een uur om haar van een nieuw (gratis) ticket te voorzien. Wat leren we hieruit: vlieg niet op vrijdag te dicht voor het begin van de sjabbat, want de volgende vlucht, als ik de eerste niet zou halen, zou na het begin van sjabbat aankomen. KLM gaat uitzoeken wat hier mis is gegaan. En toch blijf ik een KLM-fan want: toen ik de avond voorafgaande aan mijn vrijdagochtend-vlucht KLM vroeg wat er zou gebeuren als mijn vlucht wegens weersomstandigheden zou worden geannuleerd, kreeg ik als antwoord dat ik dan op de volgende vlucht zou worden omgeboekt. Maar, gaf ik aan, dat kan niet, want dan vlieg ik op sjabbat. Maakt u zich geen zorgen, werd mij geantwoord, dan boeken wij u toch op een zondag-vlucht! Mede daarom blijf ik bij KLM. Ik had even het fijne gevoel dat er ook geen antisemitisme bestaat!

 

Gedurende de coronatijd begon Opperrabbijn Jacobs met zijn dagboek op verzoek van het

Joods Cultureel Kwartier.

NIW publiceert nu deze bijzondere stukken op haar website www.niw.nl

 

Dagboek van de Opperrabbijn 21 jan. 2024

Over afwisseling heb ik niet te klagen! Ik zit nu in Krakau, had bijna mijn vlucht gemist op vrijdag, ik vind het onacceptabel dat er een geheime onthulling van een monument moet plaatsvinden omdat er gezwicht wordt voor chantage, een caissière heeft zich met de politiek bemoeid, een ontzettend fijne bijeenkomst heeft plaatsgevonden op de ambassade van Israël, ik heb het gevoel dat ik een paar jonge mensen tot steun mocht zijn en ik mocht me verheugen op een aandachtig luisterend publiek uit Engeland, Israël, de VS, Warschau en Antwerpen in een sjoel in Krakau.

 

Dit zijn de gedachten die bij me opkomen als ik nadenk over de inhoud van het voor mij liggende dagboek, want zo schrijf ik mijn dagboeken: Ik overdenk de afgelopen dagen en probeer de interessante gebeurtenissen voor de geest te halen en ga vervolgens aan de dagboek-slag.

 

Over enige maanden gaat er op de Joodse begraafplaats in het zuiden van ons land een monument onthuld worden ter nagedachtenis aan de Joodse inwoners ‘die niet terug zijn gekomen’. Ik zet ‘niet teruggekomen’ tussen aanhalingstekens omdat ik dit net zo verkeerd vind klinken als de Joden die ‘overleden’ zijn in Auschwitz. Ik hoop dat dit aanhalingsteken-verhaal geen verdere uitleg behoeft! Een lofwaardig project. Ja, de moord op die Joden is al tachtig jaar geleden, maar beter laat dan nooit en misschien is het juist wel goed dat die herinnering juist nu vanwege het keihard opkomend antisemitisme de verschuldigde aandacht krijgt. Dank dus aan de organisatoren. Maar, en nu komt het, het voorstel is om de onthulling geheim te houden tot na de plechtigheid. De organisatoren hebben, zoals ze aangeven, overleg gehad met de lokale overheid, en besloten omwille van veiligheid publiciteit vooraf te vermijden. Er zal slechts een beperkt aantal uitnodigingen worden verstuurd en men zal zich vooraf moeten aanmelden. Zo’n beleid vind ik onacceptabel en ronduit schokkend. Mij persoonlijk is nadrukkelijk voorgehouden dat ik gewoon te allen tijde mijn werkzaamheden moet verrichten en dat het aan de overheid is om er zorg voor te dragen dat ik dat op een veilige manier kan doen. Het zou van de zotten zijn als de opperrabbijn zijn taken niet meer naar behoren mag uitvoeren omdat er elders in de wereld een conflict bestaat en we ons daarom hier in Nederland laten chanteren. Maar los van het conflict elders: wat heeft Gaza-Israël 2023/24 te maken met de herdenking van de Joden die we hier in Nederland in de jaren ’40-’45 hebben laten vermoorden? Onacceptabel!

Even onacceptabel is het dat een Joodse mevrouw die netjes bij een kassa van een supermarkt van een oorspronkelijk uit Zaandam afkomstige kruidenier, wil betalen, in plaats van een vriendelijk ‘dank u wel dat u weer bij ons uw boodschappen heeft gekocht’ te horen krijgt ‘van de river to the sea…’. Naar ik heb begrepen heeft de baas van die supermarkt de mevrouw gegarandeerd dat de onderhavige caissière zal worden aangesproken, waarmee de kwestie dus hopelijk in deze supermarkt is opgelost. Maar, hoewel ik van geen kant over profetische gaven beschik, vermoed ik toch dat op korte termijn er een oproep zal komen om niet meer te kopen bij supermarkten die producten uit Israël verkopen.

Wat voor een enorm fijn en dankbaar gevoel maakt zich dan meester van mij als ik terugdenk aan donderdagavond toen de ambassadeur van Israël een bijeenkomst organiseerde om Kees van der Staaij en Gert-Jan Segers te danken voor hun bijna onnavolgbare inzet voor Israël en tegen antisemitisme. Twee vrienden van de Joodse gemeenschap werden in het Israelisch-Joodse zonnetje gezet nu ze beiden de politiek verlaten.

Maar nu ben ik dus in Krakau, op uitnodiging van de lokale rabbijn, als gastspreker. Het was een geweldige sjabbat. Een stampvolle sjoel die leek op een treinstation. De rabbijn noemt zijn gemeente een treinstation omdat hij, naast de lokale Joodse inwoners van Krakau, dagelijks vele chassidische Joden in zijn sjoel mag verwelkomen. Krakau was eens een van de meest bloeiende Joodse gemeentes van Europa, bron van vroomheid en Thorastudie. Graven van vele Joodse geleerden worden bezocht. Maar Krakau ligt ook niet ver van Auschwitz. Ook Auschwitz wordt door velen bezocht, om educatieve redenen, maar ook om te dawenen, te bidden, voor de zes miljoen die geen graf konden krijgen.

De sjabbat was geweldig. Een stampvolle sjoel, vrijdagavond vol huis bij de rabbijn, na een zingende en inspirerende sjoeldienst, en sjabbat overdag een non-stop sjoelgebeuren van negen uur tot na nacht. Dawenen, zingen, mijn toespraken, uitgebreide kiddoesj, tjolant en gefilte fish.

De rabbijn heeft ons vanochtend uitgebreid bedankt voor onze bijdrage aan deze speciale sjabbat. Maar ik wilde van geen bedanken horen! Blouma en ik voelden veel meer dat wij hem moesten bedanken voor de enorme gastvrijheid.

We vertrekken dadelijk na eerst een wandeltoer langs de Joodse bezienswaardigheden te hebben gedaan. Neen, we gaan nog niet terug naar Nederland, maar naar een ander hotel in Krakau waar morgenochtend een congres zal plaatsvinden voor politici uit de EU. Maandag lezingen en dinsdag Auschwitz.

O ja, halverwege de sjoeldienst op sjabbatochtend kwam een van de beveiligers aankondigen dat er vijftig bussen verwacht werden in Krakau met deelnemers aan een pro-Palestijnse demonstratie. Advies, om vooral voorzichtig te zijn als we op straat lopen. Het kwam dus goed uit dat we de hele dag in sjoel waren. Overigens legde de beveiliger uit dat de politie de vijftig bussen de toegang tot Krakau wilde ontzeggen, in de hoogste staat van paraatheid was en dat we dus niet bang hoefden te zijn, hetgeen ik ook absoluut niet van plan was!

Gedurende de coronatijd begon Opperrabbijn Jacobs met zijn dagboek op verzoek van het

Joods Cultureel Kwartier.

NIW publiceert nu deze bijzondere

Dagboek van de Opperrabbijn van 17 jan. 2024 

Het is woensdag 17 januari en de klok geeft aan dat het 5:16 uur is in de vroege ochtend. Ja, ik ben al helemaal wakker en ben volledig (bijna) uitgeslapen. Het is nog te vroeg voor het ochtendgebed en te laat om weer naar bed te gaan. En dus begin ik maar vast aan mijn dagboek om dan tegen het eind van mijn dagboek-woensdag de rest te eindigen. Iedere woensdag en iedere zondag geeft mijn agenda een reminder dat ik een dagboek moet schrijven. Dit naast de 3 x per maand NIW- column en de (onregelmatige) toespraken die ik moet voorbereiden, zoals voor vanmiddag. Vanmiddag word ik in de sjoel van Arnhem verwacht vanwege de Dag van het Jodendom, georganiseerd door de Rooms Katholieke Kerk. Kardinaal Eijk zal ook het woord voeren, uiteraard David Simon, voorzitter van de Joodse Gemeente Arnhem, en het geheel zal muzikaal omlijst worden door chazan Sacha van Ravenswade. Omdat ik maar10 minuten spreektijd heb en het niet op de seconde zal aankomen, ga ik geen toespraak op papier zetten, maar wil ik a l’improviste spreken. Dat heeft z’n voor en z’n tegen. Voor is dat zo’n toespraak beter en spontaner overkomt. Nadeel is wel dat het kan gebeuren dat ik na afloop niet helemaal gezegd heb wat ik had willen vertellen en het zou ook zomaar kunnen zijn dat ik minder dan de toebedeelde 10 minuten van me laat horen of, en dit ligt meer in de lijn der verwachting, dat ik te lang spreek. Wat is overigens te lang als mensen aandachtig luisteren?  

To the point: de laatste dagen ben ik me aan het oriënteren over LinkedIn. Moet ik daar wel of niet aan meedoen? En wat met Twitter? Ik zit dus al op www.niw.nl, op facebook van Joods bij de EO, op mijn eigen facebook, dat door mijn vrijwillige PR-man in Maastricht wordt beheerd, bij www.cvandaag.nl, de grootste christelijke website in Nederland, en af en toe publiceert ook Christenen voor Israël mijn verhaal op hun website.   

Doordat rabbijn Evers met pensioen is en dus zijn drie uur per week ondersteuning zijn weggevallen, krijg ik gratis zijn drie uur op mijn rabbinale bordje en was ik daarom eergisteren een knap aantal uren bezig met steenhouwerijen en nabestaanden om teksten te vervaardigen voor een aantal matsewot, grafzerken. Het mooie van zo’n klus is het pastorale contact dat je krijgt met de familie. Ik mag dan, als onderdeel van het rouwproces, tot steun zijn. Onderschat overigens niet het aantal uren dat zo’n klus, het maken van de tekst en de aanlevering aan de steenhouwer, omvat. Ik zou het monnikenwerk kunnen noemen, ware het niet dat monnikenwerk niet erg past bij een Joodse rabbijn. Joodse Rabbijn? Bestaan er dan ook niet-joodse rabbijnen, hoor ik u denken… 

 

Maar alvorens ik, nu we het toch hebben over monniken, aan het eind van deze dagboek-woensdag ga schrijven over de Rooms Katholieke Dag van het Jodendom, wil ik mijn aanwezigheid, gisteravond, vermelden bij de Raadsvergadering van de Gemeente Amersfoort.  

Aan de orde was: de Ontrechting Joodse Inwoners. Hoewel ik niet dagelijks raadsvergaderingen, bijwoon, voelde ik dat ik, nadat ik was uitgenodigd door B&W, min of meer verplicht was om aanwezig te zijn bij de behandeling van het onderzoek over de opstelling van B&W-Amersfoort in de oorlogsjaren ’40-’45. De ontvangst die de voorzitter van de Joodse Gemeente, die me begeleidde, en ik ontvingen was bijzonder. Beiden kregen we op de publieke tribune als enigen een naambordje voor ons geplaatst en vervolgens werden we, met bijbehorend naambordje, door een van de wethouders, na uitgebreid welkom te zijn geheten, verplaatst naar de tafel waaraan B&W zelf zaten. Uit de presentatie van het onderzoek “Ontrechting Joodse inwoners” bleek duidelijk dat de opstelling van burgemeesters en wethouders in Amersfoort niet anders was dan die van B&W in andere Nederlandse gemeenten, niet goed dus. Sonja de Leeuw, voorzitter van de begeleidingscommissie van het onderzoek, koppelde het onderzoek aan het opkomend antisemitisme en aan het belang van onderwijs op school en elders. Ik schrijf bewust ‘en elders’, want het is toch van de zotten dat recentelijk in een supermarkt een Joodse man van de kassière te horen kreeg ‘from the river to the sea…’ in plaats van ‘dank u wel dat u uw boodschappen weer bij ons heeft gedaan’. Dat door de Gemeente op onderwijs en voorlichting moet worden ingezet, werd duidelijk en werd ook algemeen aanvaard. Het kan niet zo zijn dat de geschiedenis over de Tweede Wereldoorlog,  de moord op zes miljoen Joden en het opkomend antisemitisme niet meer vermeld mogen worden, omdat een aantal nieuwe Nederlanders hierover niets wil horen. 

Het is nu bijna bedtijd. Van 20:30 tot 21:15 uur heb ik door een deskundige les  gekregen hoe ik moet omgaan met LinkedIn en als ik mijn les goed heb geleerd ben ik vanaf vandaag ook op LinkedIn te volgen. Hoe  ik te volgen ben is me nog niet helemaal duidelijk. Om 21:30 uur kwam Roger van Oordt langs. Deze keer geen overleg over pro-Israël demonstraties of over iets anders Israël betreffende, maar gewoon voor mijn/onze dagelijkse gezondheids-snel-wandeling. Maar alvorens ik, na de wandeling, mijn bed induik: verslag van de indrukwekkende Dag van Het Jodendom in synagoge Arnhem. Meer dan 130 deelnemers vanuit de Joodse gemeenschap en vanuit de Katholieke kerk. In de bank voor de biema zaten zowaar drie religies broederlijk naast elkaar: de Rooms Katholieke kardinaal Eijk, de Islamitische burgemeester Marcouch en de Joodse opperrabbijn Jacobs. Het was een imponerende bijeenkomst. Er werd niet weggekeken van het opkomend antisemitisme, er was chazzanoet, versnaperingen voor de inwendige mens en vooral een sfeer van broederlijke saamhorigheid. De kardinaal vermeldde in zijn knappe en indrukwekkende toespraak twee gevallen van heldendom. Katholieken die in het verzet zaten, gepakt werden en vermoord. Nog niet zolang geleden werden ze onderscheiden door Yad Vashem en prijken hun namen in de muur van Yad Vashem tussen de Rechtvaardigen onder de Volkeren. Maar tegelijk gaf Eijk ook aan dat vele katholieken de verkeerde weg hadden bewandeld, verraad hadden gepleegd en zelfs als katholiek bij de SS hadden gezeten, actieve moordenaars dus! Er ging van hem een harde waarschuwing uit, een oproep tot alertheid. 

 

Inmiddels 22:50 uur. Ik wil graag kennismaken met mijn bed, maar net toen ik dat idee in praktijk wilde brengen, een telefoontje! Een mij onbekende man wil op aliya naar Israël. Hij vermoedt dat hij een Joodse oma heeft van moeders kant. Bewijzen zijn er niet, woonplaatsen onbekend en ook de namen zijn niet helemaal duidelijk. Ik geef beleefd aan dat ik erg moe ben en het inmiddels al bijna 23:00 uur is. Maar, zo zei de man, hij zou het kort houden. Nou is kort een relatief begrip. Wat voor de een kort is, is voor de ander erg lang. Iedere vraag die ik stelde om zijn Jodendom te kunnen achterhalen, kostte hem een nachtmerrie aan antwoord-tijd. Ik voelde geïrriteerdheid opkomen, wilde bijna de hoorn gewoon op tafel leggen, hem gewoon laten doorkletsen en ondertussen naar bed gaan. Maar ik realiseerde me toen dat de taak van een rabbijn voor een zeer hoog percentage uit luisteren bestaat, ook als hij er zelf oververmoeid van dreigt te worden…  

 

Kardinaal Eijk en bisschop Woorts: dank voor deze inspirerende Dag van het Jodendom. 

 

 

 

 

Gedurende de coronatijd begon Opperrabbijn Jacobs met zijn dagboek op verzoek van het  

Joods Cultureel Kwartier.  

NIW publiceert nu deze bijzondere stukken op haar website www.niw.nl . 

 

 

 

Dagboek van de Opperrabbijn 14 jan. 2024

Mijn korte wintervakantie in Engeland had ik met een dag verkort om aanwezig te kunnen zijn bij de pro-Israël demonstratie, donderdag jl., voor het Vredespaleis in Den Haag. Omdat ik nou eenmaal uitsluitend nuttig bezig wil zijn heb ik een balans opgemaakt. Maar alvorens mijn nuttigheidsrendement met u te delen, hoor ik u vragen: moet alles dan nuttig zijn? Mijn antwoord: absoluut! Het antwoord  ‘als je maar gelukkig bent ‘ en ‘als je maar gezond bent’ zijn mijns inziens betrekkelijk, want het moge dan zeker zo zijn dat gezondheid en geluk ontzettend belangrijk zijn en van de Joodse wet topprioriteit vereisen, zijn toch geluk en gezondheid geen doel, maar middel. Het doel dat de Thora van ons mensen verlangt,  is om een goed en vroom mens te zijn. Het middel om dat hoge doel te bereiken zijn gezondheid, geluk en voorspoed.

Dus, terug naar de vraag: was het achteraf bezien de moeite waard geweest om mijn korte Engeland-afwezigheid met een dag te verkorten om in Den Haag te demonstreren? Antwoord: ja!

Christenen voor Israël hadden een paar duizend van hun mensen opgetrommeld om naar Den Haag te komen, bussen vanuit heel Nederland ingezet, een geweldige publiciteit verzorgd. Natuurlijk hadden ze mijn afwezigheid geaccepteerd en een demonstrant meer of minder maakt op zichzelf ook niet uit, maar toch werd mijn aanwezigheid, juist omdat ik hiervoor uit mijn weg moest gaan (letterlijk dus), erg gewaardeerd. En die waardering komt hen toe. Maar, ook naar de familieleden van de gegijzelden die speciaal uit Israël waren gekomen, hadden mijn aanwezigheid, de handdruk, het bekijken van de foto van hun gegijzelde familie, mijn hoed en mijn baard een functie. En ook de Nederlands Joodse gemeenschap waardeerde de aanwezigheid van hun rabbijnen. De talloze positieve reacties die ik mocht ontvangen, getuigen hiervan. Overigens ontving ik ook een felle kritische e-mail over de aanwezigheid van drie zwaar bebaarde ‘collega’s’ die bij de NOS (uiteraard!) een uiterst zichtbare exposure kregen en mochten uitleggen in een videoboodschap dat de Staat Israël niet deugt en schuldig is aan massacre en vanuit Thora-oogpunt überhaupt geen bestaansrecht heeft. Beste lezer van mijn dagboek: weet dat deze drie malloten (de titel schurken wil ik ze niet eens toebedelen en rabbijnen zijn ze ook al niet!), nergens binnen de mondiale Joodse gemeenschap worden geaccepteerd. U moet het meer zien als drie dorpsgekken. Iedere plaats en iedere gemeenschap heeft, bijna per definitie, zo’n malloot. Wij, de Joodse gemeenschap, blijken er dus drie te hebben. Ik wens ze vanaf dit dagboek: een spoedig en volledig herstel! En mochten ze onderdak zoeken, want ze zijn niet in Nederland woonachtig, een Ander Joods Geluid zal blij met ze zijn en ze met open armen ontvangen, zo ze dat al niet hebben gedaan.

Wat mij stoorde bij de demonstratie was de wachttijd. Halverwege de langzame wandeling stonden we plotseling stil. Omdat ik vooraan liep in de stoet had ik de gelegenheid om aan de politie te vragen waarom we om de haverklap moesten stoppen. Schuldig bleken pro-Palestijnse demonstranten die steeds weer in kleine groepjes vanuit zijstraatjes opdoken op plaatsen waar ze zich niet mochten bevinden. Gezag voor politie die ze verzocht te verdwijnen, hadden ze niet. En dus wilde de politie, omwille van onze veiligheid, dat we stopten totdat bij onze politie het sein veilig was binnengekomen. Een kort overleg tussen Ronnie Naftaniel , de voormalige CIDI man, en mijn persoon leidde ertoe dat we ons even losmaakten van de stilstaande stoet en ons wendden tot de politie met de klacht dat het van de zotten is dat ons tempo niet door onszelf en niet door de politie wordt bepaald, maar door anti-Israël figuren die weigeren gezag te accepteren. Wij hadden vergunning om te demonstreren en volgenden braaf de juiste weg en hielden ons aan de voorgeschreven tijd. We maakten de politie duidelijk dat het nu genoeg was, dat we lang genoeg in de ijzige kou hadden stilgestaan, wij riepen de stoet op om verder te lopen en lieten de politie weten dat als ze het daarmee oneens waren ze de oproerpolitie mochten sturen om ons in bedwang te houden. Qua publiciteit, aandacht voor de Israël- zaak, zou wat oproerpolitie geen kwaad kunnen. Onze duidelijke boodschap kwam over en de stoet trok verder.

Wat hier gebeurde is symbolisch voor de Nederlandse aanpak. Omdat de anti-Israël demonstranten dreigen, brullen en openlijk weigeren het gezag te aanvaarden, krijgen ze de aandacht waarop ze menen recht te hebben en gezien wij Joden qua volume maar een piepklein groepje zijn, moeten wij te pas en vooral ook te onpas, het onderspit delven.

Vele e-mails, kaarten met steunbetuigingen en bemoedigende woorden bereiken mij persoonlijk, de synagogen en de Joodse Gemeenten. Maar dat zijn de uitzonderingen die zich losrukken van de grote kudde, de kudde die, naar ik vrees, meer en meer de verkeerde weg inslaat. Uiteindelijk zal het kwaad vernietigd worden, Israël heeft geen andere keus, maar tot dat moment…ik houd mijn Joodse adem in! Piraterij, die ik uit spannende verhalenboekjes kende, wordt het normaal. Roversbenden bepalen het wereldbeeld. Wie tegen wie strijdt is niet meer te vatten. De wereld staat op z’n kop en Israël zal wel van alles de schuld krijgen, waarom ook niet!

 

 

Gedurende de coronatijd begon Opperrabbijn Jacobs met zijn dagboek op verzoek van het

Joods Cultureel Kwartier.

NIW publiceert nu deze bijzondere stukken op haar website www.niw.nl .

 

Dagboek van de Opperrabbijn 10 januari 2024

Omdat ik in Londen was voor de jaartijd van onze oudste zoon Yisrolik zl., die drie jaar geleden is overleden en in Londen, zijn geboorte- en woonplaats, is begraven, heb ik een dagboek overgeslagen, waarvoor, mocht u het bemerkt hebben, mijn excuus. We zijn uiteraard bij zijn graf geweest en zijn weduwe, onze schoondochter, bezocht. Het gaf een erg goed en dankbaar gevoel dat Franklin de Liever, die bijna 30 jaar bestuurder/secretaris was  van de Joodse Gemeente Amersfoort, van het Inter Provinciaal Opperrabbinaat en lid van de Centrale Commissie van het Ned. Israëlitische Kerkgenootschap, ons op zijn sterfdag een warme en persoonlijke whatsapp stuurde als teken van medeleven. Franklin: geweldig bedankt. Hoewel je geen secretaris meer bent, ben je het kennelijk toch wel in geest  gebleven en toon je, zoals altijd, begrip voor gevoelens en ben je een expert in het vinden van de juiste woorden.

In Londen ontmoette Blouma een nicht en die nicht had een aangetrouwd nichtje ontmoet die haar vertelde dat tijdens de oorlog haar opa lid was van het Joods Begrafeniswezen in Leningrad. Die opa, die uiteraard al lang geleden was overleden, wist zich te herinneren dat hij de grootouders van Blouma persoonlijk had begraven op een Joodse begraafplaats. Helaas is er nergens vastgelegd waar hun graven zijn. Het was oorlog, het waren temperaturen diep onder het vriespunt, Leningrad was omsingeld door de Nazi’s, in Leningrad zelf vierde het communisme hoogtij en de hongersnood eiste zijn dagelijkse tol. Die emotionele herinnering was zo’n dertig jaar geleden opgenomen op een tape. Maar die tape is nooit in een archief beland,  maar zoekgeraakt bij een verhuizing.

Hoewel ik ook regelmatig te maken heb met archieven van Joodse Gemeenten van voor de oorlog die verdwenen zijn, zijn er ook nog veel archieven die de oorlog hebben overleefd. Hoe wordt hiermee omgegaan? Weten we überhaupt waar die archieven zijn? Vaak bestaat de Joodse Gemeente niet meer. En wat met het archief van mijn gewaardeerde voorganger opperrabbijn Berlinger zl. en met mijn eigen archief dat over een paar jaar ook al 50 jaar oud zal zijn? Archieven zijn er niet alleen voor het verleden, maar vaak nog meer voor de toekomst. Regelmatig word ik geconfronteerd met kleinkinderen die op het sterfbed van hun oma hebben vernomen dat oma Joods was maar niet wilde dat haar nazaten ook in Auschwitz zouden belanden…

Archivering! Zorgvuldig omgaan met gegevens uit het verleden. Niet alleen voor de interessante historie van toen, maar nog veel vaker ter bevestiging van de eigen identiteit van morgen. Hij/zij voelt zich Joods, zoekt, weet het niet zeker en vraagt het zich af. Als ik dan, na meters en weken speurwerk, een rabbinale verklaring kan afgeven dat het Joodse gevoel niet uitsluitend een gevoelskwestie is, maar de realiteit, dan zie ik hoe de zoekende zich als herboren voelt en mijn bevestiging van onschatbare emotionele waarde is. Hij/zij is nu geen zoekende meer, maar is wat hij hoopte te zijn. Reden dat het fenomeen bij mij boven komt? Ik maak me ernstige zorgen over de onzorgvuldigheid waarmee er mijns inziens wordt omgegaan met het papieren verleden. Kijk naar de toekomst, is de slogan. Terecht! Maar een heden zonder verleden bestaat niet!

De bedoeling was dat we donderdag zouden terugvaren vanaf Harwich naar Hoek van Holland, maar vanwege de rechtszaak in Den Haag die is aangespannen tegen Israël door Zuid-Afrika, is mij vanuit Israël en vanuit Nijkerk verzocht om woensdag terug te varen opdat  ik donderdag ook aanwezig kan zijn in Den Haag bij de pro-Israël demonstratie georganiseerd door Christenen voor Israël en CIDI. Met pro-Israël bedoel ik eigenlijk niet alleen een ongenuanceerd  pro-Israël,  maar veel meer een pro-vrede, sjalom, voor iedereen en dus een uitroeiing van het ultieme kwaad, Hamas, of, nog beter: dat het kwaad zichzelf zal mogen veranderen in goed.  Het lijkt ondenkbaar, maar heel soms blijkt het onvoorstelbare toch te bestaan.  Want zo’n verandering, de vijand die vriend wordt, zou de prachtigste oplossing zijn!  

Een dag eerder dan voorgenomen zit ik nu op zee, zonder telefoonverbinding, maar wel met mijn off-line computer dit dagboek te schrijven.

Wat ik heb meegenomen uit Londen (behalve koosjere etenswaren)? Op straat in de Joodse wijk groet iedereen elkaar. Vroom, vrij, Joods en niet-joods. Er is sinds 7 oktober iets ontstaan. Mensen die bij elkaar in de straat woonden maar niet tot dezelfde sjoel behoorden of überhaupt niet Joods waren, liepen voordien vaak langs elkaar heen. Maar 7 oktober heeft kennelijk iets losgemaakt, wat dus wel aanwezig was, maar latent. Iedereen groet elkaar! Maar ook in Nederland, in mijn eigen woonplaats, word ik niet uitsluitend vaker nagescholden of regelmatiger nagetoeterd door passerende auto’s. Vanuit de niet Joodse gemeenschap klinkt veel en veel vaker na 7 oktober een warm en oprecht sjalom: we staan achter jullie! En binnen de Joodse gemeenschap lijken verschillen tussen vrij en vroom plotsklaps (bijna) verdwenen.

Maar toch is de situatie verre van rooskleurig, ondanks deze lichtpuntjes.

De lijfspreuk van onze zoon, die ook op zijn matsewa, zijn grafzerk, staat vermeld, luidde: “Tracht gut wett zaijn gut – Positief denken werpt uiteindelijk vruchten af”.

Gedurende de coronatijd begon opperrabbijn Jacobs met zijn dagboek op verzoek van het

Joods Cultureel Kwartier.

NIW publiceert nu deze bijzondere stukken op haar website www.niw.nl .

 

Dagboek van de Opperrabbijn van 3 januari 2024

“Op dinsdagavond 26 december 2023 plaatsten we in het liveblog over de oorlog tussen Israël en Hamas een kort bericht over beschuldigingen die Hamas doet aan het adres van Israël, over “orgaandiefstal van 80 lichamen”. Daarvoor is geen bewijs, en het bericht had niet op deze manier gepubliceerd moeten worden. Het miste (historische) context en uitleg, en voldeed daarom niet aan onze eigen kwaliteitseisen”, aldus las ik op de website van de NOS. Fijn dat de NOS tot inzicht is gekomen dat ze Israël valselijk hadden beschuldigd, maar ondertussen was het kwaad natuurlijk wel al geschied en de beeldvorming bepaald of, zo u wilt, bevestigd.

Nou is Israël ver weg en daarom raakt mij dit moderne bloedsprookje minder en zal ik het waarschijnlijk sneller vergeten dan het soortgelijke bloedsprookje van zo’n vijftien jaar geleden, letterlijk bij mij voor de deur. Terwijl ik mijn auto aan het uitladen ben zie ik aan de overkant een Marokkaanse vrouw van een jaar of veertig een brullend jongetje in de houdgreep houden. Het knaapje huilt het uit en wordt, al brullend, de straat over gesleept om naast mijn auto te arriveren. ‘Je hoeft niet bang te zijn, deze opa gaat je ogen niet uitsteken!’ Nog even los van de belediging dat ik, hoewel nog nauwelijks de zestig gepasseerd, door een wildvreemde vrouw opa werd genoemd, begreep ik even niets van de opmerking over ‘ogen uitsteken’. Maar de vrouw legde het uit, terwijl ze het gillende doodsbange kind krachtig bleef vasthouden. ‘Dit jongetje is wijsgemaakt dat u, omdat u Jood bent, zijn ogen wilt uitsteken om die te geven aan blinde Joodse kinderen in Israël’ En toen wendde ze zich tot het angstige jongetje: ‘Zie je wel, die meneer doet je helemaal niets’. Fijn dat deze Marokkaanse vrouw letterlijk ingreep om het op een door de Nederlandse Overheid gesubsidieerde school opgroeiende jongetje, te corrigeren. Nou wist ik natuurlijk niet of deze variant van het bloedsprookje op school werd verteld of alleen maar thuis, maar het speelde zich wel af gewoon voor mijn eigen veilige huis. Vormt dit doodsbange knaapje de top van de Nederlandse antisemitische/antizionistische hooiberg of behoort hij tot de uitzonderingen? Ik hoop dat ik het niet weet.

Wat ik wel weet is dat ik oudejaarsnacht langer ben opgebleven dan voorgaande jaren om de beeldschermen, die iedere activiteit rondom mijn huis weergeven, goed in de gaten te houden. Hoewel het woord angst in mijn vocabulaire nauwelijks voorkomt, is alertheid in mij sterk vertegenwoordigd. Mijn brievenbus hadden we vanwege de op handen zijnde feestelijkheden al aan het begin van de avond stevig dichtgeplakt. De coniferen, die lang geleden op oudejaarsavond in brand waren gestoken, waren allang vervangen door een veilige schutting. Het houten hek, dat eens, onder het uitroepen van ‘Joden, Joden’ even na middernacht op Oudejaarsavond in mekaar werd getrapt, was al bijna eeuwen geleden door een sterk onverwoestbaar metalen hek vervangen.

Na zonder problemen de oudejaarsnacht te hebben overleefd, werd het vervolgens Nieuwjaarsdag en mocht ik weer plaatsnemen in de tuin voor de synagoge van Apeldoorn om, gelijk andere jaren, de deelnemers aan de Wandeling voor de Vrede toe te spreken. Ik schat een kleine honderdvijftig deelnemers liepen langs kerk, moskee en synagoge. Die wandeltocht aanschouwen was fijn. Mensen die in alle stilte zonder opruiende vlaggen gewoon demonstreerden tegen iedere oorlog en voor vrede “voor al Uw schepselen”.

Ondertussen vernam ik van een bekladding op de Gedachtenisruimte van de Stichting Oktober 44 in Putten. Zeshonderd negenenvijftig mannen werden in oktober 1944 bij een razzia in Putten van de straat geplukt, in eerste instantie afgevoerd naar Kamp Amersfoort en van daaruit naar Neuengamme. Het was een represaille voor een door het verzet uitgevoerde aanslag op een hoge SS’er. Slechts enkelen overleefden. De bekladding bestond uit de woorden “7 oktober ‘23 en een Davidster”.

De directeur van CIDI reageerde als volgt: “Ik kan het geen antisemitisme noemen, want ik vind het maar een cryptische bekladding. Wat is nou de boodschap?” Voorop gesteld dat ik CIDI buitengewoon waardeer en de inzet van directeur Naomi Mestrum gewoon goed vind, ben ik het toch hier even niet eens met Naomi (Naomi, excuus, is niet persoonlijk bedoeld!). Terecht is de rationele constatering dat de afschuwelijke razzia in Putten in 1944 niets van doen heeft met 7 oktober. Maar bekend is toch het grapje: Wie is er schuldig, de lantaarnpaal of de Jood? Reactie: Hoezo lantaarnpaal? Dat er geen enkel logisch verband bestaat tussen de afschuwelijke razzia en 7 oktober moge duidelijk zijn. Maar: antisemitisme is geen logisch beredeneerbare kwaal. Is het logisch dat op 12 november bij de jaarlijkse herdenking in Arnhem van de deporatie van de Arnhemse Joden dit jaar de scholen niet deelnamen vanwege 7 oktober 2023? En is het acceptabel dat de onthulling van Stolpersteine in Coevorden werden uitgesteld vanwege 7 oktober 2023? En…en…! Enfin, ik heb meteen gebeld naar de Stichting Gedachtenisruimte oktober ’44 en aangekondigd om dinsdagochtend naar de Gedachtenisruimte te komen louter en alleen om mijn medeleven te betuigen, niet meer en niet minder. Mijn aanwezigheid kwam over, werd gewaardeerd, kreeg lokale, provinciale en zelfs landelijke aandacht. Of de bekladding voor of tegen Hamas was, is niet duidelijk. Maar mijn aanwezigheid werd beleefd en was bedoeld als een bezoek aan een rouwende familie.

Het is een Joods gebruik om altijd met iets positiefs te eindigen. Het positieve trof ik een dezer dagen in de supermarkt. Blouma en ik deden inkopen. Dat wil zeggen Blouma deed de inkopen en ik duwde braaf het karretje. Komt er een Marokkaan naar me toe met een warme sjalom. Hij moest me even vertellen dat hij walgt van Hamas, dat hij in Marokko prima banden had met de Joden en dat de inwoners van Gaza gegijzeld worden door de terreur van Hamas. Zijn sjalom was oprecht gemeend en gaf mij toch nog een sprankje hoop. Ook in de Wandeling voor de Vrede liep een Iman mee die speciaal de stoet verliet om mij de hand te schudden en een warm sjalom uitsprak. En de journalisten en fotografen die aanwezig waren in de Gedachtenisruimte in Putten stonden ook pal achter Israël en walgden net zozeer van Hamas als die Marokkaan in de supermarkt en de Marokkaanse vrouw die dat knaapje in de houdgreep hield.  Binyomin, zei ik tegen mezelf, heb ook oog voor de talrijke positieve lichtpunten…

 

Gedurende de coronatijd begon Opperrabbijn Jacobs met zijn dagboek op verzoek van het

Joods Cultureel Kwartier.

NIW publiceert nu deze bijzondere stukken op haar website www.niw.nl .

 

 

 

 

Dagboek van de Opperrabbijn 31 dec. 2023

“Wajechie is de laatste Sidra van Bereesjiet-Genesis, het eerste boek van de Thora, de vijf boeken Mozes. Voordat de laatste zin in de synagoge op sjabbat wordt voorgelezen door de Ba’al Koree, de voorzanger, staan alle aanwezigen op, en nadat de voorzanger de laatste zin heeft gelaajnd, voorgelezen, roepen alle aanwezigen met luide stem: ‘Chazak, chazak wenitchazeek – Wees sterk, wees sterk en mogen wij gesterkt worden.’ Hoewel deze drie woorden ook bij de beëindiging van de andere vier boeken Mozes worden uitgeroepen, is dit dus de eerste keer en mogen we de vraag stellen waarom we dit zeggen? Hebben we dan specifiek nu extra kracht nodig en zo ja, waarvoor dan? En waarom zeggen we dit niet iedere week na iedere Sidra, na iedere Thora voorlezing?

De Thora heeft eeuwigheidswaarde

Het boek Bereesjiet, Genesis, is het boek van de aartsvaders Awraham, Jitschak en Ja’akov. Sjemot, Exodus, het tweede boek, behandelt de slavernij in Egypte en ook de bevrijding uit die slavernij, die 210 jaar zou gaan duren. Het Joodse volk zal een bittere ballingschap moeten gaan beleven. ‘De daden van de voorouders zijn een teken voor de nazaten,’ leren we in de Spreuken der Vaderen. Hiermee wordt niet alleen bedoeld dat de daden van onze Aartsvaders (en Aartsmoeders) slechts een soort richtingwijzer zijn voor de nazaten, maar hun daden geven ook aan de nazaten kracht om door het leven te gaan en de hobbels die ieder op zijn of haar levensweg tegenkomt, ongeschonden te kunnen nemen.

Het Joodse volk staat aan het begin van een bittere en zware tijd. Een slavernij met vele beproevingen, verdriet en valkuilen. Zullen we dit aankunnen, vroegen de Joden zich af. Ze wisten dat ze een slavernij zouden moeten doorstaan, omdat G’d dat al aan Awraham had aangekondigd. En ook was hen bekend dat ze uiteindelijk met rijkdom die slavernij zouden verlaten. Toch was de kennis over die duistere toekomst geen sinecure. Ze zagen de toekomst dreigend op zich afkomen. Dat er licht aan het einde van de tunnel zou zijn, betekende op dat moment niet zoveel, want de tocht door de tunnel zou eeuwen duren… Maar juist op dat moment wisten ze zich óók gesterkt door de wetenschap dat de Aartsvaders hen de kracht hadden gegeven om tegen de beproevingen opgewassen te zijn.

De Thora heeft eeuwigheidswaarde. ‘Wees sterk, wees sterk en mogen wij gesterkt worden,’ gold dus niet uitsluitend voor de toenmalige generatie, die aan de vooravond van de Egyptische slavernij stond. Door de eeuwen heen heeft het Joodse volk vele ballingschappen moeten doorstaan. Vele keren stonden ze aan de vooravond van een nieuwe, onbekende ballingschap. Steeds weer waren ze ervan overtuigd dat uiteindelijk ook aan die ballingschap weer een eind zou komen.

Ook als individu maak ik ballingschappen mee; moeizame perioden in het leven. Hoe kijk ik tegen de voor mij liggende ballingschap aan? Ontken ik dat die eraan komt? Raak ik in paniek? Word ik suïcidaal? Genesis begint met de meest essentiële levensles. Een levensles die letterlijk van vitaal belang is. Die les is dat we, voordat we proberen te begrijpen, er eerst van doordrongen dienen te zijn dat we niet alles kúnnen vatten. Een ballingschap, lijden, pijn en verdriet kunnen wij mensen niet vatten. En daarbij dienen we ervan doordrongen te zijn dat al wat van Boven komt in essentie goed is, ook als we er geen touw aan vast kunnen knopen. En die kracht, om ondanks alles toch te aanvaarden, hebben wij van onze voorouders Awraham, Jitschak en Ja’akov meegekregen.”

Enige jaren geleden verscheen “Rab&Rik”. Rab ben ik. Rik is de baas van www.cvandaag.nl, de grootste christelijke website van Nederland. Rik en ik zijn, jaren geleden, samen in Oekraïne en in Israël geweest en zodoende kennen we elkaar en, na een aantal keren samen een lezing te hebben gegeven, is het boek Rab&Rik ontstaan. Als u wilt weten wat Rab&Rik is, gewoon even googelen!

Afgelopen sjabbat las ik even uit eigen werken, zoals dat zo mooi klinkt, en zie: bovenstaande tekst verscheen. Wat ik beoogde met Rab&Rik was om aan te tonen dat alle verhalen, geschiedenissen, wetten en gebruiken die in de Thora staan te allen tijde actueel zijn. En als er geen praktische actualiteit is dan is er op z’n minst een theoretische betekenis die voor ieder mens in iedere situatie een levensles bevat. Met andere woorden:

De Thora heeft eeuwigheidswaarde.

De eeuwigheidswaarde die ik in bovenstaande Rab&Rik verwoordde, werd door mij gebracht in de vorm van een belangrijke levensles. In de Thora was er sprake van dat het Joodse volk fysiek aan de vooravond stond van 210 jaar slavernij in Egypte. Gezien er, toen ik Rab&Rik schreef, geen sprake was van een moeizame periode voor het Joodse volk als geheel, vertaalde ik de Egyptische slavernij naar de beproevingen die ieder mens in zijn persoonlijke dagelijkse leven kan ontmoeten. Van echte slavernij was bij het schrijven van Rab&Rik toentertijd totaal geen sprake!

Maar, zo vroeg ik me, hoe zit dat nu, anno 2024? Heeft de slavernij in Egypte nog een theoretische vertaalslag nodig om de eeuwigheidswaarde aan te tonen? Of krijgt die slavernij gewoon weer een pijnlijke fysieke betekenis, nu het antizionisme en antisemitisme weelderig bloeien? Het is een retorische vraag die ik u ter overdenking voorleg. Ik verwacht geen antwoord!

Maar wat uw antwoord ook moge zijn. Of we nu Hamas wel of niet vergelijken met de Bijbelse Egyptenaren: uiteindelijk volgde er na de slavernij in Egypte een gigantische overwinning en wisten de Joden zich gesterkt door de kracht van onze Aartsvaders die er door de eeuwen heen voor zorgden dat Am Jisraeel Chaj – het Joodse volk leeft en  altijd overleefd.

Mocht u Rab&Rik in uw boekenkast willen hebben: Uitgeverij Gideon zal het u graag toesturen. (Sluikreclame! Hoewel: sluik?)

 

Gedurende de coronatijd begon Opperrabbijn Jacobs met zijn dagboek op verzoek van het

Joods Cultureel Kwartier.

NIW publiceert nu deze bijzondere stukken op haar website www.niw.nl .

 

 

 

RSS
Follow by Email