Alle Nederlanders zijn een beetje calvinistisch.

Het is nu 4:30 uur in de ochtend. Ik ben op, heb 5 uur geslapen en voel me heerlijk uitgeslapen. Het nadeel van die korte nachten is dat ik dan ergens overdag toch de neiging vertoon om een half uurtje iets minder goed bij de les te zijn.

Het is nog te vroeg voor het ochtendgebed en dus zit ik achter mijn computer om mijn dagprogramma in te vullen, want het moge dan zo zijn dat ik qua stroming binnen het Jodendom tot het chassidisme behoor, van huis-uit ben ik een typische jekke. Morgen zal ik dat nog uitleggen, maar het komt erop neer dat ik nogal georganiseerd ben. Niets mis mee, hoor ik u denken. Klopt, want de meeste Nederlanders zijn ook georganiseerd. Alle Nederlanders zijn ondanks verschillende geloven, toch een beetje calvinistisch. Tien uur is tien uur. Niet vijf voor tien en niet tien over tien.

Als iemand met mij een afspraak heeft om elf uur dan zie ik ze soms al om een paar minuten voor elf voor de deur staan, maar om precies elf uur bellen ze aan. Zo zitten wij Nederlanders in elkaar. Dat is op zichzelf een goede zaak, maar af en toe gaan we iets te neurotisch om met onze punctualiteit. En dus moet ik voor mezelf weten wat ik vandaag moet doen. Agenda: mijn toespraak voorbereiden voor Jom Kippoer; dagboek voor vandaag; voor morgenavond een Zoom-les voor de Joodse gemeenschap voorbereiden; toespraak voorbereiden voor zondagochtend op de begraafplaats te Haarlem; een paar pastorale telefoontjes; mensen bedanken voor de bloemen die we voor Rosj Hasjana ontvingen. Dat is het, maar ik moet altijd ruimte hebben voor het beantwoorden van e-mails en het te woord staan van mensen die me bellen.

Die oningevulde ruimte, die iedere dag zichzelf vult, is de dagelijkse onzekere factor in mijn agenda waarmee ik rekening moet houden. Overigens ben ik vergeten te vermelden dat ik om 14:30 uur naar Den Haag moet voor de opening van een tentoonstelling op de ambassade van Litouwen. De tentoonstelling genaamd “Kindness of one’, is geïnspireerd door de Japanse diplomaat Chiune Sugihare en de Nederlandse diplomaat Jan Zwartendijk, die beiden in Kaunas (Litouwen) aan duizenden Joden ‘visas for life’ hebben uitgereikt in een paar dagen tijd en met hun heldendaad duizenden Joden het leven hebben gered. Na de oorlog werd Sugihare in Japan ontslagen en heeft Jan Zwartendijk in plaats van erkenning en een meer dan verdiende Koninklijke Onderscheiding, een reprimande gekregen van het Ministerie van Buitenlandse Zaken voor het verstrekken van deze illegale visums.

Boosheid voel ik in mezelf opkomen als ik dan eraan denk dat de burgemeester van een plaats in de nabijheid van Utrecht, zo werd me gisteren door iemand verteld, geheel vrijwillig en nog voordat het van burgemeesters werd gevraagd door de nazi’s, reeds een lijst met Joden had gemaakt. Soms is het braafste-jongetje-van-de-klas-zijn een kwalijke en criminele eigenschap. Hier moest ik gisteravond ook even aan denken toen ik onze minister van Buitenlandse Zaken vanuit Brussel hoorde vertellen dat het besluit om de oppositie in Wit-Rusland te steunen niet meteen ten uitvoer kan worden gebracht want er moet eerst nog een formele weg worden bewandeld via het ambtelijke EU-apparaat. En ondertussen worden de moedige demonstranten in Minsk en in vele anderen steden hardhandig de gevangenissen ingetrapt…. Ik verlaat dit dagboek nu even, want me opwinden zo vroeg in de ochtend is niet gezond. Ik ga nog even een uurtje naar bed. Tot straks!

Inmiddels 22:30 uur en een volle dag achter de rug. De bijeenkomst in de ambassade van Litouwen was fijn, waardig en indrukwekkend. Een telefoontje van iemand die mij ooit ergens had ontmoet. Of ik contact kan opnemen met een hoogbejaarde dame bij wie de oorlog weer helemaal bovenkomt. Ook nog even een aanbevelingsbrief geschreven voor de aanvraag van een Koninklijke Onderscheiding voor iemand die het echt verdient. En een verzoek om voor iemand anders ook zo’n aanbevelingsbrief te schrijven. Maar of ik dat wil doen weet ik niet. Soms weet ik namelijk te veel…

Gedurende coronatijd houdt Opperrabbijn Jacobs een dagboek bij voor het Joods Cultureel Kwartier. CIP en NIW publiceren deze bijzondere stukken dagelijks. 

 

 

Dagboek van een Opperrabbijn21 sept. 2020

Wie zijn schuldig? Ultraorthodoxe Joden en Arabieren…..

Vandaag was ik aan het bijkomen van twee dagen Rosj Hasjana. Intensieve dagen en voor het eerst sinds lange tijd weer in de ´echte’ synagoge. De ventilatie was dusdanig goed dat er wordt gekeken of het misschien iets minder kan, om te voorkomen dat de ventilatie weliswaar beschermt tegen corona, maar we worden weggetocht vanwege de ijzige kou. En de helaas benodigde beveiliging was ook helemaal goed, als vanouds, voor de coronacrisis. Uiteraard en helaas waren er minder mensen aanwezig bij de diensten vanwege angst voor besmetting, hetgeen gerespecteerd moet worden, maar niet leuk is. En daarom toch even tot de leden van de Joodse Gemeente die dit jaar verstek lieten gaan vanwege corona: jullie hebben wel wat gemist! Het waren inspirerende diensten.

Anders dan andere jaren was ook het sjofarblazen. De tonen waren uiteraard dezelfde, maar de locatie was aangepast. Ik blies namelijk voor de open tuindeur en dus kon de hele binnenstad meegenieten omdat ik namelijk over een zeer goede blaas beschik (Grapje. Leuk?) De beveiligers kregen van een buurvrouw de vraag of dat geluid uit de synagoge kwam, waarop de niet van humor gespeende beveiliger antwoordde dat het geschal waarschijnlijk afkomstig was van een pand achter de synagoge. Voor de sjoeltuin had zich een groep toeristen verzameld om mee te luisteren! Ik geloof dat het monumentendag was en indien dat niet zo was: het wemelde van de dagjesmensen die de binnenstad aandoen en verrast werden door een echte rabbijn, blazend op een echte ramshoorn in het echte stadshart.

Uitgaande Rosj Hasjana trof ik op mijn WhatsApp: “Voor de Joodse gemeenschap; gelukkig nieuwjaar. Zo mooi, de kruimels die straks in stromend water gestrooid worden als zonden die in het diepst van de zee worden geworpen. Zo goed voor de zoete dagen van inkeer richting Grote Verzoendag Jom Kippoer. Cruciaal, verzoenen brengt ons van ‘steeds opnieuw’ naar ‘nooit meer’, zei ik bij de herdenking van de fatale Slag om Arnhem, die de bevrijding ernstig vertraagde.” De afzender? Ahmed Marcouch, de burgemeester van Arnhem. Een mooi begin voor het nieuwe Joodse jaar. Meteen na afloop, zondagavond dus, kreeg ik een telefoontje van rabbijn Mendel Cohen, de rabbijn van Mariupol die, net bijgekomen van een aanslag, corona had gekregen, via Odessa naar Israel was overgebracht in een privé ambulancevliegtuig en nu in een ziekenhuis in Israel ligt. Omdat ik hem voor sjabbat niet kon bereiken, was ik bezorgd en tijdens de gebeden kwam hij vele keren op in mijn gedachten. G’d zij dank is het goed met hem. Nou ja, goed?  Het ademhalen blijft een probleem, maar het zal goedkomen, verzekerde hij mij. Wat niet goed ging en waaraan ik me blijf ergeren, is de column in het Reformatorisch Dagblad van Alfred Muller. Ik citeer: “De belangrijkste oorzaak (van de tweede lockdown in Israel) is dat te veel burgers het te gemakkelijk hebben genomen om de kansen van de pandemie te verkleinen. Dat was voornamelijk het geval onder ultraorthodoxe Joden en Arabieren.” Terwijl wij in onze gebeden shalom vroegen aan de Eeuwige voor alle inwoners van Uw aarde, kon de heer Muller het niet nalaten om een polariserende opmerking te plaatsen. Het ware netjes geweest als hij zijn Israel column op Rosj Hasjana gebruikt zou hebben om Israel toe te wensen dat meer Israel omringende landen, Arabieren, het pad van de vrede zouden kiezen. Maar ja, denk ik dan heel stout, als er rust komt in het Midden-Oosten, waarover zal Muller dan moeten schrijven? En klopt het dat ultraorthodoxe Joden de coronaregels aan hun laars lappen? Zeker zullen er zijn die dat doen. Maar er zij ook ultra-anti-orthodoxe seculiere Joden die hetzelfde gedrag vertonen. Idem bij christenen, bij Islamieten bij….en bij…. En er zijn ook ultraorthodoxe Joden die fanatiek de coronaregels wel in acht nemen. Maar ja, dat vermelden polariseert niet en trekt dus geen lezers. Maar goed dat ik zijn column pas na Rosj Hasjana las, zodat ik me er op Rosj Hasjana niet aan hoefde te ergeren. En na Rosj Hasjana had ik eerst ook nog de bemoedigende WhatsApp van de Arnhemse burgermeester Ahmed Marcouch gelezen. Ik was dus gelukkig niet van mijn optimistische en goede Rosj Hasjana gevoel af te krijgen. En alsnog, want een goede wens komt nooit te laat: een goed, voorspoedig, gezond en vredig 5781, voor u en voor alle bewoners van Uw aarde.

Gedurende coronatijd houdt Opperrabbijn Jacobs een dagboek bij voor het Joods Cultureel Kwartier. CIP en NIW publiceren deze bijzondere stukken dagelijks. 

 

Er werd niet geblazen…

Dit jaar hebben we op de eerst dag van Joods Nieuwjaar-Rosj Hasjana niet op de sjofar geblazen want, zo staat in de Talmoed: Misschien vergeet iemand dat het sjabbat is en draagt hij per ongeluk de sjofar op straat en op sjabbat is dat niet toegestaan, vanwege het draagverbod. Hoe kan het, zo wordt de vraag gesteld, dat zo’n belangrijk gebod als het sjofarblazen wordt afgelast vanwege een zeer onwaarschijnlijke overtreding?

Het jaar waarin de Eerste Tempel in Jeruzalem werd verwoest was ook een jaar waarin de eerste dag Rosj Hasjana op sjabbat viel. En ook de verwoesting van de Tweede Tempel viel in een jaar waarin ook op de eerste dag Rosj Hasjana niet op de sjofar werd geblazen. Geen goed voorteken dus dat we dit jaar niet op de sjofar konden blazen op de eerste dag Rosj Hasjana.

Maar behalve dit negatieve is er ook iets positiefs in onze geschiedenis dat heeft plaatsgevonden juist in een jaar waarin de eerste dag Rosj Hasjana op sjabbat viel. In het 40ste jaar na de Uittocht uit Egypte trok het Joodse volk Israel binnen en ook in dat jaar viel de eerste dag op sjabbat. En ook het jaar waarin G’d vergiffenis schonk aan het volk vanwege het dienen van het Gouden Kalf, was een jaar dat begon zonder de sjofar op de eerste dag.

Dus reist de vraag: is het negatief of positief dat we dit jaar begonnen zijn zonder het sjofarblazen op de eerste dag?

In een zeker land werkte in het paleis van de koning een bediende. De bediende was erg toegewijd, maar desondanks kwam hij op een gegeven dag op het idee om een staatsgreep te plegen. Hij werd betrapt, gearresteerd en moest verschijnen voor de rechtbank waarbij de opperrechter de koning zelf zou zijn. De bediende ging op zoek naar een advocaat die bereid zou zijn hem te verdedigen, maar geen enkele advocaat durfde deze klus op zich te nemen. De verrader verdedigen ten overstaan van de koning!? Uiteindelijk kwam zijn vrouw op het idee dat zijzelf de verdediging zou voeren. Die verdediging verliep geweldig. De rechtbank, onder leiding van de koning, hoorde van de verdediger wat voor een goede vader en echtgenoot haar man was, hoe trouw hij in essentie was aan de koning en hoe hij vol spijt en berouw was over zijn poging tot staatsgreep. De verdediger, de echtgenote, heeft de verdediging zo goed gevoerd dat de bediende er met een heel lichte straf afkwam.

Een tijd later doet zich een soortgelijk geval voor. Ook weer een bediende die de koning van de troon wilde stoten. En ook hij kon geen verdediger vinden. En ook hij kwam op het idee om zijn vrouw als verdediger te laten fungeren. Maar hun relatie was verre van goed en zijn vrouw peinsde er niet over. Maar na zware ruzies en spanningen heeft ze, onder zware druk van haar man, toch ingestemd. Bij de rechtbank verscheen ze met haar hand in een zwachtel en een blauw oog. Resultaat van een echtelijke wrijving. Ze voerde de verdediging maar kwam verre van goed over met als gevolg dat haar man een nog zwaardere straf kreeg dan aanvankelijk was geëist.

Na de Schepping van de wereld kwam de sjabbat met een klacht bij G’d. Lieve Heer. Zondag heeft maandag. Dinsdag heeft woensdag. Donderdag heeft vrijdag. Alleen ik, de sjabbat, ben alleen, zonder partner. G’d hoorde de klacht van de sjabbat aan en bracht een oplossing: het Joodse volk zal jouw partner zijn.

En zo staat op Rosj Hasjana, de dag van de rechtspraak, de sjabbat als verdediger van het Joodse volk voor de Allerhoogste. Als we een goede relatie hadden met de sjabbat, de sjabbat respecteerden en eerden, dan zal de sjabbat als verdediger goed overkomen en komen we er goed vanaf. Als we een slechte relatie hadden…

Hoe zit het met onze relatie met sjabbat? Er zijn toch helaas vele Joden die de sjabbat niet helemaal eerbiedigen?

Reb Levie Jitschak van Barditsjev heeft hierover het volgende gesprek met G’d:
Lieve G’d. Kijk naar Uw volk. Stel, in een bepaald land is het aan de Joden verboden om op Rosj Hasjana op de sjofar te blazen. Ze krijgen alleen toestemming als ze eerst voor Rosj Hasjana miljoen dollar aan de overheid betalen. Alle Joden, en ook de Joden die normaliter niet eens naar sjoel zouden gaan, zullen dan alles in het werk stellen om het bedrag bijeen te rapen, om het bedrag omlaag te krijgen of om kwijtschelding te verkrijgen: er moet op de sjofar geblazen kunnen worden!

Maar omdat er één mening in de Talmoed is die aangeeft dat het blazen op de sjofar tot een mogelijke overtreding van de Heilige Sjabbat zou kunnen leiden, blaast geen enkele Jood ter wereld op de sjofar wanneer Rosj Hasjana op de sjabbat valt.

Kijk, Almachtige G’d, wat een geweldig indrukwekkende band Uw volk heeft met de Heilige Sjabbat!

Gedurende coronatijd houdt Opperrabbijn Jacobs een dagboek bij voor het Joods Cultureel Kwartier. CIP en NIW publiceren deze bijzondere stukken dagelijks. 

Dagboek van een opperrabbijn, 17 september 2020

Enige tijd geleden viel mijn blik op een artikel over een nieuwe uitvinding. Op het hoofd van een mens wordt een sensor geplaatst en als hij dan een bepaald woord, cijfer of formule denkt gaat de televisie in zijn kamer aan óf het licht óf de vaatwasmachine, …….afhankelijk dus van wat hij denkt en via de sensor uitzendt. Over enige tijd zal dus, zo vervolgde het artikel, geen afstandsbediening meer nodig zijn: alles kan vanuit de hersenen worden bestuurd.

Eindelijk een bewijs, dacht ik, dat onze gedachten een tastbare uitstraling hebben. Het was dus niet louter bijgeloof dat mijn oma op de vraag hoe het met haar kleinkinderen ging steevast haar antwoord begon met ‘unbeschrieben en unberoefen,’. Dit om te voorkomen dat door haar lovende woorden mogelijkerwijs, G’d behoede, haar kleinkinderen beschadigd zouden kunnen worden. Het was dus geen onzinnig bijgeloof van mijn oma, want gedachten en dus zeker ook woorden hebben een bepaalde kracht!

Tijdens de Hoge Feestdagen of beter omschreven als de Ontzagwekkend Dagen, hebben we vele tekenen die wijzen op eenheid. Vandaag, op Rosj Hasjana-Nieuwjaar, staan jullie allen voor de Allerhoogste, van de stamhoofden tot de waterdragers. De maatschappelijke verschillen zijn verdwenen, we vormen een eenheid, we zijn in essentie allen gelijkwaardig: met deze gedachte betreden we Rosj Hasjana.

En voor Jom Kippoer-Grote Verzoendag vragen we elkaar vergiffenis voor alles wat we elkaar hebben misdaan in gedachten, woord en daad …..weer die eenheid.

En dan Soekot-Loofhuttenfeest met de loelav (dadelpalm – lekkere smaak), de hadas (mirthetakje – lekkere geur), de arawa (treurwilg – geen smaak en geen geur) en de etrog (citrusvrucht – heerlijke geur en lekkere smaak), die symbool staan voor de vier soorten mensen. De een heeft Thora-kennis, de ander concentreert zich meer op het verrichten van goede daden, weer een ander is geen kop-mens en wat betreft het verrichten van goede daden is hij ook maar zwakjes en tenslotte heb je mensen die veel kennis bezitten en die kennis ook in praktijk brengen. We binden ze allen samen en spreken de lofzegging uit over de loelav….weer die eenheid.

Dan worden de Ontzagwekkende Dagen afgesloten met Simchat Thora- Vreugde der Wet: we dansen allen samen met de Thora. Of je een groot geleerde bent of een beginner: we sluiten ons aaneen en uiten onze gezamenlijke vreugde vanuit eenheid….

Allemaal woorden, symboliek, uitingen. Maar leidt dit ook daadwerkelijk tot de eenheid?

Als we in gedachte geld geven aan de armen, daar hebben ze helemaal niets aan. Het gebod van tsedaka-liefdadigheid alleen in gedachte is waardeloos. Maar als we per ongeluk geld verliezen en het verloren bedrag wordt door een arme man gevonden, dan hebben we toch, hoewel onbewust, toch het gebod vervuld. Het resultaat telt, niet de intentie!

Maar deze redenering gaat niet altijd op: als we bijvoorbeeld een gast ontvangen telt niet alleen de maaltijd die we hem voorschotelen, maar zeker ook de wijze waarop we hem bejegenen. Voelt hij zich op z’n gemak?  En als hij vertrekt, begeleiden we hem dan naar de deur om te tonen dat we zijn aanwezigheid waardeerden?

Met de Hoge Feestdagen spreken we vele gebeden uit, verrichten we vele handelingen, dus we veroorzaken veel ‘straling’. Soms gaat het om de daad, soms uitsluitend om de uitstraling en vaak ook om beide.

Het samen-in-de synagoge-zijn zal dit jaar anders verlopen. In vele gemeenten zal er überhaupt geen dienst zijn en zullen we zelfs op Vreugde der Wet niet samen met de Thora kunnen dansen.

Maar zelfs of juist als we niet samen onze gebeden kunnen uitspreken en niet samen met de Thora kunnen dansen, ligt de nadruk, meer dan andere jaren, op onze ‘uitstraling’.

Gelijk de sensor op mijn hoofd over enige jaren de tastbare afstandsbediening zal vervangen, zo ook wens ik ons allen toe dat de ‘uitstraling’ dit jaar dermate krachtig zal zijn dat het een jaar zal worden van zegen, gezondheid en shalom, voor ons allen en voor de gehele mensheid waar ook ter wereld.

לשנה טובה ומתוקה, een goed en zoet jaar, materieel en geestelijk voor al mijn trouwe en ook minder trouwe dagboekeniers.

Gedurende coronatijd houdt Opperrabbijn Jacobs een dagboek bij voor het Joods Cultureel Kwartier. CIP en NIW publiceren deze bijzondere stukken dagelijks. 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Dagboek 16 sept 2020. Laten we ons levend begraven?

Het lernen met mijn eigen lerngroep 60+ was fijn. Even uitleggen: al enige jaren ben ik vaste docent van een 65+ lerngroep in Amsterdam. Naamgenoot Paul Jacobs heeft die lerngroep opgericht ter nagedachtenis aan zijn echtgenote. Ongeveer een jaar geleden dacht ik dat het een goed idee zou zijn om ook in Amersfoort een lerngroep op te richten voor de 60-plussers. Ik verkoos te spreken over 60+ in plaats van 65+ omdat dat de deelnemers een jonger gevoel geeft gezien de meesten 70+ zijn. Niet te veel mensen, ongeveer tien. Dit om te voorkomen dat mijn lerngroep ontaardt in een lezing. Nu ben ik niet tegen lezingen (ik doe bijna niet anders!), maar ‘ik geef een lezing’ en het publiek luistert.

Nou ja, luistert? Bij een lezing moet ik maar hopen dat er geluisterd wordt. Ik zeg weleens midden in de lezing, om de luisteraars bij de les te houden, dat ik er geen moeite mee heb als de toehoorders af en toe op hun horloge kijken omdat ze willen weten hoe lang ze nog moeten. Ik raak pas geïrriteerd als ze, nadat ze op hun horloge hebben gekeken, het horloge tegen hun oor aandrukken om te luisteren of het nog wel werkt!

Mijn lerngroep draagt de naam “Lernen met diepgang”. En dat is nu precies wat er gebeurt. We lernen samen en verdiepen ons juist door het gesprek met als leidraad G’ds Thora en Traditie. En dat ‘samen’ is essentieel en geeft een extra en noodzakelijke dimensie. En die dimensie hebben we ook nodig in het gesprek met PKN, RK en andere kerkelijke organisaties. Vanochtend ontving ik een Nieuwjaarswens van PKN en in mijn reactie naar de scriba, mijn vriend Dr. de Reuver, stel ik voor om het komende jaar elkaar te spreken over antisemitisme, dat hij vermeldt in zijn nieuwjaarswens, en ook over antizionisme en dus over de positie van de PKN ten opzichte van Israel en de problematiek in het Midden-Oosten. Alleen middels erover ‘lernen’ kunnen we er hopelijk uitkomen. Via allerlei verklaringen en interne discussies over de ‘onverbrekelijke band met Israël’ wijzigen in ‘onverbrekelijke band met Jodendom’,  komen we er niet uit, maar groeit de kloof die we beiden niet wensen en niet willen. En dus is dat een van de goede voornemens die ik op me heb genomen. Voor het komende nieuwe jaar. Verder heb ik onderweg naar Arnhem de afspraak vastgelegd met de ambassadeur van Hongarije. Geen idee wat hij wil, maar ‘je weet maar nooit’. Zoiets heet netwerken. Die netwerken bouw je op zonder concreet doel voor ogen, maar zodra er noodzaak toe bestaat heb je een adres. En geloof me, die adressen heb ik al meerdere keren moeten gebruiken. In Arnhem hadden we een Selichot-bijeenkomt op de Joodse begraafplaats. Selichot zijn speciale gebeden die uitgesproken worden in de week voor Joods Nieuwjaar. Er was geen grote opkomst, maar de bijeenkomst was warm, fijn en inspirerend. Het was eigenlijk een lern-bijeenkomst, maar dan niet bij mij thuis, niet in de synagoge, niet op zoom, maar op de begraafplaats. En aan het eind heb ik alle aanwezigen een fles wijn gegeven. Ze durven vanwege corona geen dienst te houden gedurende de Ontzagwekkende Dagen. Mijn doel was om ze toch iets mee te geven. Een fles Israëlische wijn en een inspirerende gedachte. De gedachte kwam over en zal ze hopelijk tot steun zijn. Ik bracht een parabel. Een boer hoorde een enorm gejank van zijn oude ezel in het veld. Hij z’n huis uit, hoort het gejank, maar ziet geen ezel. Na enig rondkijken vindt de boer zijn ezel in een diepe put. Water stond er lang niet meer in die put en het leek een onmogelijke klus om de oude ezel eruit te slepen. En dus besloot de boer met een van zijn knechten (en zonder toestemming van de Partij voor de Dieren) om zand in de put te scheppen en zo de oude ezel (levend!) te begraven. De boer en zijn knecht nemen beiden een schep en beginnen het graf dicht te gooien. Ondertussen jankt de ezel maar door. Na een uur scheppen horen ze niets meer, kijken de put in en zien dat de put inmiddels tot de rand is gevuld. Maar ze zien nog iets: de ezel loopt tot hun stomme verbazing vrolijk rond in de weide! Wat was er gebeurd? Iedere schep aarde die de ezel over zich heen kreeg had hij van zich afgeschud.  En toen de bodem van de put op niveau was gekomen van de weide, heeft de ezel vrolijk de put verlaten.

In deze corona periode krijgen wij van een veelheid aan narigheden over ons heen. Laten we ons eronder begraven of schudden we het van ons af? Mijn advies: volg de oude ezel!

 

Gedurende coronatijd houdt Opperrabbijn Jacobs een dagboek bij voor het Joods Cultureel Kwartier. CIP en NIW publiceren deze bijzondere stukken dagelijks. 

 

De ambassadeur als beproeving

Hoewel het Joods Nieuwjaar en de Grote Verzoendag in het Nederlands vaak worden aangeduid als de Hoge Feestdagen, is het beter om te spreken van de Ontzagwekkende Dagen.  Om de een of andere onverklaarbare reden is het behalve de week voor de Ontzagwekkende Dagen, dagen van diepe bezinning, voor mij dit jaar ook de Maand van de Ambassadeurs.

Met de ambassadeur van Israël heb ik zeker wekelijks whatsapp contact en de laatste weken hebben we elkaar ook fysiek vele keren ontmoet. Maar vandaag ontving ik een uitnodiging van de ambassadeur van Hongarije om op zijn ambassade te komen lunchen.  Maar indien ik niet reis, zo schrijft hij, dan is hij zeker bereid om naar mij te komen. Wat hij precies bedoelde met “indien ik niet reis” weet ik niet, want voor mijn gevoel “doe ik niet anders dan reizen”.

Maar behalve Hongarije en Israel ontving ik ook een uitnodiging van de ambassadeur van Litouwen en de ambassadeur van Japan om aanwezig te zijn bij de opening van een fototentoonstelling genaamd “Kindness of One” geïnspireerd door het verhaal van de Nederlandse diplomaat Jan Zwartendijk en de Japanse diplomaat Chiune Sugihara die in 1940 duizenden visums hebben geregeld om Joden in Litouwen daarmee de gelegenheid te geven Litouwen te ontvluchten en zo aan de Endlösung te ontkomen.

Jan Zwartendijk en Chiune Sugihara zijn ook uitgebreid aanwezig op de tentoonstelling “Redders in Nood” in het Israel Producten Centrum in Nijkerk. Het trieste is dat deze twee reddende engelen niet alleen na de oorlog geen erkenning hebben gekregen, maar integendeel: Sugihara heeft in de gevangenis gezeten en onze Zwartendijk kreeg na de oorlog in plaats van een Koninklijke Onderscheiding een reprimande van het ministerie van Buitenlandse Zaken voor het redden van duizenden Joden. Sick! Die reprimande heeft hem zeer diep geraakt, zijn leven werd hier verder door getekend.

Dat heette dus bevrijd Nederland. Ik voel de woede in mij opkomen en denk dan meteen aan mijn lieve vader die ook na zijn afschuwelijke onderduikperiode verre van een ‘welkom-terug’ heeft gekregen, gelijk de overgrote meerderheid van de Joodse overlevenden. Na de oorlog, ja u leest het goed, zijn nog bij mijn vader ruiten ingeslagen. Niet door moslims, maar door ‘gewone’ Nederlanders!

Even terug naar al die ambassadeurs: Waarom, zo vroeg ik me af, plotseling al die ambassadeurs zo vlak voor de Ontzagwekkende Dagen?

De Baal Sjemtov, de stichter van het Chassidisme, heeft steeds onderstreept dat uit alles dat een mens tegenkomt een les valt te halen. Op Rosj Hasjana, Joods Nieuwjaar, wordt het komende jaar vastgelegd en bepaald. Wie rijk zal worden, gezond, enz. Maar ook wordt het gehele wereldgebeuren vastgelegd. Wordt het Trump of Biden.

Natuurlijk zullen beiden campagne moeten voeren en zal het Amerikaanse volk moeten stemmen, maar wie er wint wordt op Rosj Hasjana al bepaald. Of we dan wel of niet nog invloed kunnen uitoefenen op het verloop van 5781, zal ik nog wel een van de komende dagboeken behandelen, vermoed ik.

Maar een ding is zeker: onze gebeden en onze opstelling gedurende de Ontzagwekkende Dagen zijn op het komende jaar van invloed. En dus, als ik plotsklaps een aantal onverwachte ontmoetingen krijg met ambassadeurs, is dat geen toeval maar wordt van mij kennelijk verwacht dat ik hun beïnvloed om ten opzichte van Israël en de Joodse Gemeenschap in hun landen een positieve opstelling te betrachten. Kennelijk wil G’d van mij dat ik niet uitsluitend mezelf probeer te verbeteren (en dat is al een flinke klus!), maar dat ik ook mijn opgebouwde netwerk breed ga inzetten om voor de samenleving een goed en gezegend jaar te verkrijgen. Zo heeft ieder zijn taak en opdracht.

Maar waar ook ik voor moet waken is hoogmoed. Die ambassadeurs zijn poppetjes die ik ten goede kan aanwenden, maar diezelfde poppetjes kunnen ook valkuilen zijn of zelfs handlangers van de afgod genaamd “IK”.  Die ambassadeurs bieden dus niet alleen de mogelijkheid voor mij om ze te gebruiken in de strijd tegen antisemitisme, antizionisme en iedere andere vorm van onrecht, maar ze zijn multifunctioneel. Want ze zijn ook allen beproevingen: gebruik ik ze ten goede of misbruik ik ze voor mijn eigen roem en hunker naar eer?

Zondag jl. was ik in Postdam, Duitsland. Er was een feestelijke bijeenkomst vanwege een nieuwe Thora die de Joodse Gemeente, de Synagogengemeinde, had gekregen. De Joodse Gemeente beschikt weliswaar over een aantal gehuurde lokalen waar de synagogediensten worden gehouden, maar een eigen gebouw, een echte sjoel, is er nog niet. Maar die is wel in de maak. De Landesregierung van Brandenburg, waar Postdam onder valt, heeft de Joodse Gemeenschap toegezegd om een plaatsvervanger te bouwen voor de vorige synagoge die in de Kristalnacht in vlammen opging.

Geweldig dat ze een nieuwe synagoge gaan bekostigen! Maar één probleem: de Landesregierung wil bepalen hoe die synagoge er uit gaat zien en geeft geen ruimte aan de Joodse gemeenschap om zelf de inrichting en het aangezicht te bepalen. In mijn toespraak omschreef ik dit als volgt: normaliter is er eerst een synagoge en daarna wordt de Thora binnengeleid. Hier was het precies andersom: de Thora is er al, maar de synagoge moet nog gebouwd worden. De les: de Thora moet de synagoge, het omhulsel, bepalen en niet het omhulsel, het gebouw, de Thora.

Van alles wat op onze weg komt moeten we iets leren, speciaal in deze week voor de Ontzagwekkende Dagen. Mijn lichaam is de synagoge en de Thora mijn bezieling. Wie laat ik de boventoon voeren?   

Gedurende coronatijd houdt Opperrabbijn Jacobs een dagboek bij voor het Joods Cultureel Kwartier. CIP en NIW publiceren deze bijzondere stukken dagelijks.

Het kind van foute ouders

Ik meen dat ik het al een keer aan mijn dagboek had toevertrouwd. In het gebouw van het IPC, het Israel Producten Centrum te Nijkerk, is een expositie gaande, genaamd “Redders in nood”. Een must voor de jeugd om te zien hoe mensen bereid waren met gevaar voor eigen leven zich in te zetten voor de medemens. Daar heb je hem weer, denk u waarschijnlijk, want ik heb deze expositie al meerdere keren genoemd in mijn dagboek.
Een onderdeel van de expositie zijn drie deuren. Je wordt uitgenodigd om bij alle drie aan te bellen en dan krijg je het volgende te horen. Er wordt opengedaan en Ds. Overduin vraagt de bewoner of voor één enkele nacht twee Joden die in grote nood verkeren bij hun mogen overnachten. Huis één wordt kwaad en beschuldigd Ds. Overduin van het nodeloos in gevaar brengen van zijn gemeenteleden. Deur twee wil graag helpen, maar is bang. Deur drie zegt spontaan ‘ja’. Waarom ik dit wederom vermeld? Bij de herdenking van de razzia in Twente vermeldde de burgemeester van Enschede dat ds. Overduin, een Enschedese predikant, meer dan duizend Joden aan onderduikplaatsen had geholpen. Dit was mij uiteraard bekend. Maar daarna vertelde de burgemeester nog iets, hetgeen voor mij nieuw was.
Na de oorlog heeft ds. Overduin geld ingezameld om kinderen en vrouwen van NSB-ers te helpen. Overduin heeft ook aangeklopt bij een rijke Joodse man die de verschrikkingen van de oorlog had overleefd, maar uiteraard bijna al zijn naasten had verloren. De Joodse man weigerde over de brug te komen. Geld aan vrouwen en kinderen van NSB-ers? Absoluut niet. Daarop heeft Overduin de zoon van die rijke man benaderd en hem gevraagd zijn vader te overtuigen om wel te geven, hetgeen uiteindelijk is gelukt. Ik vroeg mij tijdens de toespraak van de burgemeester pijlsnel af hoe ik gehandeld zou hebben. Wel of niet kinderen van foute ouders steunen?
In het Sinai Centrum werd mij, ik schat zo’n twintig jaar geleden, een soortgelijk dilemma voorgelegd. Als Sinai Centrum waren/zijn wij gespecialiseerd in trauma’s ten gevolge van oorlogsgeweld. En ook de second generation behoort tot onze expertise. Kinderen van ouders die de hel van Auschwitz hebben overleefd hebben het soms erg moeilijk gehad in hun jeugd want zij werden opgevoed door ouders die erg beschadigd waren. Maar hetzelfde gold natuurlijk ook voor kinderen wier vader en/of moeder na de bevrijding werden opgepakt, wellicht jaren in de gevangenis moesten doorbrengen en zeker sociaal werden geïsoleerd. In feite hadden die kinderen hetzelfde probleem als de Joodse kinderen. Aan mij werd toen gevraagd of het ethisch verantwoord was, vanuit de Joodse optiek, om ook kinderen van foute ouders te behandelen. Mijn antwoord op die vraag was een stellig ‘ja’.
De kinderen, mits ze uiteraard niet zelf ook antisemieten waren, zijn niet schuldig aan de fouten van hun ouders. Ik had wel als voorwaarde gesteld dat het Joodse kind en het NSB-kind niet in dezelfde wachtkamer mogen zitten. Dat zou zeker voor het Joodse kind te confronterend kunnen zijn, te emotioneel. Vergeet niet dat beide kinderen, inmiddels natuurlijk volwassen, psychisch in de knel zitten. Ik mag van beiden niet verwachten dat ze met dezelfde zakelijkheid waarmee ik ernaar kijk, de emotionele afstand weten te bewaren.
Dit gonsde pijlsnel door mijn hoofd toen ik de Enschedese burgemeester hoorde vertellen dat ds. Overduin ook kinderen van foute ouders hielp. Even dacht ik dat Overduin na de bevrijding de fout was ingegaan, onze tegenstander was geworden. Maar direct kwam de link naar het Sinai Centrum in mij op en ben ik ter plekke ds. Overduin nog meer gaan waarderen.
En ook flitste door mijn hoofd die Nederlandse vrouw die op mijn vrouw, Blouma, afkwam in Jeruzalem, en tegen haar zei: “Waarschijnlijk wil je mij geen hand geven, want mijn vader was in de oorlog een SS’er.” Mijn Blouma gaf haar wel de hand, met innige warmte. En toen ze afscheid van elkaar namen, omhelsden ze elkaar. Ik herinner me dat de tranen in mij opkwamen toen ik die omhelzing zag.
Na de toespraken, na de gebeden, na het blazen op de sjofar en na de twee minuten stilte, kwam een mij onbekende niet-joodse mevrouw naar mij toe. Haar naam was Overduin, een nichtje van de verzetsheld. Zij wist niet van de tentoonstelling in Nijkerk. En als ik het goed heb begrepen wist ze ook niet van de razzia herdenking in Enschede. Maar, en nu komt het, zij volgt trouw mijn dagboek en vernam daar over de jaarlijkse herdenking en besloot te gaan.
We gaan een afspraak maken en ik wil haar persoonlijk bij de expositie rondleiden. Maar vooral wil ik haar de drie deuren laten zien en de drie verschillende reacties laten horen toen dominee Overduin aanbelde.
 
Gedurende coronatijd houdt Opperrabbijn Jacobs een dagboek bij voor het Joods Cultureel Kwartier. CIP en NIW publiceren deze bijzondere stukken dagelijks.
 
 

Zendelingen drammen door, maar ik ook! – Dagboek van een Opperrabbijn

Met het dagboek van zondag zit ik altijd een beetje in de knel, omdat dat dagboek de vrijdag, de sjabbat en de zondag zelf beslaat. En deze zondag is het extra lastig omdat eigenlijk de donderdag er ook nog aan gekoppeld zit. Want donderdag had ik dus gespijbeld en in plaats van een normaal dagboek had ik de toespraak die ik hield bij de herdenking van de eerste razzia in Twente tot dagboek gedegradeerd. Waarom gedegradeerd, hoor ik u vragen, misschien is de verspreiding van de toespraak wel een promotie omdat het bereik via facebook, NIW en CIP veel en veel groter is dan het beperkte aantal toehoorders daar in Enschede. Tijdens de zoom-vergadering donderdag jl. van het Ojec, Overleg Orgaan Joden Christenen, werd opgemerkt door een van de bestuurders dat het houden van zoom-bijeenkomsten iets is dat we moeten vasthouden, ook na de coronacrisis. Ik was en ik ben tegen.

Als er een bijeenkomst gehouden wordt die uitsluitend tot doel heeft om informatie over te brengen, feitelijkheden, dan kan zo’n zoom-bijeenkomst nuttig zijn. Maar als je doel veel breder is, je wilt namelijk ook mensen motiveren of een bepaalde benadering bijbrengen, dan is juist de fysieke ontmoeting essentieel. Als je tegenover elkaar zit, zelfs met social distance, spreekt automatisch ook de lichaamstaal, de gelaatsuitdrukking, de uitstraling. Lichaamstaal, gelaatsuitdrukking en uitstraling worden bij zo’n zoom-bijeenkomst nauwelijks tot niet zichtbaar. En daarom ben ik blij als mijn toespraak een veel groter bereik krijgt via de sociale media, maar ik ben nog veel en veel blijer als ik vis á vis mag communiceren. De ‘sociale’ dimensie komt veel beter tot zijn recht via de ouderwetse bijna antieke manier van communiceren geheten: de ontmoeting. En dat werd me weer eens zeer duidelijk gemaakt toen ik na mijn toespraak bij de herdenking van de eerste razzia in Enschede, niet wegscheurde, maar nog een tijdje bleef napraten. Mijn toespraak was redelijk fel, waarschuwend en confronterend. En juist die realistische waarschuwing werd opgepakt door alle aanwezigen.

De Commissaris van de Koning, de burgemeester van Enschede en vele particulieren deelden mijn zorg over het opkomend antisemitisme. De een wilde die zorg verbaal met mij delen en maakte mij tot de geestelijk verzorger. En de ander kwam mij uitleggen dat hij mijn zorg erkende en herkende, maar wilde weten hoe we het opkomend antisemitisme kunnen bestrijden.  Dus niet achteroverleunen, maar actie! Dat er in een prominente Franstalige Belgische krant op 14 augustus jongstleden een cartoon had gestaan waarin de Joodse wijk in Antwerpen de coronawijk werd genoemd en dat zoiets gewoon geaccepteerd wordt, baart zorgen. Want, zoals ik in mijn toespraak probeerde duidelijk te maken: de razzia in 1941 had een prelude, die kwam niet zomaar uit de lucht vallen. De aanslag op een hoge nazi-officier door het verzet, was slechts de aanleiding tot de razzia, niet de oorzaak. Het demoniseren van Joden was toen al jarenlang aan de orde en dat speelt zich ook nu weer af. Maar ook die mevrouw die met mij haar zorg deelde, die mijnheer die mijn toespraak graag wilde ontvangen en die niet-joodse scholier die die selfie met mij wilde maken… allemaal ontmoetingen die via de zoom worden weggezoomd.

Maar er is nog een zorg waarmee ik werd geconfronteerd: Zending onder Joden. Een collega benaderde mij per email vanwege een groep zendelingen die actief gewoon hier in Nederland de Joodse gemeenschap probeert binnen te dringen. Werk aan de winkel, dacht ik meteen. Dit laten we niet zomaar voorbijgaan.  Het trieste is, zo schreef de collega, dat op zijn alarm-email slechts één reactie kwam, die van mij. Kennelijk vonden de anderen die waren benaderd het onderwerp niet zo boeiend. We wachten wel af, was kennelijk de houding van de collega-rabbijnen. Er is van buiten het opkomend antisemitisme. Intern speelt de secularisatie. En dan is er ook nog een dreiging die tussen antisemitisme en secularisatie inzit, tussen vanbuiten en vanbinnen: zending. Na de bevrijding speelde dat ook sterk en dat heeft ertoe geleid dat Opperrabbijn Tal zelfs een boekje heeft uitgegeven genaamd ‘Voor ons het Jodendom’. En dus moet ik gaan nadenken hoe dit aan te pakken. Wie zijn die zendelingen? Welke legale wegen kan ik bewandelen om ze uit te schakelen, vraag ik mezelf af. En als die legale wegen er niet zijn, ga ik dan het illegale pad op? Zal ik de PKN inschakelen voor advies?

Ik ben net op, maar alweer moe van al dat gezeur: antisemitisme, assimilatie en dan ook nog de zending erbij! En dan natuurlijk ook nog de persoonlijke aanvallen, vaak gedreven door jaloezie. Want ook Joden kunnen jaloers zijn en vanuit die jaloezie treiteren. Maar ja, dit soort achterhoedegevechten zijn er overal. Ook bij geestelijken van andere denominaties. En zelfs in grote academische ziekenhuizen wordt soms gevochten om posities te verkrijgen, terwijl de patiënt ongeduldig en ziek in bed ligt te wachten op aandacht van de specialist. En ondertussen werken de verpleegkundigen zich kapot.

Conclusie: er is nog heel wat werk aan de joodse en aan de niet-joodse winkel. Als we daarvan doordrongen zijn, is dat al heel wat. Als er een diagnose bekend is, is de patiënt al half genezen, leert de Talmoed ons. Maar ik vrees dat het bewustzijn van alle bovenstaande problematiek bij vele nog ver te zoeken is. En dus is mijn opdracht, zo voel ik dat, frappez toujours. Vertaald in ABN (Algemeen Beschaafd Nederlands): doordrammen!

Gedurende coronatijd houdt Opperrabbijn Jacobs een dagboek bij voor het Joods Cultureel Kwartier. CIP en NIW publiceren deze bijzondere stukken dagelijks.

 

Dagboek 10 september 2020

Ik spijbel vandaag! In plaats van mijn dagboek ontvangt u de toespraak die ik vandaag heb uitgesproken ter herinnering aan de eerste razzia in Twente. Na een verzetsdaad werden in Twente 105 Joodse mannen opgepakt, afgevoerd en vermoord in Mauthausen.

Rechters en politieagenten zult u aanstellen bij al uw poorten…..en zij zullen op rechtvaardige wijze rechtspreken (Deuteronomium 16:18).

 

De enige oorzaak van ons jaarlijkse samenzijn hier in Enschede is omdat toen, in die afschuwelijke jaren, het recht krom was en de rechters en politieagenten weliswaar waren aangesteld, bij alle poorten stonden, maar met een doel dat tegen iedere vorm van rechtvaardigheid indruiste. Het gevolg?

Voor enkelingen, ook hier vandaag aanwezig, is die razzia hun hele leven beangstigend actueel gebleven. Grootgebracht zonder vader, raak je nooit meer kwijt, ook niet als je inmiddels hoogbejaard bent. Als je je vader op hoge leeftijd verliest, dan is dat verdrietig, maar normaal. Je bent dankbaar dat je zo lang een vader mocht hebben. En zelfs een vader verliezen op jonge leeftijd als gevolg van een natuurlijke ziekte, is tot op zekere hoogte aanvaardbaar. Maar als je jonge vader bij de razzia werd opgepakt en je je bijna niets meer van hem herinnert, dan is er sprake van een gapende wond waarmee je weliswaar leert leven, maar die altijd schrijnend blijft. Die jonge vaders gedenken wij hier vandaag.

Maar de meeste mannen/vaders die bij de razzia werden opgepakt, afgevoerd en vermoord lieten geen gapende wonden achter, omdat ook hun kinderen, hun ouders en andere naasten in die duistere jaren werden afgevoerd om nimmer weer te keren. Laten wij speciaal die slachtoffers, die helemaal geen familie meer hebben en aan wie niemand kan terugdenken, niet vergeten, terwijl ze al lang vergeten zijn.

Kwam die razzia plotsklaps en onverwacht?

Rechters en politieagenten zult u aanstellen bij al uw poorten……….

 Deze razzia, en überhaupt de moord op onze 103.000 Joodse Nederlanders, had een prelude. Het recht was juridisch verkromt. Wellicht is het u bekend dat toen in het voorjaar van 1940 in ons eigen land de verplichting kwam van de Ariërverklaring, er door onze eigen Nederlandse Hoge Raad aan onze eigen vertegenwoordiger in de Volkerenbond, Mr. Francois, is gevraagd of volgens het Internationale Recht de Hoge Raad aan het uitsluiten van Joden mocht meewerken? Het antwoord was klip en klaar duidelijk: Nederland mocht op grond van het Internationaal Recht meewerken aan het afgeven van Ariërverklaringen. Recht werd krom. Meer dan 200.000 Nederlanders ondertekenden, slechts tientallen weigerden.

Rechters en politieagenten zult u aanstellen bij al uw poorten……….

Kan ik deze verplichting heden ten dage naleven? Ik, zoals ik voor u sta, ik heb geen poorten, heb geen landerijen. Maar de Thora is eeuwig en het moge dan zo zijn dat sommige wetten alleen kunnen worden uitgevoerd in bepaalde tijden of onder bepaalde omstandigheden, toch blijft de eeuwigheidwaarde behouden. En dus hebben wij allen hier ook de opdracht om rechters en politie aan te stellen bij onze poorten.

Allen hier bijeen hebben we poorten: onze ogen, onze oren en onze mond zijn onze huidige poorten. Bij onze ogen, oren en bij onze mond worden wij geacht rechters en beveiligers te plaatsen. Wat komt er uit mijn mond? Zijn het opbeurende woorden of richten mijn woorden schade aan. Woorden kunnen dodelijk zijn, woorden kunnen traumatiseren, woorden kunnen indoctrineren. En ook bij mijn oren moet ik bewakers plaatsen. Wat hoor ik wel en wat niet? En wat voor vertaalslagen geef ik aan hetgeen ik hoor. Hoor ik alles negatief, terwijl het wellicht zeer goed bedoeld is? Of versta ik in al wat ik hoor juist het goede en het mooie en heeft dat onverantwoorde naïviteit tot gevolg?

En mijn ogen? Hoe kijk ik aan tegen de medemens? Ik ken mensen die in de ander alleen maar slecht ontwaarden. Voor het goede hebben ze geen oog. Om nog maar te zwijgen van de ogen die doen hunkeren naar macht, geld en ontucht.

Rechters en politieagenten zult u aanstellen bij al uw poorten……….

Vanaf de jaren dertig werd er gewerkt aan een beïnvloeding die de weg heeft vrijgemaakt voor de razzia die wij hier herdenken. De Jood werd gedemoniseerd via karikaturen, zoals we die nog vrij recentelijk in Aalst bij een onschuldig ogende carnavalsstoet konden bewonderen. Via de weg der geleidelijkheid werd de samenleving opgevoed met de gedachte dat het uitroeien van Joden een ethisch verantwoorde plicht was. De public relation man van nazi-Duitsland, Göbbels, heeft het goed weten uit te leggen en het Duitse en ook het Nederlandse geweten, voor zover nog aanwezig, tot kalmerende rust weten te brengen. Slechts enkelingen, helden, weigerden de verkeerde rechters en de corrupte plichtsgetrouwe politieagenten te accepteren. Zij zwichtten niet voor de aanlokkelijke Fl. 7,50 kopgeld voor iedere verraadde Jood. Dankzij dit soort mensen, die weigerden het onderscheid te maken tussen mensen en übermenschen, sta ik hier. Kind van ouders die gered werden door mensen die met gevaar voor eigen leven weigerden zich te laten beïnvloeden en vasthielden aan:

Rechters en politieagenten zult u aanstellen bij al uw poorten……….

We moeten alert zijn: de razzia en Mauthausen zijn niet plotseling uit het niets ontstaan.  Het antisemitisme werd langzaam maar zeker ingevoerd, verblindde, werd verbaal overgebracht en werd aan de hand van karikaturen zichtbaar, salonfähig, gemaakt.

En hoe is de situatie nu? Bestaat Göbbels nog? Wat krijgen wij, en speciaal onze jeugd, te horen? Te zien? En welke beveiliging bewaken de huidige poorten? Wat in de jaren ’30, de prelude voor de jaren ’40-’45, langzaam maar zeker werd voorbereid, zou zich zomaar kunnen herhalen. Of druk ik me nu te naïef uit omdat het zich niet zou kunnen herhalen, maar zich reeds herhaalt! Op 14 augustus jl. stond in de grootste Franstalige Belgische krant een cartoon waarin de Joodse wijk in Antwerpen Coronadorp wordt genoemd en er letterlijk staat als onderschrift: Le foyer du Covid-19 ne peut qu’être Juif. Sociale media zijn pijlsnel en nagenoeg ongrijpbaar. De beïnvloeding is beangstigend. De demonisering van Joden bloeit tierig. Antisemitisme is nu verpakt in antizionisme, waardoor het aanvaardbaar wordt gemaakt. Het zijn dezelfde karikaturen die toen het klimaat voor razzia en Mauthausen zorgvuldig, doelbewust maar langzaam hebben voorbereid, die nu onze ogen, oren en mond, bijna 24/7 indringend en pijlsnel beïnvloeden.

Waartoe dit gaat leiden? Ik weet het niet.

Maar ons samenzijn hier is om te herdenken en nimmer te vergeten, die 105 Joodse mannen.

Binyomin Jacobs, opperrabbijn

Enschede 10 september 2020, jaarlijkse herdenking Razzia Twente

Gedurende coronatijd houdt Opperrabbijn Jacobs een dagboek bij voor het Joods Cultureel Kwartier. CIP en NIW publiceren deze bijzondere stukken dagelijks. 

 

 

 

 

Ook als alleen de betbetovergrootvader van Cohen Joods was zou ik hem helpen – Dagboek van een Opperrabbijn

Omdat ik zondag naar Berlijn vlieg, zal landen om 11:30 uur op vliegveld Tegel en ik om 12:00 uur in Melbourne-Australië word verwacht, heb ik rabbi Riesenberg, organisator van de bijeenkomst in Melbourne, gebeld of ik in plaats van de eerste spreker de laatste kan zijn, zodat ik pas om 12:45 uur aan de beurt ben. Mocht u het niet helemaal begrijpen: ik zal dus niet fysiek in Australië zijn, maar ik word vanuit Berlijn naar Melbourne gezoomd. In Melbourne zitten ze al weken in een lockdown en verwachten ze niet dat ze de Hoge Feestdagen naar sjoel kunnen. De rabbijn klonk redelijk pessimistisch, verdrietig en ook boos. Boos op de Overheid die, zoals hij mij mededeelde, verkeerd was omgegaan met corona en nu moest laten zien het braafste jongetje van de klas te zijn…

Verder ben ik vandaag aan een nieuw coronatijd-ritme begonnen. Vroeg opstaan, dan mijn snel-wandeling, daarna het ochtendgebed en dan aan de computerslag, want het meeste werk loopt via de computer. Vanmiddag had ik een interview met Frans Bromet, de bekende documentairemaker. Onderwerp: antisemitisme! Erg origineel. Het wordt een documentaire van 55 minuten met tien interviews. Een aantal van de geïnterviewden zijn ook, zo vertelde Bromet me, notoire antisemieten. Was een fijne kennismaking met een goed gesprek. Hoeveel ervan zal worden uitgezonden is nog maar de vraag, maar veel kan het niet zijn, hoewel hij hier een uur en een kwartier aan het opnemen was.

Wat me tegenviel was zijn opstelling ten opzichte van Israel. Hij wist me te vertellen dat Israëlische soldaten willekeurige huizen binnenvallen om te plunderen en nog een paar van dit soort verhalen, zoals het gericht schieten op vredig demonstrerende Palestijnen, door Israëlische soldaten. Er viel moeilijk tegenin te praten want hij gaf aan het met eigen ogen gezien te hebben. Jammer!

Verder een fijn interview met toch nog een positief verrassend slot: dat bij het Israel Producten Centrum invallen waren gedaan door de NVWA (de Voedsel en Waren Autoriteit) was hem totaal onbekend. Hij had überhaupt nog nooit gehoord van IPC en van Christenen voor Israel. En dus maakte ik van de gelegenheid gebruik om de video van Sara van Oordt te tonen waarin zij uiteenzet hoe verkeerd NVWA bezig is. Ik heb hem uitgelegd dat NVWA geen tijd heeft om in de slachthuizen te kijken hoe het gesteld is met sadisme en dierenleed. Ze hebben daarvoor absoluut geen tijd. Tijdgebrek schijnt bij de NVWA een chronisch probleem te zijn en dus laten ze dat liggen waarmee ze feitelijk mee bezig zouden moeten zijn en laten de dieren creperen. Maar voor die paar flessen heerlijke Israelisch wijn uit ‘Israëlische dorpen in Judea en Samaria’ hebben de dames en heren van de NVWA alle tijd van de wereld. Tegen het eind van het interview heb ik de YouTube getoond waarin Sara aan het kromme NVWA uitlegt hoe verkeerd ze bezig zijn en heb voorgesteld dat hij haar ook interviewt. 

We zien wel wat ervan komt. Interessant was dat het onderwerp vrij onverwacht overging naar de vraag wie er nu eigenlijk Joods is. Hij bleek een Joodse vader te hebben en leefde een beetje in de veronderstelling dat ik dan dus antisemitisme niet zou afkeuren als het hem zou treffen, omdat hij joods-wettelijk bezien niet Joods is. Onzin met een uitroepteken! Ook als de heer Cohen tien generaties geleden Joods zou zijn geweest vanwege een betbetovergrootvader en antisemitisch bejegend zou worden, dan zou ik vooraan staan om hem te helpen. Dat was voor Bromet een eyeopener, merkte ik. Volgens hem mochten BDS mensen Israel niet binnen. En ik geloof niet dat hij wist dat er behalve Palestijnse vluchtelingen ook Joodse vluchtelingen bestaan die al hun bezittingen in hun Arabische vaderlanden moesten achterlaten en van wie vele familieleden, voordat ze konden vluchten, vermoord werden.

De moeite waard om deze YouTube te bekijken en te verspreiden (als u vóór Israel bent en dus tegen antisemitisme!).

https://www.youtube.com/watch?v=1COVgAM1bRY

Tussen gesprekken door met politie over sjoels in den lande wel of niet open gedurende de Hoge Feestdagen, ben ik begonnen aan zoomtoespraak voor zondagavond voor het NIK, het Nederland Israëlitisch Kerkgenootschap, federatie van Joodse Gemeenten. En ook als tussendoortje las ik in het RD dat Dr. de Boer waarneemt dat “Antisemitisme ook voorkomt in de gereformeerde gezindte”. Triest dat dat het geval is en fijn dat de Boer dat aan de kaak stelt. Dat was eigenlijk ook de oproep van die Frans Bromet: “Treedt naar buiten als Joodse gemeenschap. Laat zien wie je bent. Geef cursussen voor niet-Joden opdat zij weten wat Joden zijn. En vergeet vooral de scholen niet! Want de jeugd maakt of breekt de toekomst”. Ik ben helemaal vóór, maar één klein probleem: Wij, Nederlandse Joden, zijn nog maar een kleine groep en doen wat we kunnen aan lezingen op scholen en geven overal in den lande rondleidingen in synagogen, maar zijn maar met weinigen.

Ook een gesprek gehad met rabbijn Shimon Evers over de sjoeldiensten gedurende de aanstaande Feestdagen. En een whatsapp van de Belgische cateraar die onder mijn rabbinale toezicht met het Loofhuttenfeest open wil. Ook nog een e-mail van een journalist van een bekend Nederlands Tijdschrift die mij confronteert met een YouTube waarop wordt beweerd dat de Joden alle media beheersen. Dat weet ik dan ook weer, dacht ik enthousiast. Fijn dat wij Joden zoveel macht hebben, want hoe meer macht, hoe meer goed gedaan kan worden om deze samenleving tot de uiteindelijke en alomvattende shalom te brengen, zonder antisemitisme.