Dagboek van een Opperrabbijn, 3 november 2020

Vandaag heb ik maar eens, bij hoge uitzondering, een agenda voor mezelf gemaakt:

  1. 7:30 opstaan en ochtendgebed
  2. 9:00 uur e-mails bekijken en beantwoorden en bordje havermout
  3. 11:00 u vertrek naar Leerdam met mijn trouwe chauffeur *
  4. 12:00-12:45 uur begraafplaats ontmoeting met Eduard Huisman, consulent voor de begraafplaatsen
  5. 14:00 – 16:00 uur overleg met rabbijn Den Haag en PC-leden in synagoge Den Haag over het Brit Mila besnijdenis protocol.
  6. 18:00 uur thuis overleg op hoog niveau over Ysselsteyn
  7. 19:00 uur vertrek naar Nijkerk
  8. 19:30-20:30 uur lezing via Stream over “de plaats van het gebed in het Jodendom”
  9. 21:30 uur gevloerd thuis
  10. 21:30-22:00 uur w.v.t.t.k. (wat verder ter tafel komt)
  11. 22:00 uur: dagboek

* Onderweg in de auto: lezing voorbereiden voor vanavond; e-mails bekijken; telefoontjes; Bat Mitswa op Kerstmis zien op te lossen.

Nu zit ik dus bij punt 11 na een bomvolle dag. Maar wel een goede dag, in de betekenis dat er van alles soepel is verlopen. De begraafplaats in Leerdam. De consulent van de begraafplaatsen, Huisman, doet zijn werk met veel overgave en inzet. Het probleem was een muur van het huisje dat dreigt weg te zakken en/of om te vallen en zou dan terecht komen op de onderliggende Joodse begraafplaats. En dus moet er een L vormige stut worden geplaatst op de Joodse begraafplaats…maar ik zal u er niet verder mee vermoeien. Het eind is dat alles goed en naar tevredenheid van weerskanten, B&W en NIK, wordt opgelost. Het huisje wordt gered en de grafrust op de Joodse begraafplaats wordt niet aangetast. En dus heb ik het weer goed gedaan, vind ik van mezelf.

Onderweg ook de Bat-Mitswa opgelost. Wat was het probleem: het meisje zou Bat Mitswa moeten worden op de eerste Kerstdag. Maar dan krijg je niet zo snel je vriendjes en vriendinnetjes. Klopt! Maar die krijg je dus naar alle waarschijnlijk toch al niet vanwege Corona en dus: uitstellen tot betere tijden en een gelukkigere datum. Natuurlijk wordt zij Bat Mitswa – Joods meerderjarig, op de dag van haar 12de verjaardag, maar het feestje kan later. En, zo heb ik aangeboden, ik zal dan ook graag aanwezig zijn.

Wat ik niet heb kunnen oplossen was een mevrouw, waarvan ik me niet herinner haar ooit ontmoet te hebben, die me al eerder deze week had gebeld. Ze geeft aan dat wij elkaar al een keer hebben ontmoet in Brussel, op mijn kantoor van de RCE Rabbinical Center for Europe, in verband met een gioer, toetreding tot het Jodendom. We spreken met elkaar in het Frans, geen probleem, maar ik weet haar dus echt niet te plaatsen. Hoe doe ik zoiets? Ik heb thuis een schrift met alle ontmoetingen en de daarbij behorende aantekeningen. Maar met dat schrift loop ik niet dag en nacht rond. Ik dus braaf geluisterd en proberen uit te vinden wat precies haar vraag is en, nog belangrijker, wie zijzelf eigenlijk is. Mijn Frans is redelijk, maar haar Frans buitengewoon gebrekkig en met een enorm Russisch accent. Uiteindelijk heb ik begrepen dat ze me uitlegt dat er een probleem is met corona en dat ze daarom nu niet haar zoon naar Antwerpen kan brengen naar de Joodse school en ook de afspraak met mij op mijn Brussels kantoor aanstaande zondag moet afzeggen. Dat komt mij overigens wel goed uit omdat 1: er een negatief reisadvies is naar België en 2: ik helemaal niet van plan was om aanstaande zondag naar Brussel te gaan, dat nergens in mijn agenda staat en ook ons secretariaat hiervan niet op de hoogte was. Het is mij dus nu niet helemaal duidelijk of ik wel of niet iets heb opgelost. Maar ik ga dus niet naar Brussel, dat is het enige dat duidelijk is.  Dat komt prima uit, want ik word zondag aanstaande op 11:00 uur in Arnhem verwacht. Daar mag ik een krans leggen met een bestuurslid van de Joodse Gemeente Arnhem bij het monument ter nagedachtenis aan de vermoorde Arnhemse Joden. Ik zal wel een paar woorden spreken en ook de burgemeester komt. Hopelijk zal de lokale omroep aandacht hieraan besteden, anders sta ik tegen mezelf te spreken of alleen tegen burgemeester Marcouch, die ook aanwezig zal zijn, hoewel ik het woord ‘ook’ beter kan weglaten.

Overigens heb ik vanavond wel een training gehad om tegen niemand te spreken. Bijna 1½ uur een lezing over de “De plaats van het gebed in het Jodendom’. Ik stond dus letterlijk tegen niemand te praten, uitsluitend tegen een camera die niet reageert en zelfs niet in slaap valt van verveling. Een leuke grap verteld, en niemand lacht. Een spitsvondige opmerking, en niemand reageert. Ik vraag me af of als ik halverwege in slaap zou zijn gevallen, of iemand dat zou hebben opgemerkt! Ik ben gewend dat ik tegen een groep mensen spreek. Dat niet iedereen altijd aandachtig luistert, het is niet anders. Ook als mensen ongeduldig op hun horloge kijken aanvaard ik gedwee. Als ze na het kijken op hun horloge gaan luisteren of het klokje nog werkt, raak ik pas geïrriteerd!

Maar er is vandaag nog iets gebeurd. Een belangrijke bespreking in verband met de onacceptabele herdenking van SS-ers en SD-ers op de begraafplaats in Ysselsteyn. Die bespreking heb ik niet geagendeerd en ook de positieve uitkomst die heeft geleid dat ik morgen weer een overleg heb, treft u niet vermeld. Heel vaak is een gevoelig probleem het best oplosbaar als het achter de schermen is en onzichtbaar blijft. Het lastige is alleen dat als het zichtbaar wordt dat het probleem is opgelost, er velen uitroepen dat zij het hebben opgelost. Twee weken geleden sprak ik een predikant wiens vader zwaar in het verzet had gezeten. Hij vertelde mij dat in de oorlog in hun dorp er maar weinig verzetsstrijders waren, maar na de oorlog was iedereen een verzetsstrijder geweest!

Gedurende coronatijd houdt Opperrabbijn Jacobs een dagboek bij voor het Joods Cultureel Kwartier. NIW publiceert deze bijzondere stukken dagelijks op https://niw.nl/category/dagboek/

 

 

Koffie met gebak om landverraders te herdenken! Dagboek van een opperrabbijn 2 november 2020

Vandaag had ik me moeten concentreren op het voorbereiden van een Zoom Cursus binnen de Joodse gemeenschap en voor de Stream Uitzending van morgenavond over “de Plaats van het gebed in de Joodse Traditie” voor Christenen voor Israël. Daarnaast rustig nog wat zelfstudie (moet ook kunnen) en mijn dagelijkse snel-wandeling. Maar ik was nog nauwelijks mijn bed uit of de consulent voor de Joodse begraafplaatsen aan de telefoon met een probleem over noodzakelijke herstelwerkzaamheden op de Joodse begraafplaats te Leerdam. En dus morgenochtend naar Leerdam om e.e.a. ter plekke te bekijken, want grote zorgvuldigheid is vereist. Het betreft de stoffelijke overschotten van onze voorouders en hun eeuwige grafrust. Dit is niet effe af te doen per telefoon of met Whatsapp. En gezien ik toch morgen naar Den Haag moet voor een afspraak over een ander onderwerp, dat hoog op de lijst van importantie staat, gaan we het combineren. En onderweg kan ik gewoon mijn werk doen, want mijn chauffeur rijdt! Maar het rustige dagje werd chronisch verstoord. Bij de Joodse Gemeente Twente was een schrijven in de brievenbus gevallen met het volgende verzoek:

“Enschede, vrijdag 23 oktober 2020. Dag mensen. Graag uw aandacht voor de aanplant van de olijfgaard “Hope from Enschede (NL) in Palestina. Voor de sponsering van dit project vragen wij u bijgaande informatie te delen via uw medium, nieuwsbrief of anderszins. Dank namens de Palestina Werkgroep Enschede”. En dus belt de voorzitter van de Joodse Gemeente mij op of hiermee wel of niet iets te doen. Een waanzinnig verzoek uiteraard en direct de prullenbak in, wilde ik adviseren. Iedere minuut die we hieraan kwijt zijn is er een teveel.

Maar toen kreeg ik een website onder ogen met naast een paar mooie bijna idyllische foto’s de volgende tekst: “Onze Brasserie is gevestigd op een van de meest bijzondere plekjes van de regio. Herdenken op de begraafplaats en overdenken in de brasserie bij een vers kopje koffie met gebak en een heerlijke lunch”. Reclame voor een vrij recent geopende Brasserie op de Duitse Oorlogsbegraafplaats in Ysselsteyn waar nazi’s begraven liggen die zonder enige twijfel vallen onder de categorie weerzinwekkende moordenaars, collaborateurs en landverraders. Die kunnen we dus gaan herdenken bij een vers kopje koffie met gebak. En nog steeds heeft de ambassadeur van Duitsland niet aangegeven dat hij principieel niet aan deze herdenking wenst deel te nemen. Zelfs afzeggen met als smoesje corona, zal het niet worden.

Maar ook, en dan ga ik even een dag terug, mooie dingen meegemaakt. In Nijmegen gesproken met een familie die het Joodzijn niet kan bewijzen, maar wel generatie na generatie, al vanaf de tijd van de Inquisitie, per overlevering heeft meegekregen dat “wij stammen van Joden”. En nu willen ze terug en natuurlijk gaan we daarbij helpen. Dat wil zeggen dat de lokale rabbijn Levine hen steunt en helpt en ik ben (helaas, dat is mijn lot) de tegenpartij. Want toetreden tot het Jodendom is best lastig. Maar als de motivatie er is, is het een mooi dankbaar groeiproces. Natuurlijk, als het aantoonbaar zou zijn geweest dat ze inderdaad via moederslijn afstammen van Joodse voorouders, is er geen vuiltje aan de Joodse lucht. Zielig? We hebben erover gesproken. Alles komt van Boven, ook de positie waarin iemand is beland, waarin ik me bevind en waarin zij zich bevinden. Aan de lokale rabbijn dus om te steunen en aan mij om te beproeven. Maar ik had er een goed gevoel bij, ook rabbijn Levine en ook het echtpaar! We gaan het met z’n drieën maken. Ondertussen zie ik dan ook meteen de inzet van de lokale, onder mij ressorterende rabbijn, zijn gedrevenheid en zijn overgave. Stemt tot dankbaarheid. Dat gevoel van dankbaarheid bekroop me ook toen mijn echtgenote en ik een ‘werkbezoek’ brachten aan een rabbijn die het erg moeilijk moet hebben. Rabbijn Dov Pinkovitch en zijn echtgenote. Nog maar pas in Nederland zijn zij belast met het Beth Chabad, een soort zoete inval voor toeristen, in de Albert Cuypstraat in Amsterdam. De meesten zijn uit Israë l afkomstig en als ze dan Amsterdam aandoen willen ze toch, in het Centrum, ergens een plekje hebben waar ze koosjer kunnen eten, gebeden uitspreken en, kort samengevat, gewoon “thuis-weg-van-huis”, speciaal op de Sjabbat. Met veel enthousiasme en speciaal op Sjabbat een volle zaal met zang, woorden uit de Thora en bovenal een echte Sjabbatsfeer, zijn ze begonnen. En toen corona! En toch gaan ze verder, zonder toeristen, met veel kleinere aantallen, maar met een ongekende gedrevenheid en met de weet dat uiteindelijk “alles van Boven komt”. En rabbijn Steinberg en zijn echtgenote Rina Aidel, dochter van de Nederlandse rabbijn Heintz uit Utrecht, die met veel inzet en overgave Joods Brabant aan het opbouwen zijn. Lichtenpunten in de duisternis. De belachelijke Brasserie op de nazi begraafplaats te Ysselsteyn en het idiote verzoek van het Palestina Comité Enschede met het verzoek aan het bestuur van de Joodse Gemeente om hun eigen leden aan te sporen Israël de zee in te drijven (want dat staat nog steeds in de doelstellingen van de Palestijnse Autoriteit, die veel geld heeft, maar geen autoriteit!) vervaagt en maakt plaats voor dankbaarheid als ik deze hardwerkende rabbijnen de duisternis op een positieve wijze zie bestrijden en verdrijven.

En net voor ik naar bed wilde gaan: Wenen! Whatsapp’s stromen binnen. In Karlsruhe heeft de politie laten weten aan de lokale rabbijn dat alle synagogen in Duitsland nu bewaakt gaan worden, maar de herdenking in Ysselsteyn gaat gewoon door……..

Gedurende coronatijd houdt Opperrabbijn Jacobs een dagboek bij voor het Joods Cultureel Kwartier. NIW publiceert deze bijzondere stukken dagelijks op https://niw.nl/category/dagboek/

 

 

 

 

Vaccin verliest van de Minister, Dagboek van een Opperrabbijn 1 november 2020

Mijn blik viel vandaag op de column in het NIW van Michel Waterman waarin hij schrijft: “Ik moet vandaag mijn column inleveren en heb nog geen onderwerp. Ik kan u verklappen dat mijn bewondering voor columnisten die dagelijks produceren, sterk is toegenomen.”

Toen ik dit had gelezen vroeg ik mezelf gevleid af of dat compliment voor mij bedoeld was. En dus rees bij mij de vraag: Ben ik nou rabbijn of columnist? Maar toen dacht ik ook even terug aan die psychotherapeut die mijn dagboek zag als een therapie. Na enig denkwerk kwam ik tot de conclusie dat mijn dagboek een combinatie is van 1: rabbijn 2: columnist 3: therapie. En dus was het compliment van Waterman niet aan mij gericht. Jammer, want af en toe heb ik wel behoefte aan een schouderklopje (met de ellenboog uiteraard, vanwege corona!), speciaal als ik weer eens onder vuur lig.

Een ietwat uit de context gehaalde krantenkop haalde een paar voorpagina’s, waarna mensen gingen reageren. Dat was geweldig want dat betekent dat ik niet tegen dovenmansoren schrijf, mijn boodschap komt aan. Wat mij bijna stoorde was dat een (buitenlandse) collega, die kennelijk weinig anders te doen heeft dan het volgen van mijn dagboek, in contact is getreden met de niet-joodse journalist om tegen de (onhandige) krantenkop te protesteren. Het vloog even door mijn gedachte om hem een WhatsApp te sturen met mijn telefoonnummer. Dan kan hij bij een volgende gelegenheid eerst even bellen alvorens van een mug een olifant te maken bij de journalist die mij dan weer belt en niet snapt waarom hij boos wordt benaderd. Maar die WhatsApp heb ik niet gestuurd en ga ik ook niet sturen. Reden?

Geleerd uit het gesprek tussen Awraham en Lot waarover sjabbat jl. werd gelezen in alle synagogen ter wereld: “Er ontstond twist tussen de herders van de kudden van Awram en de herders van de kudden van Lot…. Toen zei Awram tegen Lot: Laat er toch geen twist zijn tussen mij en jou en tussen mijn herders en jouw herders….Maak je toch los van mij; als het naar links is, ga ik naar rechts, is het naar rechts, dan ga ik naar links (Bereesjiet/Genesis 13:7-9). Waarom, mogen we ons afvragen, laat Awraham de keus aan Lot. Het gebied, het latere Israël, was toch het eigendom van Awraham. G’d had hem dit stuk grond toegezegd. Hij had Lot kunnen aantonen dat hij de beste papieren had!? Als we de Hebreeuwse tekst even grammaticaal bekijken zien we dat het Hebreeuwse woord voor twist de eerste keer in de mannelijke vorm staat en de tweede keer in het vrouwelijk. Twisten ontstaan het snelst tussen mensen die heel veel met elkaar samen zijn. De meest geschikte plaats voor twisten is dus het huwelijk! Hoe gaan we hiermee om? Moet de man proberen zijn gelijk te halen? Moet de vrouw voet bij stuk houden? De beste manier om met (huwelijkse) meningsverschillen te dealen is: accepteren! En daarom staat het woord twist een keer in de vrouwelijke verbuiging en een keer in de mannelijke. Awraham begreep dat hij zijn gelijk had kunnen halen bij Lot, maar was er ook van doordrongen dat het beter is om de tegenstander, Lot in dit geval, gewoon z’n zin te geven. Voor de toekomst betekent dit winst. En dus zal ik mijn weleerwaarde collega in dezen niet benaderen en als we elkaar weer tegenkomen gewoon doen alsof mijn neus bloedt! Therapeutisch (3) heb ik het dus bij deze van me afgeschreven, ik heb er een column (2) van gemaakt en, het meest belangrijk, ik heb geleerd (1) van onze aartsvader Awraham!

Wat we dus merken is, dat mensen vaak niet in staat zijn om buiten hun eigen beperkte cocon te kijken en/of te denken. Zoiets heet egoïsme, gevolg van de afgod IK. En dat probleem komen we helaas veelvuldig in onze samenleving tegen en kan zeer schadelijk zijn.

Dr. Marcel Levi, medisch directeur van tien ziekenhuizen in Londen en de zoon van mijn voormalige voorzitter van het Sinai Centrum, is van mening dat het vaccin tegen corona reeds nu toegediend zou moeten worden. Maar de Britse Minister wil dat nog niet omdat misschien één van de 50.000 last zou kunnen krijgen van een bijwerking omdat het vaccin nog niet 100% is uitgetest. Levi legde de Minister uit dat zelfs als één op de 50.000 een ongewenste bijwerking krijgt, het nog steeds de moeite waard is om het vaccin reeds nu in te zetten, omdat daarmee voorkomen kan worden dat honderden besmet worden met corona en een algehele Lockdown de samenleving ernstig ontwricht. De Minister reageerde hierop, volgens de krant die Dr. Levi citeerde, dat als honderden sterven aan corona, hij, de Minister, nauwelijks verwijten zal krijgen. Maar als er ook maar één persoon slachtoffer wordt van het vaccin dat hij heeft goedgekeurd, hij met kritiek zal worden overstelpt. De Britse Minister is dus ook een volgeling van de afgod IK, gelijk mijn collega, met dien verstande dat er door het gedrag van de Minister, G’d behoede, mensen komen te overlijden, maar het gedrag van mijn collega heeft een positief resultaat: een onderwerp voor mijn dagboek van vandaag!

Gedurende coronatijd houdt Opperrabbijn Jacobs een dagboek bij voor het Joods Cultureel Kwartier. NIW publiceert deze bijzondere stukken dagelijks op https://niw.nl/category/dagboek/

 

 

 

 

Dagboek van een Opperrabbijn 29 oktober 2020

Het was vandaag een dag van papierwerk. Verklaringen ondertekenen, reglementen doorworstelen, verjaardagbrieven van een persoonlijke noot voorzien en de nodige lezingen voorbereiden. Met dit laatste ben ik nog niet klaar, maar ik moet nu echt even onderbreken om mijn dagboek klaar te hebben. Aanstaande dinsdag spreek ik via Stream (een soort Zoom maar dan net weer anders) voor Christenen voor Israël. Onderwerp: “Gebed in de Joodse Traditie.” Geen idee wat ik moet gaan zeggen, maar we vinden wel wat. Er valt genoeg over te zeggen, want door de eeuwen heen hebben we heel wat afgebeden! Maar het eerst dat ik wil uitleggen is dat het Nederlandse woord ‘bidden’ betrekking heeft op ‘vragen’, ‘beten’ in het Duits. Maar ons ‘gebed’ heeft een andere betekenis. Maar meer daarover niet nu, anders heb ik niets meer over voor de Stream. Vanmiddag ontving ik een interessante e-mail van een oudere dame, een psychologe. Ik had haar gevraagd om eens naar mijn dagboeken te kijken en mij te laten weten wat ze ervan vond. Haar reactie was heel interessant. Een dagboek bijhouden, zo gaf ze aan, is een therapie. En therapeutisch bezien moet je zo’n dagboek dan niet publiceren, want je toont daarin ook je zwaktes. Ik denk dat ze gelijk heeft, alleen ik schrijf mijn dagboek niet op advies van een psychiater maar op verzoek van een museumdirecteur! Ik schrijf  ook niet voor mezelf, maar voor de lezer. Maar, zo begon ik me dan maar meteen af te vragen, heeft mijn dagboek-schrijven misschien toch een psychologische component, is het misschien toch een soort, wellicht onbewuste, therapie die ik nodig heb. Toch maar eens vragen aan de directeur van het Joods Cultureel Kwartier wat zijn echte bedoeling was of dat er ook therapeutische bijbedoelingen waren. Verder voel ik me wel goed, hoewel de coronatoestand het gewone leven ontwricht, maar voor mij valt dat nogal mee, ik heb geen klagen. Ik reisde weliswaar veel, maar zit niet in de reisbranche. En hoewel we altijd veel gasten hebben/hadden (waaronder ook af en toe erg vreemde gasten) toch zitten we niet in de horeca. Maar ik zit wel een beetje in de wereld der psychologen omdat juist in deze tijden mensen eenzaam zijn, angstig en zelfs af en toe suïcidaal. Als ik zeg dat ik ‘een beetje’ in de psychologische wereld vertoef, bedoel ik te zeggen dat een rabbijn natuurlijk alles te maken heeft met gedrag en gevoel van mensen. Ik mag nooit de mens oppervlakkig bekijken, afgaan op de eerste indruk. Ik word geacht altijd heel goed te luisteren en door te dringen tot de essentie van de vraag. Ik zal me verduidelijken want anders denkt u dat ik psychologische onzin uitkraam.

In mijn dagboek van enige dagen geleden citeerde ik een binnengekomen e-mail:

“Ik ben een tiener die op onverklaarbare wijze een enorme aantrekkingskracht ervaart naar uw prachtige religie. Alles in mij trekt ernaartoe”.

Hoe ben ik hiermee omgegaan. Wellicht had u verwacht dat ik de tiener zou uitnodigen en helpen met haar verlangen om Joods te worden. Maar ik heb dat heel bewust niet gedaan. Ten eerste zal ik nooit een onbekende zomaar bij mij thuis ontvangen. Ik mag geen kwaad denken, maar naïviteit verdient ook niet de hoofdprijs! Om een lang verhaal kort te maken: de tiener is de twintig reeds gepasseerd, is moeder van een baby en heeft een echtgenoot. De echtgenoot is een gelovige moslim. Hij weet niet dat zij contact heeft gezocht met de opperrabbijn, hij weet ook niet dat zij aangeeft Joods te willen worden. Ervan uitgaande dat dit geen vooropgezet plan is om met een list en met een kwade bedoeling bij de rabbijn in huis te komen, wat gaat hier passeren? Hij vindt uit dat zij bezig is Joods te worden. Los van het feit dat zij dan met een Joodse man zal moeten trouwen en van hem zou moeten gaan scheiden, wat zijn de gevolgen voor hun baby? Maar misschien wil hij ook Joods worden. En wat gaat dat dan weer betekenen voor dit gezin ten opzichte van hun familie? Enfin, er is haar uitgelegd dat Joods-worden er momenteel niet inzit. Maar dan maar, zo gaf ze aan, gewoon veel lernen over Jodendom. Mag ze cursussen bijwonen? Ook dat heb ik ten stelligste afgeraden. Ik wil graag mensen helpen, maar hier ga ik meewerken aan het kapotmaken van een normaal regulier gezin. Hij een moslim, zij een moslima. Wat is de toegevoegde waarde om haar te steunen met kennis van het Jodendom. Als zij met hem een problematische relatie heeft, moet ze naar de psycholoog, niet naar de rabbijn. Ook niet als die rabbijn toevallig in een psychiatrisch Centrum meer dan 40 jaar heeft gewerkt, want zijn professie is en blijft: rabbijn! En een rabbijn moet helpen, ook als het helpen lijkt op tegenwerking, want zij was niet blij met mijn weigering haar bij te staan!

Gedurende coronatijd houdt Opperrabbijn Jacobs een dagboek bij voor het Joods Cultureel Kwartier. NIW publiceert deze bijzondere stukken dagelijks op https://niw.nl/category/dagboek/

 

 

De nuance is zoek, Dagboek van een Opperrabbijn 28 oktober 2020

Die schuldbelijdenis van de PKN blijft nog wel even mijn dagelijkse programma, en dus mijn dagboek, beheersen. Vanochtend ontving ik een uitnodiging om daags nadat de schuldbelijdenis van de PKN is voorgelezen, een gesprek te hebben met de makers van de verklaring. De Reuver, de scriba, had dit mij al laten weten. En ook de EO wil in een TV-uitzending commentaar. Ondertussen heb ik al commentaar geleverd op de PKN verklaring in het Reformatorisch Dagblad, het Nederlands Dagblad, bij EO-radio in Dit is de Dag, uiteraard in mijn dagboek, op www.CIP.nl , het grootste christelijke netwerk van Nederland, en bij www.christenenvoorisrael.nl, TV van Family7, nog een paar radio programma’s, op de website van de EJA https://ejassociation.eu/hot-topics/ in het Engels, op de website van het NIW www.niw.nl en in het echte (alleen de papieren NIW vind ik echt!) NIW van vrijdag aanstaande. Het houdt me wel van de straat! Nu even iets interessants: ik geef dus commentaar op de verklaring van de PKN, maar die is nog helemaal niet gepubliceerd en die heb ik ook nog niet gezien! Vind ik best knap van mezelf! Wat speelt hier? Een fenomeen waaraan velen zich schuldig maken: generalisatie!

In de Sjoelchan Aroeg, het Joodse Wetboek, staat een wet die een Joodse geleerde verbiedt om met vlekken op z’n kleding rond te lopen, want als hij gezien wordt met vlekken, dan zijn meteen alle Joden vies! Generalisatie! Overigens geldt diezelfde wet natuurlijk ook met vlekken ten aanzien van gedrag. Even vertaald naar het heden: als ergens een crimineel wordt opgepakt met een Joodse voornaam, of zelfs alleen met zijn initialen maar erbij staat dat hij uit Israel afkomstig is, dan ben ik ervan overtuigd dat menigeen zal zeggen of denken: daar heb je de Joden weer. Toen ik meer dan 50 jaar geleden in Frankrijk studeerde aan de Ecole Rabbinique de Paris, studeerden daar ook een paar jongens afkomstig uit New York. De manier waarop zij spraken over negers maakte mij woedend en vooral moedeloos, want ik haat discriminatie! Mensen zijn mensen en übermenschen bestaan voor mij niet. Toen ik in New York mijn studie voortzette werd ik gewaarschuwd om niet door een bepaalde straat te lopen, “want daar wonen negers en die zijn gevaarlijk”. En dus ben ik, uit protest, juist wel door die straat gegaan. Resultaat: naschelden en lege flessen naar me gegooid. Mijn zoon, een accountant, woont nu, anno 2020, in een straat in Brooklyn waar verreweg de meerderheid der bewoners een zwarte huidskleur heeft.  Een en al vriendelijkheid, altijd groetend en waar nodig hulpvaardig. Zij blijken uit de Caraïbische gebieden te komen en niet uit die ene straat. Alle moslims zijn terroristen! Maar ho, denk ik dan, zijn niet de meeste slachtoffers van het IS-terrorisme juist moslims? Er blijken dus Sjiieten en Soennieten te zijn. Maar voor ons komt het op hetzelfde neer: generalisatie! En zo zijn er dus ook binnen de christelijke kerk verschillende stromingen. Verschillende Reformatorische Kerken hebben een schuldbelijdenis afgegeven en willen dat die in hun kerk op 15 november wordt voorgelezen. En de verklaring van PKN (daar vallen de  Reformatorische Kerken dus niet onder!) is nog helemaal niet naar buiten, nog niet gepubliceerd en wordt pas tijdens de herdenking van de Kristallnacht openbaar. Maar wij, de gemiddelde Nederlander, kennen geen verschil tussen Christen en Christen. En dus geef ik vast mijn mening op vele media over Schuldbelijdenis 2 terwijl het gaat over Schuldbelijdenis 1. Is dit erg? Ach nee. Geen ramp en 1 en 2 zullen wel sterk op elkaar lijken. Maar als generalisatie de Soennieten en de Sjiieten op een hoop gooit, en als ik de problematiek van die ene straat doortrek naar heel New York, en als ik iedere Marokkaan link aan die ene zakkenroller en die ene Israëliër, die betrapt was op witwassen, doortrek naar alle Joden….en als de samenleving dan ook nog eens chronisch polariseert, dan is er een kanjer van een probleem. Want polarisatie is blind voor de nuance. En wat heeft dat van doen met Corona? Wel Lockdown, geen Lockdown. Het is geen zwart-wit verhaal. Maar als het wel ongenuanceerd, zwart-wit, wordt beleefd, dan gaan de tegenstanders van de maatregelen niet rustig aan de verantwoordelijke Overheid hun ongenoegen kenbaar maken, maar dan worden ze agressief, gooien ruiten in, plunderen. De nuance is totaal zoek en: de vloer is aan de polarisatie! Er vallen slachtoffers, niet aan corona, maar aan het generalisatie-virus.

 

Gedurende coronatijd houdt Opperrabbijn Jacobs een dagboek bij voor het Joods Cultureel Kwartier. NIW publiceert deze bijzondere stukken dagelijks op www.niw.nl

 

 

 

Verstoord Contact. Dagboek van een Opperrabbijn 27 oktober 2020

Als rabbijn mag je steeds vooraan staan, ik mag rondlopen met mijn koninklijke onderscheiding, verschijn in de media en nog veel meer van dit soort leuke dingen. Maar verkijk u niet! Er zijn vele nare klussen. Werk achter de schermen. Fouten begaan door derden die ik mag rechtbreien. Tragedies die ik mag proberen te begeleiden. Beslissingen nemen voor andere mensen die op mijn kompas willen varen. Jaloezie! Gisteren kwam iemand naar me toe met de oprechte vraag waarom ik niet gewoon stop met mijn werk. Gewoon met pensioen, genieten van de natuur, veel op vakantie gaan. Maar zo zit ik niet in mekaar. Ik ben naar Nederland gekomen om de Joodse gemeenschap te steunen, daar waar mogelijk te bouwen, een bijdrage te leveren. Is dat altijd makkelijk? Altijd leuk? Zeker niet! Maar het leven is nu eenmaal niet altijd gezellig.

Ik herinner mij toen mijn voorganger Opperrabbijn Berlinger zl. mij vroeg om hem op te volgen. Hij zat al in een rolstoel toen hij mij, bij het 25-jarig bestaan van het Sinai Centrum in Amersfoort, publiekelijk aankondigde als zijn opvolger. Nadien vroeg hij of ik taken van hem wilde overnemen. Ik heb daarop positief geantwoord, maar, zo gaf ik aan, problemen die gekoppeld zitten aan het afgeven van zogenaamde Rabbinale Verklaringen en het erkennen van buitenlandse gioer-toetredingsverklaringen, dat wil ik graag zo lang mogelijk bij u laten. Daar tuimelde hij niet in: alles of niets! En dus koos ik voor het ‘alles’. En dus zit ik mijn hele rabbinale loopbaan (hoewel ik me afvraag of rabbijn überhaupt wel een baan is!) vast aan vele erg onplezierige klussen waarmee je echt geen vrienden maakt!

Wat speelde er dan bijvoorbeeld vandaag? Een hoogbejaarde aardige man is al jarenlang lid van een Joodse Gemeente. Het sukkelige is dat het bestuur in wijsheid (want over wijsheid menen de meeste bestuurders royaal te beschikken!) had besloten de man lid te laten worden zonder na te laten trekken door ons Opperrabbinaat of hij überhaupt wel Joods is. En nu is hij ziekelijk, begint zich zorgen te maken over zijn begrafenis op de Joodse begraafplaats, zegt zelf dat hij waarschijnlijk niet Joods is en mag ik nu uitzoeken wat zijn status is. En na enig speurwerk is het antwoord op die vraag: Neen! Een erg aardige en vriendelijke man, maar niet Joods dus! Aan mij was vandaag de eer om hem dat te gaan vertellen!

En dan ook nog een gesprek met een niet-joodse man die erg geïnteresseerd is in Jodendom, nadrukkelijk zonder joods te willen worden. En dus heeft hij een vereniging opgericht, genaamd Vrienden van de Voormalige Synagoge X. om de niet meer in gebruik zijnde vroegere synagoge weer min of meer in ere te herstellen en hebben ze een lokale Joodse man zo’n beetje als hun Rebbe aangenomen. De Rebbe geeft cursussen, houdt lezingen, treedt naar buiten als het gezicht van Joods X., laat zich goed betalen, kraamt de nodige onzin uit over Joodse tradities en blijkt van geen kant Joods te zijn! Zoiets heet dus misleiding en/of oplichting. En nu mocht ik vanochtend een gesprek hebben met de voorzitter van de Stichting Vrienden van de Voormalige Synagoge X. om te kijken hoe alle aangerichte schade weg te werken, waaronder een financieel probleem want de zogenaamde Joodse Rebbe heeft het ook nog gepresteerd om er met een gedeelte van de kas vandoor te gaan.

Dan is er op een andere plaats een klein foutje gemaakt door een lokale functionaris en is er iemand begraven op de Joodse begraafplaats die achteraf bezien helemaal niet Joods is. De niet-joodse familie is hierover redelijk kwaad en wil een her-begraving op een niet-joodse begraafplaats op kosten van de Joodse Gemeente. Maar we kunnen natuurlijk niet zomaar gaan opgraven en verplaatsen!  Hoe dit op te lossen weet ik nog niet, maar ik zal er wel weer iets op (moeten) vinden. Ik krijg soms van die oplossende ingevingen out of the blue, waarover ik mezelf verbaas.

Ondertussen had ik eindelijk mijn nieuwe laptop gekregen. Een groot scherm gekoppeld aan een hoogwaardige kleine laptop. Maar totdat ik dat volledig aan de praat had gekregen, was ik een halve dag verder. Het grote scherm is een verademing en de kleine laptop pijlsnel. Alleen klopte er iets niet in de verbinding tussen de pijlsnelle laptop en het grote scherm. Maar na uren experimenteren heb ik, na de aanwijzingen van een deskundige te hebben opgevolgd, de laptop en het scherm aan elkaar weten te koppelen. En in feite is dat een essentieel onderdeel van mijn rabbinale baantje: verstoorde koppelingen repareren en zorgen dat als gevolg van een goede samenwerking de juiste beelden worden gevormd. Ik moest hieraan speciaal denken toen ik een telefoontje kreeg van Koen. Koen werkt voor Christenen voor Israel in Oekraïne. Zijn enige doel is: lokale rabbijnen helpen met hun werk voor de Joodse gemeenschap. Koen belt me omdat hij ontevreden is over de opstelling van een van de rabbijnen die hij met honderden voedselpakketten en medicijnen heeft gesteund. De rabbijn wil/kan geen verantwoording afleggen over de hem geschonken pakketten. Tien minuten later een totaal ander verhaal van de jonge rabbijn. Hun probleem lijkt erg veel op dat probleem tussen mijn kleine pijlsnelle laptop en het grote zichtbare scherm. Ze spraken verschillende talen, werkten niet op dezelfde golflengte, ergens een verkeerde instelling met als gevolg: een communicatiestoornis. Dat computerprobleem is dus inmiddels opgelost, maar samenwerking tussen de jonge rabbijn en de keihard werkende Koen nog niet….

Gedurende coronatijd houdt Opperrabbijn Jacobs een dagboek bij voor het Joods Cultureel Kwartier. NIW publiceert deze bijzondere stukken dagelijks op www.niw.nl

 

 

 

Dagboek van een Opperrabbijn, 26 oktober 2020

Het is dus, en dat vergeet ik bijna, een dagboek in coronatijd. Die coronatijd voelde ik vandaag wel extra. Het is niet uitsluitend de knagende onzekerheid, maar ook de media die maar niet stoppen erover te spreken en de discussie binnen de Joodse gemeenschap zelf. Overigens zal die discussie binnen en buiten de Joodse gemeenschap geheel identiek zijn. Ik denk dat we globaal drie stromingen kennen. De ultraorthodoxie, de gematigden en de afvalligen. De ultraorthodoxie houdt zich bijna dwangmatig aan de RIVM-regels, neemt geen enkel risico en probeert anderen te overtuigen om vooral in afzondering te gaan leven. De afvalligen vinden alles onzin. Niemand weet het toch en je kunt het toch niet voorkomen, bovendien wordt het allemaal chronisch overdreven. Ik reken mijzelf tot de tweede stroming, de gematigden, die proberen kalm te blijven, niet te overdrijven, maar die weigeren om de realiteit te bagatelliseren. Maar in dat kalm blijven zat vanochtend een krak. En wat doe ik dan? Even een WhatsApp naar mijn professor. Wie is mijn professor? De echtgenoot van een oud-leerlinge met wie ik regelmatig contact heb over van alles en nog wat, maar speciaal over juridische zaken.  Even een voorbeeld van zo’n contact: die oud-leerlinge van mij, inmiddels dus een advocaat van middelbare leeftijd, heeft een beetje hetzelfde probleem als ik. Zij kan geen neen zeggen! En dus als ik eens weer iets heb, haal ik haar van stal, zoals dat zo ongenuanceerd heet. Jaren geleden ontmoette ik een oude man, die nog best jong van geest was. Hij leek qua uiterlijk op mijn opa. Hij behoorde tot de weinigen die, als kind, Auschwitz hadden overleefd. Hij was vriendelijk, gemoedelijk, betrouwbaar. Ik zou hem zondermeer durven vragen om €100.000 cash van A naar B te brengen. Híj had echter een lastig probleem: hij had de gewoonte om te stelen! Niet zomaar, maar uitsluitend als hij iets nodig had. Zo heeft hij Auschwitz weten te overleven. Na de oorlog was, zoals ik al vaker heb neergeschreven, het welkom-thuis-in-Nederland niet altijd van harte (cynisch!). Zijn ouders waren vermoord, familie had hij niet en ook bezittingen, een dak boven zijn hoofd en enige vorm van inkomsten ontbraken. En dus, indien hij iets nodig had, kleding of eten, zette hij zijn aangeleerde overlevingstechniek voort en had er geen moeite mee om te stelen. En nu was hij betrapt. Hij had, als ik me goed herinner, Fl. 4000 gekregen van de WUV, Wet Uitkering Vervolgingsslachtoffers, voor de aanschaf van zo’n elektrisch aangepast invalide autootje. Dat autootje had hij weten te verkrijgen voor Fl. 2000 (zwart betaald) en de resterende Fl. 2000 had hij in z’n zak gestoken. Betrapt! En dus een rechtszaak. Ik mijn oud-leerlinge ingeschakeld en daar stonden we dan in de rechtszaal voor drie edelachtbaren in toga. Op verzoek van de advocaat van de verdachte, mijn oud-leerlinge dus, werd mij verzocht helemaal aan het eind van de rechtsgang (heet dat zo?) ook een paar woorden te zeggen. Edelachtbaren, hoor ik mezelf nog zeggen, uiteraard is diefstal strafbaar. U heeft de plicht om de wet te handhaven. Maar realiseert u zich dat diezelfde wet die terecht aangeeft dat verdachte iets heeft gedaan dat tegen de wet indruist, realiseert u zich dat diezelfde wet hem naar Auschwitz heeft gestuurd? En tegen de vertegenwoordiger van de WUV, die aanwezig was als eiser, heb ik gezegd dat ik weiger te begrijpen hoe hij, als Wet Uitkering Vervolgingsslachtoffers, het in z’n hoofd haalt (ik had het iets netter geformuleerd) om deze overlevende voor het gerecht te dagen. De rechters hebben het begrepen: vrijspraak.

Die oud-leerlinge is dus inmiddels moeder en getrouwd met een internist-hoogleraar. Dat is dus mijn professor. We kennen elkaar eigenlijk uitsluitend via WhatsApp en telefoon, hebben nooit echt contact gehad, maar hij is nu mijn aanspreekpunt voor alle wetenswaardigheden op het gebied van corona. Wat is onzinnige complottheorie en wat klopt wel. Waar ligt de grens tussen ultraorthodox, gematigd en afvalligen. En dus vanochtend, toen ik het net even te weinig zag zitten en dreigde van gematigd naar ultraorthodox over te gaan, even een WhatsApp naar mijn medisch geestelijk raadsheer de professor, en zie, ik behoor weer bij de gematigden.

De link naar de oorlog wordt door mij wel sterk gevoeld. Ik begin te beseffen dat onze Lockdown van geen kant te vergelijken valt met de twee jaar en acht maanden dat mijn vader zat opgesloten, zonder laptop, zonder telefoon, zonder enig contact met de buitenwereld die levensbedreigend was. Ik voel me schuldig dat ik dat nooit heb aangevoeld. Ik begrijp nu erg goed dat mijn vader, zoals bijna alle vaders van mijn generatie, nooit iets verteld hebben over hun Lockdown. Ze wilden en konden er niet over spreken. Na het overlijden van mijn lieve en verstandige vader, heb ik met zijn nicht, tante Wies, die ook op hetzelfde onderduikadres zat, willen spreken over hun onderduikperiode. Alsjeblieft, zei ze, doe me dit niet aan. Ik kan en wil er niet aan terugdenken!

Maar doordat mijn professor, die voor mij altijd bereikbaar is en regelmatig mij terugbelt vanuit de operatiekamer, mij weer op het rechte mentale spoor had gezet, kon ik weer rustig een aantal telefoontjes beantwoorden van mensen die bij mij steun zochten. En dat waren er vandaag meer dan gewoonlijk, helaas (?).

Gedurende coronatijd houdt Opperrabbijn Jacobs een dagboek bij voor het Joods Cultureel Kwartier. NIW publiceert deze bijzondere stukken dagelijks op www.niw.nl

 

 

Rariteitenkabinet. Dagboek van een Opperrabbijn 25 oktober 2020

Soms lijken mijn e-mail INBOX en mijn brievenbus, waar slechts spaarzaam wat invalt,  op een rariteitenkabinet. Ik laat u meelezen in een paar e-mails en brieven die ik de laatste dagen ontving:

  • “Ik ben een tiener die op onverklaarbare wijze een enorme aantrekkingskracht ervaart naar uw prachtige religie. Alles in mij trekt ernaartoe”. Netjes doorgestuurd naar iemand, een Joodse dame, die ik eerst had benaderd en die ze mag bellen om al haar vragen te stellen. Ik vermoed een stuk eenzaamheid achter haar hunker naar Jodendom, of problemen thuis of inderdaad een diepreligieus gevoel. Graag wil ik haar helpen, maar ik moet wel oppassen, geen idee wie zij is, waar ze woont en hoe ze aan mijn adres komt.
  • “Mijn vader wordt volgende week 80 jaar. Mijn moeder is vorig jaar plotseling overleden en dus is vader erg verdrietig en vooral eenzaam. Ik en mijn broer wilden een mooi feest voor hem maken, maar corona heeft het onmogelijk gemaakt. U kent mij en mijn vader niet, maar vader kent u wel en leest, als gelovig christen, met belangstelling uw dagboeken. Speciaal de grappen vindt hij erg leuk. Ben ik erg onfatsoenlijk als ik u vraag om mijn vader op zijn verjaardag maandag aanstaande te bellen.” Natuurlijk ga ik bellen, al ware het alleen al om de zoon, die zich zo ontroerend inzet voor zijn vader, te ondersteunen.
  • Een brief (reguliere post bestaat dus kennelijk ook nog!) uit Duitsland aan “the relatives of Carolina Fronica A Jacobs de Leeuw”. Wat die A erin doet weet ik niet, maar dit is dus mijn moeder die 8 jaar geleden op 97-jarige leeftijd is overleden. Afzender is Conference on Jewish Material Claims Against Germany. Mijn vader, die 20 jaar geleden op 82-jarige leeftijd is overleden, heeft, zo staat in de brief, recht op €1539,00 per kwartaal. Voorwaarde is wel dat mijn vader, op het moment dat het bedrag zal worden uitgekeerd, nog in leven is. Fijn dat mijn vader op zo’n mooi bedrag recht zou hebben gehad. Misschien krijg ik over een paar jaar een brief gericht aan the relatives van mijn vader, dat mijn moeder eenzelfde bedrag zou hebben mogen ontvangen! Het geeft me in ieder geval een rijk gevoel!
  • En wat denkt u van onderstaande:

Datum uitspraak : 19 maart 2018

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK

Uitspraak in het geding tussen:

Stichting Werkgroep Behoud de Peel, gevestigd te Deurne

apellante

en

Het College van gedeputeerde Staten van Noord-Brabant,

verweerde

Een grote brand eind april 2020 legde 800 van de 1200 hectare veengebeid in de Deurnsche Peel in de as. Onder leiding van de Veiligheidsregio Brabant-Zuidoost hebben brandweer, politie en brandweer dagenlang samengewerkt onder moeilijke omstandigheden

Bovenstaande kwam per reguliere post, gericht aan Het Secretariaat en dan mijn huisadres. Afzender staat nergens vermeld! Het is me niet echt duidelijk wat er nu van mij wordt verlangd. Als iemand een idee heeft: ik houd me aanbevolen!

  • En dan een verzoek van een niet-joodse historicus. Hij heeft uitgevonden dat een Joodse vrouw in de oorlog is overleden aan een natuurlijke dood. Zij zat ondergedoken en is in het geheim begraven, uiteraard op een algemene begraafplaats. De historicus heeft haar graf gevonden en verzoekt aan mij, via BenW van het dorp waar ze begraven ligt, of zij alsnog begraven kan worden op een Joodse begraafplaats. Geweldig! Ik meteen contact opgenomen met mijn Rabbinale Archeoloog. Dat is gewoon een archeoloog die Joods is en zich heeft gespecialiseerd in de halagische aspecten van dit soort klussen onder mijn rabbinale leiding. (Dat betekent dus in praktijk dat hij al het graafwerk verricht, met grote zorgvuldigheid, en ik sta erbij en geef als een van de stuurlui aan de wal hier en daar aanwijzingen en prevel de nodige gebeden.) Maar even los van dit tussen haakjes ge(mis)plaatste grapje: Wat een bijzondere klus. Wij, mijn archeoloog Drs. Leo Smole en ik, hebben echt het gevoel dat we haar thuis mogen brengen, na waarschijnlijk in het holst van de nacht, vestoken van haar familie, in groot geheim en eenzaamheid te zijn begraven en meer dan 75 jaar in volledige anonimiteit te hebben verkeerd. We beginnen aan de klus, gaan eerst nog proberen te achterhalen of er nog ergens familieleden in leven zijn en willen haar dan alsnog een waardige Joodse begrafenis geven. Uiteraard zullen de Joodse Gemeente die de eigenaar is van de begraafplaats waar zij nu verder zal mogen rusten, en Eduard Huisman, de functionaris van het NIK die belast is met alle Joodse begraafplaatsen, er zo spoedig mogelijk bij betrokken worden. Er zullen vergunningen tot herbegraving moeten zijn, een kist, transport en dan een begrafenis met het vereiste quorum van tien Joodse mannen opdat er kadiesj, het gebed voor de zielerust van de overledene, kan worden uitgesproken na al die jaren. En in een later stadium ook een waardige grafzerk waarop Leo en ik willen proberen de namen te vereeuwigen van haar famlieleden, waarvan bijna zeker het merendeel zal zijn vergast. Voor hen dus nergens een graf en van hen ook geen stoffelijke resten, verdwenen via de schoorstenen van de crematoria in het duistere gat der vergetelheid.  Nu dus aan de slag! Leo en ik zijn dankbaar dat we ons hiervoor mogen inzetten.

Gedurende coronatijd houdt Opperrabbijn Jacobs een dagboek bij voor het Joods Cultureel Kwartier. NIW publiceert deze bijzondere stukken dagelijks op www.niw.nl

 

 

PKN biedt excuses aan voor rol in Jodenvervolging, Dagboek van een Opperrabbijn 22 oktober 2020

https://www.nporadio1.nl/dit-is-de-dag/onderwerpen/66735-2020-10-22-pkn-biedt-excuses-aan-voor-rol-in-jodenvervolging

Soms verlopen dagen totaal anders dan verwacht, en dat was dus vandaag het geval. PKN had bekend gemaakt dat ze een verklaring gaan uitgeven waarin ze schuldbelijden voor de houding van de kerken in de oorlog. En dus kreeg ik het eerste telefoontje al om 8 uur vanochtend van het Reformatorisch Dagblad met de vraag: Wat vindt de Joodse Gemeenschap hiervan? Lastig, want als er wordt gevraagd wat ik ervan vind, kan ik meteen een antwoord geven, maar als ik de woordvoerder word van de gehele Joodse Gemeenschap, wordt het ingewikkelder. En toch meen ik wel globaal te weten hoe er over de schuldbelijdenis gedacht wordt binnen Joods Nederland. Maar ik had hierover nog nauwelijks kunnen nadenken of Family7 aan de lijn, toen Grootnieuws radio, daarna de Telegraaf en uiteindelijk NPO1 Dit is de Dag. En omdat de titel van mijn dagboek gewoonlijk de kortste samenvatting is van mijn dagvulling, werd https://etc vandaag de kop!

Overigens werd ik tussendoor wel nog geïnterviewd door een student van de school voor de journalistiek uit Zwolle, maar dit ging niet over de schuldbelijdenis, maar “gewoon” over antisemitisme. Als u wilt weten hoe ik denk over die schuldbelijdenis, klik dan op de titel van vandaag of kijk op de voorpagina van het Reformatorisch Dagblad. Eigenlijk heb ik niet veel meer kunnen doen dan die schuldbelijdenissen, want hoewel ik niet veel moest voorbereiden, vroeg het wel veel tijd, want iedere tien minuten in de lucht vereist minstens het vierdubbele aan voorbesprekingen.  Dus eerst vanochtend een half uur de vraag van Dit is de Dag of ik wil meewerken en of ze mij überhaupt wel willen. Toen om 15: 00 uur een voorbereidingsgesprek, een half uur naar Hilversum rijden, een uur in de studio en toen weer een half uur terug. Hoewel de andere uitzendingen via zoom verliepen, waren ook daar voorbesprekingen en het testen van geluid, inloggen, telefoon uitproberen en ook nog bij Family7 een storing eerst in beeld en toen dat was opgelost in het geluid.

O ja, ik vergat bijna dat ik vanochtend een zoom-vergadering had met Stieneke van de Graaf. Zij is fractielid van de CU in de Tweede Kamer. Wat moest ik van haar? Er is een wetsvoorstel in aantocht die het mogelijk maakt dat bij een burgelijke echtscheiding ook door de rechter uitspraak wordt gedaan dat de man of de vrouw op straffe van een dwangsom aan een religieuze echtscheiding moet meewerken. Zondermeer een prima zaak. Voorkomt treiterende mannen die weigeren mee te werken aan een religieuze echtscheiding nadat de civiele echtscheiding reeds heeft plaatsgevonden. Deze wet zal zeker soulaas bieden aan de Islamitische Gemeenschap in ons land. Maar door deze goedbedoelde wetswijziging, komen wij Joden juist in de knel. Als de rechter namelijk de man, die doet meestal het moeilijkst en treitert het graagst, dwingt een get (religieuze scheiding) af te geven, dan is die get volgens Joods religieus recht ongeldig omdat de man de get niet uit vrije wil heeft afgegeven. En dus, hoewel het goed is dat er een wetsvoorstel in de maak is die wil voorkomen dat mensen die civiel gescheiden zijn, toch nog religieus aan elkaar vast blijven zitten, werkt dit wetsvoorstel voor de Joden precies averechts en zal er voor de Joodse gemeenschap hier ter lande een kleine aanpassing in het wetsvoorstel moeten komen, zodat de vervelende echtgenoot niet kan treiteren. Hoe dat wetsvoorstel jurdisch dan in mekaar moet zitten, wist ik niet precies en dus had ik Mr. Loonstein mee laten zoomen.

Geheel los van zoom, radio, tv en andere media, had ik een probleempje: ik krijg bijna iedere dag een e-mail met verzoek om te doneren. En dat doe ik graag, maar toch aarzel ik. Wie geef ik wel, wie geef ik niet? Sinds een week ontvang ik bijna dagelijks een e-mail van een vader wiens dochter van 16 jaar op het vliegveld van Bulgarije is gearresteerd vanwege een ‘onschuldig’ pakje dat ze had meegenomen uit Israel. Een tragedie! Het kind hangt een gevangenisstraf van meer dan tien jaar boven het hoofd. Vader vraagt geld om zijn dochter vrij te krijgen en om een goede advocaat te regelen.  Bovendien is vader een appartement in Bulgarije gaan betrekken om in de buurt van zijn dochter te kunnen blijven die hij wel iedere dag mag bezoeken. Ramp! En dus heeft hij dringend geld nodig. Maar hoe weet ik of dit verhaal klopt? Iedere dag krijg ik tragedies lijkend op deze bedel-e-mail in mijn inbox. Dan weer een kind dat ongeneeslijk ziek is en een operatie behoeft, dan weer etc etc. Je kunt het zo tragisch niet noemen of ik ontvang er wel een bedel-e-mail over. Wel geven? Niet geven? Bij twijfel, niet inhalen? Maar wat heet hier “niet inhalen”? Lastig!

 

Gedurende coronatijd houdt Opperrabbijn Jacobs een dagboek bij voor het Joods Cultureel Kwartier. NIW publiceert deze bijzondere stukken dagelijks op www.niw.nl

 

 

 

 

 

Ambassadeurs lijken wel Rabbijnen. Dagboek van een Opperrabbijn 21 oktober 2020

Vandaag stond in het teken van het buitenland. De ambassadeur van Hongarije had mij uitgenodigd voor een lunch op zijn ambassade. We kennen elkaar al een paar jaar, ontmoeten elkaar van tijd tot tijd en vandaag dus weer. Reden van het bezoek? Geen. Gewoon weer even bijpraten over koosjer slachten, dat een probleem dreigde te worden in Polen, de relatie Hongarije-Israel en w.v.t.t.k.* Omdat het nu niet bepaald eenvoudig zou zijn om op de Hongaarse ambassade een koosjere maaltijd te regelen, hebben wij, mijn Blouma en ik dus, hem bij ons voor de lunch uitgenodigd. De ambassadeur dus naar Amersfoort en wij niet naar Den Haag. Omdat hij niet met lege handen wilde komen had hij een enorme bos bloemen meegenomen en een fles koosjere wijn.

Hoe was hij aan die wijn gekomen? De ambassadeur heeft z’n vriendje Naor (de ambassadeur van Israel) gebeld en die heeft ervoor gezorgd dat er een fles koosjere Israëlische wijn die afkomstig was van het IPC –het Israel Producten Centrum- te Nijkerk op de Hongaarse ambassade hedenochtend werd afgeleverd. En omdat de ambassadeur van Hongarije niet van het bestaan afwist van het IPC, dat op tien minuten van mijn huis ligt, heb ik hem na de lunch daarheen genomen. Uiteraard heb ik ervoor gezorgd dat hij naast de rondleiding en uitleg over de doelstelling van IPC en Christenen voor Israel, ook een pak koekjes kreeg. Want: morgen komt de ambassadeur van Israel op bezoek bij de Hongaarse ambassadeur en dan leek het me wel aardig dat ik dan de fles wijn terugbetaal via een rol koosjere Israëlische koekjes. Los daarvan heb ik een masker aan de ambassadeur gegeven met daarop “I love Israel”, zodat de Hongaarse ambassadeur dat dan kan dragen als de Israëlische ambassadeur zijn opwacht komt maken. Netwerken heet zoiets. Levert meestal ter plekke niets op, maar is wel belangrijk voor wanneer nodig. Ambassadeurs doen niet anders, lijken wel rabbijnen, althans mijn soort rabbijnen. Want ik ben van mening dat de rabbijn er uiteraard primair is voor de Joodse gemeenschap in zijn volle breedte. Maar voor die Joodse gemeenschap is ook het contact met buiten die gemeenschap van vitaal belang, want we zijn een onderdeel van de brede samenleving: Noach moest op last van G’d de Ark verlaten! Los van het belang voor de Joodse gemeenschap hebben wij ook de plicht, mijns inziens, om mee te werken aan het welzijn van de ons omringende maatschappij. Gisteren had ik ander soort ambassadeur op bezoek, namelijk Dr. Pieter de Boer, lid van het deputaat Kerk en Israel van de CGK-Christelijk Gereformeerde Kerken- en de woordvoerder van de Interkerkelijke Werkgroep. Die Werkgroep had een schuldverklaring opgesteld over de houding van de kerken tijdens en kort na de oorlog. Vandaag is die schuldverklaring officieel naar buiten gebracht. Hoewel voor mij zo’n schuldverklaring niet echt hoeft, gaf het me toch een goed gevoel. Speciaal de opmerking over wat er mis is gegaan na de oorlog raakte me. Neefjes en nichtjes van mijn opa en oma mochten niet bij mijn opa en oma grootgebracht worden, maar moesten in de Christelijke gezinnen blijven waar ze ondergedoken waren geweest. Natuurlijk hadden die duikouders een band met hun duikkinderen ontwikkeld, hadden ze hun levens gered, maar……hun vermoorde ouders hadden ze echt niet afgestaan met de bedoeling dat ze zouden worden grootgebracht als Christenen.

En nu we toch aan het ambassadeuren zijn: een telefoontje uit Oekraïne. Een van de rabbijnen zat in een conflictsituatie met Christenen voor Israel die hem steunen met een adoptie project. Mensen in Nederland adopteren een straatarm Joods gezin in Oekraïne voor €25 per maand. In Kirovograd liep de communicatie tussen de Nederlandse gevers en de lokale rabbijn even niet goed. En dus word ik gebeld door de rabbijn en sla ik aan het bemiddelen of aan het oplossen, als een soort ambassadeur van wie weet ik eigenlijk niet, maar ik zit wel ergens tussen. Na de nodige telefoontjes hoop ik dat ik alles weer recht heb kunnen strijken en het ook in Kirovograd weer vlekkeloos verloopt. Lastig is hier wel dat de lokale rabbijn wel vloeiend Russisch spreekt, maar geen Jiddisch, gebrekkig Engels en ook niet optimaal Ivriet en al helemaal geen Nederlands! Ondertussen wacht ik op de uitslag van een archiefonderzoek om iemand zijn Jood-zijn te kunnen bevestigen. Voor mijn gevoel is dat zo na te kijken, maar niet iedereen deelt mijn mening dat (bijna) alles meteen moet worden opgepakt. In principe beantwoord ik ook altijd e-mail per direct. Moet ik interessant doen en pas na een week antwoorden als ik het ook meteen kan doen? Gevolg is wel dat ik soms tot diep in de nacht achter die stomme computer zit, die mijn hele leven aan het beheersen is!

Goed nieuws! Althans voor mijn gevoel. Want hoewel het natuurlijk echt niet zo is dat honderd toehoorders bij een lezing belangrijker zijn dan tien, en hetzelfde geldt voor het aantal lezers van mijn dagboeken, toch, ik moet mijn zwakte in deze bekennen, vind ik het wel fijn dat mijn dagboeken breed worden gelezen. En dus: Goed nieuws voor mij! Toevallig (hoewel ik dus echt van mening ben dat toeval niet bestaat) heeft de EJA –European Jewish Association- een van mijn dagboeken gezien, met google vertaald en toestemming gevraagd om een paar keer per week dit dagboek te mogen plaatsen op hun website en hun Facebook. En dus weer meer lezers. Mijn dagboek gaat Europees!

*w.v.t.t.k.: wat verder ter tafel komt.

Gedurende coronatijd houdt Opperrabbijn Jacobs een dagboek bij voor het Joods Cultureel Kwartier. NIW publiceert deze bijzondere stukken dagelijks op www.niw.nl